DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN No. 248 Honderd en elfden Jaargang. 1909. Deze Courant wordt eiken avond9 behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P jkmaar f @98Ö| franco door het geheele Rijk 11, Af ^nderlijke nummers 3 Cents. ZATERDAG der gewone advertenti'ën; Per regel I 0,10. Bij groote contracten rabat Groote Setters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HEJRMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. 23 OCTOBER. Dit nummer bestaat uit drie bladen. Zondagswet, veemarkt en hondententoonstelling. B1 IS' X h N JL A i\ D. Tweede Kamer. COURANT, Sinds eenigen tijd loopt hier ter stede het gerucht dat een ingezetene zich tot den minister zou hebben gewend in Terband met de veemarkt op Zondag 31 October en niet de hondententoonstelling op Zondag 3 October. Naar aanleiding van dat gerucht bobben wij ons tot den bij name genoemden ingezetene gewond om nade re inlichtingen omdat deze zaak ons belangrijk ge noeg scheen, baar, op grond van betrouwbare gege vens, in bet openbaar ter sprake, te brengen. Do bedoelde stadgenoot toonde zich volkomen be reid ons in te lichten, mits wij duidelijk zou den doen uitkomen, dat niet hij zich tot ons bad ge wend, maar dat wij bij hem waren gekomen, en tevens, dat wij zijn naam zouden verzwijgen. Aan de beide gestelde voorwaarden voldoen wij bij dezen. Thans volg© bier allereerst een verslag van dit onder- boud. „Is zoo vroegen we het gerucht juist, dat U zich in verband met de Koemarkt -op-Zondag tot cleu minister beeft gewend „Ja. Ik heb omstreeks half September een request aan den minister van justitie gezonden met verzoek 0111 ter gelegenheid van d© naj aarsmarkt, welke hier ter stede wordt gehouden op den Zondag, voorafgaan de aan den eersten Maandag in November, procesver baal te laten opmaken door de rijkspolitie. „Waarom door de rijkspolitie?" „Omdat ik vind, dat dit minder eigenaardig op den weg ligt van de gemeentepolitie, die zelf bij die markt als ordebewaker moet optreden." „Tegen wien moet dan naar Uw meening proces verbaal worden opgemaakt?" „Dat laat ik gaarne aan de justitie over. Ik zou bet liefst zien, dat tegen alle aanvoerders proces-verbaal werd opgemaakt, dan zou bet met die markt ineens uitzijn, maar dat is misschien niet doenlijk. Voor de hand ligt, dat, wanneer er geverbaliseerd wordt, dit geschiedt tegen de gemeentelijke autoriteiten, die de ze verboden markt oogluikend toelaten. Zooals U bekend zal zijn, verbiedt de Zondagswet uitdrukkelijk het houden van een jaarmarkt op Zondag." „Zoudt U me nu even willen zeggen, welke maat regelen U genomen beeft naar aanleiding van de hon den tentoonstelli ng „Zeker. Toen ik in Uw courant las dat er hier ter stede op Zaterdag en Zondag een bondententoonstel ling gehouden zou worden, met op den Zondag daar aan verbonden een concours van trekhonden en een vertooning van politiebonden, aanvangende om resp. 10 en 11 uur, heb ik den burgemeester Woensdag te voren te spreken gevraagd on gezegd, dat hier ter stede op Zondag een publieke vermakelijkheid zou plaats vinden, waarvoor volgens de wet vergunning van het plaatselijk bestuur kan worden verleend, mits de godsdienstoefeningen geëindigd zijn. Den burge meester vroeg ik, of bij deze vergunning, had verleend of zou verleenen. De burgemeester zeide hierop geen antwoord te wil len geven. Jk Verklaarde, dat ik met dit antwoord te vreden was en mij bij den minister van binnenlandsche zaken zou beklagen. Zaterdag heb ik mij tot1 den offi cier van justitie alhier gewend met de mededeeling, dat in deze gemeente' Zondag vermoedelijk oen straf baar feit zou worden gepleegd. Do officier wenschtc deze zaak evenwel niet te vervolgen „Pardon, waarom niet?" „Ik