DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Groote Paardenmarkt
Damrubriek.
m m
m m
No. 205
Honderd en elfde Jaargang.
1909.
V R IJ D A G
3 SEPTEMBER.
te Alkmaar,
op Maandag 6 September 1909.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P jkmaar f 0,80* franco door het geheele Rijk f 1,—
Af jrtiderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters oaar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
TeMoomsmnssi' S,
45—40 35 33
5044 22 31
4439 33 44
32—27 21 43
42—38 31 33
29 40 20 29
34 5
ALKMAARSCIE
111111111 -
t rr - ,fc
ALKMAAR, 3 September.
The star-spangled banner, de vlag met de sterren en
strepen, is op de Noordpool geplant.
Zoolang er geen tegenbericht is gekomen, moet men
dit aannemen als een feit.
_En hoe moeielijk dit is geweest, blijkt wel het best
hieruit, dat dit reeds den 21sten April 1908 geschied
de, terwijl men het eerst den eersten September van
het volgende jaar verneemt.
De opwinding, in Amerika gewekt door het belang
rijke nieuws moet niet te beschrijven zijn.
„Schare op schare stormde noordwaarts, maar om
nederlaag op nederlaag te lijden. Nieuwe gelederen
stonden gereed om over hunne gevallen voorgangers
henen, voort te trekken."
Aldus schrijft Fridtjof Nansen in zijn boek „In nacht
ep IJs," waarin hij vertelt van zijn Noordpool-expedi-
tie van 1893 tot 1896.
En nu is eindelijk de overwinning behaald door
Amerika. De groote spijker, waarmede, volgens het
bijgeloof der Eskimo's de aarde aan den hemel is ge
klonken, is gevonden, de plek, die zoove.el eeuwen is
gezocht, is bereikt. En nu moge het een doodsche
plek zijn, voor de wetenschap is het feit van de ontdek
king van groot gewicht.
Opvallend is het, dat deze ontdekking reeds had
plaats gehad, toen de andere Amerikaan Wellman,
die veel van zich deed spreken nog niet eens vertrok
ken was, om zijn trouwens mislukte poging te
doen.
De gelukkige Noordpoolvader, Frederick Albert
Cook, werd 10 Juni 1865 geboren te Sullivan County.
Hij werd opgevoed in Brooklyn en ontving zijn gvaad
aan de universiteit van New-York in 1890. Hij werd
geneesheer bij de Peary expeditie van 1891—1902, bij
de Belgische expeditie van 1897—'99 en leidde de ex
peditie tot de ontdekking van Mnt Mac Kinley van
1903 1906. Hij schreef een aantal boeken over pool-
AAN DE DAMMERS I
Aan allen dank voor hunne ingezonden oplossingen.
Slagzet no. 9.
Stand. Zw. 3/6, 8/10, 13/16, 18, 19, 23, 24.
W. 17, 25, 31/36, 38, 39, 43, 44, 45, 48, 49.
Zwart is aan zet en speelt ten einde schijf 17 te
kunnen winnen 2329 (wit 34 12), 1318 (wit
12 23), zwart 19 26. Na eenige zetten verliest wit
nu de schijf 17. Zwart kan schijf 17 niet direct gaan
veroveren door 1621, want dan zou wit spelen
17—11, 36—31, 38—32, 33 11
6 17, 26 37, 37 28.
1 robleem no. 41 van O. F. Visse Overveen.
Stand: Zw. 8, 9, 10, 13, 15, 16, 18, 20, 21, 22, 26 35.
W. 24, 27, 29, 32, 34, 37, 38, 39. 41, 42, 45, 50.
De stand van dit probleem komt ons wat onnatuur
lijk voor. De laatste zet van zwart, 17—22 n.l. (want
zoo moeten wij ons toch verklaren, dat 't probleem
ontstaan is) is niet erg natuurlijk. Het is van zwart
een domme zet, want door
Zw. 18—23, 20 40, 13 31
W. 29 18, 45 34, 41—36
zou zwart toch minstens eén schijf gewonnen hebben.
