DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Vader Kondellk en bruidegom Wejwara.
No. 239.
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar f ©„80? franco door het geheele Rijk f I,
Af ^nderlijke nummers 3 Cents.
WOENSDAG
der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
13 OCTOBER
FEUILLETON.
BIN NENLAN1).
iretafooaaamiaer S.
Kennisgeving
Se volklng.
ALKMAARSGHE COURANT
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij bem ingekomen en aan den Ontvanger
der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering zijn overgegeven
DE SUPPL. KOHIEREN DER PERSONEELE
BELASTING
No. 2, 3, 11 en 12 voor bet dienstjaar 1909
executoir verklaard door den Directeur der directe be
lastingen in Noordbolland te Amsterdam den 8 Octo
ber 1909;
Dat ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat beden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den llOctober 1909.
Het Hoofd van bet Plaatselijk Bestuur voorn.,
G. RIPPING.
Na te noemen persoon wordt verzocht zich ten
spoedigste ter Gemeente-Secretarie te vervoegen:
FAAS MARIA CATHARINA
gekomen uit- Schoterland.
Afdeeling Bevolking.
ALKMAAR, 13 October.
De groote feesten in Amerika, de Hudson-Eülton-
feesten zijn geëindigd.. Zij zijn voor een groot deel
een huldiging geweest van onze voorvaderen, de man
nen van de republiek der Vereenigde Nederlanden,
die driehonderd jaar geleden de wereldzeeën bevoeren
in kleine bootjes en aan Hollands naam op alle punten
der aarde een schoonen klank gaven. In de nakome
lingen heeft men in Amerika bet Hollandsche voorge
slacht gehuldigd. Men leze bijv. maar eens wat de
correspondent van de N. Rott. Ct. schrijft:
„Terwijl alle overige oorlogsschepen beneden op de
Hudson bleven, viel aan Ilr. Ms. „Utrecht" bet voor
recht ten deel van tot Newburgb op te varen. Zoo is,
naar de loods, de beer David Rooche, ons beden ver
klaarde, ons pantser-dekschip dan ook bet eerste
vreemde oorlogsschip dat ooit zoover de Hudson is op
geweest.
Aan boord van bet schip was men over dezen tocht
een en al opgetogenheid.
Het vertrek was reeds dadelijk indrukwekkenddat
passeeren der reusachtige Engelsche oorlogsschepen
de Portsmouth, Inflexible, Drake, Argyle en Duke
of Edinburgh eerst, en daarna de lange rij midden
in de rivier liggende oorlogsbodems. Telkens bij het
passeeren van elk schip werd bet maritiem saluut ge
bracht door een hoomsignaal, en werd bet geweer ge
presenteerd door een ©erewacht. Dit saluut werd van
de schepen eveneens met hoornsignaal beantwoord,
terwijl bovendien Hr. Ms. „Utrecht" bijna overal be
groet werd met het „Wilhelmus van Nassauen." Dat
vergeet men niet licht, zij klonken zoo vertrouwelijk
in dit verre en vreemde land, die welbekende klanken
die kwamen aanzweven over het water in den heerlijk
schoonen ochtend.
De vriendelijkheid den Hollanders aan den wal be
wezen werd op bet water voortgezet. Er kwam schier
geen einde aan bet gejuich dat weerklonk en bet ge-
KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET
LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN
NAAR HET BOHEEMSOH
VAN.
IGNAT HERRMANN
door
S. J. BARENTZSCHöNBERG.
In den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50.
22)
Achter Kotzmich kwam de kassier der Nationale
Verzekeringsbank, die eveneens tot de klanten van
Kondelik behoorde. Als de ambtenaren om verbete
ring van salaris vroegen, liet de Raad van Toezicht
de kantoren opnieuw schilderen en de vraag om „ver
betering" was opgelost.
De oude vrienden zagen meester Kondelik, begroet
ten bem en gingen bij bem zitten.
Een levendig gesprek ontstond. Zooals vanzelf
sprak, werd vóór alles de „Silvestervraag" behandeld.
Konden zij den avond niet samen doorbrengen, nu de
middag ben zoo gezellig had bijeengebracht? Kotz
mich en Scharapatka waren vrijgezelle», zij konden
dus nog over bun avond beschikken. Maar nu bleek
dat mijnheer Kondelik met de zijnen nergens heen
ging, doch den avond thuis zou doorbrengen. OAch
Werkelijk? Wat jammer!
