DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ambachtsschool, I ONVINDBARE PIMPERNEL. Feuilleton. Honderd en elfde Jaargang. 1909. ZATERDAG 14 AUGUSTUS Handeisdagissiioiii Alkmaar. Avondcursussen Handelsavoudcursus aan de Burgeravondschool ITit school en huis, No. 188, Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- m Feestdagen» uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikmaar I 0,60? franco door het geheele Rijk 11,— Pf ouderlijke nummers 3 Cents, Prijs der gewone advertenfiën: Per regel f 0,10» Bij groote contracten rabat, Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de NL V, Boek- en Handelsdrukkerij v/k HERMs. COSTER 6* ZOON» Voordam C 9. een DIRECTEUR, in het Schoenmaken, Behangen en Stofteeren en voor Gezellen in het Kleedermakersvak. Gemeentelijke Burgeravondschool Avondschool voor Handwerkslieden, Schaakrabriek» TsMMBonmnnr S. te ALKMAAR. Ieder met 2 jarigen Cursus, te ALKMAAR. Inchrijving van Leerlingen Probleem No. 195. mm COURANT. wnnni Ann de op te riekten HANDEL8DAGSCHOOL met 3-j *rigen cursus te ALKMAAR wordt gevraagd op eene jaarwedde van f 1200. De Directeur zal bovendien stijn LEERAAR in een of meer der san de school te onderwijzen vakken, doek bij voorkeur ge kozen worden uit hen, die de bevoegdheid hebben tot het geven van onderwijs in boekhouden, h&ndeisre kenen, algemeens handelskennis en handelsrecht. Da belooning als leeraar bedraagt f 100 's jaar» voc eik wekeljjksch lesuur, met drie periodieke verheogingen van 10 0/0, Stukken (adres op zege!) in te zenden aatf het Gemeentebestuur vóór 1 September a s. De inschrijving van loerli - gen en gezellen, ook die van den vorigen cursus, ia bovengenoemde vakken, *al gehouden worden op Woensdag 18 Augustus a.s., des avonds van 7—9 uren en op Donderdag 19 Augustus a sdes namiddags van 2—4 uren, in het gebouw der school. De Directeur, H. v. d. H E IJ. te ALKMAAR. Inschrijving van leerlingen, eok die van den vorigen cursus, atn bovengenoemde inrichting, zal plaats hebben op Dinsdag 17 Augustus 1909, dte avonds van 7—9 uren, in hst gebouw der Burger avondschool alhier. Zij, die een bewgs kunnen ov^rl^gfen van mei vrucht lager onderwijs aan eene openbare of bij zondere school genoten te hebben, worden van het vereischte toelatingsexamen vrijgesteld. Het schoolgeld bedraagt f 5 per leerling, f 2.50 voor wim dit basw&rend is en geheel vrij voor hen, die geen schoolgeld b talen kunnen tsr beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. Voor zoover er plaatsruimte is, kunnen leerlingen uit omliggende gemeenten tegen het hoogste school geld worden aangenomen. Het onderwijs zal omvattwnBoekhouden, Handeis- richt, Rekenen, H .ndelsaardrijkskunde, Nederlandsche, Eagelsche, Duitgche taal en schreven. De Directeur, H. VAN DER HEIJ. Naar het Engelsch van BARONESSE OROZT. Schrijfster van „De Roode Pimpernel." 44) En Chauvelin wist hoe met hartstochtelijke uitin gen te handelen. Hij hield ervan te spelen met de emoties zijner medemenschen, vooral van vrouwen. Het was alleen de onverstoorbare kalmte van een zij ner vijanden die zijn ondoordringbaar pantser van di plomatisch zelfbeheer op gevoelige wijs wist te tref fen. „Zooals Mylady belieft", zei hij met een korten iro- nischen knik. „Maar alvorens uw verlangen recht te laten wedervaren, acht ik mij genoodzaakt u een vraag te doen." „En die is?" „Hebt u er wel eens over nagedacht welke uwe te genwoordige verhouding is tot dien onnavolgbaren prins van saletjonkers en geurmakers, Sir Percy Bla- keney „Is het voor uw tegenwoordig doel zoo noodzakelijk, Monsieur Chauvelin, dat u den naam van mijn echtge noot en nog wel met dergelijk