DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. MAANDAG 13 SEPTEMBER. No. 213 Honderd en elfde Jaargang. 1909. Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven Abonnementsprijs per 3 maanden voor P /kmaar f 0„80| franco door het geheele Rijk f I,— M aderlijke nummers 3 Cents. Prlji der gewone advertentiëm Per regel f 0,10» Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. m Brieven franco aan de M V, Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. De yrede en de groote staten. Uit Hof- en Hoofdstad. o N N E N t A N IX II. (Slot). Gebouw Tweede Kemer. Droogmaking Zuiderzee. GEMENGD NIEUWS. Gevaarlijk speelgoed. Deserteur gesnapt. Nummer één. Bloeiende vruchtboomen. Kortsluiting. Cholera Nederlandsche nijverheid. Doo een stier gewond. Verongelukt De regenzomer. ALKMAARSCHE COURANT. BEVOLKING. Onderstaand persoon wordt verzocht zich ten spoe digste ter Secretarie aan te melden (afdeeling bevol king). JOH. THEOD. RUTGERS, geboren ts Zutphen 8 Mei 1881, gekomen uit Kampen. DRANKWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun College is ingekomen een verzoekschrift van A. SCHOUTEN, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcoholhoudenden anderen dan sterken drank, in het perceel Oudegracht A 208. Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen tegen het verleenen van het verlof schriftelijke be zwaren worden ingediend. Burgemeester en Wethouders voorn., O. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, den 11 September 1909. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat in het Ge meenteblad van Alkmaar, No. 311, is opgenomJen het besluit van den Raad dier Gemeente van 7 September 1.1., waarbij is vastgesteld eene VERORDENING OP DE SAMENSTELLING EN INRICHTING DER COMMISSIE VAN TOEZICHT OP DE HANDELSDAGSCHOOL TE ALKMAAR, welke verordening, heden afgekondigd, gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing is neder- gelegd en aldaar in afdruk is verkrijgbaar gesteld te gen betaling van 0.05. Alkmaar, 11 Sept. 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, O. RIPPINO, Voorzitter. DONATH, Secretaris. In een vorig artikel schreven wij, hoezeer het ons in eenige bladzijden uit het boek van den Münchener hoogleeraar von Stengel was opgevallen, dat ook deze bekwame schrijver zich bij de behandeling van zijn onderwerp „Wereldstaat en Vredesprobleem" niet kan losmaken van zijn milieu en dus voor niet-Duitscliers weinig overtuigend schrijft. Hier is niet aan het woord een rustig onderzoekend man, zelfs niet iemand, die zich door zijn stelling laat suggereeren maar toch objectief genoeg blijft om te weten waar hij zijn te genstanders moet overtuigen, hier is een ijveraar aan het woord, een vooringenomen©, iemand, die de argu menten niet weegt, maar die overal argumenten ziet en zoodoende niet zelden te veel bewijst, iemand die niet met den lezer tot de waarheid tracht te komen maar er allang meent te zijn. Hier schrijft de verte genwoordiger van een inmilitairen staat op een vre desconferentie, die de eerste oproeping van den Tsaar voor deze conferentie een eenzijdig stuk vindt vol onwaarheid en die daarom mede tot vertegen woordiger benoemd is. Een paar staaltjes De schrijver heeft het over de beteekenis van den oorlog. Men wil, zoo schrijft hij, den oorlog afschaf fen, omdat door den oorlog zooveel krachtige men- schen hun leven of althans hun gezondheid verhezen. Maar is dat getal dier menschen niet relatief klein? Worden er niet in één slag vaak minder menschen ge dood dan in een geheel jaar in de industrie? Ons ontgaat de beteekenis van dat argument. Moet de cholera, de tering, de pest niet bestreden worden omdat er soms meer menschen bij één aardbeving om komen? En moeten wij de gevolgen van een aardbe ving niet trachten te verminderen, alléén omdat er elk jaar zooveel menschen op zee vergaan? Het bezwaar, dat er met name in den tegenwoor- digen tijd door den oorlog zooveel economische waar de wordt vernietigd, wordt verder beantwoord met de opmerking': Zie eens, hoe snel Frankrijk zich heeft hersteld na den oorlog. Commentaar schijnt