Jawel, sprak Kondelik, en bet zal er, hoor ik,
fijntjes toegaan. Gebraden baas, tong, leverpastei -
mijnbeer Kondelik rekende reeds op de bijdragen van
Konetopa en en raadt eens slakken
Lieve hemel! riep Scharapatka, slakken? Wer
kelijk slakken hebt u gezegd, mijnheer Kondelik?
Voor een schotel slakken verkoop ik mijn ziel aan
zwaai met vlaggen dat gezien werd van de overvolle
booten, welke naar Newburgh trokken en door Hr. Ms.
Utrecht met baar zekeren vluggen gang van 14 mijlen
per uur werden ingehaald en achter zich gelaten. Op
iedere vrachtboot, elk passagiersjacbt, tot zelfs op het
kleinste motor-bootje, wapperde het oranje, blanje
bleu.
Omstreeks 12 uur waren wij te Newburgb. In de
breede baai lag reeds de „Halve Maen," daarheen eer
gisteren al vertrokken. Wat leek bet scheepje klein
op dat reusachtige watervlak en in de onmiddellijke
nabijheid van de groote, door hun grijze kleur zoo
somber uitziende Amerikaansche oorlogs-monsters.
Maar wat wapperde die Hollandsche driekleur friscb
in den- wind, en hoe scheen het alsof zij, met den
Hollandschen Liebaard te zamen, kleur, in beiderlei
zin, op het enorme watervlak gaven.
„De Halve Maen" zal een eereplaats krijgen, mis
schien wel in een vijver van een speciaal aan te leg
gen park.
Nederland mag met trots en blijde erkentelijkheid,
zegt de verslaggever, terugzien op de onnoemelijk vele
blijken van „goodwill," die bet in deze dagen van
Amerikaansche zijde beeft mogen ontvangen.
Maar naast die erkentelijkheid jegens de Nieuw-
Yorkers van heden behoort nog een ander gevoel lui
de in ons te spreken: een gevoel van eerbiedige be
wondering voor dat geslacht van zeevaarders en koop
beden, dat geslacht van mannen uit de le helft der
17e eeuw in de Republiek der Yereenigde Nederlanden
voor wat het 3 eeuwen geleden aan de kusten van alle
wereldzeeën blijvends beeft gewrocht ter eere van
Hollands naam."
Op groote en kostbare schaal zijn deze feesten ge
vierd. De stad Nieuw-York bad een bijdrage van
250.000 dollars gegeven, de staat Nieuw-York 475.000,
particulieren gaven 149.427 dollars, eigenaars van
hotels 100.000, spoorwegmaatschappijen 92000 dol
lars, samen 1.060.427 dollars of 2.666.068.10. Dat is
veel maar niet genoeg. Den 23sten September bad
de commissie reeds 1.000.000 dollars uitgegeven en
moest ze er nog 250.000 betalen sedert is er natuur
lijk nog heel wat bijgekomen. Deze sommen hebben
alleen betrekking op hetgeen de commissie deed. Wat
particulieren verrichtten om het den vreemdelingen
met feestmalen, versieringen en verlichtingen aange
naam te maken in het land „der vrijen en dapperen"
staat daarbuiten. Als een klein staatje van de drukte,
diene dat door de maatschappij welke in Nieuw-York
de trams en de boven- en ondergrondsche spoorwegen
beheert, in de feestweek meer dan 15 millioen betalen
de passagiers zijn vervoerd. Men schatte bet aantal
toeschouwers dat de militaire- en marineparade bij
woonde en in één lange lijn van Central Park tot
Fourth Street stond op meer dan 21/2 millioen.
Een massa, zoo groot als de halve bevolking van
Nederland samengestroomd om een internationaal mi
litair schouwspel bij te wonen is dat niet echt
Amerikaansch. En getuigt ook dit zooals de ge
heele herdenking niet van organisatietalent, van
willen, durven en kunnen, van aanpakken en tot
stand brengen.
den.
Ik ben dol op slakken Wie daarvan mee kon
smullen! Gij gelukkig man, die een gezin hebt! Nu
ziet men weer, wat een ongelukkig schepsel zoo een
arme vrijgezel is.
En mijnbeer Kotmich voegde erbij
Ja, wij armen hebben den overtocht verzuimd!
Wij zijn op de kroeg aangewezen, waarvan wij gaande
weg genoeg krijgen. Voornamelijk avonden als Kerst
mis, Oudejaar enz. zijn voor ons bijzonder treurig.
Dan mist men een gezelligeu familliekring bet meest.
Nu, dan moeten de beeren zich nu en dan door
families laten uitnoodigen om voor afwisseling eens
een avond in een huiselijken kring door te brengen.