impertinente bij voegsels meent te moeten noemen?" „Het is een vereischte, schoone dame", antwoordde hij soetsappig, „want, ik vraag u, is het lot van uwen echtgenoot niet allernauwst zoodanig verbonden met het uwe, dat zijn daden onvermijdelijk door uwe han delingen grootendeels moeten beïnvloed worden?" Marguerite schrikte op. En toen Chauvelin zweeg, trachtte zij na te gaan welke beteekenis achter deze uiting verborgen lag. Kon het in zijn bedoeling lig gen haar een of andere voorwaarde te stellen, een van die vreeselijke „of dits- of dats", waarvan hij het m«t daaraan verbonden san bovengenoemde inrichtingen voor don cursus 1909/1910, zal plaats hebben op Donderdag 19 Augustus voor 'leerlingen vau den vorigen cursus en op Vrijdag 20 Augustus voor hen, die de school voor het eerat wens«h<?n te bezoeken, telkens dep avonds van 79 uren, in het gebouw der Burger avondschool. Zij, dis een bewijs kunnen overleggen, van met vrucht het Izgttr onderwijs aan eene openbare of bgzoadire school genoten te hebben, worden van het vereischte toeïaiings-oxamen vrijgesteld, Het schoolgeld bedraagt f5.— per leerling, f 2 50 vcor wisn dit te bezwarend is en geheel vrij voor hen dis geen schoolgeld betalen kunnen, ter beoor deling van Burgemeester en Wethouders. Voor zoo ver er plaatsruimte is, kunnen oud-leerlingen dia aan het einde van den vorigen cursus het diploma ont vingen, ea leerlingen uit omliggende gemeenten de lavtstnn t*g n het hoogste schoolgeld worden aangenomen. Tevens wordt neg medegedeeld, dat zij die meer d*n twtemaftl in de nisand zonder noodzaak de les sen verzuimen, van de inrichtingen kunnen worden verwijderd. Ouders en voogden gelieven hiervan goede nota te nemen. De Dir-cteur, H. VAN DER HEIJ. VAN HONK. „De menschen reizen tegenwoordig veel meer dan vroeger; door de meerdere, snellere en goedkoopere reisgelegenheid blijft langer geen besje aan haar spin newiel. Zou het waar zijn? Zouden geschiedenis en letterkunde ons bedriegen? Als wij ons toch terug denken in tijden van oorlog en binnenlandsche beroe ringen, van kruistochten en bedevaarten, van levendi- gen handel en drukke visscherij, van bloei der kun sten, dan krijgen wij toch niet den indruk, dat onze voorvaderen zoo hokvast waren. Ja, dan zouden wij zoo zeggen, dat zij veel meer behoefte en drang ge voelden om elders te zoeken wat hier niet was, dan wij. De koopman moest minstens een paar malen naar Italië en Engeland; dè aanstaande handelsman zijn licht ontsteken in Londen, Venetië of Hamburg, ja zelfs in de Levant; de schilder Italië; de letterkundi ge de hoogescholen, musea en monumenten in Duitschland bezoeken. Wij hebben de Van Lennep maar op na te slaan om dat alles te hooren bevestigen. Eu zijn romantische werken zijn toch de echte spiegel historiaal van het leven onzer voorouders. Raadple gen wij de schilderkunst, voor zoover zij ons een blik op het volksleven doet slaan, dan moet het ons al weer van het hart, dat de markten en kermissen min stens even druk bevolkt waren dan die van onzen tijd. Ja, het reizen, trekken, het van huis wezen is niet van onzen tijd alleen. Het zat immers in den volks aard de zonen uit het land, dat zijn vlag op alle zeeën deed waaien, ze konden niet thuis blijven. Jan Kor daat was van beter huize dan Jan Salie. boosaardig geheim kende? Ach! indien dit zoo ware! zoo hij haar werkelijk had ontboden om haar te plaat sen voor een van die verschrikkelijke keuzen, die al leen hij wist uit te denken, het mocht dan zijn wat het wilde, al was het de ontzettendste toeleg dien het krankzinnig brein van een vijand kon beramen, zij zou alles aanvaarden, zoolang den man dien