gevoel geen vrijheid U de reden daarvan mede te deelen, ik kan U alleen zeggen, dat een principieel© beslissing slechts verschoven werd. Den volgenden Dinsdag heb ik me tot den minister van binnenland sche zaken gewend met bet verzoek den burgemeester een berisping toe te dienen. „Een berisping?" „Juist, een berisping. Dit leek me do meest ge schikte vorm om tot liet doel te geraken. De minister is boven den. burgemeester geplaatst en volgeiis mijn meening hooft bij de macht om den burgemeester te berispen als deze iets ongeoorloofds toelaat. „Wat beeft U tot bet nemen van die maatregelen doen Besluiten? „Mijn overtuiging. Ik wenscli, dat, voor zoover de wet daarvoor gelegenheid biedt, de Zondag ge heiligd worde en daarom, kom ik er tegen op, wanneer dit gebod wordt overtreden. Van den gemeenteraad verwacht ik in dezen geen steun, daarom heb ik een anderen weg ingeslagen, in het vertrouwen, dat daar door de Zondag in deze gemeente meer geëerbiedigd zal worden. Ik kan mij, gelijk ik reeds zeide, beroe pen op de Zondagswet. En nu mag men beweren, dat dit een oude wet is, geheel juist is die bewering niet. Niet vergeten mag worden dat bij de invoeringswet van 1886 de Zondagswet een der eerste wetten is, welke gesanctionneerd werd. „Houden uwe verzoekschriften ook verband met de politieke constellatie in óns land?" „Ja, ziet U, ik geloof dat ik me ook tot de minis ters zou gewend hebben, indien zo vrijzinnig waren. Het geldt bier immers slechts de handhaving van een bestaande wet. De verklaring van het ministerie, dat het staat op Christelijken grondslag, versterkt mij evenwel in de hoop, dat mijne verzoeken resultaat zul len hebben." Tot zoover bet gesprek. We staan hier dus voor bet feit, dat een ingezetene gebruik gemaakt heeft van bet recht van petitie, zich tot den minister beeft gewend, omdat, naar zijn mee ning in deze gemeente in strijd mot do wet wordt ge handeld. Inderdaad wordt bier niet de band gehou den aan een wet, waarbij bepaald wordt, dat er op Zon dagen „met uitzondering van geringe eetwaren, gee- ne koopwaren hoegenaamd, op markten, straten of openbare plaatsen, zullen mogen worden uitgestald of verkocht." Deze wet bestaat, maar is afkomstig van 1815, toen zij nog kon gelden: „voor de geheele uitgestrekt heid der Vereenigde Nederlanden." En nu moge bovenbedoelde stadgenoot zich beroepen op artikel '10 van de Invoeringswet van 15 April 1886, waarbij is bepaald dat de Zondagswet van kracht blijft, van eemige beteekenis is o. i. dat beroep niet. Immers -deze Invoeringswet bad geen andere bedoeling dan de inwerking-treding van bet Wetboek van Straf recht te regelen, de bepalingen vast te stellen om trent den overgang van de oude tot de nieuwe straf wetgeving, overeenstemming' te brengen tusschen de bestaande wetten en bet nieuwe wetboek. Enkel werd van de Zondagswet de strafbepaling in overeenstem ming' met den nieuwen grondslag gebracht, o. a. door daaruit de minimum-straf te lichten. Was bet wer kelijk de bedoeling geweest die Zondagswet te hand haven -zij zou gehandhaafd zijn. Maar dan ware bet ook niet noodig' geweest, dat enkele jaren na die In voeringswet het - den requestrant vermoedelijk niet onbekende adres van „Patrimonium" maar liet uit kerkelijke partijen voortgekomen ministerie-Mackay werd gezonden, waarin op handhaving van de Zon dagswet werd aangedrongen zonder dat dit trou wens iets baatte. De wet is in onbruik geraakt. En nu zou men een wet, die sinds tientallen van jaren bij na onbekend papier is, die e-lken Zoüdagduizendenma- len straffeloos wordt overtreden, die buiten 'trechtsbe- wustzijn van een groot deel der natie staat plotse ling' gaan toepassen om een zoo ingrijpende daad te verrichten als de requestrant