DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN, BLOCKER'S CACAO; TslFKundülfk ?n bruidegom Wejwara 1909. DINSDAG 21 SEPTEMBER. DAALDERS FEUILLETON. B IN NE N L A N D No 220 Honderd en elfde Jaargang. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en jidagen, uitgegevenAbonnementsprijs per 3 maanden -I P jkmaar f 0,8Q; franco door hei ge.'heele Rijk f 1, ■■■f jinderlijke nummers 3 Cents,. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f öf10„ Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven trance aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 9. Zij, die zich niet 1 October op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers FRANCO en GRATIS. DE UITGEVERS, Breek met de sleur; drink ln plaats van koffie, véól goedkooper, vóél gezonder, altijd goed. Naar het andere Zwitserland IV. Vnandelultrelklng. Tariefverhooging. De Hudson Fulton feesten Onverecnlgbaor Opgehangen. Van het paard geworpen. Een hevige knal. (Wordt vervolgd.) COURANT De menschen met de roode boeken zitten rechts in den trein en turen naar den horizont. Daar komt bij O! ten de Hauensteintunnel. Nauwelijks is de trein do tunnel door of de rooie boeken rijzen op, de raamp- gaan neer en ja. het is gelukkig helder, daar zijn de Alpen. De Alpen hoe zou toch aan iemand, die het niet fa zien heeft, duidelijk zijn te maken wat Alpen zijn. Ik rgenmaar die zoo niets hebben van andere 1 rgen, niet van onder maar ook niet als men er in is. ilooge bergen, maar die vandaag fantastisch hoog zijn f n door wolkengordijnen hun toppen steken op plaat- n waar men alleen nog droombergen zou verwachten vin vele tienduizenden meters hoog; bergen die mor ion laag lijken, zoodat men moeite heeft te gelooven aap. hun werkelijke groote. Reuzepiramiden, die u boden bijna willen verpletteren onder hunne geweldi ge massa, dreigend vlak voor uw stand; net geran geerde spitsjes in een sterk gekartelde horizonmorgen, lieden paars, morgen grauw, overmorgen fonkelend, daarna dof, soms in een weelde van kleuren, soms in m waas dat alle kleuren doet ineenvloeien. En daar achter de allerhoogsten, de sneeuwbergen, die alweer geen twee dagen dezelfde zijn, nu eens half verschij nend uit een wereld met tooverglanzen en paarlemoer- oflets, dan weer dood nuchter wit staand tegen een Mauwen achtergrond of straks rijk glinsterend in ro- a en paarsche tinten. Nu eeus verdwijnend in vale nevels, dan weer getooid met de angstig witte wolkge vaarten, die alleen in het hooge bergland voorkomen <-n vooral Segantini ons daar heeft leeren zien. Nu rens ziet de sneeuw helderwit, dan is zij groen, een lijd daarna vuil grijs. Soms meent men de grootte der bergen begrepen te ïebben en dan ineens blijkt weer hoe belachelijk men :ich heeft vergist, hoe moeilijk het is voor den man KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN NAAR HET BOHEEMSOH VAN. IGNAT HERRMANN door S. J. BARENTZSCHöNBERG. Tn den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. S.50. 4) De meester slurpte de rest van zijn koffie op, zette het leege kopje voor zich neer en keek zwijgend naar zijn vrouw. Jawel, Kondelik, laat deze zaak mij maar over. Ik zal het meisje niet op het gemaskerde bal brengen, opdat zij daar als muurbloem het kopje laat hangen en ik haar na middernacht klagend en schreiend naar huis kan brengen. Jij kunt niet weten hoe het een meisje te moede is wanneer het voor de eerste maal zoo onbekend ergens komt. Ik weet het nog best van mijn eerste bal. Tot middernacht heb ik er als een schildwacht op een verloren post bijgezeten, niemand keek mij aan. Eerst na middernacht heeft een ken nis van mijn vader mij verlost. Het spreekt vanzelf dat dit alleen maar de eerste maal was, later had ik dansers in overvloed. Nu zie je zelf, Betty, zeide de meester kalm, dat iedereen het in het begin moet meemaken. Zeker, Kondelik, zeker; en