DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en elfde Jaargang.
1909.
MAANDAG
27 SEPTEMBER.
BINNENLAND,
No. 225
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P /ktnaar f 0,80$ franco door het geheele Rijk f I,
Af jrtiderlijke nummers 3 Cents.
der gewone advertentiëns
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Uit Hof- en Hoofdstad.
TeWaotstiraraiHieir S.
Naar het andere Zwitserland.
v.
r.
Gevangeniswezen.
Bijtijds bedankt.
Een slang gevangen.
Moord te Apeldoorn.
Diefstal ven bankbiljetten.
Cholera.
Brand.
Angstige oogenblikken.
Een hond als redder.
Beroepen.
ALKMAARSCHE COURANT.
fgf-nna.-.. .ur_ -VJ rr?r-,J. -=:x^1—rJUGK lil f.
m
Nu zijn wij nog altijd in den trein bij Olten, van
waar wij in den vorigen brief met de Zeppelin onzer
verbeelding de Alpen zijn ingevlogen. Doch de reizi
gers kunnen ons zoo niet volgen. Zij moeten de zeer
reëele Zwitsersche treinen gebruiken. En dat gaat niet
erg vlug. D. i. t. z., de Zwits*ersche trein gaat er wel
goed van door als hij gaat. Maar hij gaat heel wéinig.
Er is overdag niet de snelle opeenvolging van treinen
die wij in het verkeer tusschen de hoofdsteden van ons
land kennen. Op de lijn BazelLuzem een paar
sneltreinen 's morgens, een 's middags, een 's avonds
en 'n paar vlak achter elkaar tegen den nacht (iets
dergelijks op de lijn OltenBernGenève) ziedaar
het snelverkeer op de lijnen BazelOltenLnfem en
BazelOltenBernGenève, het verkeer dus op de
lijnen tusschen de hoofdsteden, op een van de grootste
verkeerswegen van Europa, die tevens vermoedelijk
het grootste vreemdelingenverkeer van de wereld
heeft.
Wij moeten dus oppassen, dat wij door ons gemijmer
ons niet het ongenoegen van de Zwitsersche staats
spoor op den hals halen, want die is niet mak. Het
gaat met de staatsexploitatie financieel zóó slecht,
dat alleen de loonen geregeld verhoogd kunnen wor
den: verbetering in het treinverkeer is voorloopig uit
gesloten. En als men denkt, dat men vlot is met de
behandeling van reclames ter wille van het vreemde
lingenverkeer, heeft men het mis. Wij hebben eens
gereclameerd omdat wij te weinig meenden betaald te
hebben. Doch het toen ontvangen antwoord was van
dien aard, dat wij mocht hetzelfde geval zich nog
eens voordoen er bijna toe zouden kunnen komen
om het moreele nadeel blijmoedig te dragen en wat
wij te weinig betaalden aan de armen te geven, eerder
dan de kans te loopen van de administratie weer zoo'n
on wel willenden brief te krijgen.
Maar nu zijn wij dan toch uit de wagens, waar het
of „zalig" of „afschuwelijk" tocht, naarmate het
warm of frisch is. Wij zijn Bern voorbij gespoord en
staan nu aan het station in Thun.
De deskundige lezer verbetert: Scherzligen. Doch
wij herhalen: Thun. Het is waar, dat men in Scherz
ligen direct de boot kan halen. Doch wij prefereeren
een wandelingetje door Thun, door het aardige Stadje
met zijn arkadestraatjes en zijn befaamde twee verdie
pingen-hoofdstraat.
