"t Letterzetter. Golden I hee Golden Koffie iiolden Cacao De fijnste ROOMBOTER, 70 W.M.H.PELS BAKKERIJ. „Ni CO LAAS WITSEN, DE ACTRICE. «3> J. de Lange Corn, Johs,zn.? kost en inwoning Ter drukkerij van de N. V Harms. Coster Zoon is plaats voor een uw m O O MBOTEB. 70 O E N T. Scheepswerf Alkmaar. ADVERTENTIES. Een bekendheid van een artikel is haar succes, dit is zeker lijk het geval met Waarom zult u ook niet met de prima kwaliteiten bekend worden. Men neme de proef. CENT por 5 ONS. Firma liE WIJS BROERS. Koorstraaf.26. P>s ALKMAAI 'GRENADINE en LIMONADE. Kassier en Commissionair in Effecten, Kantoor i PASTOORSTEEG, In het Provinciaal Krankzinnigen gesticht „Duin en Bosch" te Castricum kan geplaatst wordeu tegen I Oc tober a.s. uit de Steemsmveïfekriek ran MABEE8 <fe ZONEN, Bevsrwgk, V«kr$gfc«ur ia versegdde kartonnen êee&en tm l/8 kils „de Bonte Koe", Langstraat, TeSef. 174 Slalt-étifcet a4 kwaliteit. Ingezonden Mededeellngen HERSTELPLAATS van Motoren, Stoom- en andere Werktuigen m IA Ons Collega is ran oordeel, dat Dr. Boai door da bo vengemelde mededeelingen te doen aan de versohillen- de raadsleden, die hij bezocht, oneerlijks middelen heeft aangewend, ten einde zijne benoeming te bevor deren. Eensdeels heeft hij ware feiten medegedeeld (verhaal omtrent sollicitatie Utrecht), wetende dat dit feit zijn waarde verloren had, anderdeels heeft hij in strijd met de waarheid aan verschillende raadsle den verklaard, dat het met de orde in zijne klassen veel beter ging. In het midden latende, of op deze handelingen past de qualificatie van list en bedrog, naar onze meening moeten die handelingen in ieder geval, naar de vorm van eer en fatsoen onder beschaafde lieden, als oneerlijke handelingen worden aangemerkt. Dat hij hierdoor zijne betrekking heeft verkregen, niet gebleken. Onze conclusie luidt derhalve: dat het onderzoek niet het bewijs heeft geleverd, dat Dr. Boas zijne tijdelijke benoeming tot leeraar aan bet Gymnasium heeft verkregen door list en be drog. wel echter dat hij tot het verkrijgen van die be trekking oneerlijke middelen heeft aangewend. Vorenstaande beslissing is genomen bij meerder heid van stemmen. De redenen waarom de minderheid (Mr. Dorbeck) zich niet met bovengemelde beslissing kan vereeni- gen, zijn de volgende: ad lum. ten aanzien van de sollicitatie Zwolle, om dat ten eenenmale uit het gehouden verhoor niet vast- »taat, in hoeverre de heer Boas daarover opzettelijk heeft gezwegen; dat hij voorts niet inziet, hoe van een sollicitant aou mogen worden geëischt, gesteld de verzwijging ware^ opzettelijk geschied, dat hij zaken, die minder in zijn voordeel zijn, verplicht is mede te deelen; dat hij zich wel herinnert, dat aan verschillende raadsleden is gevraagd, of Dr. Boas had gesproken over de sollicitatie Zwolle, maar dat dit niet aan alle raadsleden is gevraagd; ad 2um. ten aanzien van de uitlatingen omtrent de 01 de omdat, waar door den heer Boas al bij sommige gemeenteraadsleden is gezegd, dat het met de orde be ter ging, daarentegen door hem bij verschillende an dere raadsleden is medegedeeld, dat bij of nog niet de noodige orde kon houden of dat het met de orde be ter ging, derhalve twee verschillende uitlatingen, waarvan de eene de andere niet behoeft uit te slui ten, maar die samen kunnen gaan; dat hij in verband hiermede heeft gereleveerd en een beroep heeft gedaan op de gearresteerde notulen der vergadering van Curatoren van 12 December 1.1., waar èn naar zijne opmerking èn ook naar die van den heer van Lidth de Jeude, de Rector zelf, ook na rocte vacantie van 1908 ter vergadering zich nog had geuit, „dat bet met de orde beter ging" dat bovendien de beteekenis der quaestie sollicitatie Zwolle naar zijne meening niet is los