juist daarom wilde ik, dat Jo.sefine den eersten angst hij de „Anjelieren" weg danste. Dat je het zoo op die groene jongens voorzien hebt, Betty Pardon, Kondelik, dat zijn geen groene jongens meer dat zijn reeds jonge mannen. Het zijn de vroe gere leerlingen van Kaska. Je ziet immers, dat het ujjwp. uit. het lage laud om zich een idee te vormen van de afmetingen in dit andere land. Wie dan ook door het eene Zwitserland is gereisd, j stelle zich niet voor dat hij Zwitserland, dat hij de j bergen werkelijk gezien heeft. Hij kan zich even goed via de prentbriefkaarten een voorstelling trach ten te maken. En zelfs hij die in een postwagen de Eurka en de Grimsel is opgekropen en afgehold, moet j het al heel bizonder getroffen hebben en buitengewoon vlug in het opnemen zijn, wil hij de bergen werkelijk gezien hebben. Want de bergen zijn als de zee. Men moet hen eerbiedig en lang van de verte bewonderen en kijken naar het spel van licht en duister over hun toppen en wanden en gletschers. En dan moet men zich wagen te midden van hun majesteit en rustig j tijd hebben om de groote indrukken in zich op te ne men en te verwerken. Nu meene men niet dat dit overdreven-poëtisch of sensitiverig is. Door iemand, die herhaaldelijk gedu rende eenige weken vanaf een bepaald punt den Grim- selweg van Innertkirchen tot aan het Nagelisgratli heeft kunnen zien, hebben wij hooren zeggen, dat die wereldberoemde pas net een harmonica was. Het is zeker geen verheven uitlating maar zij is doodnuchter waar. Het is waar dat den eenen dag de achterkant van de harmonica, die is dat befaamde Gratli, vlak togen Innertkirchen aan scheen te leggen, terwijl het den anderen dag verder weg lag en den .volgenden zich in verre verte verloor; het is waar dat den eenen dag do Grimselweg een genoegelijk vroolijk bergèrepad leek en den anderen avond als de kleuren gingen weg sterven, er slechts een enkele rots oplichtte, als de ge weldige stilte van het hoog-hergland zwaar lag op het lichtlooze avonddal en het daar verder naar Guttan- nen zoo angstig-geheimzinnig-somber uitzag het is waar dat de Grimsel op zulke avonden er kon uitzien als de symboliseering van den weg naar de dood. Een harmonica het is de nuchtere waarheid, de aanwijzing, hoe weinig eentonig maar ook hoe moeie- lijk vast te houden het beeld van het hoogbergland is. Andere bewijzen voor de moeielijkheid om te begrij pen de grootte van het landschap die toch van zulk een bergland zeker een van de grootste aantrekkelijk heden is liggen voor het grijpen. Men schatte eens een afstand, rame hoe lang men zal roeien over een meer, dat men voor zich ziet liggen. Altijd komt de laaglaiider bedrogen uit. Dit jaar nog kregen wij een nieuw bewijs op den nationalen feestdag (1 Augustus). Dien dag worden op alle bergen vuren ontstoken. Het leek een mooie gedachte. De Zwitsers zijn niet smakeloos genoeg om allerlei monumenten en ge- denkteekenen in hun bergen te zetten. Zij weten, dat een mensch tegenover die reuze-afmetingen niets ver mag. Maar die vlammende vuren op allerlei bergtop pen, dat was een mooie gedachte. Wij verwachtten dus waar wij op vorige feestda gen in Zwitserland steeds slecht weer gehad hadden op den avond van den dag. die dit jaar zoo mooi en helder was geweest, een heerlijk schouwspel. Zoo moeten wij gedacht hebben aan een reeks vlammende Etna's, die ginds in de verte in het water der Brienzer See zouden worden weerspiegeld. En wat bleek de werkelijkheid? Hier en daar op een berg was een lichtje, waar het op gewone dagen niet was. Dichter bij zagen wij een paar vuren, maar ver der niets dan lichtjes, glimworpjes in de verte. Toch waren die lichtjes ook groote vuren. Doch de bergen zijn zóó hoog, de afstanden zijn zóó groot, dat zelfs de grootste vuren voor het bloote oog niet meel de „oude garde" is. Zelfs leden