ons haast overbodig. Dan stelt de schrijver de revolutie tegenover den oorlog. Hoeveel dooden hebben de revoluties gekost En toch zijn zij een element van beschavingsvooruit gang. Maar wat bewijst dat? Hoogstens dat niet elk gebied van menschelijk werken, waar dit werken het verlies van menschen levens tengevolge heeft gehad, alles om dat verlies moet worden afgekeurd. Zoo moet het gebruik van laboratoria niet worden afgekeurd, alléén omdat veel menschen daar hun leven gelaten hebben. Maar wat heeft de schrijver daaraan voor het bewijs van zijn stelling? Hij gaat intussehen verder, een bekenden weg vol gend. Oorlog zoo zegt de Münchener hoogleeraar brengt de menschheid in een nauwere aanraking, die de beschaving vooruitbrengt. Zie de Perzische oor logen van Alexander de Groote, de kruistochten, ja de geheele geschiedenis van Athene en Rome. Misschien zijn de voorbeelden goed gekozen. Doch wat bewijzen zij? Hoogstens dat de oorlog vroeger al dus als verkeersmiddel diende. Doch men zal toch niet wilen betoogen, dat wij dit verkeersmiddel nu en in de toekomst nog per se noodig hebben? Oorlog heeft vroeger veelal gediend om groote sta ten te doen ontstaan. Alweer het is niet te ontken nen. Doch het is geen petitio prinoipi als de schrijver beweert, dat dit ook in het vervolg zoo zal blijven? „Zooals verder heet het in dit boek onweren „de lucht rein maken en de stormen de boomen, die „ziek en van binnen rot zijn, tegen den grond smak ken, terwijl de stevige, gezonde eik den hevigsten „storm weerstand biedt, zoo is ook de oorlog de toets- „steen voor de politieke, physieke en intellectueele waarde van een volk." Words! En woorden uit de heele oude, romantische school. Precies hetzelfde had men kunnen betoogen toen in den nacht der tijden enkele vooruitstre vende idealisten het recht van de gemeenschap wilden stellen boven de kracht van het individu. Menschen, die uit een streek l^vamen, waar men nooit aan iets anders had gedacht dan aan vuistrecht en waar „de wil van den sterksten biceps het hoogste recht was," hebben toen zeker ook gezegd. Ben je mal? Vuistrecht afschaffen! Maar wat zal dan het menschengeslacht slap worden, als ook de man, die wat minder gezond is, de vrouw, het kind gelijk kunnen krijgen!" En als dan de anderen antwoordden: „Maar wil je dan per sé de brutale spierkracht doen heerschen," hebben de heeren van „Sla er-maar-op" kunnen ant woorden: „Gekheid. Het is niet alleen spierkracht,. „Er is wel degelijk handigheid, zelfbeheersching, ver stand voor noodig om een ander al boksend naar de „regelen der kunst van zijn „onrecht te overtuigen." Precies datzelfde zegt de heer Von Stengel ten bate van het militarisme. Wij zullen niet verder gaan, hoe aanlokkelijk dit ook ware. Want natuurlijk ligt de weerlegging van deze stellingen ver buiten het kader van een kranten artikel. Doch wij zijn al tevreden als wij de<n lezer maar hebben doen gevoelen, hoe ook deze autoriteit er zich zelfs niet over bekommert of hij voor zoover het de algemeene beteekenis van den oorlog aangaat, althans wel den schijn aanneemt naar den waarheid te zoeken. Hij hééft de waarheid allang. En die waarheid heeft hij gevonden in Miinchen, in de plaat sen waar hij gewoond heeft en waar hij gezien heeft, dat het militaire troef was, dat zonder het militaire, de staat althans, Duitschland, ondenkbaar is. Wij kunnen ons dus zelfs denken, dat hij gelijk heeft in zijn hoofdhetoog: dat het Pruisische Duitschland in zijn tegenwoordige machtspositie alleen kan blijven bestaan door het bezit v-an veel bajonetten, machinege weren en kanonnen. Doch de hoofdzaak blijft: zelfs een geleerd man als deze schrijver kan zich bij de beschouwing van deze moeielijke kwesties niet boven zijn milieu verheffen, zoekt niet de waarheid maar werkt met de bij den Duitscher verklaarbare vooropgestelde opinie, dat de staat zonder een militaire organisatie, zonder oorlog dus, niet denkbaar is. In andere groote staten is deze invloed van het mi lieu niet zoo sterk omdat het militarisme daar niet zoo sterk is. Dus zou uit onze stelling moeten volgen, dat daar