"t
Letterzetter.
Golden I hee
Golden Koffie
iiolden Cacao
De fijnste
ROOMBOTER,
70
W.M.H.PELS
BAKKERIJ.
„Ni CO LAAS WITSEN,
DE ACTRICE.
«3>
J. de Lange Corn, Johs,zn.?
kost en inwoning
Ter drukkerij van de
N. V Harms. Coster Zoon
is plaats voor een
uw
m O O MBOTEB.
70 O E N T.
Scheepswerf
Alkmaar.
ADVERTENTIES.
Een bekendheid van een
artikel is haar succes, dit is zeker
lijk het geval met
Waarom zult u ook niet met
de prima kwaliteiten bekend
worden.
Men neme de proef.
CENT por 5 ONS.
Firma liE WIJS BROERS.
Koorstraaf.26.
P>s ALKMAAI
'GRENADINE en
LIMONADE.
Kassier en Commissionair in Effecten,
Kantoor i PASTOORSTEEG,
In het Provinciaal Krankzinnigen
gesticht „Duin en Bosch" te Castricum
kan geplaatst wordeu tegen I Oc
tober a.s.
uit de Steemsmveïfekriek ran MABEE8 <fe ZONEN,
Bevsrwgk,
V«kr$gfc«ur ia versegdde kartonnen êee&en tm l/8 kils
„de Bonte Koe", Langstraat, TeSef. 174
Slalt-étifcet a4 kwaliteit.
Ingezonden Mededeellngen
HERSTELPLAATS
van Motoren, Stoom- en
andere Werktuigen
m
IA
Ons Collega is ran oordeel, dat Dr. Boai door da bo
vengemelde mededeelingen te doen aan de versohillen-
de raadsleden, die hij bezocht, oneerlijks middelen
heeft aangewend, ten einde zijne benoeming te bevor
deren. Eensdeels heeft hij ware feiten medegedeeld
(verhaal omtrent sollicitatie Utrecht), wetende dat
dit feit zijn waarde verloren had, anderdeels heeft hij
in strijd met de waarheid aan verschillende raadsle
den verklaard, dat het met de orde in zijne klassen
veel beter ging.
In het midden latende, of op deze handelingen past
de qualificatie van list en bedrog, naar onze meening
moeten die handelingen in ieder geval, naar de
vorm van eer en fatsoen onder beschaafde lieden, als
oneerlijke handelingen worden aangemerkt.
Dat hij hierdoor zijne betrekking heeft verkregen,
niet gebleken.
Onze conclusie luidt derhalve:
dat het onderzoek niet het bewijs heeft geleverd,
dat Dr. Boas zijne tijdelijke benoeming tot leeraar
aan bet Gymnasium heeft verkregen door list en be
drog. wel echter dat hij tot het verkrijgen van die be
trekking oneerlijke middelen heeft aangewend.
Vorenstaande beslissing is genomen bij meerder
heid van stemmen.
De redenen waarom de minderheid (Mr. Dorbeck)
zich niet met bovengemelde beslissing kan vereeni-
gen, zijn de volgende:
ad lum. ten aanzien van de sollicitatie Zwolle, om
dat ten eenenmale uit het gehouden verhoor niet vast-
»taat, in hoeverre de heer Boas daarover opzettelijk
heeft gezwegen;
dat hij voorts niet inziet, hoe van een sollicitant
aou mogen worden geëischt, gesteld de verzwijging
ware^ opzettelijk geschied, dat hij zaken, die minder
in zijn voordeel zijn, verplicht is mede te deelen;
dat hij zich wel herinnert, dat aan verschillende
raadsleden is gevraagd, of Dr. Boas had gesproken
over de sollicitatie Zwolle, maar dat dit niet aan alle
raadsleden is gevraagd;
ad 2um. ten aanzien van de uitlatingen omtrent de
01 de omdat, waar door den heer Boas al bij sommige
gemeenteraadsleden is gezegd, dat het met de orde be
ter ging, daarentegen door hem bij verschillende an
dere raadsleden is medegedeeld, dat bij of nog niet de
noodige orde kon houden of dat het met de orde be
ter ging, derhalve twee verschillende uitlatingen,
waarvan de eene de andere niet behoeft uit te slui
ten, maar die samen kunnen gaan;
dat hij in verband hiermede heeft gereleveerd en
een beroep heeft gedaan op de gearresteerde notulen
der vergadering van Curatoren van 12 December 1.1.,
waar èn naar zijne opmerking èn ook naar die van
den heer van Lidth de Jeude, de Rector zelf, ook na
rocte vacantie van 1908 ter vergadering zich nog
had geuit, „dat bet met de orde beter ging"
dat bovendien de beteekenis der quaestie sollicitatie
Zwolle naar zijne meening niet is los te maken van de
beteekenis der quaestie omtrent het orde houden en
m opvatting, die de heer Boas dienaangaande kon
hebben over de meening van den Rector te dien aan-
aien;
dat verder de beteekenis van de verklaring van den
leeraar Leydesdorff omtrent de sollicitatie Zwolle
zijns inziens in een zeer eigenaardig licht wordt .ge
steld door den brief van dezen aan den heer Boas van
25 Deoember 1.1., door hem aan het College overge
legd. (Zie schriftuur No. 5.)
