De vervelende Vacantie.
Vraag en Aanbod.
Voor l leintn en groolen
HOE IK DE VACANTIE HAD WILLEN
DOORBRENGEN EN HOE IK HET HEB
MOETEN DOEN.
Mm l r j Holl,IJ. Spoor zelf.
s Ml o
■JiSKw
T® EUUR gedurende de Kermis week, een PAK
HUIS JE op de L*.*t, om uit te «tallen. Br. onder
lett V 11.7, bureau van dit blad.
zet1) en overigens onberispelijk in de afwikkeling zal
wel met een lantarentje te zoeken zijn, daarvan zijn
wij overtuigd.
In ieder geval gelooven wij dat problemen met een
sleutelzet als die van Ho. 191 èn den componist èn
den beoordeelaar in 99 van de 100 gevallen een kleine
teleurstelling moeten bereiden.
No. 194 vonden wij in de „Pesti Hirlap" een
Hongaarsch Dagblad - van 30 Aug. 1903, ons inder
tijd toegezonden en wel in letters en cijfers. Dezer
dagen kwam ons dit blad weder in banden en zetten
wij den reeds lang vergeten 2zet nog eens op. Hoewel
alles behalve ingewikkeld en zonder een bijzonder
verborgen sleutelzet trof ons de opgave door iets spe
cifiek Wardener-achtigs, hetgeen ons altijd weder
door het werkelijk frissche bekoort.
Wij stellen ons voor dat slechts een dood enkele op
losser er toe komt niet meer naar dezen 2zet om te
kijken nadat hij den sleutelzet gevonden heeft. En
dat niettegenstaande het beslist een eenvoudige op
gave is zonder de minste pretentie
Corresponde nt ie: Aan enkele oplossers.
Zou een Koningszet wel opgaan in No. 193
1) Waarbij wij speciaal het oog hebben op een, die
den K. bijzonder groote vrijheid van beweging
schenkt.
Toen wij Maandag j.l. een wedstrijd uitschreven
over de vraag„hoe had ik de vacantie gaarne willen
doorbrengen en hoe heb ik het moeten doen?" deden
wij dat in de tweeledige veronderstelling, dat het
weer nog wel eenige dagen even slecht zou blijven als
het den laatsten tijd geweest was en dat oud en jong
in verband hiermede gaarne eenige afleiding zou wil
len hebben, hetzij door te schrijven, hetzij door te le
zen Het spreekt wel van zelf, dat die afleiding ge
heel en al afhankelijk was van het slechte weder, dat
zij, zoo het werkelijk zomer werd, niet meer gewenscht
zou worden, daar er dan buiten genoeg te profiteeren
zou zijn en men zelfs buiten veel schade had in te ha
len. En zoo ligt het voor de hand, dat het mooie
weer onzen wedstrijd parten heeft gespeeld, dat ten
gevolge van de droogte het aantal inzendingen aan
zienlijk is „ingedroogd". Slechts enkele kinderen en
eenige volwassenen, die hun vacantie-ervaringen
vroegtijdig op het papier gezet hadden, zonden hun
antwoorden in.
Zeven antwoorden ontvingen wij van de kinderen
beneden de veertien jaar.
Daarvan werd de eerste prijs toegekend aan Her
man Jacobse te Alkmaar) oud 121/2 jaar, de tweede
aan C. Nanning, oud 13 jaar, gelogeerd bij den heei
H. J. Rui gh.
De beide opstellen luiden
Nog nooit heb ik eene vacantie vervelend gevonden,
maar nu zou ik het bijna beginnen te doen, want
alle gemaakte plannen vallen in duigen. Ik ben te
Roermond op school en reeds weken van te voren
dacht ik aan de verschillende fietstochtjes en wande
lingen, die ik onder de vacantie zou maken. Maar,
och jé! Wat is er van die luchtkasteelen terecht ge
komen? Niets, totaal niets. Ja, toch, één fietstochtje
naar Bergen, heen: de beenen op de vork ik heb
geen freeweel terug: trap je dood. Is dat alles?