Overigens is^ 't probleem wel goed en vooral de ont
leding is zeer fraai gevonden. Ziehier de oplossing van
den auteur.
Wit speelt:
Goede oplossingen ontvangen van de lieeren D. Ger-
ling, J. Houtkooper, G. v. Nieuwkuijk te Alkmaar, S.
I ontdekkingen waaronder: Door den eersten nacht in
de poolstreken, en Naar den top van het vasteland.
De New-York Herald bevat het verhaal van den
hoogst interessanten tocht. De N. Rott. Ct. heeft
zich blijkbaar onmiddellijk het belangwekkende relaas
laten overseinen en aan dat blad ontleenen we de vol
gende beschrijving, waarin nog niet gesproken wordt
over bewijzen, welke dr. Cook voor de waarheid kan
aanvoeren, en van het studiemateriaal dat hij heeft
meegebracht - misschien komt dit in een volgend
artikel.
„Na een langdurig'en strijd tegen honger en kou zijn
wij er ten slotte in geslaagd de Noord-Pool te berei
ken. Een nieuwe route door een belangwekkende
strook land met veel dierenleven is onderzocht. Ver
blijfplaatsen van groot wild zijn aangetroffen, die den
sportman in verrukking zullen brengen en die den
gezichtskring der Eskimo's zullen verruimen: Er is
land ontdekt, waarop de noordelijkste rotsen dezer aar
de rusten. Een driehoek van 30.000 vierk. Eng. miijl
is weggewischt uit het nog onbekende deel der aard
oppervlak.
De expeditie is het resultaat van een zomervaart in
de Poolzee. Het jacht Bradley bereikte laat in Augus
tus van het jaar 1907 de grens van het onbevaarbare
gedeelte van Smith Sond. Hier vond ik, dat de om
standigheden gunstig waren voor het ondernemen van
een Poolreis. De heer J. R. Bradley, stond op onbe
krompen wijze uit den voorraad van zijn jacht af wat
van nut kon zijn; en mijn eigen uitrusting was uit
stekend berekend voor alle reisdoeleinden in de Pool
streken.
Te Annootok aan de Groenlandsche kust waren vele
Eskimo's bijeengekomen voor de berenjacht in den
winter. Reusachtige vleeschdepóts waren aangelegd;
en in het kamp waren tal van krachtige honden. De
samenloop van omstandigheden was gelukkig; al wat
er noodig was vond ik hier bijeen op een punt, dat
slechts 700 Eng. mijl van de Pool verwijderd was.
Er werden een huis en een werkplaats gebouwd, en
de hulpvaardige handen van de 250 Eskimo's, die de
zen noordelijksten stam op aarde vormen, werden aan
liet werk gezet, om een behoorlijke uitrusting gereed
te maken. Vóór dat de lange winternacht verstreken
was, waren wij gereed voor de onderneming. Het plan
werd uitgewerkt voor het volgen van een nieuwe rou
te, dwars door Grinnell-land en verder noordwaarts
langs de westkust, naar het Poolbekken.
Kort na het midden van den Poolwinter ving de
expeditie, aan. Een paar groepen padvinders werden
naar den overkant (van Smith Sond) gestuurd om
den weg te verkennen en wild op te sporen. Deze ver
kenners slaagden slechts ten deele in hun taak, wijl
stormen het maanlicht verduisterden. Men den terug
keer van de zon in 1908 op 19 Februari vertrok
de hoofdexpeditie naar de Pool. Elf mannen met 103
honden en 11 zwaarbeladen sleden vertrokken van
Groenland en begaven zich westwaarts over het bewe
gende ijs in Smith Sond.