Indien iemand eenig vermoeden had gehad van
haar illusies en haar gevraagd had waarom zij zoo
graag actrice wou worden, dan zou zij bepaald zelf
met bet antwoord verlegen geweest zijn. Tot dat er
eindelijk een avond kwam waarop zij zich bewust werd
van haar talent. Het was op de bruiloft van een
nichtje; zij moest „Das Madchen aus der F remde" re-
citeeren. Zij sprak wel wat zacht, zij beefde zoodat
niemand zou hebben kunnen zeggen „waar dat Mad
chen vandaan kwam", maar op een bruiloft is ieders
stemming altijd vroolijk en opgewekt, en er werd luid
in de handen geklapt toen Melitta het gedicht fluis
terend had opgezegd. Juist omdat men er niets van
verstaan had, maakte men èn haar èn haar ouders
gaarne een complimentje. En haar succes was trodh' f imhtfe:
Toen zij 's avonds naar huis gingen dacht moeder: mariu
„wanneer zal Melitta de bruid wezen?" Maar Melitt-
cben lachte in haar donker hoekje van de vigelanle
en boog voortdurend in gedachten voor de hulde van
een opgewonden publiek.
Een schetsje naar het Duitsch.
van
ALICE BEREND.
Melitta was zeventien jaar en verlangde naar het
onbekende, naar levensgenot. Naar bet wonderlijk
schoone leven, dat tot baar doordrong door de vensters
van het stille, stijve huis van baar ouders, van de
drukke straat, dag en nacht, in rustelooze vaart.
Als Melitta 's avonds met haar ouders rondom de
ronde, kale tafel zat, en ieder stilzwijgend zijn boter
ham smeerde en zich voorzichtig bediende van de
schijfjes worst, die wijd uitgespreid op den grooten,
witten schotel lagen, werden haar gedachten meege
voerd _door iedere electrische tram, die men hoorde
voorbijsnorren. Waneer de eene vigelante voor en de
andere na voorbijrolde, zoodat de kralen rand om de
lamp trilde, zag Melitta duidelijk mooi gefriseerde
dames en jonge meisjes in zachte mollige avondman
tels gehuld en fijne doeken om bet hoofd naar schouw
burg' of bal rijden door de drukke, verlichte straten,
totdat zij stil stonden voor den ingang van een groot
huis en de fijne schoentjes over zware, donkere tapij
ten ijlden.
En dan zuchtte Melitta midden onder het boter
ham eten.
Haar vader, die aan een slechten leerling van zijn.
klasse zat te denken, keek even op, en nadat hij zorg
vuldig, zeer zorgvuldig zijn mond had leeggegeten
men spreekt immers niet met een vollen mond zei-
de hij op een toon van verwijt: „Hoe kan men op jou
leeftijd nu zuchten? Weet je hoe in Engeland die
leeftijd genoemd wordt? „Sweet seventeen!"
En1 hij greep met zijn lange, magere vingers naar
een boterham.
Moeder, die haar sneedje brood slechts zeer spaar
zaam niet boter bestreek en ook van de worst maar
een klein stukje nam, als de anderen zich bediend
hadden, dacht, terwijl zij onafgebroken de oogen op
bet, midden van de tafel gevestigd hield, of zij morgen
met liever Savoye kool dan roode kool nemen zou.
loen Melitta's zucht de stilte verbrak, keek zij op en
▼ïoeg goedhartig: „Je hebt toch wel aan je staalpil-
len gedacht, kindlief?"
Melitta zeide: „ja papa" en „je wel mama" en
kauwde daarna eindeloos op een stukje brood terwijl
zij dacht aan: „Dunne sneedjes geroosterd brood met
paté en champagne in glinsterende glazen."