te maken van de beteekenis der quaestie omtrent het orde houden en m opvatting, die de heer Boas dienaangaande kon hebben over de meening van den Rector te dien aan- aien; dat verder de beteekenis van de verklaring van den leeraar Leydesdorff omtrent de sollicitatie Zwolle zijns inziens in een zeer eigenaardig licht wordt .ge steld door den brief van dezen aan den heer Boas van 25 Deoember 1.1., door hem aan het College overge legd. (Zie schriftuur No. 5.) Indien iemand eenig vermoeden had gehad van haar illusies en haar gevraagd had waarom zij zoo graag actrice wou worden, dan zou zij bepaald zelf met bet antwoord verlegen geweest zijn. Tot dat er eindelijk een avond kwam waarop zij zich bewust werd van haar talent. Het was op de bruiloft van een nichtje; zij moest „Das Madchen aus der F remde" re- citeeren. Zij sprak wel wat zacht, zij beefde zoodat niemand zou hebben kunnen zeggen „waar dat Mad chen vandaan kwam", maar op een bruiloft is ieders stemming altijd vroolijk en opgewekt, en er werd luid in de handen geklapt toen Melitta het gedicht fluis terend had opgezegd. Juist omdat men er niets van verstaan had, maakte men èn haar èn haar ouders gaarne een complimentje. En haar succes was trodh' f imhtfe: Toen zij 's avonds naar huis gingen dacht moeder: mariu „wanneer zal Melitta de bruid wezen?" Maar Melitt- cben lachte in haar donker hoekje van de vigelanle en boog voortdurend in gedachten voor de hulde van een opgewonden publiek. Een schetsje naar het Duitsch. van ALICE BEREND. Melitta was zeventien jaar en verlangde naar het onbekende, naar levensgenot. Naar bet wonderlijk schoone leven, dat tot baar doordrong door de vensters van het stille, stijve huis van baar ouders, van de drukke straat, dag en nacht, in rustelooze vaart. Als Melitta 's avonds met haar ouders rondom de ronde, kale tafel zat, en ieder stilzwijgend zijn boter ham smeerde en zich voorzichtig bediende van de schijfjes worst, die wijd uitgespreid op den grooten, witten schotel lagen, werden haar gedachten meege voerd _door iedere electrische tram, die men hoorde voorbijsnorren. Waneer de eene vigelante voor en de andere na voorbijrolde, zoodat de kralen rand om de lamp trilde, zag Melitta duidelijk mooi gefriseerde dames en jonge meisjes in zachte mollige avondman tels gehuld en fijne doeken om bet hoofd naar schouw burg' of bal rijden door de drukke, verlichte straten, totdat zij stil stonden voor den ingang van een groot huis en de fijne schoentjes over zware, donkere tapij ten ijlden. En dan zuchtte Melitta midden onder het boter ham eten. Haar vader, die aan een slechten leerling van zijn. klasse zat te denken, keek even op, en nadat hij zorg vuldig, zeer zorgvuldig zijn mond had leeggegeten men spreekt immers niet met een vollen mond zei- de hij op een toon van verwijt: „Hoe kan men op jou leeftijd nu zuchten? Weet je hoe in Engeland die leeftijd genoemd wordt? „Sweet seventeen!" En1 hij greep met zijn lange, magere vingers naar een boterham. Moeder, die haar sneedje brood slechts zeer spaar zaam niet boter bestreek en ook van de worst maar een klein stukje nam, als de anderen zich bediend hadden, dacht, terwijl zij onafgebroken de oogen op bet, midden van de tafel gevestigd hield, of zij morgen met liever Savoye kool dan roode kool nemen zou. loen Melitta's zucht de stilte verbrak, keek zij op en ▼ïoeg goedhartig: „Je hebt toch wel aan je staalpil- len gedacht, kindlief?" Melitta zeide: „ja papa" en „je wel mama" en kauwde daarna eindeloos op een stukje brood terwijl zij dacht aan: „Dunne sneedjes geroosterd brood met paté en champagne in glinsterende glazen." En haar gedachten dwaalden weer ver weg en zij zuchtte liud. Het souper was afgeloopen. Vader stond op en verdween