DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Vader Kondallk en bruidegom Welware, Honderd en elfden Jaargang. 1909. DONDERDAG 21 OCTOBER FEUILLETON. BU1TENLAN A. No. 246 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en -feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor iktnaar franco door het geheele Rijk I 1,— /V jinderiijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij HERMs, COSTER ZOON. Voordam C 9. YetofMnaanuneï' Dit ninnmer bestaat uit twee bladen. Tweede Kamer De benoeming van den heer Lovlnk. Een kras oudje. Weer Ingetrokken Mazelen De „Mecklenburg" Ciouverneur gerwsa! Ideubucg. Eedsweigcrlng. ALKMAAR, 21 October. In verschillende parlementen wordt de Ferrer-zaak besproken. In het Engelsche Lagerhuis heeft men den minister van buitenlandsohe zaken gevraagd, of er ook stappen gedaan waren door de Engelsche Re geering om het fusilleeren van Eerrer zonder verhoor voor eene burgerlijke rechtbank te voorkomen. De minister antwoordde dat de Regeering niet van haar regel kon afwijken, om niet tusschenbeide te komen of haar meening uit te spreken wanneer het betreft binnenlandsche aangelegenheden in andere Europee- sche Staten, waarbij geen Britsche onderdanen zijn betrokken of tractaatrechten betrokken zijn. De regeeringspartij en de oppositie juichten dit antwoord luide toe, maar de socialist Grayson was niet tevreden. Hij stelde een motie voor om wegens het, volgens zijn opvatting, onvoldoende antwoord van den minister de gewone bezigheden van het Huis te verdagen en afkeuring te kennen te geven over het feit, dat de Regeering niet tusschenbeide wilde treden ten behoeve van de gevangenen, thans in Spaansche gevangenissen opgesloten, ten einde de behandeling- van hunne zaak voor een civiele rechtbank te verzeke ren. Slechts 18 leden wenschten de motie in behandeling- te brengen en daarvoor zijn 40 noodig. Toen de motie verworpen was, riep de voorsteller: Schande! Lafaards! En de socialist Thorne zeide: „Ik hoop dat de lui die Ferrer's doodvonnis hebben geteekend naar den hemel zullen worden gezonden door een scheikundig postpakket". Dit was een toe speling- op de bommen, die in Zweden als postpakket zijn bezorgd. In den Franschen Senaat verklaarde de minister van buitenlandsohe zaken, dat de regeering geen dis cussie over deze zaak zou toelaten. Wij hebben, zoo zeide hij, ons niet te mengen in de politiek van de re geeringen van vreemde mogendheden, wij zijn door vriendschap hartelijke entente en overeenkomsten ver bonden en zullen voortgaan met die te bestendigen. In de Belgische Kamer is de zaak besproken, en hebben de socialisten heftig uitgevaren tegen den ko ning van Spanje en de Spaansche regeering. Een interpellatie zal echter nog in behandeling komen. In de Hongaarsche Kamer werd het verzoek om te interpelleeren afgewezen. Ook in ons land zal van socialistisch© zijde de zaak in het parlement ter sprake worden gebracht en wel in den vorm van een voorstel om een telegram van rouwbeklag te zenden aan de kinderen van Ferrer. Men kan de wijze, waarop Eerrer is gevonnist, on rechtvaardig achten, zonder dat men iets gevoelt voor de groote agitatie welke in verschillende landen in verband met de Ferrer-zaak wordt gemaakt. De groo te overdrijving waaraan men zich buiten Spanje schul dig maakt, doet de zaak, waarom het feitelijk moet gaan, uit het oog verliezen. Of Ferrer een aureool verdiend heeft, waarmede hem omgeeft is een andere vraag als deze: is er recht over hem gesproken? En op deze laatste vraag komt het aan. Tot dusverre is in de Spaansche Kamer daarop het antwoord nog niet gegeven. Er wordt verbazend veel gesproken en geweldig veel drukte gemaakt in het Spaansche parlement, er wor den door den voorzitter bellen stuk gescheld om de orde te herstellen, er worden heesche kelen ge schreeuwd, maar