En haar gedachten dwaalden weer ver weg en zij
zuchtte liud. Het souper was afgeloopen. Vader
stond op en verdween zooals gewoonlijk in zijn eigen
kamer Moeder bracht hetgeen van het souper was
overgebleven naar de provisiekamer; toen haalde zij
rustig en kalm haar verstelwerk voor den dag en ging
bij de lamp zitten naaien.
Melitta veegde de kruimeltjes van de tafel, vouwde
bet tafellaken keurig op, streek er nog eens met de
hand over heen, zooals zij het als land van moeder ge
leerd had, legde het op zijn plaats en zeide: „Goeden
nacht mama. Zij stak haar moeder de wang toe
kreeg een kus, hoorde een vriendelijk: „Nacht kind!
slaap goed" en was eindelijk alleen op haar kamertje.
Het was een klein kamertje, heel klein zelfs, maar er
was plaats genoeg voor het schoonste, voor de meest
verreikende droomen.
Uren lag Melitta iederen avond wakker en stelde
zich de heerlijkste dingen voor, die haar zeker eens
zouden overkomen. Meestal zag zij zich zelve als een
gevierde actrice, die steeds weder voor het voetlicht
verschijnen moest, begroet door een opgewonden me-
nigteja, zij was wel genoodzaakt eenige woorden
van dank uit te spreken, en zij dacht uren na over de
toespraak die zij zou houden tot de jubelende menigte.
Ln terwijl zij in huis, en bij de familie en in den
kiemen knng van kennissen als het stille leeraars
dochtertje bekend stond, verwachtte zij heimelijk het
groote, onnoemelijke ge uk, waar een zeventienjarige
alleen van kan meespreken.
Den volgenden morgen schreef zij een brief aan een
bekend acteur en vroeg een oogenblik belet. Onmid
dellijk antwoordde hij dat hij haar den volgenden dag
's middags ontvangen zou. Melitta kleedde zich zoo
elegant mogelijk, trok de krulletjes, die haar vader
niet zien wou, over haar voorhoofd en sloop het huis
uit. Toen zij aanschelde hij den beroemden man,
werd de deur juist van den binnenkant opengerukt
en hij zelf stormde de trap af. Hij was totaal verge
ten dat hij haar op dat uur ontvangen zou en verzocht
haar met duizend verontschuldigingen den volgenden
dag terug te willen komen. Hij trachtte bij het sche
merlicht op de trap te kijken of zij er aardig uitzag,
maar Melitta hield de oogen onafgewend op de punten
van haar laarsjes gevestigd.
Met de nauwkeurigheid van een leeraarsdochter
schelde zij den volgenden dag weder op het bepaalde
uur bij den tooneelspeler aan. Dezen keer duurde
het een poosje voordat de deur opengedaan werd.
Eindelijk hoorde zij voetstappen, de acteur deed zelf
open, hij was niet gekleed en had een huisjasje aan.
Verschrikt sloeg hij de hand aan het voorhoofd en
zei lachend: „Sapperloot! nu heb ik het tot mijn groo
ten spijt al weer vergeten, en ik heb juist bezoek."
Hij verzocht Melitta nog eens een anderen dag terug
te komen. Melitta ging eenigszins teleurgesteld de
trap af en keek met zorg naar de witte glacé hand
schoenen, die zij stilletjes voor dit bezoek gekocht
had. Op de trap deed zij ze al uit. Wit is zoo teer
en als de handen dan wat warm worden van opgewon
denheid en verlegenheidMaar zij zagen er nog
keurig uit toen Melitta voor de derde maal de hand
aan de hel bracht aan het huis van den grooten man.
Het was nu op een helderen zonnigen morgen.
De deur werd vlug opengedaan, met zijn rol in de
hand, zonder boord, zonder das stond de tooneelspeler
voor haar en woelde zenuwachtig met de hand in het
haar toen hij Melitta herkende.
„Kom binnen als 't u blieft", zeide hij op verstoor
den toon. Melitta werd in een kamertje gelaten,
waar het erg naar verdorde lauwerkransen rook en
waar van alle kanten vrouwen- en mannenportretten
haar toelachten.
Melitta glimlachte zenuwachtig terug. Zij vpelde
dat de groote acteur haar van het hoofd tot de voeten
opnam. Het deeltje van Schiller dat zij voor de ge
legenheid had meegenomen, zij mocht het eens noodig
hebben, gaf af op haar witten handschoen. Zij zag
al een rood plekje.