zooals gewoonlijk in zijn eigen kamer Moeder bracht hetgeen van het souper was overgebleven naar de provisiekamer; toen haalde zij rustig en kalm haar verstelwerk voor den dag en ging bij de lamp zitten naaien. Melitta veegde de kruimeltjes van de tafel, vouwde bet tafellaken keurig op, streek er nog eens met de hand over heen, zooals zij het als land van moeder ge leerd had, legde het op zijn plaats en zeide: „Goeden nacht mama. Zij stak haar moeder de wang toe kreeg een kus, hoorde een vriendelijk: „Nacht kind! slaap goed" en was eindelijk alleen op haar kamertje. Het was een klein kamertje, heel klein zelfs, maar er was plaats genoeg voor het schoonste, voor de meest verreikende droomen. Uren lag Melitta iederen avond wakker en stelde zich de heerlijkste dingen voor, die haar zeker eens zouden overkomen. Meestal zag zij zich zelve als een gevierde actrice, die steeds weder voor het voetlicht verschijnen moest, begroet door een opgewonden me- nigteja, zij was wel genoodzaakt eenige woorden van dank uit te spreken, en zij dacht uren na over de toespraak die zij zou houden tot de jubelende menigte. Ln terwijl zij in huis, en bij de familie en in den kiemen knng van kennissen als het stille leeraars dochtertje bekend stond, verwachtte zij heimelijk het groote, onnoemelijke ge uk, waar een zeventienjarige alleen van kan meespreken. Den volgenden morgen schreef zij een brief aan een bekend acteur en vroeg een oogenblik belet. Onmid dellijk antwoordde hij dat hij haar den volgenden dag 's middags ontvangen zou. Melitta kleedde zich zoo elegant mogelijk, trok de krulletjes, die haar vader niet zien wou, over haar voorhoofd en sloop het huis uit. Toen zij aanschelde hij den beroemden man, werd de deur juist van den binnenkant opengerukt en hij zelf stormde de trap af. Hij was totaal verge ten dat hij haar op dat uur ontvangen zou en verzocht haar met duizend verontschuldigingen den volgenden dag terug te willen komen. Hij trachtte bij het sche merlicht op de trap te kijken of zij er aardig uitzag, maar Melitta hield de oogen onafgewend op de punten van haar laarsjes gevestigd. Met de nauwkeurigheid van een leeraarsdochter schelde zij den volgenden dag weder op het bepaalde uur bij den tooneelspeler aan. Dezen keer duurde het een poosje voordat de deur opengedaan werd. Eindelijk hoorde zij voetstappen, de acteur deed zelf open, hij was niet gekleed en had een huisjasje aan. Verschrikt sloeg hij de hand aan het voorhoofd en zei lachend: „Sapperloot! nu heb ik het tot mijn groo ten spijt al weer vergeten, en ik heb juist bezoek." Hij verzocht Melitta nog eens een anderen dag terug te komen. Melitta ging eenigszins teleurgesteld de trap af en keek met zorg naar de witte glacé hand schoenen, die zij stilletjes voor dit bezoek gekocht had. Op de trap deed zij ze al uit. Wit is zoo teer en als de handen dan wat warm worden van opgewon denheid en verlegenheidMaar zij zagen er nog keurig uit toen Melitta voor de derde maal de hand aan de hel bracht aan het huis van den grooten man. Het was nu op een helderen zonnigen morgen. De deur werd vlug opengedaan, met zijn rol in de hand, zonder boord, zonder das stond de tooneelspeler voor haar en woelde zenuwachtig met de hand in het haar toen hij Melitta herkende. „Kom binnen als 't u blieft", zeide hij op verstoor den toon. Melitta werd in een kamertje gelaten, waar het erg naar verdorde lauwerkransen rook en waar van alle kanten vrouwen- en mannenportretten haar toelachten. Melitta glimlachte zenuwachtig terug. Zij vpelde dat de groote acteur haar van het hoofd tot de voeten opnam. Het deeltje van Schiller dat zij voor de ge legenheid had meegenomen, zij mocht het eens noodig hebben, gaf af op haar witten handschoen. Zij zag al