van den minister van justitie vraagt? Verbaliseering op last van den minis ter van justitie, leidende, tot een veroordeeling' van wie dan ook beeft natuurlijk tengevolge;, dat voortaan verboden zou zijn den Zondag, voorafgaande aan de naj aarsmarkt op de markt koeien ta brengen en te verbandelen. Wèl een ingrijpende daad dus. Men meene nu niet dat wij zulk een warm voorstander zijn van dieZondagsmarkt. Integendeel. Wij deelen vol komen de meening' dergenen, die zich er aan ergeren en die baar als iets onaangenaams beschouwen. Maar denkt men, dat de boeren en de bandelaren baar zoo bijzonder aangenaam vinden, dat ze voor bun pleizier dien Zondag handeldrijven? Zij doen dat natuurlijk noodgedrongen, zooals dat ook bet geval is in Hoorn, in Purmerend, in den Beemster. Langer dan men scheiiheugeiiis, zoo lang zelfs, dat onze navraag' op bet archief dezer gemeente, om bet beginpunt te vin den, tot geen resultaat beeft geleid, wordt er op do zen Zondag gehandeld. Sinds onheugelijke tijden is de Alkmaarscbe najaarsmarkt van te grooten omvang, dau dat zij kan afloopen in één korten donkeren No vemberdag. Daarom is deze Zondag' van oudsher als marktdag gebruikt, waarop thans na twaalf uur spé ciaal jonge beesten en zware kalfkoeien worden ver handeld. De Dinsdag is niet geschikt ware dit wel het geval, de betrokkenen zouden stellig' wat graag dezen dag in plaats- van den Zondag nemen, doch dit is bezwaarlijk omdat er zooals -de beer Kraakman in 1900 opmerkte dien dag een veemarkt te Purmerend is ©n ook in verband met andere mark ten gelijk de Kamer van Koophandel in baar ad vies van 12 December 1900 opmerkt waar bet vee, dat hier des Zondags wordt gekocht, opnieuw verhan deld wordt, niet aannemelijk. liet is indertijd zoo juist door deu beer Kraakman in den Baad gezegd: hier is force majeure-. Eu reeds in 1885 bad de beer Janssen in den Baad verklaard, dat bij, hoezeer hij voo-r Zondagsrust was-, vóór bet behoud van den be- staandon toestand zou stemmen, omdat men bier voor een gebiedende noodzakelijkheid stond, waarin onmo gelijk verandering kon worden gebracht. Verandering brengen in de najaarsmarkt, welke zelfs door veel buitenlanders op Zondag wordt bezocht beteekent baar steeds toenemenden bloei in 1908 waren er bijv. bijna 2500 beesten meer dan in 1907, toen de aan voer 4469 bedroeg knotten, een aanzienlijke bron van inkomsten stoppen, het economisch leven in onze stad een gevoelig' verlies toebreagon. Ons stedelijk bestuur heeft dat terecht ingezien en de stadgenoot had wèl gelijk toen bij meende van den gemeenteraad geen steun te mogen verwachten. Steeds beeft de gemeenteraad zich met overgroot© meerderheid vóór bet behoud van den bestaandeu toestand uitgespro ken, wanneer door classical© vergaderingen (1885) door Patrimonium -en kerkeraden (1889), door den Provincialen boerenbond (1901) wjjziging werd ver zocht. Telkens luidde het advies van B. en W. afwij zend, in 1885 werd bet met algemeen© stemmen, in 1889 met algemeene op één na, in 1901 met op drie na algemeene stemmen aangenomen. In het laatste jaar waarin o. a. zes adressen met 676 handteekenin gen benevens een adres van de afdeeling Schermeer van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw om in den bes-taanden toestand geen verandering te bron gen bij den Baad inkwamen werd het bij raadsbe sluit „onraadzaam geacht den handel te dwarsboome-n door een poging om een einde te maken aan de sedert onheuglijke jaren door licm gevolgde gewoonte om reeds op den Zondag te voren met het verbandelen van vee een begin te maken." Over de Zondagswet is in den Baad ook door de voorstanders van de afschaffing der Zo-ndagsmark geheel gezwegen. Neen, toch niet geheel. In 1901 verwees de beer