De vervelende Vacantie. Vraag en Aanbod. Voor l leintn en groolen HOE IK DE VACANTIE HAD WILLEN DOORBRENGEN EN HOE IK HET HEB MOETEN DOEN. Mm l r j Holl,IJ. Spoor zelf. s Ml o ■JiSKw T® EUUR gedurende de Kermis week, een PAK HUIS JE op de L*.*t, om uit te «tallen. Br. onder lett V 11.7, bureau van dit blad. zet1) en overigens onberispelijk in de afwikkeling zal wel met een lantarentje te zoeken zijn, daarvan zijn wij overtuigd. In ieder geval gelooven wij dat problemen met een sleutelzet als die van Ho. 191 èn den componist èn den beoordeelaar in 99 van de 100 gevallen een kleine teleurstelling moeten bereiden. No. 194 vonden wij in de „Pesti Hirlap" een Hongaarsch Dagblad - van 30 Aug. 1903, ons inder tijd toegezonden en wel in letters en cijfers. Dezer dagen kwam ons dit blad weder in banden en zetten wij den reeds lang vergeten 2zet nog eens op. Hoewel alles behalve ingewikkeld en zonder een bijzonder verborgen sleutelzet trof ons de opgave door iets spe cifiek Wardener-achtigs, hetgeen ons altijd weder door het werkelijk frissche bekoort. Wij stellen ons voor dat slechts een dood enkele op losser er toe komt niet meer naar dezen 2zet om te kijken nadat hij den sleutelzet gevonden heeft. En dat niettegenstaande het beslist een eenvoudige op gave is zonder de minste pretentie Corresponde nt ie: Aan enkele oplossers. Zou een Koningszet wel opgaan in No. 193 1) Waarbij wij speciaal het oog hebben op een, die den K. bijzonder groote vrijheid van beweging schenkt. Toen wij Maandag j.l. een wedstrijd uitschreven over de vraag„hoe had ik de vacantie gaarne willen doorbrengen en hoe heb ik het moeten doen?" deden wij dat in de tweeledige veronderstelling, dat het weer nog wel eenige dagen even slecht zou blijven als het den laatsten tijd geweest was en dat oud en jong in verband hiermede gaarne eenige afleiding zou wil len hebben, hetzij door te schrijven, hetzij door te le zen Het spreekt wel van zelf, dat die afleiding ge heel en al afhankelijk was van het slechte weder, dat zij, zoo het werkelijk zomer werd, niet meer gewenscht zou worden, daar er dan buiten genoeg te profiteeren zou zijn en men zelfs buiten veel schade had in te ha len. En zoo ligt het voor de hand, dat het mooie weer onzen wedstrijd parten heeft gespeeld, dat ten gevolge van de droogte het aantal inzendingen aan zienlijk is „ingedroogd". Slechts enkele kinderen en eenige volwassenen, die hun vacantie-ervaringen vroegtijdig op het papier gezet hadden, zonden hun antwoorden in. Zeven antwoorden ontvingen wij van de kinderen beneden de veertien jaar. Daarvan werd de eerste prijs toegekend aan Her man Jacobse te Alkmaar) oud 121/2 jaar, de tweede aan C. Nanning, oud 13 jaar, gelogeerd bij den heei H. J. Rui gh. De beide opstellen luiden Nog nooit heb ik eene vacantie vervelend gevonden, maar nu zou ik het bijna beginnen te doen, want alle gemaakte plannen vallen in duigen. Ik ben te Roermond op school en reeds weken van te voren dacht ik aan de verschillende fietstochtjes en wande lingen, die ik onder de vacantie zou maken. Maar, och jé! Wat is er van die luchtkasteelen terecht ge komen? Niets, totaal niets. Ja, toch, één fietstochtje naar Bergen, heen: de beenen op de vork ik heb geen freeweel terug: trap je dood. Is dat alles? Ja, dat is alles. Van het wandelen is in 't geheel niets terecht gekomen. Kortom, het is buiten niets gedaan. Van armoede moeten wij dus onzen toevlucht nemen tot de speelgoedkast. Wij hebben ze heele- maal leeggeplunderd