Gemakkelijk gezegd, lieve vriend, laten uitnoo
digen! Hoe doet men dat? vroeg Scharapatka arglis
tig. Ik zou b.v. vanavond gaarne bij u zijn. En mijn
heer Kotzmich natuurlijk ook, want wij beiden zijn on
afscheidelijke vrienden. Nu, meester, is deze kleine
wenk voldoende om „zich te laten uitnoodigen" zooals
u dat zoo mooi hebt gezegd?
En mijnheer Scharapatka lachte zelf-ingenomen
om zijn welgeslaagden kwinkslag.
Een half uur later rende meester Kondelik naar
huis om zijn vrouw te vertellen, dat Scharapatka en
Kotzmich dien avond hun gasten zouden zijn.
Maar man, sprak zijn vrouw omzichtig, wat valt
je in zooveel menschen te inviteeren? Hoe lang moet
ik nog wel koken om voor allemaal genoeg te hebben?
Denk je dat ik ze inviteer? stoof de meester op,
die gevoelde dat hij eigenlijk ongelijk bad. Zij invi
teeren zichzelf, Betty, zij wachten niet tot men hen
vraagt. .Maar nu is er niets meer aan te doen. Heb
je genoeg in buis voor zooveel menschen? Mijnheer
Scharapatka is dol op slakken.
Welnu, mannie, zei mevrouw Kondelik weer
vriendelijk, daar zij geen kwade bui wilde veroorzaken,
ik heb van alles genoeg; maar als mijnheer Schara
patka zoo graag slakken eet, dan zal je mij nog een
Veel hebben de Amerikanen van de Hollanders ge
leerd zouden de Hollanders thans niet veel van de
Amerikanen kunnen leeren?
Tweede Kenner
De afdeelingen van de Tweede Kamer waren bij de
voortzetting van het onderzoek der Staatsbegrooting
gevorderd tot hoofdstuk Binnenlandsche Zaken (af
deeling lager onderwijs). Men verwacht dat het ge
heele onderzoek deze week zal afloopen.
RECHTZAKEN,
Arrondlsseiuents-Reebtbank te Alkntsar.
Zitting van Dinsdag 12 Oct
(Vervolg.)
Overtreding hondenbelasting.
Voor de pauze werden nog" een aantal zaken behan
deld tegen verschillende personen te Hoorn, die er een
of meer honden op na hielden, ouder dan 3 maanden
en deze niet voor de belasting hadden aangegeven.
De eerste beklaagde in dezen was Cornelis E., die
zich de weelde permitteerde 2 honden te bezitten. Tegen
hem werd geëischt 2 maal 5 boete of 2 maal 5 da
gen hechtenis; tegen Jan Gr., die in hetzelfde geval
als zijn voorganger verkeerde dezelfde straf; tegen
Jan Jacob V., die er 3 honden op na houdt 3 maal 5
boete of 3 maal 5 dagen hechtenis; tegen Jan S. voor
twee honden 2 maal 5 boete of 2 maal 5 dagen hech
tenis; tegen Reinier G. vT>or één hond 1 maal 5 boe
te of 5 dagen hechtenis; tegen Pieter S. voor 3 hon
den 3 maal 5 boete of 3 maal 5 dagen hechtenis; te
gen Johannes S., die maar liefst 4 honden niet had
aangegeven 4 maal 5 boete of 4 maal 5 dagen hech
tenis en tegen Jacobus N. 1 maal 5 boete of 5 dagen
hechtenis.
Vernieling on mishandeling.
Na de pauze stonden terecht Klaas K., Pieter de
Vr., Teunis Gr., Cornelis Gr. en Jacob KI., allen
Sint Pancrassers, in den leeftijd van 1921 jaar,
uitgezonderd Teunis G. die pas 17 is, en dus met zijn
moeder verscheen. Den eersten en den tweeden be
klaagde was vernieling en mishandeling ten laste ge
legd, den derden beklaagde mishandeling, den vierden
vernieling en mishandeling, den vijfden vernieling.
Alvorens tot het getuigenverhoor werd overgegaan,
deed Cornelis Kok, herbergier te Oudorp, ten wiens*
huize de verschillende vernielingen en mishandelingen
hadden plaats gehad, zijn beklag over het schandelijke
huishouden van beklaagden in zijn herberg den lsten
Augustus. Beklaagden braken 4 biljartqueuen en 52
bierfleschjes, waarmede zij als woestelingen door de
zaal gooiden, zoodat de scherven in het rond vlogen,
Kok zou gaarne, wegens de verschillende vernielingen
in zijn zaal aangericht 99.29 schadevergoeding wil
len hebben, verminderd met 25, het bedrag, dat de
laatste beklaagde hem als vergoeding ter hand heeft
gesteld.
