DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 227 Honderd en elfde Jaargang. 1909. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en .?"ee$tdagen2 uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor A ikmaar f 0980? franco door het geheele Rijk f I, M hinderlijke nummers 3 Cents. WOENSDAG d$r gewone adverfentiën: Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 29 SEPTEMBER. Hinderwet. Gemeente-begrooting. BINNENLAND. Yetofooaiuuiii»er 31 De Hudson Fultrni-feesten.^ W „Rein Leven". RECHTZAKEN. COURANT. IBt BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij besluit van heden vergunning hebben verleend aan: a. S. JANSEN VAN JORKSVELD, aldaar, tot het oprichten van een smederij, waarin veldsmidse, in het perceel Stuartstraat, Wijk E, No. 61. b. J. VISSER, aldaar, tot het oprichten van een smederij, waarin veldsmidse, in het perceel Dijk, Wijk O, No. 18. Alkmaar, 27 September 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR; Gelet op art. 203 der Gemeentewet; Brengen ter algemeene kennis, dat de gemeente-be grooting, dienst 1910, van heden af op de secretarie der gemeente voor een ieder ter inzage nedergelegd en tegen betaling der kosten in afdruk verkrijgbaar is gesteld. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Alkmaar, 28 September 1909. ALKMAAR, 29 September. Een eigenaardig onderwerp is in de Braziliaansche Kamer van afgevaardigden ter sprake gekomen. Door een der heeren werd voorgesteld een prijsvraag uit te schrijven. Het Braziliaansche volkslied is namelijk slechts een melodie, maar geen tekst. Het is een lied zonder woorden. Nu wilde de afgevaardigde Ooelho Netto een prijsvraag uitschrijven voor een passenden tekst en aan den prijswinnaar 2000 dollars toekennen. Deze tekst, zoo zeide de afgevaardigde, moet de rein heid van onze vrouwen, de poezie van onze campo's, het ruischen van onze stroomen, de pracht van onze bosschen, den rijkdom en toekomstige grootte van ons land uitdrukken. Ons volkslied is thans een lichaam zonder ziel, een onbewust neuriën, een kinderachtig stamelen. Terwijl andere volkeren van den barbaren-tijd af volkszangen aanheffen, waarin de geheele volksziel tot uiting komt zijn wij tot een wanhopige stomheid veroordeeld. En daarom is het te hopen, dat de volksvertegenwoor diging een einde aan dezen toestand zal maken, door zelf een prijsvraag uit te schrijven, waardoor men passende woorden zal krijgen, zoodat men bij feestelij ke gelegenheden als fiere Brazilianen uit volle borst zijn vaderlandsche gevoelens kan doen weerklinken. Aldus sprak de afgevaardigde. De eischen die hij aan het toekomstige volkslied stelde, waren niet ge ring en in verband daarmede was de prijs niet bijster groot. Den Braziliaan, die zijn vaderlandsliefde lui de wil zingen, moest dit genoegen eigenlijk ook wel wat meeT waard zijn of hij moest overtuigd wezen, dat er van die prijsvraag weinig terecht zou komen en de woorden ,met 2000 dollars voldoende betaald zou den zijn. Want hoe goed de afgevaardigde het ook bedoelde, het middel dat hij aanprees, kan weinig ba ten. Dat is zeer duidelijk gezegd door een ander lid. Deze stak een beetje den draak met de prijsvraag. In zijn verbeelding zag hij een dichter aan zijn schrijfta fel zitten, die een sigaartje aanstak en tot zich zelf zei„zie zoo, nu ga ik 'n vaderlandslied maken, laat ik de geschiedenis even aan me voorbij trekken en zal het patriotisme in verzen neerleggen. Mooi, hier is 24 Mei, hier de inname van Humayata, hier de Ri- achuelo. Hier valt een soldaat, de vlag nog in de hand, daar sneuvelt een dappere en over zijn stervende lippen klinkt het nauw hoorbaar„Leve het vader land." En als ik nu die 2000 dollar maar krijg, ik kan ze best gebruiken" Op deze wijze ongeveer dreef de heer Ha'slocher den spot met het denkbeeld. Maar toen ging hij ernstig aldus voort: Vaderlandsliederen zijn geen willekeurige voort