en de spelen, die van Kerstmis af in een donker hoekje hadden gelegen, weer eens voor den dag gehaald, om in de hondsdagen te spelen, alsof het omstreeks Nieuwjaar is. Maar enfin, dat hindert niets. Wij hebben toch weer wat te doen. Gis teren hebben we „belegeren" gespeeld, wat ik heel leuk vind. Maar al deze spelen zijn reeds zoo oud. Tk ben van plan om nu eens een vliegmachine in el kaar te prakizeeren. De vorige week hebben we bijna om 't uur op den barometer gekeken, want we zouden Zondag naar den Haag en Scheveningen gaan. Zaterdag zag het er bijzonder slecht uit, en de Alkmaarsche Courant voor spelde ook niet veel soeps. Maar er was toch één troost, n.l. Grootmoeders likdoorn had niet gestoken, en die van Oom Piet ook niet. Nu, enfin, het zou dan Zondag gebeuren. Zondagmorgen vijf uur stonden we al om het hoek je van het gordijn te kijken, wat voor weer of het was. Nu, dat viel nog al mee. Het zonnetje scheen vroo- lijk. Om half negen stond een achttal personen op het perron te wachten, om met den trein van kwart voor negen te vertrekken. Wij waren voorzichtigheidshalve allen gewapend met een parapluie, die ons zoowel 's morgens als 's avonds goede diensten bewees, n.l. in het eerste geval tegen de zon, en in het tweede tegen den regen. Wij gingen eerst naar Scheveningen. waar alles goed afliep. Op den pier hadden wij het water onder ons, maar toen we in den Haag waren, was het boven ons. Het ergste was evenwel, dat het toen naar beneden kwam. Nu, daarvoor hadden we ons regenscherm. Wij hebben toen nog in den Haag gewandeld en het Koninklijk Paleis met Willem den Zwijger gezien. Ik had toch zoo'n medelijden met dien man, want hij stond zonder beschutting in den regen, zoodat het wa ter zijn broekspijpen uitliep. Ik had hem gaai-ne mijn parapluie afgestaan, maar ik had een nieuw pak aan Daarom dorst ik het niet te wagen, want ik weet niet wat Moeder ervan gezegd zou hebben. Enfin, we zijn toch nog goed en wel thuis gekomen, ofschoon we van het station naar huis nog door de straten moesten baggeren, want de tram was reeds stampvol. Nu is het weer nog even slecht. Maar toch zie ik graag regen, omdat ik een Hollandsche jongen ben en ik dus veel van water houd. TT moest eens weten, hoe blij II ons maakt met een wedstrijd uit te schrijven, want nu hebben we weer iets te doen, en Moeder is nog veel blijder, want dir aegft: „Zie zoo, nu vervelen jullie je tenminste niet." HERMAN JACOBSE, oud 12V2 jaar, Laat No. 60, Alkmaar. Het opstel, waaraan de tweede prijs werd toege kend luidt aldus: DE VERVELENDE VACANTTE. Met vreugde zag ik de vacantie tegemoet en hoopte op mooie zonnige dagen, want ik zou uit logeeren gaan. Ik had reeds plannen gemaakt hoe ik de va cantie door zou brengen. Maar vader zeide, dat ik de toekomst maar niet vooruit moest loopen, want dat alles weieens in duigen kon vallen, en ziedaar, zijne- voorspelling is uit gekomen. Mijn twee zusjes gingen naar Bodegraven en ik ging naar Alkmaar. In Haar lem moest ik overstappen, ik nam mijn koffer in dc hand en stapte deftig over het perron. Daar de kof fer me wat zwaar viel, zette ik hem even op de stee 11 en neer, toen er tot mijnen grooten schrik er eene oude juffrouw overheen struikelde, die heftig tegen me begon op te spelen. Toen ik weer goed en wel in de trein zat was ik het geval al weer vergeten en dacht aan de prettige vacantie die ik nog voor de boeg had. Eindelijk stoomde de trein het station Alk maar binnen, ik gaf mijn kaartje aan den