ook niet zooveel geschreven wordt over den oorlog en tegen de vredesbeweging. Welnu men zie in de praktijk en men zal opmerken, dat dit verschijn-* sel zich inderdaad voordoet: verreweg de meeste be schouwingen over de „goede" zijde van den oorlog ko men uit Duitschland. Intussehen in de andere g-roote staten is men natuurlijk ook niet zonder zonde. Door de concurren tie der groote staten wordt ook daar de oorlogsgeest aangewakkerd hoe duidelijk ziet men dat in onze dagen in Engeland gebeuren onder den invloed van het Duitsche voorbeeld. Ook daar zal dus het milieu gaandeweg meer militaristisch worden en ook daar zal dus de „wetenschappelijke" bestrijding der vredes- vrienden toenemen, zal zich langzamerhand een open bare meening vormen, die den oorlog minder kwaad gezind is. Blijven de kleine landen. Daar is het gevaar ge heel omgekeerd groot dat men den wensch voor het feit zal nemen en anderen voor vredelievend zal gaan houden omdat men zelf vredelievend is en belang heeft bij den vrede. Maar in elk geval zijn de kleine landen dan toch het goede milieu, waar de vredesidee zich zal kunnen ontwikkelen, waar een tegenwicht zal kunnen worden gevormd voor de ontwikkeling van de oorlogsidee in de grootere landen. Het is ook weer hierom, dat wij gelooven, dat de kleine landen nog zoo'n belangrijke rol zullen kunnen spelen in den gang der beschaving: als vluchtplaats voor de vredeidee. Doch zal die vluchtplaats veilig ge noeg zijn, dan moeten de kleinere volkeren meer voe ling met elkaar houden, deze publieke opinie door aan raking met elkaar versterken en zich heter bewust worden van deze hunne groote roeping. De Amsterdamsche briefschrijver van de Leeuw. Ct. schrijft: Gouden Willem is dood Als je dat zegt tegen een beursbezoeker zal hij je verbaasd aankijken. Maar vertel het dan eens aan een Amsterdamsch dienstmeisje! Dadelijk zal ze zeggen: „Ach gut, is 't warachies?" Meewarig staart ze voor zich uit een oogenblik. Het visioen van heel veel doode illusies snelt haar geestesoog voorbij. En mijmerend verklaart ze: „Ja, hai zag er in de laatste taid ook so sleg uit, so maager, sie je!" Gouden Willem was bij de dienstmeisjes populair, al kende niemand hem anders dan bij dien naam en al was hij zoo leelijk als de nacht. Hij resideerde aan den Zeedijk en oefende het eer zaam beroep van waarzegger uit. Dit overigens bij uitstek vrouwelijk bedrijf heeft hem gedurende min stens 25 jaar ruim aan den kost geholpen. Maar hij werkte dan ook met koffiedik, het ei, kaarten en ze ker wonderbaarlijke gereedschappen, die volgens on deskundige vrouwelijke cliënten met het spiritisme in verband stonden. Alles a raison van 50 cents. Dat bracht heel wat op, en er zijn zelfs menschen, die beweren, dat hij schatrijk geworden is, en heele series heerenhuizen „in de boch" op zijn credit schrij ven. Don naam „Gouden Willem" kreeg hij, doordat zijn moeder hem Willem liet doopen; het gouden kwam er eerst bij, toen hij zich ter behandeling van ei en kof fiedik in een rijkelijk met gouddraad bewerkt kleed, dat volgens sommigen een afleggertje van een Kamer lid was, volgens anderen Willem was aangeboden door een Oostersch potentaat, als hulde voor de wijze, waarop hij des menschen toekomst, als ware het een pannekoek, aan reepjes sneed en ze u op de vlakke, niet steeds reine hand, vóórhield. Aangeteekend dient nog, dat mannelijke patiënten steeds uit zijn woning, waar een jeugdig, mede rijke lijk uitgedost portier den drempel bewaakte, strenge- lijk werden geweerd, zoodat, wat we hier verhalen, via vrouwentongen tot ons gekomen is. Nu is hij doodZeker weten we het niet, want Gouden Willem heeft eens een eed gezworen, en zijn portier met de uitvoering belast, dat geen mannenvoet ooit over zijn vloer zou komen. De portier leeft nog en heeft stevige knuisten, zoodat we 't verstandig' hebben geoordeeld, niet persoonlijk te gaan informee- ren. We nemen dus aan, dat Gouden Willem dood is. Veel schaden zal het niet. En als we hier een traan plengen, is het veeleer uit medegevoel voor de vele doode illusies, die in zijn huisje en daar buiten nog