Ja, dat is alles. Van het wandelen is in 't geheel
niets terecht gekomen. Kortom, het is buiten niets
gedaan. Van armoede moeten wij dus onzen toevlucht
nemen tot de speelgoedkast. Wij hebben ze heele-
maal leeggeplunderd en de spelen, die van Kerstmis
af in een donker hoekje hadden gelegen, weer eens
voor den dag gehaald, om in de hondsdagen te spelen,
alsof het omstreeks Nieuwjaar is. Maar enfin, dat
hindert niets. Wij hebben toch weer wat te doen. Gis
teren hebben we „belegeren" gespeeld, wat ik heel
leuk vind. Maar al deze spelen zijn reeds zoo oud.
Tk ben van plan om nu eens een vliegmachine in el
kaar te prakizeeren.
De vorige week hebben we bijna om 't uur op den
barometer gekeken, want we zouden Zondag naar den
Haag en Scheveningen gaan. Zaterdag zag het er
bijzonder slecht uit, en de Alkmaarsche Courant voor
spelde ook niet veel soeps. Maar er was toch één
troost, n.l. Grootmoeders likdoorn had niet gestoken,
en die van Oom Piet ook niet. Nu, enfin, het zou
dan Zondag gebeuren.
Zondagmorgen vijf uur stonden we al om het hoek
je van het gordijn te kijken, wat voor weer of het was.
Nu, dat viel nog al mee. Het zonnetje scheen vroo-
lijk.
Om half negen stond een achttal personen op het
perron te wachten, om met den trein van kwart voor
negen te vertrekken. Wij waren voorzichtigheidshalve
allen gewapend met een parapluie, die ons zoowel 's
morgens als 's avonds goede diensten bewees, n.l. in
het eerste geval tegen de zon, en in het tweede tegen
den regen. Wij gingen eerst naar Scheveningen.
waar alles goed afliep. Op den pier hadden wij het
water onder ons, maar toen we in den Haag waren,
was het boven ons. Het ergste was evenwel, dat het
toen naar beneden kwam. Nu, daarvoor hadden we
ons regenscherm.
Wij hebben toen nog in den Haag gewandeld en het
Koninklijk Paleis met Willem den Zwijger gezien. Ik
had toch zoo'n medelijden met dien man, want hij
stond zonder beschutting in den regen, zoodat het wa
ter zijn broekspijpen uitliep. Ik had hem gaai-ne mijn
parapluie afgestaan, maar ik had een nieuw pak aan
Daarom dorst ik het niet te wagen, want ik weet niet
wat Moeder ervan gezegd zou hebben. Enfin, we zijn
toch nog goed en wel thuis gekomen, ofschoon we van
het station naar huis nog door de straten moesten
baggeren, want de tram was reeds stampvol.
Nu is het weer nog even slecht. Maar toch zie ik
graag regen, omdat ik een Hollandsche jongen ben en
ik dus veel van water houd.
TT moest eens weten, hoe blij II ons maakt met een
wedstrijd uit te schrijven, want nu hebben we weer
iets te doen, en Moeder is nog veel blijder, want dir
aegft: „Zie zoo, nu vervelen jullie je tenminste niet."
HERMAN JACOBSE,
oud 12V2 jaar,
Laat No. 60, Alkmaar.
Het opstel, waaraan de tweede prijs werd toege
kend luidt aldus:
DE VERVELENDE VACANTTE.
Met vreugde zag ik de vacantie tegemoet en hoopte
op mooie zonnige dagen, want ik zou uit logeeren
gaan. Ik had reeds plannen gemaakt hoe ik de va
cantie door zou brengen. Maar vader zeide, dat ik
de toekomst maar niet vooruit moest loopen, want dat
alles weieens in duigen kon vallen, en ziedaar, zijne-
voorspelling is uit gekomen. Mijn twee zusjes gingen
naar Bodegraven en ik ging naar Alkmaar. In Haar
lem moest ik overstappen, ik nam mijn koffer in dc
hand en stapte deftig over het perron. Daar de kof
fer me wat zwaar viel, zette ik hem even op de stee
11 en neer, toen er tot mijnen grooten schrik er eene
oude juffrouw overheen struikelde, die heftig tegen
me begon op te spelen. Toen ik weer goed en wel in
de trein zat was ik het geval al weer vergeten en
dacht aan de prettige vacantie die ik nog voor de
boeg had. Eindelijk stoomde de trein het station Alk
maar binnen, ik gaf mijn kaartje aan den Controleur
die me er de helft van teruggaf. Ik liep nu vlug naar
mijne tante, die erg met mijn komst ingenomen was.