Controleur die me er de helft van teruggaf. Ik liep nu vlug naar mijne tante, die erg met mijn komst ingenomen was. Toen we aan 't middagmaal bezig waren, vertelde oom wat we alzoo in de vacantie zouden gaan doen. We zouden naar Bergen en naar Bergen aan Zee wande len. We zouden gaan visschen en nog veel meer. Maar jawel, daar kwam niets van in. Eiken dag re gen en nog eens regen. Wat moeten we nu toch doen, was de eenige vraag die wij wel honderd maal op eenen dag herhaalden. Laten we verstoppertje gaan spelen, riep er een. Dit had een algemeene bijval. Toen we een half uur gespeeld hadden, kreeg een van de jongens het ongeluk een inmaakpot om te gooien, zoodat al de pekel over de zolder stroomde. Ge be grijpt hoe boos oom was, ja we mochten in 't geheel geen verstoppertje meer spelen. Zoo was eindelijk eene week voorbij, toen we eens eenen mooien dag kregen en wel op Zondag. Dat is nu eens eenen dag, riepen allen. Tot onze groote vreugde gingen we naar Bergen en naar Bergen aan Zee. We namen onze vlindernetten mede, met het doel er alle insec ten die we zagen er mede te vangen. We kwamen na verloop van een uur in Bergen aan. Daar we den ge- heelen dag weg zouden blijven, hadden we een voor raad boterhammen mede genomen, die we heel smake- 1 k in 't bosch opgegeten hebben. Toen we daar mede klaar waren vervolgden we onze reis. Na eene wan deling van omstreeks anderhalf uur kwamen we in Bergen aan Zee, waar we ons aan 't strand vermaak ten. Toen we daar een uurtje hadden doorgebracht, werd het tijd om naar huis terug te keeren. Terwijl wij 's avonds thuis ons genoegen zaten te eten, spra ken wij over den afgeloopen dag die we zoo genoeglijk hadden doorgebracht. Wij hoopten dat er nog meer zulke dagen zouden komen, maar jawel, den volgen den dag regende het al weer. Deze dag eindigde ech ter met eene verrassing. Er stond iets in de courant, wat ons allen verheugde. Er werd namelijk een prijs uitgeloofd voor een opstel over „De vervelende vacan tie". Allen togen direkt aan het werk, met het ge volg dat we er heel gauw mede klaar waren en den volgenden dag niets te doen hadden, waardoor wij ons, omdat het alweer regende, duchtig verveelden. Toch heb ik mij, alles te samen genomen, nog best kunnen vermaken. Aantal woorden 572. C. NANNING, oud 13 jaar, gelogeerd bij H. J. Ruijgh, Zevenhuizen la, Alkmaar. Van een Amsterdamsch meisje ontvingen we een uitvoerig antwoord, waarin o. a. deze zinnetjes voor kwamen „Daar zijn haast 2 weken omgegaan en nog ben ik niet uit geweest. Want vader heeft nooit vacantie. Moeder kan niet omdat wij nog een klein broertje hebben, die nog niet loopen kan. Een tijdje vóór de vacantie waren al de kinderen blijde en ik ook. Maar juist heeft zusje de geelzucht gekregen, en nu regent het Zondags ook nog. De andere meisjes gaan de stad uit, maar ik kan niet want ik help moe in 't huis houden. En nu zijn er kinderen van onze school die ongezond waren en die mochten dan voor meester mee naar buiten. Ik zal blij wezen als de school weer begint, anders blijf je maar dom. Want wij hebben geen tuin om in te spelen. Dus verveel ik mij erg." Met den onderwijzer is zij vóór de vacantie een dag naar Wijk aan Zee geweest. Een uitvoerige beschrij ving van dien heerlijken dag eindigt ze aldus Wanneer ik nu in deze vacantie al dien tijd zoo op het strand kon spelend-en in de duinen spelen zoo zou ik hem graag willen doorbrengen. Maar nu moet ik wachten tot zusje beter is, dan ga ik met vader naar Schellingwoude. Om