zij liefhad, een enkele kans overbleef om te ontsnappen. Daarom keerde zij zich nu in meer verzoenenden geest tot liaren aartsvijand, en trachtte zij zelfs haar eigen diplomatie met de zijne te meten. „Ik begrijp u niet," zei ze, een poging doende. „Hoe kunnen mijne handelingen invloed uitoefenen op de daden van mijn echtgenoot? Ik ben een gevangene te Boulogne; hij draagt daarvan waarschijnlijk nog geen kennis, en __„Sir Percy Blakeney kan nu ieder oogenblik hier zijn", viel hij haar in de rede. „En, zoo ik mij niet vergis, kunnen weinig plaatsen voor dien weergaloo- zen gentleman zulk een aantrekkelijkheid bezitten, als deze nederige provinciestad van Frankrijk op dit oogenblik voor hem moet hebben.Geniet zij niet de eer Lady Blakeney te huisvesten binnen haar mu ren En mylady kan mij gelooven, als ik zeg, dat op den dag dat Sir Percy ons gastvrij stadje met een bezoek vereert, eenige honderden oogen op hem zullen gevestigd zijn, opdat het verlangen bij hem niet oplco- me het weder te verlaten." „En waren er duizenden, Monsieur Chauvelin," kwam het vlot van haar lippen, „zij zouden, als hij iets anders wilde, zijn komen of gaan niet beletten." „Maar, schoone dame," zei hij met een fijn glim lachje, „schrijft gij dan Sir Percy Blakeney, uwen echtgenoot, de eigenschappen toe, die naar de volks- meening uitsluitend de attributen zijn van dien ge- heimzinnigen Engelschen held, in de wandeling ge naamd De Roode Pimpernel?" „Laat af met uw diplomatie, Monsieur Chauvelin," antwoordde ze, door zijn sarkasme geprikkeld, „wat geeft het of wij al met elkander schermutselen? Wat was de bedoeling van uw reis naar Engeland? Van het komediespel, in mijn huis uitgehaald met behulp uwer En toch men blijft er maar bij, dat het tegen woordig zoo erg is; dat er geen banden, geen gren zen meer bestaan en dat jong en oud als door een onweerstaanbaren drang de deur uit en den weg op gedreven worden. Daar moet dan toch reden bestaan voor die bewering. Och, die redenen liggen voor de hand. Veel meer dan vroeger zien wij elkander rei zen. Voorheen was hij, die van honk ging, weken, maanden of jaren lang uit het oog. Men stapte in postkoets of schip en verdween, liet een leegte achter in eigen kring, maar was verder voor het overige deel der omgeving verloren. Men had geen last, geen hin der van den reiziger, hij was er uit, totdat hij onver wachts weer opdook. Thans reist men meer in het publiek. Naast de enkelen, die van honk togen, wa ren de velen, die er niet aan dachten hun domicilie te verplaatsen; dat ging maar zoo gemakkelijk niet, dat kostte enorme uitgaven, dat ging niet zonder le vensgevaar. Tegenwoordig bieden spoor en tram en boot gelegenheid voor ieder; men zet zich rustig neer en offert slechts eenige centen. Ja, wij zien elkaar meer reizen; het van huis zijn valt meer op. Waren oudtijds de ridderspelen, missen en jaarmarkten voor den minderen man vrij wel de eenige gelegenheden om eens wat te zien en te hooren, tegenwoordig gaan de commissies voor getrouw schoolbezoek al met de kinderen op reis; de kermissen krijgen een heel ander of liever verliezen haar karakter en menigeen trekt er den neus voor op. Maar er is nog een andere reden. Na al dat getwist en geoorlog, dat visschen en hande len, dat reizen in dienst van kunst en wetenschap kwam een stilte na een storm. De menschen moes ten eens uitrusten. Zij stapten niet meer in post koets of schip; ze reisden niet langer naar Oost of West, maar zetten zich in een gemakkelijk rijtuig en reden naar oom Jan of nicht Kee. Wie zich de weel de van een rijtuig niet kon veroorlooven, koos de wijste partij en bleef thuis. En die tijd