Verscheidene getuigen werden in deze zaak gehoord,
die allen het op den bewusten avond door hen geziene
en gehoorde mededeelen.
De eerste getuige was Jacob Vroegop, schip
per te Broek op Langendijk. Hij was met zijn meisje
op bovengenoemden avond in de danszaal van Kok
aanwezig. In den loop van den avond ontstond er een
vreeselijk tumult, waarbij de glasscherven door de
lucht vlogen. Getuige zag dat Groen met een stoel
sloeg en Keizer met een bierfleschje gooide.
Pieter S t r ij b i s, landbouwer te Broek op Lan
gendijk, die ook in de herberg van Kok was, heeft ge
zien, dat Pieter de V. en Klaas K. op Jacob Zut, die
dertigtal moeten bezorgen. Er moet van alles meer
den genoeg zijn, dat zijn wij onzen goeden naam ver
schuldigd. Wil je dus zoo goed zijn en ze zoo snel mo
gelijk voor mij halen?
Wat! Moet ik weer loopen, Betty? En naar
Wondratschek in de Perlstraat, waar ik juist vandaan
kom? Laat Kaatje gaan.
Die kan niet kijk maar wat een werk zij heeft.
Kaatje schoof in een daartoe geschikt toilet ovel
den grond heen en wreef met een schuier de doffe
plekken op den parketvloer glimmend.
Laat Pepi dan gaan 1 riep vader Kondelik.
Pépi? Kijk maar eens wat diè al niet uitvoert.
Ze heeft een uur noodig om zich te klëeden en ze is
nog met de slakken niet klaar.
Ik ga niet zei de meester boos.
- Nu, dan ga ik, Kondelik, sprak mevrouw Konde
lik, schijnbaar onverschillig, maar eisch dan niet dat
wij op den afgesproken tijd eten.
Zij deed haar keukenschort af.
De meester zag dat zijn tegenstand vergeefsch was
geweest.
En hoeveel slakken moet ik dan meebrengen?
vroeg hij neerslachtig.
-- Dertig, mannie. Breng ook een paar citroenen
mee, een half pond ansjovis en een bus thee. Rum kon
je ook meenemen
-Oudbakken broodjes, reuzel, kruidnagelen en ge
droogde pruimen misschien ook? Bedenk je tijdig, op
dat ik daarvoor niet weer weg behoef te gaan, sprak
de meester sarcastisch.
Neen, mannie, verder niets.
Mijnheer Kondelik veegde zijn druipnat voorhoofd
af, duwde woedend zijn hoed op zijn hoofd en rende
de keuken uit.
Mevrouw Kondelik bracht een uur in martelende
spanning door. Eindelijk kwam haar heer gemaal en
smeet woedend het pak op de tafel. Mevrouw Kondelik
haastte zich de rumflesch uit zijn zak te halen. Maar
reeds riep de meester in doodsangst:
daar ook was, afgingen en hem een slag in het gezicht
gaven. Getuige, die zich daarbinnen niet meer veilig
achtte, verliet de zaal en zag even daarna beklaagde
Klaas K. naar buiten komen met een bierfleschje in
de hand.
Hark Wonder, landbouwer te Oudorp, zag, dat
Pieter de Vr. en Teunis Gr. vloegen, wat flink aan
kwam.
Jacob Miesven heeft Klaas R., Pieter de Vr.
en Jacob KL met fleschjes zien gooien, en Cornelis
Gr. met een queue.
Jan Mooij te Oudorp werd dien avond door
Zut getracteerd. Toen de Vr. dit merkte, wilde hij
ook getracteerd worden. Zut weigerde dit evenwel,
waarop de Vr. begon te slaan. Cornelis Gr. gooide
daarna met een queue. Getuige weet niet op wien
dat was bedoeld.
Simon Glas, arbeider te Zuid-Scharwoude,
was er eveneens getuige van dat Pieter de Vr. Zut een
slag met z'n vuist gaf, terwijl Cornelis Gr. met een
bank gooide.
Jacob Zut te Zuid-Scharwoude herinnert zich,
dat hij op den bewusten avond een paar jongens uit
St. Pancras tracteerde. Toen hij 't een paar anderen
weigerde, sloeg, naar hij meent, Teunis Gr.,
hem op het hoofd. Ook van anderen kreeg getuige
klappen, hij weet evenwel niet van wie.