daar een dag heerlijk in de vrije natuur te wezen." Wij hebben het kleintje als prijs een mooi boek ge zonden. Ook hebben we een boek toegekend aan Maria Ja- coba de Rover, die het volgende gedicht inzond: In den zomer van negentienhonderd en negen Hebben we niet te klagen over te weinig regen, Omdat het geregeld nat weer is in den vacantie- [tijd Schrijft de redactie van dit blad uit den volgenden [wedstrijd, Hoe op zijn aangenaamst den tijd door te brengen [voor groot en klein, Dat zal voor velen een groot raadsel zijn, Want zich te vermaken bijna geregeld [binnenshuis, Dat gaat voor een meisje nog wel, maar voor een [jongen is 't een kruis. Toen ik Uw mededeeling in de courant las, was ik [blijd, Want ik dacht dat doodt alweer voor een dagje [tijd. Hoe heerlijk wanneer men in den vacantietijd ziet [naar buiten, En 't zonnetje ons toelacht door de ruiten Maar helaas, dat is in deze vacantie tot heden [zoo niet, 't Regent bijna eiken dag, dat 't giet. Gaarne had ik eenige dagen doorgebracht in den [hout, Maar op een bank zitten kan niet, want 't is te [koud Daarbij steeds regen, je wordt zoo nat als een klis Er is geen mensch die zegt dat 't een plezierige [vacantie is, Zondag was 't even mooi weer, toen naar Bergen [met de tram Daar hebben we ons vermaakt, totdat er weer een [bui kwam, Gelukkig liepen we nog in het bosch onder de [boomen, En hadden alle hoop om droog aan de tram te [komen Doch dat liep niet mee, de bui hield maar aan En we moesten een heel eind door de regen gaan, En we kwamen thuis zoo nat als een kat 't Is het zomertje wel, je wordt het al lang zat, Daarom heb ik nu een paar dagen van de vacan- [tie genomen, Al is 't niet geheel zonder schromen Een opstelletje te maken, zooals U meldde mocht [het op rijm zijn, Doch niet minder als vijfhonderd woordenis [niet klein Dat valt niet eens mee als men aan 't tellen gaat Maar het doodt den tijd zoolang het nog naar re- [gen staat 't Is een aardig tijdverdrijf als men een versje [maakt Over vacantie met regen, daar niemand naar [haakt In dezen tijd hoort men zooveel van staken, t Ware te wenschen, dat de regen daartoe kon [geraken Dan kwam er nog wat van de zaken terecht Want de meeste winkeliers klagenwat gaat [het toch slecht, Alleen de parapluie-koopman die loopt het mee Maar vliegenvangers verkoopt men er geen twee Van vliegen heeft men dezen zomer weinig hin- [der Hadden we maar meer vliegen, en regen wat [minder. Ook van transpereeren hebben we weinig last, Want met dit weer halen we ons wintergoed uit [de kast Zooals U beloofd heeft, bestaan de prijzen uit [boeken Tk heb al mijn boeken al gezocht uit kasten en [hoeken En vindt er, die ik niet gelezen heb geen een Zoodat ik er nu en dan maar een vraag ter leen Indien U daarom dit vers een boek waardig acht Dan weet ik wel, wie er genoeglijk om lacht Al is 't een boek met een mooien band Ik ontvang het gaarne uit Uwen hand Ik ben eigenlijk al veertien jaar En misschien vindt u dit versje eenigszins raar, Zoodat u mij met geen prijs kan vereeren. Daardoor zal ik dan terecht kunnen leeren, Dat verzen maken niet ieders werk is, Doch dit is zeker en gewis, Dat door uw wedstrijd uitgedacht, Twee dagen van de vacantie door mij zijn door- gebracht Waarin ik tot een aardig tijdverdrijf Mij heb bezig gehouden met dit geschrijf. Gaarne had ik mijn vacantie anders doorge- [bracht, Maar als 't zonnetje ons niet tegenlacht En 't is alle dagen geregeld regen, Dan geeft mopperen er ook niet