de eigenlijke Ferrer-zaak blijft op den achtergrond. Die afgevaardigde Moret heeft zijn liberale aanhangers met zijn rede teleurgesteld, im mers hij vermeed zorgvuldig de moord op Ferrer ter sprake te brengen. En de schim van Eerrer moge in de Kamer hebben rondgezweefd, zijn naam werd er niet genoemd, noch door de vertegenwoordiging noch door de leden. Als de telegrammen betrouwbaar zijn. Merkwaardig is het echter ook, dat de regee ring nog geen gevolg heeft gegeven aan haar voorne men, om alle stukken, betrekking hebbende op het pro ces, te publiceeren. Moge er spoedig uit Spanje meer licht in deze zaak komen, hetzij dat dit opgaat in de Kamer, dan wel dat het ontstoken wordt door de regeering. t - -Wi-v - vv;-i KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN NAAR HET BOHEEMSÖH VAN. IGNAT HERRMANN door S. J. BARENTZSOHöNBERG. In den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50. 28) Wejwara herademde. Hij was de diepste plaatsen gepasseerd en naderde den landtong van het eiland, waar het water zeer ondiep was. Meester Kondelik had den heelen tijd geen geluid gegeven, om geen booze geesten op te roepen. Hij bleef rustig en als versteend zitten, zoodat zijn hals heelemaal stijf werd. Ilij had gaarne omgekeken en gezien hoe ver ze nog van het eiland af waren, maar hij durfde niet de min ste beweging maken. De boot gleed juist langs het eiland, toen Wejwara de riemen liet rusten en begon te verklaren Hierheen komen wij altijd uit de zwemschool. Het is hier namelijk zeer ondiep. Hier rusten wij uit en steken dan dwars weer over naar de zwemschool. O, dat is altijd zoo prettig Als wij zoo eens in het water vielenriep Josefi- ne angstig ineengedoken, uit. Men moet den duivel niet aan den wand schil deren, domme gans! stoof de meester op. Over der gelijke dingen spreekt men niet. t Hier zou niets kunnen gebeuren, mijnheer von Kondelik, stelde Wejwara den opgewonden meester gerust. Overtuig u zelf maar eens hoe ondiep het hier is. En hij haalde de rechterriem op, en stiet ze lood recht in het water. Ze drong drie voet diep door en Gisteren vergaderde de Tweede Kamer. Aan de orde was het voorstel van den heer Patijn om het wetsontwerp tot verhooging van den drankac- cijns voorloopig van de agenda af te voeren waartoe z. h. s. besloten wordt nadat de voorzitter heeft mede gedeeld, dat het zijne bedoeling is het onderwerp we der aan de orde te stellen na afloop der algemeen®- be schouwingen der staatsbegrooting voor 1910. Aan de orde was het wetsontwerp tot wijziging dei- Gemeentewet en regeling van de wijze van zekerheids stelling door Gemeente-ambtenaren. Er werden geen algemeene beschouwingen gehou den. De Minister van Binnenl. Zaken, (de heer Heems kerk) kan geen vrijheid vinden om het amendement van de Comm. v. Rapp. over te nemen. Op grond van een en ander moet de minister aanneming van het amendement ontraden. Aanneming zou inderdaad onverstandig zijn. De heer Limburg zegt, dat de minister, goed rede naar als hij is, den indruk tracht te vesitigen, alsof het voorgestelde amendement den aard en de natuur van het wetsontwerp aantast, hetgeen spr. betwist. De minister dupliceerende, betoogde, dat dit ont werp beoogt de zekerheidstelling voor de ambtenaren gemakkelijker en goedkooper te maken, «lie zich bij de Vereeniging van Gemeente-Ambtenaren aansluiten. De beraadslaging werd gesloten en tegelijkertijd in stemming gebracht de twee amendementen der Com missie van Rapporteurs (het minimum <op 1/20 en het maximum niet hooger dan 25.000 te stellen). Met 48 "tegen 26 stemmen worden deze amendementen ver worpen. Bij art. 116 lichtte dé heer Limburg een amende ment toe, voorgesteld door de comm. v. rapp., strek kende om aan het artikel toe te voegen de woorden: „de in dit artikel bedoelde opneming van de hoeken en kas