Toen we aan 't middagmaal bezig waren, vertelde oom
wat we alzoo in de vacantie zouden gaan doen. We
zouden naar Bergen en naar Bergen aan Zee wande
len. We zouden gaan visschen en nog veel meer.
Maar jawel, daar kwam niets van in. Eiken dag re
gen en nog eens regen. Wat moeten we nu toch doen,
was de eenige vraag die wij wel honderd maal op
eenen dag herhaalden. Laten we verstoppertje gaan
spelen, riep er een. Dit had een algemeene bijval.
Toen we een half uur gespeeld hadden, kreeg een van
de jongens het ongeluk een inmaakpot om te gooien,
zoodat al de pekel over de zolder stroomde. Ge be
grijpt hoe boos oom was, ja we mochten in 't geheel
geen verstoppertje meer spelen. Zoo was eindelijk
eene week voorbij, toen we eens eenen mooien dag
kregen en wel op Zondag. Dat is nu eens eenen dag,
riepen allen. Tot onze groote vreugde gingen we
naar Bergen en naar Bergen aan Zee. We namen
onze vlindernetten mede, met het doel er alle insec
ten die we zagen er mede te vangen. We kwamen na
verloop van een uur in Bergen aan. Daar we den ge-
heelen dag weg zouden blijven, hadden we een voor
raad boterhammen mede genomen, die we heel smake-
1 k in 't bosch opgegeten hebben. Toen we daar mede
klaar waren vervolgden we onze reis. Na eene wan
deling van omstreeks anderhalf uur kwamen we in
Bergen aan Zee, waar we ons aan 't strand vermaak
ten. Toen we daar een uurtje hadden doorgebracht,
werd het tijd om naar huis terug te keeren. Terwijl
wij 's avonds thuis ons genoegen zaten te eten, spra
ken wij over den afgeloopen dag die we zoo genoeglijk
hadden doorgebracht. Wij hoopten dat er nog meer
zulke dagen zouden komen, maar jawel, den volgen
den dag regende het al weer. Deze dag eindigde ech
ter met eene verrassing. Er stond iets in de courant,
wat ons allen verheugde. Er werd namelijk een prijs
uitgeloofd voor een opstel over „De vervelende vacan
tie". Allen togen direkt aan het werk, met het ge
volg dat we er heel gauw mede klaar waren en den
volgenden dag niets te doen hadden, waardoor wij
ons, omdat het alweer regende, duchtig verveelden.
Toch heb ik mij, alles te samen genomen, nog best
kunnen vermaken.
Aantal woorden 572. C. NANNING,
oud 13 jaar, gelogeerd bij H. J. Ruijgh,
Zevenhuizen la, Alkmaar.
Van een Amsterdamsch meisje ontvingen we een
uitvoerig antwoord, waarin o. a. deze zinnetjes voor
kwamen
„Daar zijn haast 2 weken omgegaan en nog ben ik
niet uit geweest. Want vader heeft nooit vacantie.
Moeder kan niet omdat wij nog een klein broertje
hebben, die nog niet loopen kan. Een tijdje vóór de
vacantie waren al de kinderen blijde en ik ook. Maar
juist heeft zusje de geelzucht gekregen, en nu regent
het Zondags ook nog. De andere meisjes gaan de stad
uit, maar ik kan niet want ik help moe in 't huis
houden. En nu zijn er kinderen van onze school die
ongezond waren en die mochten dan voor meester
mee naar buiten. Ik zal blij wezen als de school weer
begint, anders blijf je maar dom. Want wij hebben
geen tuin om in te spelen. Dus verveel ik mij erg."
Met den onderwijzer is zij vóór de vacantie een dag
naar Wijk aan Zee geweest. Een uitvoerige beschrij
ving van dien heerlijken dag eindigt ze aldus
Wanneer ik nu in deze vacantie al dien tijd zoo op
het strand kon spelend-en in de duinen spelen zoo zou
ik hem graag willen doorbrengen. Maar nu moet ik
wachten tot zusje beter is, dan ga ik met vader
naar Schellingwoude. Om daar een dag heerlijk in
de vrije natuur te wezen."
Wij hebben het kleintje als prijs een mooi boek ge
zonden.