tegen, Daarom al geeft u me ook geen prijs, 't Brengt het weer niet van de wijs. Mijn naam is DE ROVER Maria Jacoba, Ik woon Ritsevoort één bij mijn pa, Die verkoopt huishoudelijke artikelen en borstel- werk, Eerste kwaliteit en daarom zeer sterk, 't Geheele vers bestaat uit zeshonderd acht en [zestig woorden als ik goed heb geteld, En is 't niet accoord dan ben ik er van ontsteld. De gewonnen boeken kunnen Maandagmorgen vóór half twaalf aan ons bureau Voordam O 9 door het meisje en de beide jongens worden afgehaald. e e In de rubriek „buiten mededinging" ontvingen we twee antwoorden, die we allebei hier laten volgen en die duidelijk doen zien, hoe dit nummer had kunnen zijn indien het weer was gebleven zooals het was. Wij vermoeden echter dat de lezer liever mooi weer dan een mooie courant heeft. Eerlijk gezegd wij ook! VERVELENDE VACANTIE! Nu weg met leerboek, schrift en tasch! Vacantie is gekomen! We hielden ons dit jaar heel kras We gingen naar een hoog're klas En zullen met onz' ouders ras Nu hier- dan dalrheen stoomen! Egmond staat op den lijst vooraan Van de vacantiepretjes Wij zien ons in den geest al gaan En op den hoogsten duintop staan Helaas een regenbui drijft aan We blijven thuis heel netjes. Ook 't Bergerbosch zal zijn ons doel Vol eiken- en lindenstammen, De lucht is 's ochtends heerlijk zoel Iets later wordt het weer wat koel Een regenbui bederft de boel We gaan te huis maar dammen Ook mogen we op een reis per boot In de vacantie rekenen We zullen gaan langs Akersloot Naar Amsterdam, de pret is groot Maar ach, het regende dat 't goot ...,We blijven thuis wat teekenen! Een wandeling naar Schoorldam, Daar op de duinen spelen Is ook een punt van ons program Toen echter 't uur van heengaan kwam Een hoosbui ons de lust benam ....We gaan ons thuis vervelen! Heiloo heeft nu zijn kermistijd En daarop ons verheugend Wordt ons een ander plan bereid: Daarheen te gaan in vroolijkheid 1 Doch. 't is weer regen tot onz' spijt .We worden thuis ondeugend. Hoeranaar Bergen aan de Zee Daar sleeën in vlugge gangen En loopen sneller als een zee! Doch. bij 't vertrek alweer o wee, Een stortbad geeft de hemel mee Thuis gaan we lust'loos hangen. Zoo regent het drie weken lang Met ware zondvloedstroomen Gestoord is nu de held're zang Geen vreugde kleurt de kinderwang Vacantie sukkelt zoo zijn gang .We zitten thuis te droomen! Wie helpt ons aan één drogen dag Maar 't liefst een met garantie! Waarop men zonder droef gelach Tenminste ééns genieten mag Nu is 't voor ons een hard gelag Zóó i s het geen vacantie E. Wij stonden ervoor, waar in deze vacantie heen te gaan. Mijn betere helft sloeg de Harz of Den Rijn voor, ik had zwak voor Wight om, na een verblijf van eenige weken via DoverCalaisParijs (misschien zagen we dan nog zoo'n luchtkerel) op huis aan te trekken en daar met den traditioneelen nieuwen moed den even traditioneelen arbeid te hervatten. Daar zaten we dan, Harz of Wight, Wight of Harz. 't Was een wikken en wegen, een opnoemen van voor en te gen, tot we eindelijk beiden in een onbedaarlijk ge lach losbarstten en een soort Indianendans om de ta fel uitvoerden. Wat toch was 't geval. Wij waren juist een jaar getrouwd en hadden nog altijd een briefje van 60 liggen, dat oom Gerrit ons in de bruidsdagen met zijn zegen had geschonken en nu had ik van mijn chef een verlof van 10 maal 24 uur ge kregen. Dat bankje van 60 had in ons jonge huis houden al een rol van belang gespeeld. In gedachten hiervoor besteed, daarvoor