van den gemeente-ontvanger) kan ook de in art. 114bis genoemde inkomsten, ontvangsten en be talingen omvatten." Het amendement beoogt dus ook te omvatten de gemeentebedrij-ven en andere takken van den gemeentedienst, bedoeld in art, 114bis, en die aan de controle van Ged. Staten te onderwerpen. De heer Treub licht een door hem en tien andere le den voorgesteld amendement toe, strekkende om de controle van Gedeputeerde Staten over de gemeente kas niet facultatief, maar imperatief voor te schrijven eenmaal per jaar. Door goede controle ontdekt men niet alleen de fraude, maar voorkomt die. En juist dat is van groot belang. De groote vlucht welke de credietcoöperatie genomen heeft, is te danken aan de goede controle. De heer Van de Velde zegt, dat hetzelfde bezwaar, dat de gemeentewet aankleeft, ook bij het amendement aanwezig is, n.l. dat geen onderscheid wordt ge maakt tusschen groote en kleine gemeenten. De con trole is uitstekend en de controle van Gedep. Staten zou daar het vijfde rad aan den wagen zijn. De Minister meent dat hetgeen door de oommissie van Rapporteurs wordt voorgesteld onnoodig is. De minister wijst voorts op eenige bezwaren van practisehen aard welke zich zouden voordoen bij de kasopneming door Gedep. Staten. De heer Patijn zegt dat op dit oogenblik elke dege lijke en deugdelijke .controle op het financieel beheer in de kleine gemeenten ontbreekt, terwijl de. ontvan gers aldaar met kleine inkomens aan verleiding bloot staan, wetende dat zij zoo goed aü niet gecontroleerd worden. Uit een moreel oogpunt ook is spr. voor het amendement. De minister herhaalt dat het amendement onnoo dig en overbodig is. De heer Eerf geeft in overweging de verdere behan deling te schorsen om het de commissie van rapp. mogelijk te maken advies uit te brengen over de nau welijks ingediende amendementen. Verschillende stemmen: „Neen stemmen!" De heer Ferf deelt dan mede, dat de meerderheid der comm. van rapp. tegen het amendement-Treub is. Het amendement-Limburg wordt zonder stemming- Aangenomen en dat van den heer Treub verwopen met 42 tegen 29 stemmen. Bij art. 118 licht de heer Limburg een amendement toe van de commissie van rapporteurs, strekkende om te bepalen dat B. en W. ook aan een lid van hun col lege kas- en boekopneming kunnen opdragen. Dé minister acht het voor kleine gemeenten niet geschikt en daarom liet amendement niet aanbevelens waardig. Heden 11 uur voortzetting. Besloten werd heden bij den aanvang der vergade ringen eenige wetsontwerpen van kleinen omvang te behandelen. Op desbetreffende vragen van het lid der Tweede Kamer, den heer Roessingh, omtrent benoeming van den directeur-generaal van landbouw in eene betrek king in Nederlandsch-Indië, heeft de minister van landbouw, nijverheid en handel, de heer Talma, giste ren schriftelijk het navolgende geantwoord: Krachtens de in overeenstemming met den wensch van den tegenwoordigen en benoemden gouverneur- generaal van Nederlandsch-Indië door Hare Majesteit de Koningin verleende machtiging heeft de minister van koloniën op heden den heer Lovink ter beschik king gesteld van den gouverneur-generaal van Ne derlandsch-Indië om te worden benoemd tot directeur van landbouw aldaar. Van pogingen om den heer Lovink voor Nederland te behouden heeft de minister tot zijn groot leedwe zen moeten afzien, nadat hij kennis had genomen van de voorwaarden, voor den heer Lovink aan de uitzen ding naar Nederlandsch-Indië verbonden en die in zonderheid ten aanzien van het pensioen bijzonder gunstig waren. Bij resolutie van den minister van koloniën, van 20 dezer, afd. D, no. 9, is H. J. Lovink, directeur-gene raal van den landbouw, ter beschikking van den gou verneur-generaal van Nederlandsch-Indië gesteld, ten einde benoemd te worden tot directeur van het de partement van landbouw daar te