Ook hebben we een boek toegekend aan Maria Ja-
coba de Rover, die het volgende gedicht inzond:
In den zomer van negentienhonderd en negen
Hebben we niet te klagen over te weinig regen,
Omdat het geregeld nat weer is in den vacantie-
[tijd
Schrijft de redactie van dit blad uit den volgenden
[wedstrijd,
Hoe op zijn aangenaamst den tijd door te brengen
[voor groot en klein,
Dat zal voor velen een groot raadsel zijn,
Want zich te vermaken bijna geregeld
[binnenshuis,
Dat gaat voor een meisje nog wel, maar voor een
[jongen is 't een kruis.
Toen ik Uw mededeeling in de courant las, was ik
[blijd,
Want ik dacht dat doodt alweer voor een dagje
[tijd.
Hoe heerlijk wanneer men in den vacantietijd ziet
[naar buiten,
En 't zonnetje ons toelacht door de ruiten
Maar helaas, dat is in deze vacantie tot heden
[zoo niet,
't Regent bijna eiken dag, dat 't giet.
Gaarne had ik eenige dagen doorgebracht in den
[hout,
Maar op een bank zitten kan niet, want 't is te
[koud
Daarbij steeds regen, je wordt zoo nat als een klis
Er is geen mensch die zegt dat 't een plezierige
[vacantie is,
Zondag was 't even mooi weer, toen naar Bergen
[met de tram
Daar hebben we ons vermaakt, totdat er weer een
[bui kwam,
Gelukkig liepen we nog in het bosch onder de
[boomen,
En hadden alle hoop om droog aan de tram te
[komen
Doch dat liep niet mee, de bui hield maar aan
En we moesten een heel eind door de regen gaan,
En we kwamen thuis zoo nat als een kat
't Is het zomertje wel, je wordt het al lang zat,
Daarom heb ik nu een paar dagen van de vacan-
[tie genomen,
Al is 't niet geheel zonder schromen
Een opstelletje te maken, zooals U meldde mocht
[het op rijm zijn,
Doch niet minder als vijfhonderd woordenis
[niet klein
Dat valt niet eens mee als men aan 't tellen gaat
Maar het doodt den tijd zoolang het nog naar re-
[gen staat
't Is een aardig tijdverdrijf als men een versje
[maakt
Over vacantie met regen, daar niemand naar
[haakt
In dezen tijd hoort men zooveel van staken,
t Ware te wenschen, dat de regen daartoe kon
[geraken
Dan kwam er nog wat van de zaken terecht
Want de meeste winkeliers klagenwat gaat
[het toch slecht,
Alleen de parapluie-koopman die loopt het mee
Maar vliegenvangers verkoopt men er geen twee
Van vliegen heeft men dezen zomer weinig hin-
[der
Hadden we maar meer vliegen, en regen wat
[minder.
Ook van transpereeren hebben we weinig last,
Want met dit weer halen we ons wintergoed uit
[de kast
Zooals U beloofd heeft, bestaan de prijzen uit
[boeken
Tk heb al mijn boeken al gezocht uit kasten en
[hoeken
En vindt er, die ik niet gelezen heb geen een
Zoodat ik er nu en dan maar een vraag ter leen
Indien U daarom dit vers een boek waardig acht
Dan weet ik wel, wie er genoeglijk om lacht
Al is 't een boek met een mooien band
Ik ontvang het gaarne uit Uwen hand
Ik ben eigenlijk al veertien jaar
En misschien vindt u dit versje eenigszins raar,
Zoodat u mij met geen prijs kan vereeren.
Daardoor zal ik dan terecht kunnen leeren,
Dat verzen maken niet ieders werk is,
Doch dit is zeker en gewis,
Dat door uw wedstrijd uitgedacht,
Twee dagen van de vacantie door mij zijn door-
gebracht
Waarin ik tot een aardig tijdverdrijf
Mij heb bezig gehouden met dit geschrijf.
Gaarne had ik mijn vacantie anders doorge-
[bracht,
Maar als 't zonnetje ons niet tegenlacht
En 't is alle dagen geregeld regen,
Dan geeft mopperen er ook niet tegen,
Daarom al geeft u me ook geen prijs,
't Brengt het weer niet van de wijs.