Het is waar Thun is wel „het eene Zwitserland,"
waar wij ons niet zouden ophouden. Doch het is ook
het andere, in zoover als het nog eigen is, niet uitslui
tend ingericht op vreemdelingen-exploitatie. Dit stad
je is nu toch heusch gebouwd in een tijd toen er mis
schien iederen dag geen vijf menschen naar het Ber-
ner Oberland gingen. Hoe men toen op het idee is
gekomen om zulke groote luifels aan de huizen te ma
ken en de trottoirs over de vooruitgeschoven onderhui
zen heen te leggen, als in enkele Zwitsersche steden,
als vooral in Thun, weten wij niet. Maar het „doet"
aller-, alleraardigst en is een heerlijke variatie op de
breede, lange straten met de „woningpaleizen" in de
„wereldsteden" van den laatsten tijd. Wij troosten
ons met het idee, dat de bouwwijze der Thunsche stra
ten, die voetgangers en rijtuigen geheel scheidt, bij
een toenemend-auto-verkeer vermoedelijk wel meer zal
worden nagevolgd. Maar zal onze tijd die aardige ge
dachte ook weer niet vulgariseeren
Thun lijkt ons overigens het ideaal verblijf voor
rustige oudelui, die van Zwitserland het mooiste wil
len zien zonder al te veel tusschen de bergen te zitten
en zonder de poenige herrfe van een mode-centrum.
Men kan overal gemakkelijk komen, er zijn veel wan
delingen, ook gelijkvloersch, en men heeft er toch
zoo'n prachtig gezicht op de sneeuwbergen van het
Bemer Oberland.
Men heeft er overigens helaas ook al de blinde vlie
gen, die de Zwitsersche meren (vooral ook het meer
van Constans) als het centrum van hun zoo onaange
name operaties hebben gekozen en veel lastiger zijn
dan de niet ingewijde zou denken. Men stelle zich
maar eens een bad voor in het Tbunermeer, dat mooi
ste van alle Zwitsersche grootere meren. In de verte
de sneeuwbergen, een ruim, heerlijk landschap dichtbij
en uw ledematen schijnend door het prachtig-groene,
heldere water. Men zou zich in een badinrichting in
Walhalla kunnen denken of althans in het bengaalsch
verlichte bassin van een watercircus, waren er niet die
blinde vliegen, die, wetend dat gij nu meer zwakke zij
den hebt, dan wanneer gij goed gekleed over den vas
ten wal gaat, van die wetenschap gebruik maken om
alles wat van u boven water blijft met hun giftige
steekwerktuigen te bewerken.
Maar wij zijn bij de sirenen en hooren op de boot,
die nu de groene wateren doorklieft, zeldzame vuile
rook uitblaast trouwens dat kunnen de Zwitsersche
treinen ook en, telkens het meer overstekend,
prachtige vroolijke gezichten geeft op het Berner
Oberland in de verte. Hoe dichter men nadert, hoe
minder indrukwekkend wordt het ten slotte gaat
gij een kanaal door en gij zijt in Interlaken.
Nu oppassen. Want hier is het de hoofd- en resi
dentiestad van de poenige god van het moderne reizi
gersverkeer, hier is het hart van het ,eene Zwitser
land." Hier is alles vreemdenindustrie. Hier zijn do
hotelbakjes poenig versierd als waren zij uitsluitend
gemaakt voor bezitters van slechtbefaamde huizen in
ruste. Hier is de vreemdelingenscheerder, imperti
nent, waardeerend alleen den dollar. Hier geeft men
u een van de mooiste gezichten ter wereld het ge
zicht over het wijde dalveld, het Lauterbrunnenthal in
op de Jungfrau, gegarneerd met een wals uit de Lus
tige Wittwe een of ander Eilenhergje. Hier is men
in de natuur om allerlei pakjes te luchten en het
mooiste men slaagt er zoo weinig in, men ziet zoo
weinig werkelijk smaakvols. Is dat, omdat de mensch
die werkelijk smaak heeft, geen smaak kan hebben
aan zoo'n milieu?
Nu is niet alles duur in Interlaken. Er is ook een
Interlaken 3e klasse. Daar loopt men in loden, dringt
zich in de treinen, dringt zich in de bergsporen, vliegt
naar de uitzichtspunten, controleert er de namen der
punten en converseert over gevlochten stroohoeden,
tabak, enz. enz. Men moet gauw, gauw verder, anders
is het geld op. En men moet toch alles gezien hebben
en dusziet men niets.
Maar gelukkig is het voorbij, gelukkig drijven wij
alweer op het pacifieke, mooie maar wat enge Brienzer
meer. Te Brienz weer een holletje naar het spoor.