brengselen, die men op een gegeven oogenblik bij een dichter bestellen kan. Ze ontstaan zonder prijsvraag uit een innerlijken drang, uit een hart dat in staat is uit te drukken wat een heel volk beweegt. Laten we wachten op het uur, waarin deze verzen van zelf zul len ontstaan, een uur van bitterheid of van roem, maar een uur van ware geestdrift, welke de ziel van den dichter doet ontvlammen, zoodat hij m vurige verzen giet wat allen gevoelen." Dat was kloek gesproken en de rede miste dan ook haar invloed niet. Inderdaad zoo is het. De voorbeelden liggen voor het grijpen. Wij herinneren slechts aan de Braban- gonne, het Belgische volkslied, in oorlogstijd door een eenvoudig soldaat gedicht, aan de Marseillaise, het Fransche volkslied van den genie-officier Rouget de 1' Isle, aan het oude Transvaalsche volkslied, di vier- i kleur, van du Toit. Zulke liederen spreken en pakken. Maar zij zijn ook niet gemaakt op een prijsvraag, ook niet door een dichter, wiens werken geducht naar de studeerka mer rieken. We gelooven dan ook, dat de Braziliaan zonder woorden heel wat beter af is, dan met woorden die doen denken aan het: Gij wilt wat rijms: weest dan zoo goed En meldt, hoeveel ik zenden moet En in wat trant ge 't zoudt begeeren; Mijn winkel is thans goed gevuld En, wat ik heb, rijmt extra zuiver, Ook overvraag ik zelfs geen stuiver, Zoodat gij wel niet dingen zult. Prins Hendrik. De Prins der Nederlanden kwam Maandagavond te 7 uur per auto van Het Loo te Amersfoort aan, om deel te nemen aan het diner der officieren van het le regiment huzaren, waartoe ook waren genood de in specteur der cavalerie, de divisie-commandant, de commandeerende officieren te Amersfoort en afge vaardigden van de andere drie regimenten huzaren en van het korps rijdende artillerie. Het menu, waarvan een gedeelte aan historische herinneringen van het korps was gewijd', prijkte met het portret van J. G. baron van Sytzama, den stichter van het regiment. De zaal leverde een mooien aan blik op. De middenstandsvereeniging had een bloem stuk gezonden, saamgesteld uit pioen-dahlia's in de kleuren van Amersfoort, die den naam dragen van H. M. de Koningin-Moeder. Te 10 uur vertrok de Prins weder. Tweede Kamer. Gisteren vergaderde de Tweede Kamer. De heeren De Stuers en van der Voort van Zijp leg den in handen van den voorzitter de gevorderde eeden af en namen, na gelukwensching door den voorzitter, zitting. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten, met het oog op het spoedeischend karakter van het wets ontwerp, Dinsdag 5 October a.s. 11 uur in openbare vergadering te behandelen het wetsontwerp tot goed keuring van de overeenkomst met de N. V. „Zeehaven en kolenstation Sabang." De voorzitter benoemt tot leden van de Oommissie voor de verzoekschriften de heeren Duymaer van Twist, van Foreest, Jannink, Bogaardt en van Len nep. o De voorzitter doet mededeeling van de aanwijzing der leden en van hun plaatsvervangers in de begroo- tingscommissies. Tot leden van de begvootingscommissiën zijn be noemd Voor de Koloniale begrootingen en hoofdstuk XI der Staatsbegrooting de heeren: van de Velde, Tyde- man, de Visser, Thomson, Bogaardt. Voor de hoofdstukken I, II, VILA, XII en de Wet op de Middelen de heerenKuyper, Goeman Borgesi- us, de Savornin Lohman, Drueker, Loeff. Voor hoofdstuk III de heeren: de Beaufort, Hu- brecht, van Idsinga, van Asch van Wijck, van Nispen tot Sevenaer (Nijmegen. Voor hoofdstuk IV de heeren: Troelstra, van Sas- se van IJsselt, de Ridder, van Doorn, Kooien. Voor hoofdstuk V de heeren: Rink, van Veen, Ter Laan, Aalberse, van der Molen. Voor hoofdstuk VI de heeren: van Wassenaer van Catwijck, Brummelkamp, Verhey, van Wijnbergen, Jansen. Voor hoofdstuk VIIB de heeren: van Heemstra, Arts, Treub, Patijn, de Geer. Voor hoofdstuk VIII de heeren: van Vlijmen, Mar- chant, Duymaer van Twist, Eland, van Vuuren. V oor hoofdstuk