lande. (Stct.) NIEUWS. Uit Goes is op het laatst der vorige week een 80- jarige weduwe naar Noord-Amerika vertrokken, met het doel den overigen tijd van haar leven bij haar kin deren aldaar door te brengen. De oude vrouw zag volstrekt niet tegen de verre reis op. Om het te hard rijden van automobielen in de kom men der dorpen tegen te gaan had de gemeenteraad j van Kollumerland bepalingen vastgesteld omtrent de maximum-snelheid. Gedeputeerde Staten oordeelden, I dat bij handhaving dier bepalingen aan den ingang j der dorpen waarschuwingsborden dienden geplaatst te worden. Die zouden pl. m. 300 moeten kosten. Dat was den raad te duur en vlug werden de bepalingen weer ingetrokken. Het ééndags Kamesrïïd, Het bekende oud-Kamerlid W. van Manen Jzn. heeft op zijn request aan den Minister van Financiën om schadeloosstelling van 1 Augustus af, een afwij zende beschikking gekregen met de mededeeling, dat de laatste jaren steeds de regel is toegepast om de schadeloosstelling te berekenen vanaf den dag der beëediging, op welke toepassing door de Rekenkamer nimmer aanmerking is gemaakt, en deMinister bo vendien in die opvatting deelt. In de Friesche gemeente Aohtkarspelen heerschen de mazelen in erge mate. Verscheidene jonge kinde ren zijn reeds bezweken. A. s. Zaterdag zal de derde in aanbouw zijnde nieu we mailboot voor de Maatschappij Zeeland, het stoom schip „Mecklenburg," te Govan te water worden ge laten. Het vertrek van gouverneur-generaal Idenburg is nader bepaald op hedenochtend, op hetzelfde uur als reeds was vastgesteld, n.l. 9.36 per Holl. spoor naar Parijs. men hoorde duidelijk hoe het zand op den bodem knarste. Mijnheer von Kondelik zou zichzelf met zijn stok kunnen overtuigen, beduidde Wejwara. Wel, kijk eens aan! riep de meester verbaasd. Hij stak de hand uit en liet den stok in het water zinken, vol vertrouwen verwachtend dat hij er op kon steunen. Maar de stok ging hoe langer hoe dieper, uit den mond van mijnheer Kondelik klonk oen .ang stig: „O, goeie genade! -De boot kreeg een ruk, het bovenlichaam van den meester verloor zijn evenwicht on plompplomphet water sloot zich boven het hoofd van mijnheer Kondelik. De beide dames uitten een wanhopigen gil, maar reeds dook de meester mot zijn bovenlijf weer op uit het water, waggelde heen en weer, proestte, spuwde en schreeuwde, terwijl hij zijn hoed trachtte op te visschen Jij, vervloekte kerel! Hoe kwam je er toe mij over te halen den stok in het water te steken! Kijk eens hoe ik er nu uitzie! O hemelsche goedheid! Pas op! Wacht toch! Je loopt weg! De boot kwam werkelijk door Kondelik'® val in be weging en zwaaide achteruit, zoodat mijn!teer Konde lik den grond onder zijn voeten voelde verdwijnen. Om 's hemelswil, Kondelik, je trekt de boot om! gilde mevrouw Betty. Mijnheer von Kondelik vergeet -mij maar ik kon er dezen keer niets aan doen Sk zou liever in uw plaats zijn. Ik had ook liever dat jij stond, waar ik nu sta, jij onhandige stuurman! brulde do meester woedend. Als mijn vrouw en mijn kind er niet in zaten, zou ik met plezier dien bak met jou erin doen kantelen. Alle machtig Ik ga uit om ©en glas Pils te drinken en mtusscheu krijg ik de heele Mold'au naar binnen. En die vuiligheid is zoo lauw als zeepwater. Ba! Ajak kes En trek mij nu weer in de boot. Mijnheer von Kondelik, stotterde' Wejwara in doodsangst, dat isvolstrekt onmogelijk, anders ken teren wij. Donk toch aan uw vrouw «en uw dochter! Houd u echter aan het schuitje vast, mijnheer von Kondelik, maar heel kalm, dan trek ik/' u voort tot nan de zwemschool, j Langzaam naderde het bootje de zwemschool, pa-pa I Kondelik op sleeptouw .nemend, die als een zeehond j aan het achterdeel van de boot hing en met inspan ning van alle krachten trachtte het hoofd boven water te houden, waarbij hij voortdurend woedend proestte en