ligt nog dicht genoeg achter ons om den indruk levendig te houden. Maar over de hoofden van die voorouders, die onze grootouders konden zijn, klonk het wachtwoord: „stpom"; spoor en boot kwamen in de mode en deden paard en voerman uit den dommel opschrikken. Pas hadden onze grootouders zich aan die nieuwigheden gewend, of de fiets kwam hun pad kruisen en de toe passing der benzine riep motor en auto te voorschijn. Is het wonder dat eerst zij en daarna als bij terugslag ook wij het hoofd schudden bij zooveel gelegenheid om te reizen? Vroeger moest, later wou men reizen; vroeger zag men elkaar niet, thans doet men elkander overlast aan, vroeger telde ons land duizenden, thans millioe- nen inwoners; vroeger was het een waagstuk te gaan, thans lijkt het wel schande, thuis te blijven. Latei- wou men reizen. Sla de Camera eens op om te hooren, wat onze boeren op verkoopingen en markten te doen hebben. Ga zelf eens op onderzoek uit en ge krijgt een nieuwen kijk op onzen volksaard. Vraag dan met een, waarom gij zoo nu en dan ook al op reis gaat? Kom, vertel ons eens eerlijk, waarom ge bijv. geen be hagen meer vindt in Hout of Heiloo, waarom het juist Bergen of Egmond moet zijn. Is het ook, om dat een ander er ook zoo over denkt? Gaat gij, gaat men tegenwoordig ook uit, omdat een ander het ook doet? De Hout heeft toch zijn oude bekoorlijkheid niet verloren; elke oude woudreus daar vertelt u toch nog altijd een geschiedenis, die u heel na aan het hart ligt, moest liggen. En nog een vraag: hebt ge bij uw terugkomst duinen gezien, zeelucht geroken, den- nenasem geproefd, of hebt geEn nog een heel handlangster Candeille? Van de uitdaging tot een tweegevecht? Wat anders was het dan uw toeleg om Sir Percy Blakeney naar Frankrijk te lokken?" „En ook zijn bekoorlijke gade", vulde hij met een ironisch knikje aan. Zij beet zich op de lippen en deed er het zwijgen toe. „Zullen wij zeggen dat ik uitstekend hen ge slaagd?" ging hij met onverstoorbare kalmte en welle vendheid voort, „en ik alle reden heb te verwachten dat die onvindbare Pimpernel weldra aan onze her bergzame kusten een gast zal zijn?. Zie eens, ook ik heb de floretten neergelegdHet is, zooals u zegt, waarom zouden wij schermutselen? Mylady be vindt zich nu te Boulogne, weldra zal Sir Percy ko men en trachten u van ons weg te nemen, doch ge loof mij, schoone dame, dat er meer voor vereiseht wordt dan vindingrijkheid en vernuft, meer dan het waaghalzerige van een Roode Pimpernel, duizendvou dig vergroot, om hem weer naar Engeland terug te la ten gaantenzij „Tenzij? Marguerite hield den adem in. Zij kreeg een ge waarwording alsof het heelal in het volgend verschrik kelijk oogenblik stil moest staan bij het vernemen van hetgeen Chauvelin als nadere verklaring zou te berde brengen. Er was dus een „tenzij"? Een „Dit of", vreeselijker dan hetgeen hij juist een jaar geleden voor haar had geformuleerd. Chauvelin, zij wist het, was meer dan een meester in de kunst om zijn slachtoffer het mes op de keel te zetten en dit met zijn wreedaardig „tenzij!" de ver eischte zwenking te geven. Maar zij gevoeldè zich kalm, omdat haar besluit vaststond. Er viel niet aan te twijfelen of in dit mar telend uur van doodelijke spanning was haar 1 voorne men onwrikbaar om iedere voorwaarde aan te nemen, die Chauvelin haar zou stellen, als de prijs van Per cy's behoud. En nu hij h a a r voorwaarden stelde, kon het wel niet anders of ze moesten haar leven gelden tegen dat van haren echtgenoot. Met deze aandrift, die iedere koele redeneering bij intieme vraag ten slotte: Kon het lijden en was het genoegen de uitgaven waard? Als wij al deze dingen eens wel