meer, jammerlijk te gronde gingen. Gouden Willem, zoo zeggen de dienstmeisjes, kon wreed zijn. Zelfs al had de cliënte nog zoo'n aardig snuitje, hij kwakte ze de waarheid meedoogenloos in het gezicht. Hoeveel wreeder is niet de werkelijkheid. Dat is ook een waarzegger, maar ze werkt nog met veel lee- lijker dingen dan eieren en koffiedik! Men moge lachen om 't. bijgeloof van onze dienst meisjes, wier spaarcentjes werden omgezet tot tien huizen „in de boch," maar denke toch ook eens aan het vele goede en mooie dat door de popelende hartjes van heel veel domme, onnoozele vrouwen naar Gouden Willem werd gedragen en jammerlijk moest onder gaan. In den Amsterdamschen brief van de Zwol. Ct. le zen we: Toevallig viel in de tram mijn oog op een nieuw- kleurige trits kaartjes, die de conducteur in zijn kope ren voor de buik bengelende doos bergt. „Waarom die verandering van kleur in de „pasjes" vraag ik en het antwoord luidt: „Om te voorkomen, dat onge bruikte pasjes van het vorige jaar ons op den in dit jaar overeenkomenden datum in de hand gestopt wor den" en als ik daarbij hoofdschuddend ongeloovig blijk te zijn, herhaalt hij de verklaring met klem en voegt er aan toe, dat 't vaak is voorgekomen. Stelt u voor, geachte lezer, wat een listige, kleinzielige schraperig'- heid om een „pasje," dat slechts één dag geldig, en den volgenden dag verloopen is, te bewaren tot het volgend jaar! Oud-rninistcr De Meester. De gezondheidstoestand van den oud-minister mr. De Meester gaat aanhoudend vooruit. De patiënt zit dagelijks verscheidene uren op; toch is het zeker, dat hij de opening der Staten-Generaal niet zal kunnen bijwonen en ook voorloopig nog niet zal worden be- ëedigd als Kamerlid. Ter uitvoering van het bestaande voornemen tot uitbreiding en betere beveiliging tegen brandgevaar van het gebouw van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, zal o.m. moeten worden beschikt over een zevental aan de oostzijde van het Kamergebouw gren zende perceelen. Om de beschikking over de eigendommen te kunnen verkrijgen, is toepassing' noodig van de Onteigenings wet. Daartoe strekt een ingediend wetsontwerp. De minister van Waterstaat, vergezeld van de in genieurs H. Wortman en V. J. P. de Block van Kul'- feler, benevens het lid van de Eerste Kamer, den heer J. Breebaart Kz. heeft een bezoek aan Wieringen ge bracht van waar het per dienstboot over het Wierin- germeer naar Medemblik ging. Deze excursie staat in verband met de plannen tot droogmaking van dit gedeelte der Zuiderzee. De 14-jarige J. E. uit Den Hulst zette een geweer patroon, die zijn vader, thans 68 jaar, nog in bewaring had uit zijn militie-diensttijd, tusschen een bank schroef, sloeg' er met een hamer op, tengevolge waar van het schot met ©en vreeselijken kna-1 af ging en ge deeltelijk tegen zijn wang en een zijner oogen terecht kwam, waardoor heide erg bezeerden, de puntige ko- gel ging gelukkig rakelings langs zijn hoofd en kwam tegen den muur terecht. De getroffene is dadelijk door dr. Risselada alhier verbonden. Te Nijmegen is gearresteerd' een 18-jarig jong- mensch dat, na dienst te hebben genomen bij het korps mariniers, herhaalde malen uit zijn garnizoen te Rot terdam was weggeloopen uit heimwee naar zijne te Nijmegen wonende moeder, hetgeen ook weder voor eenigen tijd had plaats gehad, waarom hij als deser teur in het Alg. Politieblad' gesignaleerd stond. Lang heeft hij zich weten schuil te houden, doch op een avond liep hij in de Burchtstraat tegenover den Schouwburg een tweetal rechercheurs als het ware in de armen. Een worsteling ontstond, waarbij S. hef- tigen tegenstand bood, maar ten slotte gelukte het hem te overmannen. Men schrijft uit Varik: Werd in de bladen al .eens melding gemaakt van een huisgezin waaruit alle zoons voor de militie vrij loot ten, als een bizonderheid en een bewijs van je waren dienstijver mag vermeld worden, dat alle drie zoons van E. Weggertze alhier, nommer één uit de bus ge trokken hebben. Als bijzonderheid kan gemeld worden, dat te Ach- teveld alhier appelboomen in bloei staan, waaraan te vens rijpe vruchten