Het oog van den grooten man gleed langs het ma
gere figurrtje van het meisje en bleef verschrikt rus
ten op het roode hoek. Dat magere kind zou natuur
lijk dadelijk iets willen reciteeren, zij zou niet kunnen
uitscheiden en zijn geheele stemming voor het instu
deeren van zijn nieuwe rol zou bedorven worden. Het
was ook ellendig, en de schuld van zijn nieuwsgi- ig
heid, dat hij nooit „neen" zeggen kon wanneer hij een
brief ontving door een vrouwenhand geschreven. Ja,
hij moest toch iets doen, zij was er nu al voor de der
de maal. Hij kuchte. Melitta lachte nog verlegener
dan eerst en stond als een boonestaak midden in de
kamer.
„Voor welk vak meent u bijzonderen aanleg te heb
ben?" vroeg de acteur op barsehen toon.
„Wat meent u?"
,Wat u graag zou willen spelen. Gretchen, Klar
chen, Thekla of meer moderne rollen, Ibsen, Haupt
man Hij gilde letterlijk, alsof hij tot een doove
praatte en rollende R's rrrrrrrr rolden majestu
eus tot in de verste hoeken van het vertrek. „Wat
wou u dus graag spelen?"
„Alles", fluisterde Melitta angstig.
Spottend sloeg op dat oogenblik een klein pendu
lent je elf uur, fijne vlugge slagen.
„Is dat al elf uur? Weet u wat lieve juffrouw, ik
zal u een recommandatiebrief meegeven aan mijn
vroegeren directeur." En hij schreef haastig op een
groot vel papier, dat hij dit jeugdige talent met
warmte aan den directeur aanbeval.
Vijf minuten later stond Melitta weder op straat,
waar de electrische trams om haar heen suisden. Zij
voelde zich reeds zoo'n beetje beroemd met dien groo
ten brief in haar zak en stak liet hoofd flink in de
hoogte.
Toen zij den volgenden morgen in de spreekkamer
van den directeur toegelaten werd, wachtte deze met
ongeduld op een vergadering van zijn aandeelhouders.
Hij scheurde den brief haastig open, doorliep den in
houd en keek Melitta aan.
De schrijver van den brief stond bekend als
echte Don Juanwie door hem werd aanbevolen
in den regel geen visselienbloed in de aderen,
maanden later was Melitta geëngageerd, zonder
tement als volontairtwee dagen daarna zou zij
het eerst proeve van haar talent moeten geven.
Van deze gewichtige samenkomst keerde zij
tegen den maaltijd terug en terwijl zij tusschen
ouders in aan tafel zat en de koollucht het vertrek
vervulde, bruischte het binnen in haar van opgewon
denheid; haar hoofd bonsde.
Plotseling zeide zij plechtig: „lk moet u iets me-
dedeelen, lieve ouders."
„Geëngageerd, Melittchen", riep moeder, „ii
melsnaam met wien?"
Met koelen fieren blik deelde zij mede dat zij
verbonden had aan het theater.
„Dat is natuurlijk een grap, een lang niet aardige
grap zeide haar vader en hij ging naar zijn kamer.
Moeder schreide. Zou haar eigen dochter zich dan
moeten blanketten. Zij huiverde bij de gedachte al
leen.
Melitta begon ook te schreien, en nadat zij veel
tranen gestort hadden, veel gesproken, zeer veel raad
gevingen waren uitgedeeld, kreeg zij opeens permissie
aan het tooneel te gaan.
Maar terwijl Melitta 's avonds een keus deed uit de
mooi klinkende theaternamen, die zij reeds lang gele
den bedacht had, zeide haar moeder met tranen in de
oogen tot haar man: '„Ik geloof nooit dat ons kind
voor het tooneel bestemd kan wezen." En daarin had
zij volkomen gelijk.
Melitte had den naam: „Isolde Wagner" gekozen;
onder dezen naam zou zij voor het eerst optreden, dat
wi zeggen, uit een stoffig hoekje gluurde zij op het
tooneel waar de anderen speelden of met elkander kib
belden.
Tot nu toe ging alles van een leien dakje, maar
eens op^ een dag hadden zij voor een voorstelling van
jonge lieden een Grieksch koor noodig en iedereen
ino««f a*** preken. Melitte leerde nauwgezet de
woorden van buiten en de wanden van haar kamertje
trilden door haar daverende stem. Maar den volgen
den dag op het tooneel trilde haar tong in haar mond
alsof hij van gelei was. Melitta was alleen hoorbaar,
wanneer zij het gansche koor een paar lettergrepen
achteraan kwam, zij kon die trillende tong niet in de
maat houden, het was haar eenvoudig onmogelijk. Na
de repetitie zeide de directeur woedend tot den even
eens woedenden regisseur: „Dat stotterende magere
kind moet er uit; zij kan niet meedoen met het Griek-
sehe koor!"