Mijn naam is DE ROVER Maria Jacoba,
Ik woon Ritsevoort één bij mijn pa,
Die verkoopt huishoudelijke artikelen en borstel-
werk,
Eerste kwaliteit en daarom zeer sterk,
't Geheele vers bestaat uit zeshonderd acht en
[zestig woorden als ik goed heb geteld,
En is 't niet accoord dan ben ik er van ontsteld.
De gewonnen boeken kunnen Maandagmorgen vóór
half twaalf aan ons bureau Voordam O 9 door het
meisje en de beide jongens worden afgehaald.
e e
In de rubriek „buiten mededinging" ontvingen we
twee antwoorden, die we allebei hier laten volgen en
die duidelijk doen zien, hoe dit nummer had kunnen
zijn indien het weer was gebleven zooals het was.
Wij vermoeden echter dat de lezer liever mooi weer
dan een mooie courant heeft. Eerlijk gezegd wij
ook!
VERVELENDE VACANTIE!
Nu weg met leerboek, schrift en tasch!
Vacantie is gekomen!
We hielden ons dit jaar heel kras
We gingen naar een hoog're klas
En zullen met onz' ouders ras
Nu hier- dan dalrheen stoomen!
Egmond staat op den lijst vooraan
Van de vacantiepretjes
Wij zien ons in den geest al gaan
En op den hoogsten duintop staan
Helaas een regenbui drijft aan
We blijven thuis heel netjes.
Ook 't Bergerbosch zal zijn ons doel
Vol eiken- en lindenstammen,
De lucht is 's ochtends heerlijk zoel
Iets later wordt het weer wat koel
Een regenbui bederft de boel
We gaan te huis maar dammen
Ook mogen we op een reis per boot
In de vacantie rekenen
We zullen gaan langs Akersloot
Naar Amsterdam, de pret is groot
Maar ach, het regende dat 't goot
...,We blijven thuis wat teekenen!
Een wandeling naar Schoorldam,
Daar op de duinen spelen
Is ook een punt van ons program
Toen echter 't uur van heengaan kwam
Een hoosbui ons de lust benam
....We gaan ons thuis vervelen!
Heiloo heeft nu zijn kermistijd
En daarop ons verheugend
Wordt ons een ander plan bereid:
Daarheen te gaan in vroolijkheid 1
Doch. 't is weer regen tot onz' spijt
.We worden thuis ondeugend.
Hoeranaar Bergen aan de Zee
Daar sleeën in vlugge gangen
En loopen sneller als een zee!
Doch. bij 't vertrek alweer o wee,
Een stortbad geeft de hemel mee
Thuis gaan we lust'loos hangen.
Zoo regent het drie weken lang
Met ware zondvloedstroomen
Gestoord is nu de held're zang
Geen vreugde kleurt de kinderwang
Vacantie sukkelt zoo zijn gang
.We zitten thuis te droomen!
Wie helpt ons aan één drogen dag
Maar 't liefst een met garantie!
Waarop men zonder droef gelach
Tenminste ééns genieten mag
Nu is 't voor ons een hard gelag
Zóó i s het geen vacantie
E.
Wij stonden ervoor, waar in deze vacantie heen te
gaan. Mijn betere helft sloeg de Harz of Den Rijn
voor, ik had zwak voor Wight om, na een verblijf van
eenige weken via DoverCalaisParijs (misschien
zagen we dan nog zoo'n luchtkerel) op huis aan te
trekken en daar met den traditioneelen nieuwen moed
den even traditioneelen arbeid te hervatten. Daar
zaten we dan, Harz of Wight, Wight of Harz. 't Was
een wikken en wegen, een opnoemen van voor en te
gen, tot we eindelijk beiden in een onbedaarlijk ge
lach losbarstten en een soort Indianendans om de ta
fel uitvoerden. Wat toch was 't geval. Wij waren
juist een jaar getrouwd en hadden nog altijd een
briefje van 60 liggen, dat oom Gerrit ons in de
bruidsdagen met zijn zegen had geschonken en nu had
ik van mijn chef een verlof van 10 maal 24 uur ge
kregen. Dat bankje van 60 had in ons jonge huis