Het duister van den langen nacht werd slechts door
enkele uren schemering afgewisseld. De winterkoude
werd op het felst gevoeld toen wij de bergen van El-
lesmereland, die de waterscheiding vormen, overtrok
ken. De temperatuur daalde soms tot 83 graad Cel
sius onder nul. Verscheiden honden vroren dood; en
ook de menschen hadden erg te lijden; maar wij von
den spoedig sporen van wild, terwijl wij gemakkelijk
vooruitkwamen. Wij volgden Mansen Sond (Nansen
Sond? Red.) tot Lands End. Op dezen marsch schoten
wij 101 muskusossen, 7 beren en 335 hazen. Wij bega
ven ons den 18en Maart op het ijs van de Poolzee bij
het zuidelijkste (noordelijkste? Red.) punt van Hei-
bergland. Hier keerden 6 Eskimo's terug met vier
Homan, wijde Wormer, H. E. Lantinga, Haarlem.
Van de vorige opgaven van den heer A. Bruijn Alk
maar.
No. 10.
Wit
Zwart
1. 34—30
1. 17—21
2. 30—25
2. 21—26
3. 31—27
3. 20—24
4. 33—28
4. 15—20
5. 40—34
5. 10—15
6. 34—30
6. 18—23
7. 39—33
7. 12—18
8. 4439
8. 7—12
9. 37—31
9. 26 37
10. 42 31
10. 24—29
11. 33 24
11. 20 29
12. 39—33
12. 14—20
13. 25 14
13. 9 20
14. 33 24
14. 20 29
15. 41—37
15 4—9?
(Stand na
den 15en zet van
Zw. 1/3, 5. 6, 8, 9, 11/13, 15, 16, 18, 19. 23, 29.
W. 27, 28, 30/32, 35/38, 43, 45/50.
Welken slagzet doet wit nu?
man (er staat „nian"; maar misschien zijn sleden be
doeld. Red.) en 46 honden om voorraden voor 80 da
gen te vervoeren. (Onbegrijpelijk. Red.) De tocht
over het ijs van het centrale Poolbekken werd drie da
gen later aangevangen. Twee andere Eskimo's, die
de laatste hulp-groep uitmaakten, keerden terug; en
onze moeilijkheden waren nu verminderd, omdat enkel
de geschiktsten waren overgebleven. „The" en
„Ahwelsh", de twee beste mannen, en zes-en-twintig
honden waren uitgekozen voor het laatste stuk van de
reis. Voor ons lag een onbekende route van 460 Eng.
mijl in rechte lijn tot het doel. De eerste dagen
brachten lange dngmarschen met bevredigenden voort
gang'. Het groote open kanaal, dat het landijs scheidde
van het zeeijs, kwamen wij met weinig vertraging
over. De lage temperatuur en de aanhoudende win
den maakten het leven tot een marteling; maar als
wij in ons sneeuwhuis uitrustten, en gedroogd vleesch
en vet aten, waarbij wij heete thee dronken, smaakten
wij toch zekere lichamelijke genietingen.
Verscheiden dagen nadat wij voor het laatst bekend
land hadden aanschouwd, bleef het ons door betrokken
luchten onmogelijk een juiste plaatsbepaling te ver
richten. Den 30en Maart trok aan den horizont de
mist gedeeltelijk op, en in het westen werd een onbe
kend land aanschouwd. De plaatsbepaling gaf 84 gra
den 47' N. B., 86 graden 36' W. L. De dringende
noodzakelijkheid om met snelheid vooruit te komen,
maakte het onmogelijk een omweg te maken om die
kust te verkennen. Hier aanschouwden wij de laatste
kenteekenen van vasten grond. Verderop hebben wij
nergens iets vasts meer gezien; ook niet bij 't beklim
men van ijshoogten. Vooruit ging* het over de eentoni
ge vlakte van een bewegende zee, met ijs bedekt. Wij
wareü nu buiten het bereik van alle leven noch
sporen van beren, noch de gaten van robben werden
meer opgemerkt. Zelfs de microscopische levende we
zens der zee waren niet langer onder onze voeten.