Zoo gingen eenige maagden voorbij. Isolde Wagner
woonde iederen dag de repetitie bij. Soms walste zij
ir de coulissen. „Men hoort walsen", luidde het
manuscript van het stuk, en als Melitta walste kon
men het hooren. De regisseur had dat goed bedacht.
Haai moeder kreeg iederen avond een vrijbiljet en
was daar heel blij mee, hoe weinig zij ook met Melit
ta's carrièr op had. Zij had iets anders gehoopt voor
55 en 80 ets. p?r fl«scfe.
be-
Er
zou
zeg-
zoo
een
had
Vijf
trac-
voor
juist
haar
lie-
zich
haar kind, „iets wat iedere goede moeder voor haar
kind wenscht", zeide zij met een zeer duidelijke ge
heimzinnigheid.
Nu en dan kreeg ook een tante of een neef of een
kennis een vrijkaartje. Melitta werd „de actrice" voor
een klein kringetje waarin gezegd werd: „Ik ken Isol
de Wagner persoonlijk." Een jonge hulpprediker, die
reecis lang bij Melitta's ouders aan huis kwam, kwam
steeds vakereen zekere geheimzinnige bekoring
zweefde om Melitta, die thuis genoodzaakt was even
eenvoudig te blijven leven als altijd. Sommigen
schouwden haar als een miskend genie.
Er zou een Japansch stuk worden opgevoerd,
was „een groot gevolg" noodig. Isolde Wagner
ook meedoen. Zij had de volgende woorden te
gen: „De Geisha komt." Zij was daar echter
opgewonden over, dat zij nooit het juiste oogenblik
kon afwachten. Plotseling viel zij soms een ander in
de rede met de woorden: „De Geisha komt!" Bij de
eerste erpetitie riep de regisseur in het beste humeur
van lie wereld: „Geduld juffrouw, het stuk zal geheel
en al gespeeld worden, u komt ook aan de beurt
Maak u maar niet ongerust." Maar zij moesten het
eindelijk toegevenhet ging niet. Men was geen oo
genblik van Isolde Wagner zeker; zoodra zij op het
tooneel verscheen kon zij ieder oogenblik uitroepen
„De Geisha komt". Daar was geen tegenhouden aan.
Op de generale repetitie brak de bom los. Isolde Wag
ner werd weggezonden. Zij was er eigenlijk zeer ver
heugd over. De angst van de laatste dagen was ver
schrikkelijk geweest. Bijna iederen nacht had zij ge
droomd, dat zij van het steile tooneel nederstortte in
den afgrond, de tooneelzaal.
Aan haar ouders zeide zij dat zij ontslag gevraagd
had; over de oorzaak van dit besluit bewaarde zij een
geheimzinnig stilzwijgen. Moeder wierp vader een
gelukkigen blik toe, die zeggen wou: „De hulppredi
ker"luide zeide zij„Ik dacht het wel, ik wist het
wel zeker dat ons kind nooit een coquette zal worden."
Toen de jeugdige hulpprediker den volgenden Zon
dag hoorde van Melitta's wijs besluit, bloosde hij en
dacht: „Dat is om mij." En 's avonds maakte hij
een gedicht, dat hij hij de eerste gelegenheid de beste
stilletjes aan Melitta deed toekomen. De slotwoorden
luidden
„Liesz dich die Liebe so richten,
„Dasz du auf Glanz und Ruhm tast verzichten?"
Melitta maakte veel nieuwe dasjes voor zich zelve
en fijne mooie kraagjes; zij probeerde een nieuw kap
sel en nieuwe recepten uit het kookboek, zij las des
avonds in bed verboden romans om wat meer te weten
te komen van den kus en zulke dingen, want zij he
schouwde zich zelve nu eigenlijk als in 't geheim ver
loofd. Over de tooneelspeelkunst sprak zij slechts
zrer zelden. Zij scheen er niet meer mee op te hebben
Zqo ging de tijd eentonig voorbij. Na acht jaar
kreeg de hulpprediker een beroep. Nu werden verlo
ving en bruiloft werkelijkheid. Op de bruiloftspartij
werd ook een tooneelvoorstelling gegeven. Melitta
bewonderde in stilte haar neven en nichten, die zoo
natuurlijk spraken en zongen op het kleine tooneel.