Nog 20 minuten met de Brüningbahn naar Meiringen
en nu gaan wij over de grenzen naar het andere
Zwitserland. Een staaldraadbaan is er niet naar ons
gebied, met rijtuigen kunt gij er alleen komen langs
een grooten omweg als de koetsiers widen auto's
worden er geweerd, gij moet dus wel te voet de vier,
vijf honderd meter klimmen, die u via de Alpbach-
schlucht en het Alpbach hotel naar Reuti leiden. Tot
de Schlucht is alles nog expléitatie: een opschrift in
drie talen als boven een nougatkraam, doet u begrij
pen, dat hier weer de echte natuurkennis is. Ook ko
men hier nog vrij wat menschen, die lange alpenstok-
ken langs de voornaamste uitzichtspunten dragen.
Doch als gij nu het smalle paadje verder op loopt, als
alle hotels en confiseries en vreemdelingenwinkels en
internationale treintjes in Meiringen het bouwdoos
achtige hebben aangenomen, dat op minder door het
vreemdelingenverkeer besmette plaatsen niet heel veel
anders is, als gij nog wel vele menschen beneden naar
de Aarelamem en de Reichenbachfall ziet hollen, maar
zij u slechts weinig meer hinderen, daar geen geluid
van hen opstijgt en hun grootte die is van een kleine
kever, als gij zoover zijt van het „Natuurwonder Eer
ste Rang": de Reichenbachfall, dat gij wel den water
val maar niet meer de kraampjes en de kjjkglaasjes en
het bergspoortje en de kijk-herrie kunt zien, dan zijt
gij -en nu werkelijk -in het andere, het ware Zwit
serland, welks grondgebied gij definitief in het zoo
mooi gelegen Reuti bereikt.
Het mondaine Den Haag scheen wel buitengewoon
veel belangstelling te koesteren voor de behandeling
der duelzaak: Römer-v. d. Capelle, welke deze week
voor de rechtbank werd berecht^ zoo lezen we in de
Haagsehe kiekjes van het N. v. h. Noorden. Er was
geen plaats meer in de zaal te verkrijgen; alle hoeken
en gaatjes^ waren met nieuwsgierigen volgepropt. Nu
is die belangstelling ook wel eenigszins te verklaren.
De cavallerie is het „chique wapen" en als onder die
heeren dus een kolonel met een overste aan het bakke
leien is geweest, is het te begrijpen, dat zulks sterk op
de verbeelding en nieuwsgierigheid van het „deftig
publiek" werkt. Gezien de strengheid waarmede de
wet het duelleeren straft, zijn beide vechtershazen er
anders nog al genadig afgekomen.
De eisch luidde slechts 3 weken gevangenisstraf
voor ieder der aangeklaagden. Daarvan zal nog wel
een weekje of veertien dagen afgaan als het vonnis
uitgesproken wordt, zoodat de ex-overste en de kolonel
niet al te lang behoeven te brommen.
Onder wat ik maar zal noemen de onderdanen le
klasse van H. M. de Koningin, die den militairen rok
dragen, vindt men die geheele behandeling van het
„gerecht" min of meer een schandaal. Hun standpunt
is, dat rechters niets te maken hebben met duellee-
rende militairen. Antieke denkbeelden, die gelukkig
langzamerhand verdwijnen. Onder de onderdanen lie
klasse, de gewone burgers, daarentegen is men alles
behalve over de zachtzinnigheid van het openbaar mi
nisterie te spreken. Men vindt dat drie weken gevan
genisstraf geen straf is voor personen, die notabene
belast zijn exofficio om de rust en orde te handhaven
en toch elkander met een sabel te lijf gaan. Bovendien
wat moet er terecht komen van de dicipline onder den
troep, als de officieren in dezen voorgaan en welke
zal de strafmaat zijn indien eens minderen voor het
zelfde delict terechtgesteld mochten worden? Als een
kolonel voor 't duelleeren 3 weken gevangenisstraf
krijgt, kan met 3 dagen provoost voor een gewoon ca-
vallerist volstaan worden. Verder vraag ik me af:
wie moet het regiment commandeeren gedurende den
tijd dat de kolojiel gratis logies te Scheveningen ge
niet? Zou de „militaire eer" gedoogen, dat in dien
tijd een plaatsvervanger het commando overnam? Een
militair zeide me dat deze zaak nog volstrekt niet het
ontslag van den kolonel behoefde mede te brengen.