houden al een rol van belang gespeeld. In gedachten
hiervoor besteed, daarvoor uitgegeven, beurtelings
vertegenwoordigend een wintercostuum voor mijn
vrouw of een overjas met parapluie, hoed en schoenen
voor mij, soms bestemd om naar de postspaarbank ge
bracht te worden, .dan weer in den vorm van steenko
len verbrand of van vleesch opgegeten, leefde het nog
altijd en lag nog steeds in deszelfs oorspronkelijke
vouwen, zóó als 't van oom Gerrit ontvangen was, in
de linnenkast, verstopt in een spaarpotje, dat mijn
vrouwtje nog gekregen had van tante Dien op haar
zesden verjaardag en dat nu dienst deed als brand
kast. Dat gezegende lapje van 60 in verband met de
meergemelde verlofdagen had ons op 't idee gebracht
in pension te gaan. En onder tallooze grappen hadden
we Bergen uitgekozen, om er voor 10 heele dagen on
ze tenten op te slaan. Een advertentie geplaatst, ant
woord gekregen, afspraak gemaakt en op een mooien
morgen stapten we de deur uit van ons hutje in de
zooveelste Helmersstraat te Amsterdam, om onze
schreden te richten naar 't Centraalstation. Wat een
pret. Ale we elkaar aankeken, moesten we lachen en
op stille plekjes gooide mijn glanzend vrouwtje haar
voeten heel ver vooruit, om mij in de gelegenheid te
stellen haar nieuwe bruine wandelschoenen te bewon
deren. Op 't Damrak, juist bij de Doodsklok voelde
ik eenige spatjes op dat deel van mijn corpus, waarop
ik mijn lorgnet droeg. Een paar spatjes, och, wat hin
dert dat? Onze rozenroode stemming is daardoor niet
te bederven. Tien pas verder en de spatjes zijn
druppels geworden. Parapluie.... op! commandeer ik
met iets in de stem van den ouden ijzervreter, die ver
geefs beproefd had indertijd van mij een bruikbaar
landsverdediger te maken. Bij 't Centraalstation goot
het. Nu ja, een buitje, goed voor de stof. Wat hin
dert het?
We zaten gezellig in de coupé. Yoor de zooveelste
maal maakten we ons dagprogramma op. 's Morgens
zouden we vroeg opstaan, per eerste gelegenheid of te
voet naar zee gaan, een bad nemen, terug wandelen,
liggen luieren op mooie plekjes onderweg, waar ik wat
lichte lectuur zou voorlezen, thuis komen, koffiedrin
ken in den tuin, wandelen in 't bosch, dineeren, thee
drinken onder de boomen, op het duin de zon zien on
dergaan in zee, vroeg naar bed. Prachtig, prachtig!
„Alkmaarkwam de conducteur ons storen en op
het korte traject van den trein naar de tram kwamen
we tot de ontdekking, dat het nog al-tijd stortregende.
En de tram bracht ons langs een triestig kanaal, door
triestige velden, naar triestige boomgroepen aan den
voet van triestige duinen. Triestig wachtte ons de
hospita af en wees ons een vertrekje aan van 3 bij 4
Meter. De grootste ruimte werd ingenomen door een
ledikant tegen de achterwand. Dat was dan ónze
eet-, slaap-, huiskamer, benevens onze salon. Maar
wat nood? We zouden hier slechts komen om te sla
pen. De rest van den tijd zouden we immers buiten
zijn! Dien avond gingen we op een uur naar bed,
waarop we in Amsterdam vaak nog uitgingen voor
een bezoek. Slapen ging slecht. De vreemde omge
ving en vooral de landelijke geluiden maakten ons
telkens wakkerhondengeblaf, geloei van koeien, kat-
tenliefde, boomenhoog uitgegild over stille tuinen.
En daartusschendoor het nijdig getik van droppels op
't dak. Plotseling nog een ander geluid: Een dof
Pouf! pouf; vlak bij mijn rechteroor op het kussen.