Haar aanstaande drukte haar arm en fluisterde:
„Dat zou jij er beter afgebracht hebben niet waar?
Als je maar nooit berouw hebt om mijnentwille van al
je triomfen afstand gedaan te hebben." Aangedaan
schudde Melitta zwijgend het hoofd. Hoe meer jaren
er over dit alles voorhij gingen en hoe grooter Melit
ta's gezin werd, hoe schitterender werd de mijthe van
den roem waarvan Melitta ter wille van haar liefde
had afstand gedaan.
En toen zij eindelijk een gezette grootmoeder werd,
was zij de groote actrice geworden, die van haar her
inneringen en ervaringen op het tooneel vertellen
moest. Op haar witte haren droeg zij steeds een hel
der wit kanten mutsje en zij had van het leven ge
leerd hoe verstandig het is lachend te zwijgen en als
het geen kwaad kon te spreken.
zish mpf hei keopen en verkoopen van effec
ten, inwisselen v&n coupons, inc*a«eeren van wis-
3'Ja op kef binnen- an buitenland, bezorgen van le
vensverzekeringen en lijfrentecontracten, neemt
geloen a déposite, ens.
op een looa van f 150.— tot f 180.— per jasr.
Ziek a&n ts melden bij den Geneesheer-Directeur
v&n bovengenoemd geatichfc,
Met 1 September a,s.
gezocht veor een jongmensch van 14 jaar, dia tv
Alkmaar sene inrichting van onderwijs bezoekt.
Aanb. met vermelding van conditiën aan kat bureau
van dit 'ol«d onder letter D 119.
TE KOOP een in volle werking zjjade BAKKERIJ,
ataande op den betten stand te C*stri«um. Br. onder
lette? 0 119, bureau van dit blad.
"MEVROUW
Alleinverkaep voer ALKMAAR in
DRIE JAREN GELEDEN. GEEN TERUGKEER
DER KWAAL.
Geen terugkeer gehad. Drie jaren genezen. Prach
tig bewijs van een inwoonster van Kampen.
Mejuffrouw J. Broek, wonende Voorstraat 194 te
Kampen, deelt ons mede„Ruim zes maanden heb ik
gesukkeld met een hevige onuitstaanbare pijn in den
rug en lendenen, de pijn verliet mij nimmer en hierbij
kwam nog een zware hoofdpijn. Ik was nooit verlost
van een alles terneerdrukkend vermoeid, afgemat ge
voel, en wat ik hier ook voor gedaan had, alle goede
zorgen hadden niet de minste uiiwerking. Ik was
dan ook zeer mismoedig en wist niet wat ik moest
gaan beginnen, mijn laatste hoop had ik gevestigd op
Uw Foster's Rugpijn Nieren Pillen, ik liet dadelijk
een doosje komen en ben zeer blij U te kunnen melden
dat de uitslag hiervan boven alle verwachting was.
Reeds na een paar dagen bespeurde ik een verbetering
en veertien dagen daarna, was ik geheel genezen. Te
genover andere nierlijders acht ik het mijn plicht,
mijn ank openlijk uit te spreken voor deze merkwaar
dige pillen, ik denk hen hierdoor een dienst te bewij
zen.
Bijna l1/, jaar na dien vernamen wij van Mej
Broek„Ik kan nu weer alle werkzaamheden verrieb
ten, hetgeen ik voor het gebruik van uw pillen niet
kon doen. Mijn gezondheid is thans uitstekend; een
enkele maal heb ik een weinig pijn in den rug, maar
dit is met een dag weder verdwenen."
„Ik heb een blijvende genezing verkregen wat ik
dank aan uw voortreffelijk geneesmiddel," aldus meldt
Mej. Broek ons 3 jaren later. „Met den meesten lof
kan ik over uw pillen spreken en gaarne geef ik U
machtiging mijn verklaringen te publiceeren." (w. g.)
Mej. Broek.
Geen doos is echt, wanneer er niet de volledige
naam: Foster's Rugpijn Nieren Pillen op voorkomt.
Zij zijn te Alkmaar verkrijgbaar bij de heeren
HIEROP SLOTHOUBER, Langestraat 83. Toe
zending^ geschiedt franco na ontvangst van postwissel
1.75 voor één- of 10 voor zes doozen.
TWEE ili VIOLEN, mooi van toon. Te zien en
te bevragen bij G. WILBRINK, Drogist te Heiloo.
AANBEVELEND,