IX de heerenvan der Borch van Verwolde, Smidt, Helsdingen, van Vliet, Janssen. Voor hoofdstuk X de heeren: Smeenge, Schaper, Bolsius, Fruytier, Pollema. Verschillende ingekomen stukken en adressen wor den in handen van commissies gesteld voor het uit brengen van rapport. Aan de orde is het voorstel der Commissie tot on derzoek der geloofsbrieven, met betrekking tot de- in het kiesdistrict Gulpen gehouden stemming. Het voorstel der commissie luidt als volgt: lo. aan Zijne Excellentie den Minister van Binnen- landsche Zaken te verzoeken, alle stembriefjes, die in geleverd zijn op den llen Juni 1909 bij de stemming voor een lid van de Tweede Kamer in het kiesdistrict Gulpen, met de stemlijsten en de verdere daarbij be- hoorende bescheiden van het Gemeentebestuur van Gulpen te willen opvragen en ter beschikking van de Kamer te stellen; 2o. van het rapport der Commissie een afschrift aan den Minister van Binnenlandsche Zaken te doen toe komen. De heer van Veen doet mededeeling van een nader ingekomen adres van de heeren J. Thomas en E. M. Caselli, waarin thans wordt gemeld dat bij de stem ming stembiljetten zijn gebruikt van model 1897 in plaats van 1901; dat dit opzettelijk is geschied en dat er schrikkelijke corruptie is gepleegd, waarvan adres santen voorbeelden geven. De Commissie stelt thans een gewijzigde conclusie voor, in dien zin dat behalve het reeds in de conclusie gestelde ook aan den Minister zal worden verzocht in lichtingen te verstrekken omtrent de juistheid van de in de bezwaarschriften vermelde feiten, en de be zwaarschriften in handen des Ministers zullen wor den gesteld. Deze gewijzigde conclusie wordt zonder debat of stemming aangenomen. Aan de orde is de benoeming van leden van de huis houdelijke commissie en de gemengde oommissie voor de stenografie. De voorzitter benoemt tot stemopnemers de heeren Rink, Van Vliet, Ter Laan en Snoeck Henkemans. Tot leden der Huishoudelijke Commissie worden herkozen de heeren Loeff en Eland met 69 van de 80 geldige stemmen. Tot leden der Gemengde Commissie voor de Steno grafie worden herkozen de heeren de Savornin Loh man, de Beaufort en Van Vlijmen, met resp. 72, 75 en 71 van de 76 geldige stemmen. De voorzitter stelt voor, evenals tot dusver, de gele genheid tot het stellen van vragen, overeenkomstig het Reglement van Orde, te geven eiken Vrijd; waarop de Kamer vergadert, des namiddags te 31/ uur. Aldus wordt besloten. De Kamer gaat over tot het trekken der afdeelin gen, waarbij telkens een lid der begrootingscommissie met zijn plaatsvervanger in dezelfde afdeeling komen. De Kamer begeeft zich naar de afdeelingen tot het kiezen van voorzitters en ondervoorzitters. Na heropening der vergadering deelt Üe voorzitter mede, dat de afdeelingen hebben gekozen tot voorzit ters de heeren: Van Nispen (Nijmegen,) Smeenge, Van Vlijmen, Van Sasse van IJsselt en Nolens en tot ondervoorzitters: de heeren de Ridder, Lieftinck, van den Bosch van Verwolde, de Visser en van Vliet. De voorzitter deelt mede, dat, ingevolge besluit van de Centrale Sectie, morgen 11 uur in de afdeelingen zullen worden onderzocht de Indische begróoting voor 1910, alsmede de wijziging der Indische begrooting voor 1909 in verband met de haventoestanden te Se marang. Dinsdag 5 October, na afloop der openbare verga dering en volgende dagen, zullen in de afdeelingen worden onderzocht de hoofdstukken der Staatsbegroo ting voor 1910, met bijbehoorende wetsontwerpen. De vergadering wordt verdaagd tot Dinsdag 5 Oc tober, 11 uur precies. Reddingwezen. De staatscommissie, benoemd bij koninklijk besluit van 7 Juni 1907 no. 46 tot het instellen van een on derzoek naar den toestand van het Reddingwezen op de Nederlandsche kust, kwam gisteren met haar werkzaamheden gereed en bood gisteren haar verslag aan de Koningin aan. Reuter seint uit Nieuw-York: Met een muziekcorps aan boord, dat het „Wilhelmus" speelde, zeide