Het kan best waar zijn: ik heb geen verstand van
„militaire eer," maar ik vind het toch een rare boel.
Dit proces heeft anders de allerzonderlingste zaken
aan het licht gebracht, juist betreffende die „militaire
eer." Wij, burgers, zouden zeggen wat een gedraai en
spelen met woorden was er noodig om beide beklaag
den in een positie te plaatsen dat ze eigenlijk „slacht
offers" waren van hun „plicht." Een kolonel, die een
afbrekende critiek over een overste bij diens conduite
staat voegt en thans zegt, dat hij niets achter den rug
om van dien mindere in den conduite-staat heeft ver
anderd, zonder dat het slachtoffer hiervan iets wist.
En het mooiste is nog wel, dat de militaire discipline
hem verbood van dat „geheime stukêê melding te ma
ken, omdat indertijd hem dit door den minister van
oorlog, generaal Staal, was bevolen. Evenals de kolo
nel v. d. Capelle speelt deze exminister van oorlog een
zonderlinge rol in deze zaak en ik kan me, als burger,
best begrijpen, dat overste Römer, woedend geworden
over al dat gelieg en gedraai zich tot het doen van een
dwaasheid heeft laten verleiden.
Met dat al geloof ik niet dat dit proces zuiverend
op onze militaire zeden zal werken. De begrippen van
militaire eer," zooals de heer kolonel v. d. Capelle die
in praktijk bracht, zitten er nog allerwege veel te diep
in om wijziging hiervan te mogen verwachten na één
eclatant-geval.
S
De Haagsehe briefschrijver van de Arn. Ct. zegt
over deze zelfde zaak:
Noch overste Römer, noch baron van der Capellen
zijn personen die hier eenige populariteit genieten.
Maar de sympathieën hellen toch over naar de zijde
van den overste. Beide heeren schijnen nogal heet
gebakerd te wezen, maar den kolonel vergeeft men
het niet, dat hij bovendien een echte autocraat is.
Dat is o. m. ook gebleken, toen hij, als majoor in een
der kleine steden in het Oosten van ons land in gar
nizoen, (ik meen Deventer of Zutphen) er zoo bijster
ongelukkig was ingeloopen met de kegelclub, waarin
hij, pas aangekomen, werd gedeballoteerd uit weer
wraak, omdat een andere willekeurige candidaat voor
het lidmaatschap kort geleden door cavalerie-officie-
ren gedeballoteerd was. Deze beleediging van den
majoor-commandant had toen tengevolge een verbod
zijnerzijds aan alle officieren van het garnizoen om
met zekere categorieën van burgers om te gaan, en
wel omdat één van hen, let wel: één! verdacht
werd de oorzaak te zijn van het déballoteeren van den
verbolgen chef-uitvaardiger der strenge ukase. Soort
gelijke opvattingen hebben ook hier den kolonel, die
aanvankelijk gepoogd heeft dergelijke praktijken „aus
einer kleinen Garnison" naar hierover te planten, wei
nig populair gemaakt.
Een vraag, die zich intusschen bij deze duelquaestio
heeft voorgedaan is, of degene, die een duel in zijn
huis toelaat, niet medestrafbaar is. Zooals uit de ver
slagen der behandeling van de zaak gebleken is, heb
ben de heeren geduelleerd in een schermzaal in de
Parkstraat, d. i. in het hartje der stad'. De eigenaar
zal wel „toevallig" afwezig zijn geweest, wat niet weg
neemt, dat hij geacht moet worden het duel in zijn
lokaal te hebben toegelaten. Voor hen die met belang
stelling de laatste stuiptrekkingen van dit overblijfsel
uit de tijden van het vuistrecht gadeslaan, is het ove
rigens niet van belang ontbloot, dat de beide duellan-
ten een schram aan het gelaat gekregen hebben. Vol
gens de regelen van het Middeleeuwsche Godsgericht
moeten zij alzoo beiden als schuldig worden be
schouwd treffende overeenkomst van het oude volks
recht met het moderne strafrecht, dat waarschijnlijk
aan beide heeren eenige dagen of weken gelegenheid
zal geven het vóór of tegen van het duel nader te
overdenken.