spuwde. Hij had al genoeg water geslikt en hij begon zich langzamerhand miserabel te gevoelen. Baas Klapperstein wasi verbaasd dat het gezelschap zoo vroeg terugkeerde «naar dra begreep hij de oor zaak. Snel reikte hij den -ongelukkigen zeeman een stang toe en trok hem tot aan het trapje. Zoodra vader Kondelik vasten grond onder zijn voeten voelde, sprak Klapperstein goedaardig tot hem: Als mijnheer mij maar gezegd had dat hij wilde baden, dan had hij zich in het kamertje kunnen ont- kleeden met kleeren aan zwemt men moeilijk. Maar hij maakte gauw dat hij wegkwam, want Kon delik liep woedend op hem toe om hem in het water te gooien. Mijn hemel, mannie, hoe kom je naar huisJe zult een kou vatten! riep mevrouw Kondelik schreiend uit. Ik zal dadelijk een rijtuig lxalen, mijnheer von Kondelik, bood Wejwara aan, die door den onverwach- ten, tragischen afloop v»an den heerlijken avond uit den zevenden hemel waa gevallen. -Blijf! riep vader Kondelik klappertandend. 'Zoo kan ik toch geen stap dotem, anders sta ik morgen in alle couranten dat mankeerde er nog aan. Ik moet eerst droog worden -en ik voel de koorts al in mijn leden. Meester Kondelik kon werkelijk niet vervoerd wor den. Badmeester Klappenetein bracht hem naar de inspectiekajuit, trok hem de natte kleeren uit en wik kelde hem in warme dekens. Ziezoo, mijnheer. Nu flink transpireeren jen morgen is alles weer in orde.. Het zou trouwens in ieder geval beter zijn dat u vannacht hier bleef. Wij zullen goed voor u zorgen iu zult het niet kwaad bij ons hebben. Gisteren zou de 5e Kamer der Rechtbank alhier uitspraak doen in de zaak van den schilder O. Kriller te LIaarlem, tegen wien een week gevangenisstraf werd geëischt wegens eedsweigering. De Rechtbank, overwegende dat het onderzoek niet volledig is ge weest, daar bekl. wel ter terechtzitting heeft opgege ven, dat hij tot geen kerkgenootschap behoort, maar dat dit niet nader is 'onderzocht, gelastte, krachtens art. 212 Wetb. van Strafr., dat het onderzoek zal worden hervat op 27 October a.s., 's voorm. 10 uur, teneinde aan bekl. nog eenige vragen te stellen. Er stond werkelijk niets anders op. De rillingen hielden niet op, vader Kondelik besloot te blijven. Zijn vrouw nam zijn horloge en zijn portemonnaie en bracht nog geruimen tijd door aan het bed van den meester. Ten slotte echter bleef haar niets anders over dan den treurigen weg naar huis in te slaan. Morgen kom ik thuis, zei d;e meester met matte stem. Maar geloof mij, Betty, ik zou dit alles zoo erg niet vinden, als ik zeker was dat het „spit" weg bleef. Zoo niet Weenend streek mevrouw Kondelik de dekens glad. Ja, en Betty als er maar in die dekens niet zooveel vlooien waren. Het is vreeselijk.Je heele leven heb je zooveel vlooien niet gezien. Het was moeilijk na te gaan wie van de drie „ach tergeblevenen" met treuriger gemoed het Sophia-ei- land verliet, Wejwara, mevrouw Kondelik of Josefine. En toen zij voor het huis in de Gerstenstraat ston den, sprak mevrouw Kondelik op angstigen toon, .alsof zij een droevig voorgevoel had: Geloof mij, mijnheer Wejwara, ik weet niet of wij goed gedaan hebben, papa daar te laten. Als hem maar niet iets ergs overkomt. 'Wees niet bezorgd, mevrouw, trachtte Wejwara bemoedigend te zeggen, maar de toon zijner stem be wees, hoe 'het hem daarbij te moede was. Er kan hem niets owerkomen. Morgenochtend vroeg ga ik er da delijk heen. Ziet u, mijnheer Wejwara, vervolgde mevrouw Kondelik, den heelen weg vervolgt mij reeds de ge dachte of de zwemschool zich vannacht niet losrukt en wie weet waarheen drijft. Maar, mama, wat zegt u nu? Josefine begon te schreien. Dat kan toch immers niet! Wees gerust, juffrouw Josefine het water staat laag. Uw vader zal gezond naar huis terug- keeren. (Wordt vervolgd). 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1