uitgegeven, beurtelings vertegenwoordigend een wintercostuum voor mijn vrouw of een overjas met parapluie, hoed en schoenen voor mij, soms bestemd om naar de postspaarbank ge bracht te worden, .dan weer in den vorm van steenko len verbrand of van vleesch opgegeten, leefde het nog altijd en lag nog steeds in deszelfs oorspronkelijke vouwen, zóó als 't van oom Gerrit ontvangen was, in de linnenkast, verstopt in een spaarpotje, dat mijn vrouwtje nog gekregen had van tante Dien op haar zesden verjaardag en dat nu dienst deed als brand kast. Dat gezegende lapje van 60 in verband met de meergemelde verlofdagen had ons op 't idee gebracht in pension te gaan. En onder tallooze grappen hadden we Bergen uitgekozen, om er voor 10 heele dagen on ze tenten op te slaan. Een advertentie geplaatst, ant woord gekregen, afspraak gemaakt en op een mooien morgen stapten we de deur uit van ons hutje in de zooveelste Helmersstraat te Amsterdam, om onze schreden te richten naar 't Centraalstation. Wat een pret. Ale we elkaar aankeken, moesten we lachen en op stille plekjes gooide mijn glanzend vrouwtje haar voeten heel ver vooruit, om mij in de gelegenheid te stellen haar nieuwe bruine wandelschoenen te bewon deren. Op 't Damrak, juist bij de Doodsklok voelde ik eenige spatjes op dat deel van mijn corpus, waarop ik mijn lorgnet droeg. Een paar spatjes, och, wat hin dert dat? Onze rozenroode stemming is daardoor niet te bederven. Tien pas verder en de spatjes zijn druppels geworden. Parapluie.... op! commandeer ik met iets in de stem van den ouden ijzervreter, die ver geefs beproefd had indertijd van mij een bruikbaar landsverdediger te maken. Bij 't Centraalstation goot het. Nu ja, een buitje, goed voor de stof. Wat hin dert het? We zaten gezellig in de coupé. Yoor de zooveelste maal maakten we ons dagprogramma op. 's Morgens zouden we vroeg opstaan, per eerste gelegenheid of te voet naar zee gaan, een bad nemen, terug wandelen, liggen luieren op mooie plekjes onderweg, waar ik wat lichte lectuur zou voorlezen, thuis komen, koffiedrin ken in den tuin, wandelen in 't bosch, dineeren, thee drinken onder de boomen, op het duin de zon zien on dergaan in zee, vroeg naar bed. Prachtig, prachtig! „Alkmaarkwam de conducteur ons storen en op het korte traject van den trein naar de tram kwamen we tot de ontdekking, dat het nog al-tijd stortregende. En de tram bracht ons langs een triestig kanaal, door triestige velden, naar triestige boomgroepen aan den voet van triestige duinen. Triestig wachtte ons de hospita af en wees ons een vertrekje aan van 3 bij 4 Meter. De grootste ruimte werd ingenomen door een ledikant tegen de achterwand. Dat was dan ónze eet-, slaap-, huiskamer, benevens onze salon. Maar wat nood? We zouden hier slechts komen om te sla pen. De rest van den tijd zouden we immers buiten zijn! Dien avond gingen we op een uur naar bed, waarop we in Amsterdam vaak nog uitgingen voor een bezoek. Slapen ging slecht. De vreemde omge ving en vooral de landelijke geluiden maakten ons telkens wakkerhondengeblaf, geloei van koeien, kat- tenliefde, boomenhoog uitgegild over stille tuinen. En daartusschendoor het nijdig getik van droppels op 't dak. Plotseling nog een ander geluid: Een dof Pouf! pouf; vlak bij mijn rechteroor op het kussen. Heer in den hemel, het lekt in ons hutje, 't Houdt niet op, 't water spettert in mijn hals. Ik kom op 't idee een parapluie op te steken. Nu poffen de drop pels op 't zijden overtrek. Dat kan ook niet. Mijn be tere helft neemt 't regenscherm weg en zet de lam petkan onder den drop. In lieflijke driekwartsmaat gaat het nuping-ping-pongping-ping-pongOnder die muziek zakken we zachtjesaan af. Morgen! 