hangen. Zaterdagochtend, omstreeks half tien, hooi'de een schoenpoetser op het Damrak te Amsterdam, die aan een der kabelhuisjes van „Electra" geleund stond, plotseling een eigenaardig rommelend geluid, waar door hij iu de veronderstelling kwam, dat er een on weer was uitgebroken. De oorzaak van het geluid bleek echter een andere te zijn. In den meubelwinkel van de firma Ilille, aan het Damrak had een bedien de een gevulde emmer laten vallen. Het water siepel de door den vloer en kwam in aanraking met de appa raten van „Electra," waardoor zware kortsluiting ont stond. - Het bacteriologisch onderzoek van het verdachte ziektegeval te Wormerveer heeft een negatief resul taat opgeleverd. Het politietoezicht is opgeheven. Een bij verschillende autoriteiten te Maastricht uit Utrecht ontvangen telegram meldt, dat het bacte riologisch onderzoek van de uitwerpselen van vrouw L., te Oud-Vroenhoven heeft aangetoond, dat zij niet lijdende is aan cholora asiatica. Dc vrouw is bete rende. Een jeugdige brandstichter. De 10-jarige S. van Dijk, te Nieuw-Buinen heeft bekend den brand in een der schuren van de glasfa brieken van den* heer Bakker aldaar te hebben ge sticht. De politie onderzoekt de zaak. Op de scheepstimmerwerf te Drachten is een ijze ren schip gebouwd voor Brazilië. Het is 35 ton groot en wordt uit elkaar genomen en per stoomschip ver zonden. Voldoet het schip aan de verwachting, dan volgt een bestelling van nog 15 zulke schepen. Ernstigf gevecht. In het café van J. H. Riesmeyer, in de Wijde Broe- dersteeg, te Rotterdam, heeft een gevecht plaats ge had tusschen den caféhouder en zijn vrouw. De vrouw richtte een revolver op haar man, doch ging daarmede zoo onhandig om, dat zij eerst zich zelf door de linker hand schoot en voorts een der kellnerinnen aan den hals trof. Riemeyer bleef ongedeerd, doch de beide vrouwen moesten naar het ziekenhuis gebracht wor den, om verbonden te worden. Op de veemarkt te Leeuwarden is een ernstig onge luk gebeurd. E. Pasveer, metselaar van beroep, doch dien dag wegens gebrek aan werk veedrijver, zou een stier naar den heuvel brengen. Het dier schijnt wat dartel te zijn geworden, met het gevolg, dat Pasveer door den stier tegen een paal werd gedrukt. Een voorloopig onderzoek van een geneeskundige had tot resultaat dat moest worden geconstateerd dat vier ribben en een sleutelbeen waren gebroken. Op den Ouden Scheveningschen weg, nabij den Ka- naalweg in den Haag is een betreurenswaardig onge luk met doodelijken afloop gebeurd. Een cadet der Kon. Mil. Academie werd op een wandelrit van het paard geworpen en er van door ging. Er is tweeërlei lezing. De- eene is, dat een wielrijder aankwam die door 't paard omver werd geworpen en een trap van het paard bekwam; de andere dat de wielrijder 't paard achterna zette en hij 't grijpen een trap be kwam. Hoe dit zij, een feit is het, dat de man, een bediende van de Witte Sociëteit, door het dier doode- lijk werd getroffen en in het gebouw de Ziekenverple ging in de Duinstraat overleed. De man laat een vrouw en zes kinderen na. Twee menschen verbrand Een vreeselijke brand heeft, zooals wij Zaterdag reeds meldden, Zaterdagnacht om half twaalf te Ier- seke gewoed. Omstreeks dien tijd stond het schuurtje, gelegen achter de woning van den heer Poelman, in lichten laaie. De vlammen grepen met zulk een snel heid om zich heen, dat de schuur in een oogenblik door het vuur was verteerd. Geen wonder, want de vlammen vonden een welkome prooi in de groote mas sa's koolzaad, welke op zolder lagen opgestapeld. Op denzelfden zolder sliepen de 27-jarige knecht en de 23-jarige meid. De brandweer uit Ierscke deed alle pogingen om het vuur te stuiten en mocht er inder daad in slagen de omliggende perceelen te beveiligen en grooter onheil te voorkomen. Poelman en zijn vrouw redden zich nagenoeg' in nachtgewaad. Door de natte weersgesteldheid staat het er op de Friesche klei zeer slecht voor met den oogst van vlas en erwten. De erwten ontkiemen in de peulen, de peulen bersten open en de erwten vallen er uit. De

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1