Kraakman naar -de troonrede, welke den vo-rigen dag was uitgesproken, en waarin een wij ziging der bestaande Zondagswet in vooruitzicht ge steld werd, welke wijziging naar sprjeke-rs meening zou kunnen worden afgewacht. Was men vroeger over tuigd gefeest, dat een beroep op de Zondagswet zou bat-en, men zo-u de behandeling in den Baad valt de aatste malen juist samen met de bewindvoering van kerkelijke ministeries in 1889 wel een beroep hebben gedaan op het kabinet-Mackay, in 1901 op bet mini- steri-e-Kuyper. Maar toen schijnt men wèl van me-e- ling geweest te zijn, dat men mat -een verouderde, slecht gehandhaafde wiet weinig kon aanvangen tegen over een onbeschreven, maar historisch recht, tegen over een gewoonte, welke allerminst oogluikend door den Alkmaarschen Baad is toegelaten. Met zoo stompen bijl velt men niet zulk een diep-wo-rtelenden, steeds-iii-omvang-toeneinenden boom Hebben wij hierboven betoogd, waarom we de hoop van den stadgenoot -dat zijn verzoek aan den minister ten aanzien van de Veemarkt resultaat zal hebben niet kunnen deelen, thans wenschen we de aandacht er even op te vestigen, dat bij, als strijder voor zijn overtuiging, het goede willende bevorderen, juist bet kwade in de hand zou werken. Als de deur voor den geregelden handel op- den Zon dag vóór den eersten Maandag in November gesloten en gegrendeld wordt, gaat tegelijkertijd wij dopfrn een achter-deur, voor een handel, dien men niet kan ver bieden in dé kroegen. Eu wanneer dit eens bet geval werd, wanneer de poging om dezen éénen Zondag in het jaar geheiligd te zien, fafikant uitkwam, tenge volge had, dat de markt veel meer ergenis zou verwek ken en veel meer stoornis zo-u geven aan de stemming, dio de geloovigcn op den Zondag moet bezielen eens veel meer dronkenschap en daardoor veel meer ellende zou opleveren? Dan zou men den toestand van thans terugwenschen. Ook daarom hopen we dat ons vertrouwen niet be schaamd zal worden, en dat -onze stadgenoot bespaard moge blijven voor een overwinning, die een door hem verwenschten toestand in niet geringe mate zou do-cn nister aanleiding zal vinden den burgemeester van Alkmaar, in welken vo-rm ook, zijn afkeuring te doen blijken en daardoor als liet ware uit te maken dat voortaan in een geval als zich nu lii-er ter stede beeft o-orgedaan de Zondagswet streng gehandhaafd zal worden verergeren Thans komt do tweede kwestie. Nadat de officier van justitie den stadgenoot bad medegedeeld, dat bij diens meening, alsof er op dien Zondag een strafbaar feit zou worden gepleegd, niet deelde, beeft de stad genoot zich tot den minister gewend met bet verzoek den burgemeester een berisping' toe te dien. Let wel een berisping! Had de, requestrant gelijk in bet eerste geval, waarin liij zelf eigenlijk niet weet wie er geverbaliseerd moest worden, wat trouwens geen won der is bet iiiet aan bet wijs beleid van den minister kunnen overlaten om diens invloed te doên gelden, zooals zijne Excellentie dit oorbaar achtte? En dan een berisping'? No-g'altijd is bet oen open vraag of de burgemeester als uitvoerder van een Bijkswet staat onder bet gezag van den Minister van Binnenlandsche Zaken. Men herinnert zich bet woord door den beer, vaft Leeuwen in de Eerste Kamer gesproken, dat de Amsterdainscbe burgemeester niemand boven zicli bad dau de Wet Minister Kuyper gaf dan ook zijn oordeel te kennen aan den burgemeester van Marum en aan dien van Blarieum, toen zij naar zijn meening' ver keerd hadden gehandeld ten opzichte van bet recht van vereenigen en vergadering en als, hoofd der poli ti-e, en do burgemeesters zull-en dezen wenk wel hebbeu opgevolgd. Wij gelooven dat de burgemeester zelfs al bad bij ,een. berisping' verdiend, deze zeker niet vau den minister