een rood plekje. Het oog van den grooten man gleed langs het ma gere figurrtje van het meisje en bleef verschrikt rus ten op het roode hoek. Dat magere kind zou natuur lijk dadelijk iets willen reciteeren, zij zou niet kunnen uitscheiden en zijn geheele stemming voor het instu deeren van zijn nieuwe rol zou bedorven worden. Het was ook ellendig, en de schuld van zijn nieuwsgi- ig heid, dat hij nooit „neen" zeggen kon wanneer hij een brief ontving door een vrouwenhand geschreven. Ja, hij moest toch iets doen, zij was er nu al voor de der de maal. Hij kuchte. Melitta lachte nog verlegener dan eerst en stond als een boonestaak midden in de kamer. „Voor welk vak meent u bijzonderen aanleg te heb ben?" vroeg de acteur op barsehen toon. „Wat meent u?" ,Wat u graag zou willen spelen. Gretchen, Klar chen, Thekla of meer moderne rollen, Ibsen, Haupt man Hij gilde letterlijk, alsof hij tot een doove praatte en rollende R's rrrrrrrr rolden majestu eus tot in de verste hoeken van het vertrek. „Wat wou u dus graag spelen?" „Alles", fluisterde Melitta angstig. Spottend sloeg op dat oogenblik een klein pendu lent je elf uur, fijne vlugge slagen. „Is dat al elf uur? Weet u wat lieve juffrouw, ik zal u een recommandatiebrief meegeven aan mijn vroegeren directeur." En hij schreef haastig op een groot vel papier, dat hij dit jeugdige talent met warmte aan den directeur aanbeval. Vijf minuten later stond Melitta weder op straat, waar de electrische trams om haar heen suisden. Zij voelde zich reeds zoo'n beetje beroemd met dien groo ten brief in haar zak en stak liet hoofd flink in de hoogte. Toen zij den volgenden morgen in de spreekkamer van den directeur toegelaten werd, wachtte deze met ongeduld op een vergadering van zijn aandeelhouders. Hij scheurde den brief haastig open, doorliep den in houd en keek Melitta aan. De schrijver van den brief stond bekend als echte Don Juanwie door hem werd aanbevolen in den regel geen visselienbloed in de aderen, maanden later was Melitta geëngageerd, zonder tement als volontairtwee dagen daarna zou zij het eerst proeve van haar talent moeten geven. Van deze gewichtige samenkomst keerde zij tegen den maaltijd terug en terwijl zij tusschen ouders in aan tafel zat en de koollucht het vertrek vervulde, bruischte het binnen in haar van opgewon denheid; haar hoofd bonsde. Plotseling zeide zij plechtig: „lk moet u iets me- dedeelen, lieve ouders." „Geëngageerd, Melittchen", riep moeder, „ii melsnaam met wien?" Met koelen fieren blik deelde zij mede dat zij verbonden had aan het theater. „Dat is natuurlijk een grap, een lang niet aardige grap zeide haar vader en hij ging naar zijn kamer. Moeder schreide. Zou haar eigen dochter zich dan moeten blanketten. Zij huiverde bij de gedachte al leen. Melitta begon ook te schreien, en nadat zij veel tranen gestort hadden, veel gesproken, zeer veel raad gevingen waren uitgedeeld, kreeg zij opeens permissie aan het tooneel te gaan. Maar terwijl Melitta 's avonds een keus deed uit de mooi klinkende theaternamen, die zij reeds lang gele den bedacht had, zeide haar moeder met tranen in de oogen tot haar man: '„Ik geloof nooit dat ons kind voor het tooneel bestemd kan wezen." En daarin had zij volkomen gelijk. Melitte had den naam: „Isolde Wagner" gekozen; onder dezen naam zou zij voor het eerst optreden, dat wi zeggen, uit een stoffig hoekje gluurde zij op het tooneel waar de anderen speelden of met elkander kib belden. Tot nu toe ging alles van een leien dakje, maar eens op^ een dag hadden zij voor een voorstelling van jonge lieden een Grieksch koor noodig en iedereen ino««f a*** preken. Melitte leerde nauwgezet de woorden van buiten en de wanden van haar kamertje trilden door haar daverende stem. Maar den