de „Halve Maen" naar de ankerplaats van Hudson, ter wijl al de'oorlogschepen het saluut brachten. De president der commissie onthulde daarna het Hudson-monument, in tegenwoordigheid van officie ren van de internationale vloot en de waardigheidsbe- kleeders van stad en lande, onder een hevigen regen Gisteravond werden de regeerings-afgevaardigden naar de Hudson-Fulton-feesten officieel ontvangen in het stedelijk operagebouw. Elke afgevaardigd^ legde een boodschap van den vorst van zijn land over of hield een toespraak. De heer J. T. Cremer, de Nederlandsche regeerings afgevaardigde, werd met het Nederlandsche volkslied en met luide toejuichingen begroet.' De burgemeester van Amsterdam, mr. W. E. v Leeuwen, voerde ook het woord. Pe heer H. Lovlnk. Het Nieuws van den Dag deelt mede, dat de heer Lovink, benoemd tot directeur van den landbouw in Ned.-Tndië, het voornemen heeft over 5 jaar hier terug te keeren. „Dan zal hij schrijft het blad niet weer zijn oude positie van directeur-generaal beklee den, maar een plaats innemen van hooger beteekenis." Van andere zijde verneemt het blad, dat de heer-Lo vink op reis naar Indië zijn voorganger te Buitenzorg niet zal kunnen ontmoeten in het zuiden van Frank rijk gelijk hij voornemens was daar prof. M Treub, uit Indië teruggekeerd, voorloopig te Kaïro blijft. De centrale commissie der Rein-leven-beweging (ds. A. Klaver, voorzitter; mevr. A. M. van den Steen van Ommeren-Hallo, secretaresse) heeft aan H. M. de Koningin een adres gezonden, waarin verzocht wordt, dat H. M. aan de Staten-Generaal een weteont- werp zal aanbieden, in den geest zooals dit door prof. Hector Treub omschreven is: „De maatregel zou moeten bestaan in het voor schrift, dat geen huwelijk voltrokken mocht worden, zonder dat beide partijen overlegden een verklaring van een geneeskundig onderzoek, hoogstens 14 dagen voor het huwelijk verricht. Elke verklaring zou vooi gezien" geteekend moeten zijn door de andere partji n door hen, die krachtens het Burgerlijk Wetboek toestemming hebben te verleenen en eindelijk door een anderen geneesheer dan degene, die het onderzoek ge daan heeft." "Tegen den eedsdwsng. ^Door de Vereeniging De Dageraad is aan H. M. de Koningin een adres gericht, waarin wordt te kennen gegeven dat naar aanleiding der in den laatsten tijd voorgekomen gevallen van gijzeling van getuigen, die van oordeel waren tot het afleggen eener belofte ti kunnen worden toegelaten en bezwaar maakten den eed af te leggen door het uitspreken der woorden: ..Zoo waarlijk helpe mij God almachtig" in door haar belegde bijeenkomsten te 's-Gravenhage, Amsterdam, Rotterdam en Dordrecht respectievelijk, 14. 15 en 16 September 1909, de volgende motie is aangenomen: „De vergadering verklaart, dat de in Nederland er kende godsdienstvrijheid eischt, dat de aan de leden der Doopsgezinde gemeente geoorloofde eedvervangen- de belofte worde toegestaan aan ieder, die te kennen geeft tegen het afleggen van den eed in den gebruike- lijken vorm, gewetensbezwaar te hebben." In overeenstemming hiermede wendt de Vereeni ging De Dageraad zich tot Hare Majesteit met het verzoek, dat door de Regeering de vereischte maatre gelen mogen worden genomen, om aan den in die mo tie uitgedrukten wensch gevolg te geven. Zitting van Dinsdag 28 Sept. Arrondlssements-Rechtbsnk te Alkmaar. H o r 1 o g e-d i e f s t a L Hendrik Cornelis S„ geboren te Alkmaar, zonder vaste woonplaats, thans gedetineerd in het huis van bewaring, was hedenmorgen de eerste beklaagde. Hem was ten laste gelegd, dat hij in den nacht van 26 op 27 Augustus een horloge heeft gestolen ten nadeele van zekeren Jansen. Beklaagde bekent het hem ten laste gelegde, hij heeft het horloge verkocht voor 75 ets. Adrianus Jansen te Alkmaar, als eerste getuige ge hoord, deelt mede, dat hij in een kermisnacht beklaag de ontmoette. Beklaagde ging mede naar de vischban- ken