De Amsterdamsche briefschrijver van de Prov. Grou.
Gt. vertelt het volgende nieuwtje dat zorgvuldig voor
de Amsterdamsche bladen geheim is gehouden: Baede
ker, de man der wereldvermaarde reisgidsen, heeft
een achttal dagen te Amsterdam vertoefd en zijn plan
was ook andere steden, waaronder misschien wel Gro
ningen, te bezoeken.
Zijn verblijf hier ter stede stond in verband met
zijn plan voor een nieuwe editie van zijn reisboek voor
Nederland en België, welke hij wenschelijk achtte
met het oog op de aanstaande tentoonstelling te Brus
sel. Hij heeft „incognito" in het Victoriahotel gelo
geerd en eiken dag in een ander hotel gegeten, met
behulp van zijn medewerkers hier ter stede overal in
formaties genomen, de musea weder in oogenschouw
genomen, kortom het noodige materiaal bijeengegaard
om nauwkeurig en naar waarheid de reizende mensch-
heid, die herwaarts komt, voor te lichten. Het zou
vermoedelijk menigen hotelhouder een bankje van
100 waard geweest zijn om vooruit te weten, dat
Baedeker bij hem kwam dineeren een buitengewoon
goed verzorgd middagmaal geeft allicht kans op een
sterretje voor den naam van zijn hotel maar voor
Baedeker is dit'juist een reden geweest om van zijn
bezoek niets te laten bemerken en de waarde van zijn
reisboek lyordt door deze wijze van handelen ongetwij
feld verhoogd.
Binnenkort zullen de directeur-generaal van het
gevangeniswezen, mr. Dresselhuys, en de referendaris
bij diens afdeeling, mr. De Meyere, een studiereis
naar Engeland gaan ondernemen en daar te lande ver
schillende gevangenissen bezoeken.
Civieie Kinde*wetten.
Het ligt in het voornemen van den minister van
justitie, te bevprderen, dat de dezer dagen door de
Eerste Kamer goedgekeurde wijzigingen der civiele
Kinderwetten, reeds met 1 November e.k. in werking
kunnen treden.
GEMENGD NIEUWS
Uit het raam gevallen.
Zaterdagmiddag omstreeks 1 uur viel een vrouw uit
het raam aan de achterzijde van de 4de verdieping van
een perceel in de Bilderdijkstraat te Amsterdam bij
de Van Lennepstraat. Zij viel met het hoofd naar
omlaag in den tuin. Hevig bloedend werd de vrouw
opgenomen en per auto-brancard naar het Wilhelmina-
Gasthuis gebracht.
De tuin van het Brongebouw te Haarlem.
Vroeger was de tuin van de Bron te Haarlem een
speelplaats voor de jeugd en, om als zoodanig ten eeu
wigen dage te duren, goed zes eeuwen geleden aan de
gemeente cadeau gegeven. De Raad stoorde zich niet
aan de bepalingen van den schenker en gaf den tuin
in pacht aan de Staalwaterbronnen. Nu willen eenige
omwonenden daaraan een einde trachten te maken,
door op rechtsgronden aan te toonen, dat do Raad,
toestemming gevende voor feesten als oud-Haarlem,
buiten zijn boekje gaat en zulke feesten, zooals het
oplaten van luchtballons enz., in den tuin niet mogen
plaats hebben.
Twee gezinnen te Papendrecht die ook op het punt
stonden om naar Brazilië te vertrekken en de daarvoor
benoodigde stukken reeds hadden ontvangen, zijn door
de verhalen van een gerepatrieerde vrouw uit Dord
recht afgeschrikt. Een van heu had reeds zijn huis
verkocht.
Te Enkhuizen is in een sigarenwinkel een ringslang
gevangen. Toen de vrouw des huizes het licht aanstak,
bemerkte zij tot haar schrik den vreemden bezoeker.
Het dier is waarschijnlijk in een kist met goederen
binnengekomen.
W. Prins, bakkersknecht, door het Hof te Arnhem
j.l. Donderdag wegens moord op zijn patroon, den
bakker Scholten te Apeldoorn, tot 20 jaren gevange
nisstraf veroordeeld, heeft tegen dat arrest oassatie
aangeteekend.