van de „Beseda" vindt je er bij. En die zouden Fientje ook op het ge maskerde bal niet in den steek laten. Je zult toch niet gelooven, dat ik ons eenig kind' bij bespottelijke modepoppen zal brengen? Tot nu toe heb je altijd op mij kunnen vertrouwen. Maar als je beslist niet wil goed! Ik heb gedaan wat ik kon. Over mij be hoeft het meisje zich niet te beklagen. Over mij soms wel, hè? Ik verwijt je niets, Kondelik de hemel beware mijJij bent het hoofd van het gezin, je wil geschie de. Maar het meisje wordt weldra achttien jaar vergeet dat niet! Neen, Betty, dat herhaal je zoo dikwijls, dat ik het zeker niet zal vergeten. Je herhaalt dat getal achttien alsof Josefine. op het punt stond een oude vrijster te worden. Vertel mij eens, verzuimt zij het huwelijk soms? Mevrouw Kondelik antwoordde met zachte stem: Verzuimen niet, Kondelik, daarin heb je gelijk. Denk niet, Kondelik, dat ik haar reeds getrouwd wil zien. Zij is ons eenig kind! Zij mag thuis blijven, zoo lang het den hemel behaagt! Ik wil haar niemand opdringen. Maar als het meisje de wereld wil leeren kennen, dan moet zij tijdig daarmede beginnen. Neen, Kondelik, ik wil niet jacht maken op een vrijer, maar ik wil ook niet, dat het meisje blijft zitten. Als het latere leven haar genoegen zal geven, dan moet zij voor haar twintigste jaar iets gezien en gehoord heb ben. Bedenk dat wel. En mocht zij met een geschikt persoon kennis maken, dan zou zij immers ook niet dadelijk trouwen. Gelukkig het meisje, dat van haar vrijheid als verloofde een poosje kan genieten! Ge loof mij, er zijn vrouwen, wier heerlijkste tijd in het leven de paar weken of maanden voor de bruiloft wa ren. Nooit kwam de heerlijke tijd terug en het hu welijk was voor haar een tranendal. De hemel be- mel behoede onze Eientje voor zulk een lot en daarom wil ik voldoenden tijd hebben om de mannen op mijn gemak te bestudeeren. Meester Kondelik, die tot nu toe onbewegelijk had geluisterd, knipoogde schalks tegen zijn vrouw en zei: schijnen dan een paisibel lampje uit een hut op het veld in onze vlakke landen. Is het trouwens anders gesteld met de menschen, die over de gletschers trekken? Men ziet dë gletschers, zij Rjken soms twee, drie uur weg. En toch is het niet mogelijk met het bloote oog zelfs een karavaan berg beklimmers over zoo'n gletscher te zien gaan, zoo klein worden de menschjes tegen de oneindigheid dier kolossen. Waarlijk, de laaglander, die werkelijk de Alpen wil zien, kan niet volstaan met een vliegreis door het eene Zwitserland, dat van de kruisjes in Baedeker. Hij moet wel even afstappen in het andere, waar de rust en de afzondering en de groote stilte is, noodig om het werkelijke, het groote, het heerlijke Zwitserland te zien. (Wordt vervolgd.) Ook de minister van Oorlog zal a.s. Zaterdag tegen woordig zijn bij de vaandeluitreiking door H. M. de Koningin te Ede. KonlokHIk bezoek san Rotterdam II. M. de Koningin-Moeder heeft het voornemen te kennen gegeven op een nader te bepalen dag een be zoek aan Rotterdam te brengen. Yan deze gelegenheid zal worden gebruik gemaakt om het stoomschip „Rot terdam" der Holland-Amerikalijn, dat in het einde de zer week te Rotterdam wordt verwacht, te bezichti gen. Zooals men weet bestond daartoe reeds het voorne men op 25 Augustus, doch is het bezoek toen tot la ter uitgesteld. De N. R. Ct. teekent hierbij aan: Wij twijfelen niet of de burgerij zal dit bericht, dat ons van officieele zijde gewerd, met groote ingenomen heid ontvangen, en, voegen wij er aanstonds bij, ook met warme erkentelijkheid. Wij meenen toch ons niet te vergissen, indien wij in dit bezoek, zoo kort na het wijken der cholera, de vriendelijke gedachte bespeuren om duidelijk, binnen en buiten de grenzen te toonen, dat de sanitaire omstandigheden te dezer stede weder als geheel normaal zijn te beschouwen. Voor deze daad, welke