bezien, dan komen wij tot velerlei conclusiën. Dan wordt het ons duide lijk, dat het van honk gaan ons in het bloed zit, dan blijkt ons, dat die trek van edele afkomst is, maar dan moet ons ook een gulle bekentenis van de lippen: Het zal noodig zijn, dat van boven af een toontje lager wordt gezongen om alle standen van een onnoo- dig, niets zeggend en niets beteekenend gedoe te ge nezen, om allen te doordringen van het inzicht: „Reis niet boven uw stand." W. W. (Eerste publicatie.) J. REESER te Voorburg. abede f g h Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 192 (G. Heathcote.) Stand: Kdl, Da3, Tf4, Lgl en hl, Pd4 en h3, Pi b2-, d6 en h2; k e5, t a6 en e6, la7, pi a4, d2, e7 en g6. 1 Tf4 f2 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort en C. Visser, al len te Alkmaar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; J. H. de Ruwe en J. Vijzelaar te Hilversum; J. Deuzeman te Frederiksoord; P. Bakker, Jos. de Koning en PI. Wéenink t eAmsterdam; J. Reeser te Voorburg, Corn. Slot te Broek op Langendijk; O. Boomsma te Kam pen; G. Fijth Jr. en C. J. Strick van Linschoten te Bunnik. Voor eiken schaakmeester is het oplossen van een 2zet uit den aard der zaak een peulschilletje, zelfs al ziet hij er nooit naar. Want is hij op den verkeerden weg, zoo geeft hij zich veel sneller rekenschap van den tegenzet van zwart (Jan de geroutineerde oplosser, al vindt deze den bedoelden sleutelzet dan ook wellicht eerder. N slaat de groote meerderheid der schaak meesters weinig of geen acht op problemen, omdat zij terecht of ten onrechte van meening zijn dat het oplossen en bestudeeren van problemen hun speel- sterkte schade doet. haar uitsloot en een harer meest karakteristieke ei genschappen uitmaakte, bleef de gedachte haar voort durend bij, dat voor Chauvelin haar leven of dood het eenig middel was om zijn voornaam doel te bereiken: de volkomen vernietiging van De Roode Pimpernel. Dit doel kon alleen verwezenlijkt worden door Per cy Blakeney's dood door haar ondergang niet. Zelfs nu, onderwijl zij hem gadesloeg met gloeiende oogen en op elkaar geklemde lippen, opdat geen kreet van doodsangst haar mocht ontsnappen, kroop hij als een slak, die haar slijmerige voelhorens te vroeg had uitgestoken, terug in zijn schelp van onverschillig- luchtige minzaamheid. Hij liet zijn ernstigen toon varen en zette het onderhoud ongedwongen voort, als of hij over alledaagsche onderwerpen van gedachten wisselde met een dame der. hoogere kringen in een Parijschen salon. „Neen!" zei hij schertsend, „u neemt deze zaak wel wat al te ernstig op. U herhaalde daar zooeven mijn onschuldig „tenzij", alsof ik u het mes op de keel zet. Toch ligt het volstrekt niet in mijn bedoeling u onge rust te maken. Heb ik niet gezegd dat ik uw vriend ben? Laat eens zien of ik u dit kan bewijzen." „Het zal u zeer moeilijk vallen, Monsieur Chauve lin", zei Marguerite droogjes. „Moeilijke zaken hebben uwen nederigen dienaar altijd bizonder aangetrokken. Mag ik het probeeren?" „Zeker." „We zullen dit delicaat punt maar eens flink onder handen nemen Mylady, zoo begrijp ik het althans, verkeert op dit oogenblik onder den indruk dat ik zal ik het maar zeggen? den dood verlang van een Engelsch edelman dien ik bizonder hoogschat. Dat is zoo, gelooft u ook niet?" ,Wat moet ik gelooven, Monsieur Chauvelin?" vroeg zij bijna onnoozel, want ze doorzag niet waar hij heen wilde. „Ik begrijp u niet." „U denkt, dat ik op het oogenblik maatregelen neem om De Roode Pimpernel naar de guillotine te zenden? Is dat zoo niet?" „Ja, zóó begrijp ik u, Monsieur Chauvelin." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 5