zou krijgen. Laten wij echter eens nagaan of er inderdaad aanleiding is om te pogen den burgemeester berispt te krijgen. Artikel 4 van de Zondagswet van 1815 luidt „Dat geen© openbar© vermakelijkheden, zooals schouw burgen, publieke danspartij-en, concerten en harddra verijen op de Zondagen en algemeene feestdagen zul len gedoogd worden; zullende bet aan de plaatselijke besturen worden vrijgelaten hieromtrent een uitzonde ring toe te staan, mits niet dan na bet volkomen ein digen van alle godsdienstoefeningen." Allereerst dient uitgemaakt in hoeverre bet concours van trekhonden waarvan, gelijk uit ons verslag in het nummer van Maandag 4 October blijkt bet do-ei alleen is geweest om do eigenaars van hondenkarren aan te sporen hun beesten zoo goed mogelijk te behan delen en te wijzen op de fouten de-r bespanning' en bun goe-do wenken te geven en een veirtooning van politiebonden een vermakelijkheid, of een openbare, vermakelijkheid is geweest. Maar er is iets1 anders nog dat ons in dezen van gewicht schijnt. Het artikel verklaart uitdrukkelijk dat alle godsdienstoefeningen vo-lkomeu geëindigd moeten zijn. En nu zijn bier Zondag 3 October ver schillende godsdienstoefeningen gehouden, welke aan vingen om 10 uur, 101/2 uur, 3 uur, 5 uur, 6 uur en 7 uur. Werd dus de-ze bepaling toegepast, er zou op den Zondag bier te Alkmaar vóór laten we zeggen half negen 's avonds geen openbare vermakelijkheid, of geen vertooning van welken aard ook mogen plaats hebben. Er zullen er zijn, die met ingenomenheid een dergelijken toestand zouden begroeten, die een viering- van den Zondag, strenger nog -dan in Engeland, waar dien dag in Londen bijv. nog- muziekuitvoeringen, op tochten etc. in bet openbaar mogen plaats hebben zouden toejuichen. Maar daartegenover staan mas sa's andersdenkenden. Een dergelijke bepaling zou bijv., kwam ze thans in de Tweede Kamer in behande ling, ernstige bestrijding' ondervinden ook van uit de kerkelijke partijen men denke maar eens aan bet lot van een amendement van dr. Schokking, die geen subsidie wilde geven aan een gymnastiekv-erbond om dat bet oefeningen gaf en feesten hield op Zondag, welk amendement den 12den December 1907 werd ver worpen, waarbij 25 kerkelijken stonden tegenover de andere kerkelijken en andersdenkenden. I We kunnen ons dan ook niet voorstellen, dat de mi- Gisteren vergaderde de Tweede Kamer. Op voorstel van den boer Van Vlijmen werd beslo ten gisteren de werkzaamheden der Kamer te doen eindigen na afdoening van da Suppletoir© Water- staatsbegrooting betreffende salarisregeling voor di recteuren en commiezen bij post -en telegraphic. Bij voortgezet debat over deze regeling beval de heer Van Vliet de aanneming daarvan aan. Spreker bepleitte voorts verbetering in den ongunstigen toe- -tand, waarin naar do thans aanhangige regeling die directeuren, die vroeger commies bij de telegrap-hie waren en post-examen hebben afgelegd, zullen blijven verkeeren. De lieer Ketelaar drong bij den minister aan op grondige reorganisatie van den pos t- en telegraaf dienst. Thans wordt er in 't geheel geen vereenvou diging' gebracht, integendeel zijn steeds categorieën van personeel uitgebreid. Noodig is, dat de zaak ge heel opnieuw georganiseerd wordt; dan zal dé minis ter zeker steun en, instemming bij de Kamer vinden bij de-zen geheel nieuwen opbouw van bet personeel. Het moge moeielijk zijn, maar mogelijk is he,t zeker. Bij dien opbouw beeft men niet te maken met den stand van personen, maar alleen op- bekwaamheid te letten. Wat do actie aangaat, tusschen klerken en commie zen gevoerd, oordeelde spreker, dat de Klerkeubond die actie beeft gevoerd op geen goede wijze, en daar door zijne zaak me-er b-enadeel-d dan bevoordeeld