om wat uit te rusten. Getuige viel in slaap en toen hij wakker werd, was zijn horloge verdwenen. Be klaagde had het uit zijn vestzakje gehaald. De tweede getuige, Anton Brandtenaar te Alkmaar, bevond zich in bovengenoemden nacht op de kermis op de Nieuwesloot. Beklaagde kwam daar op hem af en bood hem een horloge te koop aan, dat getuige na eenig aandringen kocht. Den volgenden avond kwam hij Jansen tegen, die hem vertelde, dat hij zijn horloge kwijt was, 't bleek hetzelfde te zijn, dat getuige van beklaagde had gekocht. De officier van justitfe acht het wettig en overtui gend bewijs geleverd en eischt een gevangenisstraf van 6 maanden. Mr. Verdam, beklaagde's verdediger, vraagt de straf met de preventieve hechtenis, welke beklaagd» reeds heeft ondergaan, te verminderen. Mishandeling. Gornelis K. te Schermerhorn had in den nacht van 11 op 12 Juli Oomelis Burger aldaar mishandeld. Burger verklaart, dat hij zich in gemelden nacht om 2 uur in de herberg van Nierop bevond; waar beklaag de ook was. Zonder eenige aanleiding begon beklaag de Burger uit te schelden voor dief enz. Hij liet het daar evenwel niet bij, maar ging zoo ver, dat hij Bur ger aanvloog en in het gezicht krabde, zoodat deza bloedde. Geertje Kramer te Beemster, ook als getuige ge hoord, deelt mede, dat zij den llen Juli met Burger uit was en zich o.a. met hem in het café van Nierop had bevonden. Zij zag, dat Burger met een haar on bekend persoon ruzie kreeg. Burger werd in het ge zicht gekrabt, later, toen hij in den koepel zat, nog eens geslagen. Door den officier van justitie werd wegens mishan deling 15 boete of 15 dagen hechtenis geëischt. Vernieling. Pieter Jacob K. te Enkhuizen was ten laste gelegd, dat hij ten nadeele van de gemeente Enkhuizen hoo rnen had vernield, door de wortels dezer hoornen, die in zijn tuin uitkwamen opzettelijk met een stof in aanraking te brengen, die de vernieling ten gevolg» hadden. In deze zaak waren negen getuigen gedagvaard, terwijl de burgemeester van Enkhuizen, de heer Hoy- tema van Konijnenburg was opgekomen om voor de gemeente een schadevergoeding van 150 te vragen. Beklaagde verklaart eigenaar te zijn van een vruch ten- en moestuin, die aan den Noordkant ter lengte van 52 M. aan het stadsplantsoen grenst. Aan dien kant van het plantsoen staan hoornen, wier wortels schade berokkenen aan zijn tuin. Beklaagde hakte de wortels van de hoornen af. Daarna maakte hij een gleuf van 25 cM. langs den kant van den tuin en plaatste daar een houten schoeiïng in. Om, volgens zijn bewering, de schoeiïng te bewaren gooide beklaag de ijzeraarde in de gleuf. Beklaagde wilde de hoo rnen niet dood maken, omdat zij zijn tuin beschutten. De eerste getuige, Hendrik de Groot, inspecteur van politie te Enkhuizen had met een deskundige een onderzoek ingesteld en een paar monsters geno men -van den grond aan den plantsoenkant. De hoo rnen kwijnen daar. Joris Martinus Hulsteyn, tuinman te Enkhuizen, verklaart met den inspecteur het onderzoek te hebben ingesteld, waaruit bleek, dat er een hoeveelheid ijzer aarde in den grond zat. Hendrik Jan Mensch, eveneens tuinman te Enkhui zen weet te vertellen, dat hij beklaagde's zoon een gleuf heeft zien graven, waarin later de schoeiïng werd aangebracht. De hoornen in het plantsoen begon nen daarna te kwijnen. De volgende getuige, Barend Reekers, fotograaf te Enkhuizen, heeft zijn atelier grenzende aan den tuin van beklaagde. Ook hem is bekend, dat beklaagde de gleuf heeft laten graven, waarna de hoornen merkbaar verminderden. Simon Pieters, losse arbeider te Enkhuizen, werkt 's winters aan de gasfabriek en weet zich te herinne ren, dat beklaagde's zoon ijzeraarde haalde van de gasfabriek. Ook getuige Jan Mensch weet van het graven van de gleuf, waarin de schoeiïng werd geplaatst. Be klaagde vertelde getuige, dat hij ijzeraarde in den

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1