De tot waanzin drijvende invloed van de zich ver
plaatsende ijswoestenij werd in de dagelijksche sleur
bijna ondraaglijk. De oppervlakte van de ijsvelden
werd hoe langer hoe minder moeilijk. Het weer werd
beter; maar er bleef nog altijd een moordende wind
waaien, die ons tot de uiterste vertwijfeling bracht.
Maar wij moesten wel voort en de onmeedoogende kou
de zette ons aan tot groote lichamelijke inspanning.
En zoo werden dag na dag reusachtige afstanden af
gelegd door onze vermoeide beenen.
De voorvallen onderweg en de resultaten der plaats
bepalingen werden na eiken dag opgeteekend, maar
's anderen daags waren zij al weer vergeten. De nacht
van den 7en April was merkwaardig, omdat wij de zon
te middernacht boven het ijs zagen. Nu ging het
voorkomen dat wij op een en denzelfden dag last had
den van zon-blaren en vorstwonden. Op den 8en April
werd een plaatsbepaling gedaan, welke tot uitkomst
gaf 86 graden 0' 36" N. B., 94 graden 0' 22" W.L. Ten
spijt van wat lange dagmarschen geleken hadden, wa
ren wij in 9 dagen maar weinig meer dan 100 E. M.
vooruitgekomen.
De ijsvelden dreven af naar het Oosten, en oneffen
heden langs de breuklijnen van oude ijsvelden belem
merden het snelle vooruitkomen. Ofschoon wij nog
wel dagmarschen van 15 E. M. konden maken, konden
wij de groote afstanden van de eerste dagen niet meer
volbrengen.
Wij waren nu nog zoowat 200 E. M. van de Pool;
de lasten op de sleden waren verminderd; de eene
hond na de andere had een laatste rustplaats gevonden
m de magen van zijn hongerige makkers, maar er ble
ven nog genoeg menschen en dieren over om tot in de
diepste diepte van het geheim door te dringen, tot
welks oplossing wij ons hadden opgemaakt.
Wh' maken er onze lezers nogmaals op attent, dat
wij deze zetten niet plaatsen voor de geroutineerde
spelers, maar voor hen, die het damspel willen leeren
en zich willen oefenen in het zien van slagzetten, die
in de partij kunnen voorkomen. Het probeeren heeft
dan ook hier geen waarde. Eerst moet de slag gezien
worden, daarna voert men hem uit.
Tar^'J door den heer de Haas gespeeld in het
vA. D. kwam na den 17en zet van zwart de volgende
stand voor. (Nog zij gemeld, dat de heer de Haas, die
de zwarte stukken had, voortdurend op slagzetten
speelde).
Zw. 3, 6/19, 21, 23, 24.
W. 2b/28( 30)33 35/gg i'jH 48 50.
speelde nu 5045 en liep daardoor in den val.
30 2.) was veel sterker, want na 5045 van wit, rum
het spel het volgende verloop:
Zwart
18. 5045 18. 18—22
19. 14 34
20. 19—23
21. 18 24
27 20
39 30
28 19
Voorbij den 86en breedtegraad werden de ijsvelden
uitgestrekter en dikker. De spleten verminderden en
werden minder bezwaarlijk; en er waren ook minder
muren van opgeperst, verbrokkeld ijs- Tusschen den
87en en 88en breedtegraad leek het ons tot onze ver
bazing, dat wij te doen hadden met landijs.
Twee dagen gingen wij over ijs dat gletscherijs leek.
Maar er was nergens eenige verheffing te bespeuren,
en nergens werd een feitelijk spoor van land waarge
nomen.
Op den 14en gaf de plaatsbepaling: 88 graden 21'
B. en 95.52 L. Wij waren nu minder dan 100 mijl van
de Pool; het ijs was hier weer in beweging; maar de
temperatuur bleef beneden 40 graden, zoodat spleten
spoedig met nieuw ijs overdekt waren. Het kostte dus
steeds maar weinig oponthoud om van het eene veld
op het andere te komen.