stelliger dan eenige andere uitdrukt, dat in den toestand weder volkomen vertrou wen kan worden gesteld, zal onze bevolking Koningin Emma blijvend dankbaar zijn. Naar wij vernemen, heeft een wetsontwerp strek kende tot algemeene verhooging van het tarief van invoerrechten met 30 pCt. van de thans geheven wor dende rechten (m. a. w. dus om de 5 pCt. van ons ta rief op öVjj te brengen) het departement van finan ciën verlaten. De regeering moet voorloopig niet voornemens zijn verder te gaan en een eigenlijke herziening van het tarief van invoerrechten ter hand te nemen. Met de thans ontworpen verhooging wordt een versterking van de middelen beoogd, welke naar verwachting 3 3l/a millioen zal opbrengen. (N. Ot.) Indische Begrootlng 1910 Alsnog is ingediend een wetsontwerp om op de In dische Begrooting van 1910 beschikbaar te stellen de gelden noodig voor de vorming van een afdeeling Zuid-Bali onder een adsistent-resident, gesplitst in vijf onderafdeelingen, waarvan de onderafdeeling Ba- doeng onder den adsistent-resident, bijgestaan door een controleur, en de onderafdeelingen Tabanan, Gi- Je spreekt als een profeet, Betty, ik ben van verbazing buiten mijzelf. Spot niet, Kondelik, daarvoor is de zaak te ern stig. Ik spreek als moeder, dat is mijn recht en mijn plicht. Houd het kind tot na de twintig in huis en je zult de gevolgen zien. Ik heb het weliswaar zelf niet ondervonden, wij zijn spoedig genoeg getrouwd, maar ik heb het bij anderen gezien. En geloof mij, Kondelik, na de twintig begint de jacht ieder jaar meer telt dubbel evenals de campagnejaren. Dan kan men met de dochter er geen spoed genoeg achter zet ten, het toeval wordt nagejaagd en zeer dikwijls ver gist men zich leelijk. En dat, Kondelik, is het ergste, want dat kan niemand meer goed maken. Kondelik keek zijn vrouw onderzoekend aan en zei Luister eens, Betty, je hebt iemand in petto. Een verwijtende blik trof den meester. Mevrouw Kondelik hief haar rechterhand op van het stapeltje servetten, waarmee zij zich tijdens haar speech had bezig gehouden, drukte ze tegen haar lin kerborst en sprak met klem: Neen, Kondelik, niemandDat zou ik je im mers wel verteld hebben. Zoo iets verzwijgt een ver standige moeder niet. Niemand, Kondelik. En als ik iemand had, dan zou het stellig een man zijn dien ik niet achterbaks behoefde te houden. Ik zeg het je ten derden male: Niemand! Zou dan achter je rug iets kunnen gebeuren? Zitten wij niet altijd thuis? Gaan wij niet altijd alleen met jou uit? Maar daar wij heden begonnen zijn over de zaak te spreken, wil ik je zeggen hoe ik dat alles opvat. Jij bent de baas in huis en het hoofd van het gezin; jij bent de man op wien de zorg voor het onderhoud dei- familie rust en dat moet iedereen toegeven, die plicht vervul je met de grootste nauwgezetheid en zoo goed mogelijk. Maar ik ben moeder en moet aan die andere dingen denken dat kan je mij niet kwalijk nemen. Ik heb slechts één wensch -Josefine gelukkig te zien. Zoo staan de zaken, Kondelik! Mevrouw Kondelik had haar man in zijn zwakke zijde geraakt. Je hadt dominee moeten worden, Betty, je hebt an jar, Kloeiikoeng en Karangaseuv, elk onder een ooa- troleur. Reuter seint uit New-York: De gedelegeerden di« Amsterdam zullen vertegenwoordigen bij de Hudson- Fultonfeesten, zijn heden hier aangekomen en hebben een brief van gelukwensching van Koningin Wilhel- mina medegebracht. GEMENGD NIEUWS, Rrutaïe diefstal. Een brutale diefstal is gepleegd ten huize vau J. Bijker te Kooten (Er.). De mau zelf was voor ver dienste elders en slechts zijne huishoudster met haar 11-jarige dochter waren in huis. Door het intrappen van de achterdeur had men zich toegang weten te ver schaffen. De deuren der bedstede werden gesloten ge houden, zoodat het onmogelijk was hulp te roepen. Naar men zegt werd er een som van elf gulden, een zilveren