Jan Schoor 1, bakkersknecht te Zuid-Schar
woude weet, dat Cornelis Gr. hem in de zaal van Kok
een slag toebracht.
Die President brengt daarna beklaagden het laffe
van hun daad onder de eogen. Volgens hem hebben de
St. Pancrassers vooruit de bedoeling reeds gehad de
boel eens flink op steltón te zetten. Met een mooi
praatje hebben zij den veldwachter naar een andere
herberg gestuurd en daarna zijn zij op beestachtige
wijze gaan huishouden bij Kok.
Den volgenden dag of later hebben zij er niet eens
over gedacht Kok eenige schadevergoeding of ten
minste hunne verontschuldiging aan te bieden, alleen
KI. gaf 25.
De officier van justitie, die het met den President
eens is over het feit, dat er heestachtig is huisgehou
den acht het 't beste, nu hij van den burgemeester ge
hoord heeft dat de schrik er in zit, die er in te houden
en tevens als een schrik voor de overige St. Pancras
sers, die over 't algemeen niet gunstig bekend staan,
een flinke straf te vragen, waarom Z. E. A. voor ieder
der beklaagden, ook voor KL, niettegenstaande hij de
eenige is, die schadevergoeding heeft gegeven, één
maand gevangenisstraf eischt. -
Mr. K. A. Cohen Stuart, verdediger voor den 17-
jarigen Teunis Gr. meent dat het niet bewezen is, dat
deze den slag, waarvoor hij terechtstaat, werkelijk
heeft gegeven en vraagt een zachtere straf voor zijn
cliënt.
De overige beklaagden vragen hun straf te veran
deren in een geldboete.
QEMENQD NIEUWS.
Uit Heer-Hugowaard.
De Raad dezer Gemeente vergaderde Maandagmid
dag 3 uur.
Afwezig de heer van Rijn.
De voorzitter deelde mede dat de heer D. Stieltjes
wegens zijne benoeming tot Hoofd der School te Hel-
lendoorn, eervol ontslag vroeg met ingang van 15
November als onderwijzer aan school 1.
Eervol werd dit ontslag verleend.
2. Dat de heer D. LI. A. van Es wegens zijne be
noeming tot onderwijzer te Hof van Delft ontslag
vroeg als onderwijzer aan sclliool 2, eveneens met 15
November.
Ook dit ontslag werd eervol verleend.
3. Dat de heer D. Stieltjes met ingang van 1 Oc-
Betty, vlug een droog hemd snel en wrijf
mijn rug ik ben zoo nat als een kat en ik ril over
mijn heele lichaam.
Bezorgd hielp mevrouw Betty haar man uit de klee-
ren, wreef zijn rug tot zij er zelf van transpireerde,
hielp hem zijn hemd aantrekken en sprak hem troos
tend toe.
Wees niet bang, mannie, er gebeurt niets. Ga
een poosje liggen, rast flink uit, dan zet ik je een
sterk kopje koffie of zal Kaatje bier brengenA
Ze deed heel gewoon, maar de angst kneep haar
keel dicht. Vandaag alsjeblieft geen „spit", vandaag
niet!
De meester gaf geen antwoord. Hij ging haastig-
naar het bed, trok met zijn voet den laarzentrekker
naar voren en steunde zich op den rand van het ledi
kant, om zijn schoenen uit te trekken. Toen hij de
eerste uit had, bukte hij zich voor den tweede. Toen
plotseling de bekende pijn in het kruis en mees
ter Kondelik kon niet meer overeeind komen.
Betty! bralde hij op vreeselijken toon.
Mevrou\v Kondelik kwam aanloopen en bleef als
versteend staan.
Betty, steunde de meester, je hebt een doodzonde
op je geweten mij zoo te laten loopen, terwijl je
weet wat mij kan overkomen.
En steunend, zich met beide handen aan de meubels
vasthoudend, strompelde hij naar zijn leuningstoel.
Dat is nu mijn familie-Oudejaarsavond!
Mevrouw Kondelik schreide bijna.
Maar mannie! Dat kan ik toch niet helpen! Je
hebt waarschijnlijk, bezweet als je was, een kou gevat
Maar wie heeft mij zoo in het zweet gejaagd?
Wie, Betty?
Toen Wejwara en mijnheer Hupner kwamen, zat de
meester nog in den leuningstoel en waagde het niet
op te staan, om zijn toestand niet te verergeren. Steü-
nend en met zwakke stem begroette hij zijn gasten.
(Wordt vervolgd).