De tijd was nu aangebroken om al onze energie te
concentreeren om de laatste krachtsinspanning. Er
werden bij het kampeeren geen sneeuwhuizen meer ge
bouwd; wij behielpen ons met de tent, wat een welko
me verandering was. Nog iederen dag werden teeke
nen opgemerkt, die aan land deden denken, maar mis
schien waren dat wel inbeeldingen.
Langzaam maar gestadig naderden wij het keer
punt. Dagelijks werden nauwkeurige observaties ver
richt; wij kwamen steeds nader. Maar eT was een
neerdrukkende eentonigheid in wat ons omringde en
in ons eigen bestaan: geen genoegens, geen geestelijke
verpoozing, niets om den voortdurenden fysieken druk
weg te nemen, veroorzaakt door chronische vermoeid
heid.
Den 21en April waren wij, volgens de waarneming
op 89 graden 59'. De Pool lag alzoo binnen onzen ge
zichtskring. Wij trokken nog iets verder, en deden nog
een dubbele reeks plaatsbepalingen.
Toen vertelde ik den Eskimo's dat wij den grooten
spijker hadden bereikt, waarop zij zichzelf op een
niet heel beschaafd feestje trakteerden. Eindelijk
hadden wij dan het noordpoolpunt bereikt; en de
Amerikaansche vlag was er geplant. Dat was op den
21en April 1908. Volgens de zon was het 12 uur
's middags plaatselijke tijd; maar de tijd had hier be
trekkelijk geen beteekenis meer, op dit punt waar alle
meridianen samenkomen. Met één stap tóch kon men
hier van de eene helft van den aardbol, in de andere
stappen; met een stap kon men van middernacht
overgaan naar 12 uur in den middag. De breedte was
90 graden, de temperatuur —83 graden C. Noord,
oost, west zij bestonden niet meer; elke richting
wees naar het zuiden. Maar het compas dat de rich
ting aanwees van de magnetische pool was nog even
bruikbaar als ooit.
Ofschoon overgelukkig door het succes begon onze
opgewektheid te verslappen. Den volgenden dag, na
dat alle waarnemingen nog eens waren gedaan, en ook
de naaste omgeving nog eens zorgvuldig was opgeno
men, kwam een gevoel van buitengewone verlatenheid
over ons. Wat een in-doodsche plek was het, die sinds
zoovele eeuwen de eerzucht van den mensch had ge
prikkeld.
Den 23en April draaiden wij de Pool onzen rug toe,
en begon de lange terugtocht."
Op deze tocht, om het liejVe leven, naar de kust toe,
hebben Cook en zijn beide gezellen vreeselijke ontbe
ringen moeten doorstaan en allerlei gevaren geloopen,
daar het ijs veel meer gebroken en veel minder be-
tionwbaar was dan op de heenreis. Verder was het
weer weinig gunstig en begon ook de leeftocht op te
raken. Maar tenslotte werd dan toch de Kroonprins
Gustaaf-zeo (bij Heiberglaud) bereikt. Maar daar
werd het betreden van Heiberg-land belet door open
water.
22. 30 19 22. 21—27
23.31:22 23.17:501
24. 3227 24. 1217.
Wit kan nu op eenvoudige wijze de dam afnemen.
Men zie 't vervolg, want zwart doet dit met opzet.
25. 27—22 25. 17 28
26. 43—39 26. 50 33
27. 38 29 27. 28—32
28. 37 28 28. 16—21
29.26:17 29.11:13!
Als probleem geven wij een compositie van den be-
kenden Rotterdamschen speler en problemist, tevens
ijverig secretaris van den Nationalen Dambond, den
heer H. J. van den Broek. Wij geven dit probleem om
dat het op dezelfde slagwending berust als ons vorig
probleem.
Probleem no. 42 van II. J. v. d. Broek, Rotterdam.
Zw. 2, 4, 7, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15, 16, 17, 31.
W. 18, 22, 24, 25, 27, 28, 32, 33, 35, 36, 41, 43.
Oplossingen voor 10 September bureau van dit blad.