volgen den dag op het tooneel trilde haar tong in haar mond alsof hij van gelei was. Melitta was alleen hoorbaar, wanneer zij het gansche koor een paar lettergrepen achteraan kwam, zij kon die trillende tong niet in de maat houden, het was haar eenvoudig onmogelijk. Na de repetitie zeide de directeur woedend tot den even eens woedenden regisseur: „Dat stotterende magere kind moet er uit; zij kan niet meedoen met het Griek- sehe koor!" Zoo gingen eenige maagden voorbij. Isolde Wagner woonde iederen dag de repetitie bij. Soms walste zij ir de coulissen. „Men hoort walsen", luidde het manuscript van het stuk, en als Melitta walste kon men het hooren. De regisseur had dat goed bedacht. Haai moeder kreeg iederen avond een vrijbiljet en was daar heel blij mee, hoe weinig zij ook met Melit ta's carrièr op had. Zij had iets anders gehoopt voor 55 en 80 ets. p?r fl«scfe. be- Er zou zeg- zoo een had Vijf trac- voor juist haar lie- zich haar kind, „iets wat iedere goede moeder voor haar kind wenscht", zeide zij met een zeer duidelijke ge heimzinnigheid. Nu en dan kreeg ook een tante of een neef of een kennis een vrijkaartje. Melitta werd „de actrice" voor een klein kringetje waarin gezegd werd: „Ik ken Isol de Wagner persoonlijk." Een jonge hulpprediker, die reecis lang bij Melitta's ouders aan huis kwam, kwam steeds vakereen zekere geheimzinnige bekoring zweefde om Melitta, die thuis genoodzaakt was even eenvoudig te blijven leven als altijd. Sommigen schouwden haar als een miskend genie. Er zou een Japansch stuk worden opgevoerd, was „een groot gevolg" noodig. Isolde Wagner ook meedoen. Zij had de volgende woorden te gen: „De Geisha komt." Zij was daar echter opgewonden over, dat zij nooit het juiste oogenblik kon afwachten. Plotseling viel zij soms een ander in de rede met de woorden: „De Geisha komt!" Bij de eerste erpetitie riep de regisseur in het beste humeur van lie wereld: „Geduld juffrouw, het stuk zal geheel en al gespeeld worden, u komt ook aan de beurt Maak u maar niet ongerust." Maar zij moesten het eindelijk toegevenhet ging niet. Men was geen oo genblik van Isolde Wagner zeker; zoodra zij op het tooneel verscheen kon zij ieder oogenblik uitroepen „De Geisha komt". Daar was geen tegenhouden aan. Op de generale repetitie brak de bom los. Isolde Wag ner werd weggezonden. Zij was er eigenlijk zeer ver heugd over. De angst van de laatste dagen was ver schrikkelijk geweest. Bijna iederen nacht had zij ge droomd, dat zij van het steile tooneel nederstortte in den afgrond, de tooneelzaal. Aan haar ouders zeide zij dat zij ontslag gevraagd had; over de oorzaak van dit besluit bewaarde zij een geheimzinnig stilzwijgen. Moeder wierp vader een gelukkigen blik toe, die zeggen wou: „De hulppredi ker"luide zeide zij„Ik dacht het wel, ik wist het wel zeker dat ons kind nooit een coquette zal worden." Toen de jeugdige hulpprediker den volgenden Zon dag hoorde van Melitta's wijs besluit, bloosde hij en dacht: „Dat is om mij." En 's avonds maakte hij een gedicht, dat hij hij de eerste gelegenheid de beste stilletjes aan Melitta deed toekomen. De slotwoorden luidden „Liesz dich die Liebe so richten, „Dasz du auf Glanz und Ruhm tast verzichten?" Melitta maakte veel nieuwe dasjes voor zich zelve en fijne mooie kraagjes; zij probeerde een nieuw kap sel en nieuwe recepten uit het kookboek, zij las des avonds in bed verboden romans om wat meer te weten te komen van den kus en zulke dingen, want zij he schouwde zich zelve nu eigenlijk als in 't geheim ver loofd. Over de tooneelspeelkunst sprak zij slechts zrer zelden. Zij scheen er niet meer mee op te hebben Zqo ging de tijd eentonig voorbij. Na acht jaar kreeg de hulpprediker een beroep. Nu werden verlo ving en bruiloft