't Gor dijn opgehaald. Een groenig schemerlicht druilt treu rig naar binnen. Wat te doen? We rekken 't ontbijt onbehoorlijk, onmenschelijk lang. Een wandeling ge probeerd. Mislukt. Voorlezen. Onze geestige schrijver is niet geestig. Na 't koffiedrinken: Juffrouw, hebt u ook een dominospel?" Neen, de juffrouw had het niet, wel een dambord. Dan dat maar. Twee zwarte schijven ontbreken, worden geremplaceerd door een vingerhoed en een beenen knoop. En nu gaat het als in de mop van Chretienni of een anderen komieke ling: Zij schuift hij schuift, zij schuift hij schuift, zij slaat hij een dam! Toen 't diner opge dragen werd, hadden we welgeteld twaalf spellen ge daan! Wat zal ik u verder onze ellende beschrijven? 's Avonds bezochten we een café, waar landerige men- schen door landerige kellners bediend werden. Op een Vrijdag togen we nog eens naar Alkmaar, waar we druipende kaasdragers de glimmende bolletjes zagen brengen in schepen met druipende bemanning onder druipend want. En nu is 't Woensdagmorgen. 'tWeer lijkt beter te willen worden, maar. mijn tien dagen zijn om. 'k Weet 't nu al, dat we vanavond in de zoo veelste Helmersstraat treurig zullen kijken naar het kleine spaarpotje van tante Dien, dat eens een lapje van 60 liefderijk verborg voor spiedende blikken. H. R. Goedkoop-er dai Vrijmaken van j buitenl. zendingen, «jaSRawüa» i Expeditie. t 7 cent per 100 K.G. Ir* f van de loods (s I tion) naar huis. v an 1 5 regels 25 Centsbij vooruitbetaling. J( S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko- ningsw eg 67. Grafteekenen, Schoorsteen mantels ens. KOOP esn beste boe.er, een schuitje en dri< kwart prsmec twens asa hetzelfde adres bouwterrein f*. k® jb gelegen te Broek ep Lvngendijk. Te bevr. bpj. BRUINSt. P»ncr«s. JJOENDLRPARK „de Kraaikep" levert Soepkip pen en Brasdkuikeos, pan-klear. Oehtendvoer voor Kippen gemengd iaat forsfor en beendermeel h f 0.45 de 5 pond, f 0.80 de 10 poad en f 1.50 de 20 pond. Te bevr. Metiusstr. 3 te Alkmaar. ff L UUR een BURGERWOONHUIS met tuintje aan de NmuwpocrUlaan alhier, wiik E No. li Huur prijs f 3, Tj bevragen hp H. DE ROVER, Fnids^n 23. TTst onoverir ffdijke CHAPENWASCHMIDDEL van LEMKES TUYN is verkrijgbaar bg IJ. OLDENBURG, Heerenstravt C II, k 7 ets. per schaap. Mie uwe en moderne HEEREN- en BURGER HUIZEN te Buur of te koop, vanaf f 175 tot f 500,psr jaar. Te bevragen bh J. BALDER, Varnebraek 33. fJU. HUUR of TE KOOP Iwee Burgerhuizen, huurprijs f 3 50 pee week, en een Woonhuis te huur k f 1,75 Te bevragen bij L, DE ROVER Hf,. Ritseroort 1. fTE KOOP. Wegens veitrek naar Indië nog eenig Luis.-asd te koo,\ tc gen billijken prgs, Te be- vragen bg P. DE JONG, Oadegracht D 69. KCOP 2 éés-psisosns Ledikanten met bij passende f-pricgveeren matrassen en 1 twec-p rs. oompJ. veert: n bad alles geer solide en 1 ij na nieuw. Te bevr, bij P. W. LEENARD, meubelmaker, Lan- gestraat 47. TJ koop aangeboden een KANO (of roeboo j<met riemen en roer. Ta bevragen H e u 11 i 1 33. Te ien aan de Zwemschool. IJTE KOOP eene groote V q 1 i r e met prachtige bekroonde duiver, alles tezamen voor billijken prijs. Te bevragen Spoorstraat 15. IJlCLAME-I LAKTEN. Op Raclsmescherm Dili- gentia" 2 zijvakken te huur. Te bevragen bij Gsbrs. MOLENAAR.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6