oorijzer, een gouden slot, eenige ponden spek en eenige levensmiddelen, zooals brood, kaas en boter ontvreemd. Na het vertrek van do dieven werden de buren en de politie gehaald, doch de vogels waren ge vlogen, begunstigd door het duistere weer. De heer R. Velsink, sedert verscheidene jaren lid van den raad der gemeente Stad-Doetinchem, heeft, tengevolge van zijn faillietverklaring, een schrijven ontvangen van het gemeentebestuur, waarin hem werd medegedeeld, dat hij, krachtens de wet, het raadslidmaatschap heeft verbeurd. De heer Velsink heeft hierop tot den raad dezer ge meente een schrijven gericht, ten einde dit college te laten beslissen, dat de meening van B. en W. op een verkeerde wetsinterpretatie berust, en hij gehand haafd blijft als lid van den raad. Mocht de raad anders besluiten, dan zal de zaak tot in hoogste instantie doorgevoerd worden. Zaterdagavond werd de brandweer te Amsterdam gealarmeerd, omdat men had ontdekt, dat aan een electrische kraan in de Rietlanden „iemand zich had opgehangen." Kort nadat ze daar was aangekomen, was de opgehangene afgesneden. Pogingen, om den opgehangene weer bij te brengen, bleken niet noodig, want toen het „lijk" met een plof op den grond wm gevallen, bleek het een aangekleede pop te zijn, dis door eenige grappenmakers aan de galg was geholpen. Even één uur kwam Zaterdag te Amersfoort over den Utrechtschen weg een paard, zonder berijder, aan hollen. Bij den spoorovergang lijn Kesteren was een trein in zicht, komende van het station; de barrières waren dan ook neergelaten. Het paard wist echter toch op de lijn te springen en holt met den aansnellen den trein mede. Deze stopt een 100 M. verder, het paard is zonder letsel. De berijder echter, een ser geant-cadet van de bereden wapens, ingedeeld bij de „blauwe" partij, op manoeuvre, was door het dier on der het manoeuvreeren afgeworpen. Hij werd met ernstige inwendige kneuzingen naar Het hospitaal ts Amersfoort gebracht. Zondagmiddag tegen 5 uur werd te Scheveningea op en in den omtrek van het Gevers Deynootplein een hevige knal gehoord, die de bezoekers van Schevenin- gen te hoop deed loopen naar de plek, vanwaar de slap je roeping misgeloopen. Nu, vooruit dan maar. Ha heb weliswaar nooit in mijn leven van die „Anjelie ren" gehoord, maar het is mij voldoende dat jij ze kent. Gaat er dan in vredesnaam heen als het jelui genoegen doet ik heb er niets tegen. Bovendien zijn „Anjelieren" in Januari hij ons een groote zeld zaamheid. Maar laat mij nu een uurtje slapen, Betty. En nog iets ik ga niet mee, laat mij daarvan ver schoond blijven. Ik blijf boven in de „Beseda", ik heb geen zin mij beneden te vervelen, begrijp je? - Dat behoeft ook niet, mannie, antwoordde me vrouw Kondelik. Bij de „Anjelieren" is een dame als gezelschap voldoende. Wij zullen je dan later wel komen halen. De „Anjelieren" waren veroverd. Een bijna on merkbaar zegevierend lachje kwam op het gezicht van mevrouw Kondelik. Mijnheer Kondelik trok zijn kamerjapon aan en ging naar de zijkamer om zijn gewoon middagdutje te doen. Mevrouw Kondelik nam de leege koffiekopjes en liep naar de keuken. Kaatje was druk aan het bor- denwasschen, het water liep in stroomen langs haar gezicht. Het was vandaag haar uitgaansdag! Josefine droogde met een zachten doek de gewas- schen glazen. Toen de deur vau de eetkamer open ging, keerde zij zich om; haar oogen waren rood van het schreien. Zij had de eerste helft van het gesprek barer ouders gehoord en kon haar bittere tranen niet inhouden. Mevrouw Kondelik zette de koffiekopjes neer, nam een pan met etensresten, wees haar dochter een an dere aan en zei Kom, Josefine, help mij die eens naar de provi siekamer dragen. Gehoorzaam nam Josefine de pan op en liep zwij gend achter haar moeder aan, de gang in. ,7? iif

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1