werkelijkheid. Op de bruiloftspartij werd ook een tooneelvoorstelling gegeven. Melitta bewonderde in stilte haar neven en nichten, die zoo natuurlijk spraken en zongen op het kleine tooneel. Haar aanstaande drukte haar arm en fluisterde: „Dat zou jij er beter afgebracht hebben niet waar? Als je maar nooit berouw hebt om mijnentwille van al je triomfen afstand gedaan te hebben." Aangedaan schudde Melitta zwijgend het hoofd. Hoe meer jaren er over dit alles voorhij gingen en hoe grooter Melit ta's gezin werd, hoe schitterender werd de mijthe van den roem waarvan Melitta ter wille van haar liefde had afstand gedaan. En toen zij eindelijk een gezette grootmoeder werd, was zij de groote actrice geworden, die van haar her inneringen en ervaringen op het tooneel vertellen moest. Op haar witte haren droeg zij steeds een hel der wit kanten mutsje en zij had van het leven ge leerd hoe verstandig het is lachend te zwijgen en als het geen kwaad kon te spreken. zish mpf hei keopen en verkoopen van effec ten, inwisselen v&n coupons, inc*a«eeren van wis- 3'Ja op kef binnen- an buitenland, bezorgen van le vensverzekeringen en lijfrentecontracten, neemt geloen a déposite, ens. op een looa van f 150.— tot f 180.— per jasr. Ziek a&n ts melden bij den Geneesheer-Directeur v&n bovengenoemd geatichfc, Met 1 September a,s. gezocht veor een jongmensch van 14 jaar, dia tv Alkmaar sene inrichting van onderwijs bezoekt. Aanb. met vermelding van conditiën aan kat bureau van dit 'ol«d onder letter D 119. TE KOOP een in volle werking zjjade BAKKERIJ, ataande op den betten stand te C*stri«um. Br. onder lette? 0 119, bureau van dit blad. "MEVROUW Alleinverkaep voer ALKMAAR in DRIE JAREN GELEDEN. GEEN TERUGKEER DER KWAAL. Geen terugkeer gehad. Drie jaren genezen. Prach tig bewijs van een inwoonster van Kampen. Mejuffrouw J. Broek, wonende Voorstraat 194 te Kampen, deelt ons mede„Ruim zes maanden heb ik gesukkeld met een hevige onuitstaanbare pijn in den rug en lendenen, de pijn verliet mij nimmer en hierbij kwam nog een zware hoofdpijn. Ik was nooit verlost van een alles terneerdrukkend vermoeid, afgemat ge voel, en wat ik hier ook voor gedaan had, alle goede zorgen hadden niet de minste uiiwerking. Ik was dan ook zeer mismoedig en wist niet wat ik moest gaan beginnen, mijn laatste hoop had ik gevestigd op Uw Foster's Rugpijn Nieren Pillen, ik liet dadelijk een doosje komen en ben zeer blij U te kunnen melden dat de uitslag hiervan boven alle verwachting was. Reeds na een paar dagen bespeurde ik een verbetering en veertien dagen daarna, was ik geheel genezen. Te genover andere nierlijders acht ik het mijn plicht, mijn ank openlijk uit te spreken voor deze merkwaar dige pillen, ik denk hen hierdoor een dienst te bewij zen. Bijna l1/, jaar na dien vernamen wij van Mej Broek„Ik kan nu weer alle werkzaamheden verrieb ten, hetgeen ik voor het gebruik van uw pillen niet kon doen. Mijn gezondheid is thans uitstekend; een enkele maal heb ik een weinig pijn in den rug, maar dit is met een dag weder verdwenen." „Ik heb een blijvende genezing verkregen wat ik dank aan uw voortreffelijk geneesmiddel," aldus meldt Mej. Broek ons 3 jaren later. „Met den meesten lof kan ik over uw pillen spreken en gaarne geef ik U machtiging mijn verklaringen te publiceeren." (w. g.) Mej. Broek. Geen doos is echt, wanneer er niet de volledige naam: Foster's Rugpijn Nieren Pillen op voorkomt. Zij zijn te Alkmaar verkrijgbaar bij de heeren HIEROP SLOTHOUBER, Langestraat 83. Toe zending^ geschiedt franco na ontvangst van postwissel 1.75 voor één- of 10 voor zes doozen. TWEE ili VIOLEN, mooi van toon. Te zien en te bevragen bij G. WILBRINK, Drogist te Heiloo. AANBEVELEND,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 10