Heer in den hemel, het lekt in ons hutje, 't Houdt
niet op, 't water spettert in mijn hals. Ik kom op 't
idee een parapluie op te steken. Nu poffen de drop
pels op 't zijden overtrek. Dat kan ook niet. Mijn be
tere helft neemt 't regenscherm weg en zet de lam
petkan onder den drop. In lieflijke driekwartsmaat
gaat het nuping-ping-pongping-ping-pongOnder
die muziek zakken we zachtjesaan af. Morgen! 't Gor
dijn opgehaald. Een groenig schemerlicht druilt treu
rig naar binnen. Wat te doen? We rekken 't ontbijt
onbehoorlijk, onmenschelijk lang. Een wandeling ge
probeerd. Mislukt. Voorlezen. Onze geestige schrijver
is niet geestig. Na 't koffiedrinken: Juffrouw, hebt
u ook een dominospel?" Neen, de juffrouw had het
niet, wel een dambord. Dan dat maar. Twee zwarte
schijven ontbreken, worden geremplaceerd door een
vingerhoed en een beenen knoop. En nu gaat het als
in de mop van Chretienni of een anderen komieke
ling: Zij schuift hij schuift, zij schuift hij
schuift, zij slaat hij een dam! Toen 't diner opge
dragen werd, hadden we welgeteld twaalf spellen ge
daan! Wat zal ik u verder onze ellende beschrijven?
's Avonds bezochten we een café, waar landerige men-
schen door landerige kellners bediend werden. Op een
Vrijdag togen we nog eens naar Alkmaar, waar we
druipende kaasdragers de glimmende bolletjes zagen
brengen in schepen met druipende bemanning onder
druipend want. En nu is 't Woensdagmorgen. 'tWeer
lijkt beter te willen worden, maar. mijn tien dagen
zijn om. 'k Weet 't nu al, dat we vanavond in de zoo
veelste Helmersstraat treurig zullen kijken naar het
kleine spaarpotje van tante Dien, dat eens een lapje
van 60 liefderijk verborg voor spiedende blikken.
H. R.
Goedkoop-er dai
Vrijmaken van
j buitenl. zendingen,
«jaSRawüa» i Expeditie.
t 7 cent per 100 K.G.
Ir* f van de loods (s
I tion) naar huis.
v an 1 5 regels 25 Centsbij vooruitbetaling.
J( S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
ningsw eg 67. Grafteekenen, Schoorsteen
mantels ens.
KOOP esn beste boe.er, een schuitje en dri< kwart
prsmec twens asa hetzelfde adres bouwterrein
f*. k® jb gelegen te Broek ep Lvngendijk. Te bevr.
bpj. BRUINSt. P»ncr«s.
JJOENDLRPARK „de Kraaikep" levert Soepkip
pen en Brasdkuikeos, pan-klear. Oehtendvoer
voor Kippen gemengd iaat forsfor en beendermeel h
f 0.45 de 5 pond, f 0.80 de 10 poad en f 1.50 de 20
pond. Te bevr. Metiusstr. 3 te Alkmaar.
ff L UUR een BURGERWOONHUIS met tuintje
aan de NmuwpocrUlaan alhier, wiik E No. li Huur
prijs f 3, Tj bevragen hp H. DE ROVER, Fnids^n 23.
TTst onoverir ffdijke CHAPENWASCHMIDDEL
van LEMKES TUYN is verkrijgbaar bg IJ.
OLDENBURG, Heerenstravt C II, k 7 ets. per schaap.
Mie uwe en moderne HEEREN- en BURGER
HUIZEN te Buur of te koop, vanaf f 175 tot
f 500,psr jaar. Te bevragen bh J. BALDER,
Varnebraek 33.
fJU. HUUR of TE KOOP Iwee Burgerhuizen,
huurprijs f 3 50 pee week, en een Woonhuis
te huur k f 1,75 Te bevragen bij L, DE ROVER Hf,.
Ritseroort 1.
fTE KOOP. Wegens veitrek naar Indië nog eenig
Luis.-asd te koo,\ tc gen billijken prgs, Te be-
vragen bg P. DE JONG, Oadegracht D 69.
KCOP 2 éés-psisosns Ledikanten met bij
passende f-pricgveeren matrassen en 1 twec-p rs.
oompJ. veert: n bad alles geer solide en 1 ij na nieuw.
Te bevr, bij P. W. LEENARD, meubelmaker, Lan-
gestraat 47.
TJ koop aangeboden een KANO (of roeboo j<met
riemen en roer. Ta bevragen H e u 11 i 1 33. Te
ien aan de Zwemschool.
IJTE KOOP eene groote V q 1 i r e met prachtige
bekroonde duiver, alles tezamen voor billijken
prijs. Te bevragen Spoorstraat 15.
IJlCLAME-I LAKTEN. Op Raclsmescherm Dili-
gentia" 2 zijvakken te huur. Te bevragen bij
Gsbrs. MOLENAAR.