heeft. Tegenover den heer Helsdingen deed spreker opmer ken, dat bet salaris, hetwelk bij deze suppletoir© be grooting aan de commiezen wordt toegekend, volstrekt niet te hoog is. Het gaat dus niet aan, omdat thans niet tevens liet klerkensalaris wordt herzien, zicli te gen liet wetsontwerp te verklaren. Spreker herinner de er aan, dat bij dikwijls op lotsverbetering voor de klerken beeft aangedrongen; maar hunne zaak is thans niet aan de orde. Spreker bepleitte een jaarlijksche toelage voor sur numerairs en beschikbaarstelling van meer kantoren der 7e klassen voor het beboer door klerken. De beer Boessingh hoopte ook, dat de minister bet niet bij d-e thans voorgedragen regeling zou laten, maar een grondige reorganisatie zal ter hand nemen. Toekenning van salaris aan surnumerairs is eene aangelegenheid, welke slechts bij reorganisatie kan worden beslist. Wanneer spreker wist bij den minister een gunstig onthaal te zullen ontvangen, zou bij voorstellen aan bet aanhangige wetsontwerp terugwer kende kracht te geven. De heer Tydeman vroeg inlichtingen omtrent de voorgestelde verlaging van bet maximum-salaris vau den directeur van het Haagsch© postkantoor van 5000 tot 4500. D-e tegenwoordige funetionnairis heeft, volgens, zijn aanstelling, recht op opklimming tot 5000; liet zou dus onbillijk zijn hem in salaris te doen achteruitgaan. De lieer Van Doorn was teleurgesteld, dat de minis ter zich schijnt te willen afmaken van eene flinke re organisatie van liet korps. Spreker ontraadde het ge ven van terugwerkende kracht aan de thans aanhan gige salarisregeLingvoor de toekomst zou dit een be denkelijk© antecedent opleveren. De beer Sineenge verdedigde bet voorgedragen wets ontwerp, waarnaar de commiezen en directeuren reeds eenige jaren uitzien. Volgaarne verklaarde spreker zicli bereid mede te werken om den commies-rang zon der verzwaring van eisclien open te stellen voor kler ken, dio daartoe voldoende ontwikkeld zijn, tegen bet geven van terugwerkende kracht aan liet ontwerp, bij voorbeeld tot 1 Juli, zooals blijkbaar de beer Bo gaard! bedoelde, zou spreker geen bezwaar hebben. De minister van Waterstaat de heer Begout) lier- iimerdo aan den aandrang op hem uitgeoefend om dit wetsontwerp spoedig af te doen. Vervolgens lichtte de minister toe, wat hem aanlei ding gaf ruimere lotsverbetering voor te stellen en verdedigde liet beleid van zijn ambtsvoorganger, mi nister Bevers. D-e minister constateerde dat de bezoldiging der P.- en T. ambtenaren, aan wier activiteit de minister bul- de brengt, veilig* den toets met bet buitenland kan doorstaan. Do quaes tie der bezoldiging der surnumerairs moet wachten tot een algeheel© organisatie. De bezoldi ging de-r directeuren en commiezen behoefde daarop niet te wachten, omdat hunne organisatie geregeld is. Wat de terugwerkend© kracht aangaat verklaart de min., dat daarvan geen sprake kan zijn. Evenmin kan de minister verzekeren, dat de directeuren van kan toren hetzelfde tractemcnt zullen houden, dat zij als commies hadden. De houding door de klerken aangenomen is- den mi nister zeer onsympathiek. Het beoogt niet anders dan om zonder examen commies te worden -en daaraan zal d-e minister nooit toegeven. De belangen en do grieven van de klerken zal de mi nister niet uit het oog verliezen, evenmin als die van andere ambtenaren, maar de minister zal bun niet welgezind kunnen zijn, wanneer zij blijven aandringen op samensmelting van de commiezen met de kicken. Aan dien eiscli zal de minister nooit toegeven. Na eenigo re- en dupliek werd de algemeen© beraad slaging gesloten en het wetsontwerp zonder stemming- aangenomen. De vergadering werd verdaagd tot na dere bijeenroeping.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1