Men is te Plalfweg aan het zoeken naar de effecten
en bankbiljetten, welke op het Oudekerkplein door een
jeugdige dievenbende gestolen zijn. Tot dusver heeft
men echter nog niets gevonden. Men vermoedt dat
de stukken in de Haarlemmervaart zijn terechtgeko
men. Een grasmaaier heeft n.l. verklaard dat hij on
geveer een maand geleden bij het maaien van den) weg
berm een ineengefrommeld pakje japier heeft gevon
den, dat hij in de vaart heeft geworpen.
Te Gaanderen (Geld.) is een vermoedelijk geval van
cholera geconstateerd bij A. Hendriksen. Door den
dokter is aan het gemeentebestuur van Ambt-Doetin-
chem, daarvan kennis gegeven, dat terstond de noodi
ge maatregelen heeft genomen.
Daar zich een geval van Aziatische cholera in
de gemeente Lopik heeft voorgedaan, waarschuwen B.
en W. van Utrecht bij hernieuwing met den meeaten
ernst tegen het water in de rivieren, vaarten, grachten
en andere waterloopen.
Te Castricum ontstond in den nacht van Vrijdag op
Zaterdag brand in een oud huis, waarin 80.000 slofjes
ter verzending van aardbeien waren opgeborgen, toe-
behoorende aan de firma gebr. Docter en Van der
Kolk, te Beverwijk. Het huis zoowel als de licht brand
bare inhoud werd een prooi der vlammen.
Alles was verzekerd.
Naar het Bat. Nbld. verneemt zijn aan boord van
TTr, Ms. De Ruyter tusschen Guardafui en Ceylon, in
volle zee dus, op de laatste uitreis eenige angstige
oogenblikken doorgebracht. Er werd namelijk brand
ontdekt in de poetskamer, die vlak naast de kruitka
mer gelegen is en dus een heel gevaarlijke buurvrouw
had. Noch de fiksche commandant, noch de étatma-
jor, noch de bemanning verloor onder deze omstandig
heden ook maar een enkel oogenblik de bezinning, da
bevelen werden kort beraden gegeven en stiptelijk op
gevolgd. De gansche poetskamer werd onder water
gezet en daardoor het dreigende gevaar bezworen.
De walm was evenwel aanvankelijk dik genoeg om
het ergste te doen vreezen.
Op de hoogte van de steenfabriek op de Middelwaard
is Vrijdag het schip Risiko met een lading van
49.000 steenen op weg naar Rotterdam gezonken.
Door het heftige angstgeblaf van den hond werden de
opvarenden gewaarschuwd en wisten dezen zich te
redden.
Beroepen bij de Doopsgezinde Gemeenten te Hippo-
litushoef en Shoe op Wieringen ds. M. van der Vegte
te Wolvega.
Een nieuwe boot.
De firma Gebr. Goedkoop, te Amsterdam, heeft aan
de Nederlandsche Scheepsbouw-Maatsch., den bouw
opgedragen van een salonboot voor haren passagiers-
dienst AmsterdamVelsenIJmuiden, ruimte bie
dende aan 2000 passagiers.
Poging tot ontvluchten.
W. H. S., die in het huis van bewaring te Tiel voor
een reeks van misdrijven boet in de laatste zitting
der rechtbank aldaar werd hij wegens diefstal tot 2
maanden veroordeeld deed Zaterdag een poging
om uit te breken. Een spijl uit een venster had hij
reeds los, toen het bemerkt werd. Reeds vroeger brak
hij uit. Onder hevig verzet en uitingen van razernij
is hij zwaar geboeid naar Arnhem overgebracht, onder
geleide van een politiemacht van 7 man.
De „Rotterdam".
Op een afstand van een half uur van Heerenveen
daalde Zaterdag om half zes de luchtballon „Rotter
dam" der Ned. Luchtvaartvereehiging neder. De bal
lon is te Utrecht om 11.15 uur opgestegen. Inzitten
den waren commandant v. Waterschoot v. d. Gracht,
dr. W. van Bemmelen, directeur van het observatori-