DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
No. 248
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
Deze Courant wordt eiken avond9 behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P jkmaar f @98Ö| franco door het geheele Rijk 11,
Af ^nderlijke nummers 3 Cents.
ZATERDAG
der gewone advertenti'ën;
Per regel I 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HEJRMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
23 OCTOBER.
Dit nummer bestaat uit drie bladen.
Zondagswet, veemarkt en
hondententoonstelling.
B1 IS' X h N JL A i\ D.
Tweede Kamer.
COURANT,
Sinds eenigen tijd loopt hier ter stede het gerucht
dat een ingezetene zich tot den minister zou hebben
gewend in Terband met de veemarkt op Zondag 31
October en niet de hondententoonstelling op Zondag
3 October.
Naar aanleiding van dat gerucht bobben wij ons tot
den bij name genoemden ingezetene gewond om nade
re inlichtingen omdat deze zaak ons belangrijk ge
noeg scheen, baar, op grond van betrouwbare gege
vens, in bet openbaar ter sprake, te brengen.
Do bedoelde stadgenoot toonde zich volkomen be
reid ons in te lichten, mits wij duidelijk zou
den doen uitkomen, dat niet hij zich tot ons bad ge
wend, maar dat wij bij hem waren gekomen, en
tevens, dat wij zijn naam zouden verzwijgen. Aan de
beide gestelde voorwaarden voldoen wij bij dezen.
Thans volg© bier allereerst een verslag van dit onder-
boud.
„Is zoo vroegen we het gerucht juist, dat U
zich in verband met de Koemarkt -op-Zondag tot cleu
minister beeft gewend
„Ja. Ik heb omstreeks half September een request
aan den minister van justitie gezonden met verzoek
0111 ter gelegenheid van d© naj aarsmarkt, welke hier
ter stede wordt gehouden op den Zondag, voorafgaan
de aan den eersten Maandag in November, procesver
baal te laten opmaken door de rijkspolitie.
„Waarom door de rijkspolitie?"
„Omdat ik vind, dat dit minder eigenaardig op den
weg ligt van de gemeentepolitie, die zelf bij die markt
als ordebewaker moet optreden."
„Tegen wien moet dan naar Uw meening proces
verbaal worden opgemaakt?"
„Dat laat ik gaarne aan de justitie over. Ik zou bet
liefst zien, dat tegen alle aanvoerders proces-verbaal
werd opgemaakt, dan zou bet met die markt ineens
uitzijn, maar dat is misschien niet doenlijk. Voor de
hand ligt, dat, wanneer er geverbaliseerd wordt, dit
geschiedt tegen de gemeentelijke autoriteiten, die de
ze verboden markt oogluikend toelaten. Zooals U
bekend zal zijn, verbiedt de Zondagswet uitdrukkelijk
het houden van een jaarmarkt op Zondag."
„Zoudt U me nu even willen zeggen, welke maat
regelen U genomen beeft naar aanleiding van de hon
den tentoonstelli ng
„Zeker. Toen ik in Uw courant las dat er hier ter
stede op Zaterdag en Zondag een bondententoonstel
ling gehouden zou worden, met op den Zondag daar
aan verbonden een concours van trekhonden en een
vertooning van politiebonden, aanvangende om resp.
10 en 11 uur, heb ik den burgemeester Woensdag te
voren te spreken gevraagd on gezegd, dat hier ter
stede op Zondag een publieke vermakelijkheid zou
plaats vinden, waarvoor volgens de wet vergunning
van het plaatselijk bestuur kan worden verleend, mits
de godsdienstoefeningen geëindigd zijn. Den burge
meester vroeg ik, of bij deze vergunning, had verleend
of zou verleenen.
De burgemeester zeide hierop geen antwoord te wil
len geven. Jk Verklaarde, dat ik met dit antwoord te
vreden was en mij bij den minister van binnenlandsche
zaken zou beklagen. Zaterdag heb ik mij tot1 den offi
cier van justitie alhier gewend met de mededeeling,
dat in deze gemeente' Zondag vermoedelijk oen straf
baar feit zou worden gepleegd. Do officier wenschtc
deze zaak evenwel niet te vervolgen
„Pardon, waarom niet?"
„Ik gevoel geen vrijheid U de reden daarvan mede
te deelen, ik kan U alleen zeggen, dat een principieel©
beslissing slechts verschoven werd. Den volgenden
Dinsdag heb ik me tot den minister van binnenland
sche zaken gewend met bet verzoek den burgemeester
een berisping toe te dienen.
„Een berisping?"
„Juist, een berisping. Dit leek me do meest ge
schikte vorm om tot liet doel te geraken. De minister
is boven den. burgemeester geplaatst en volgeiis mijn
meening hooft bij de macht om den burgemeester te
berispen als deze iets ongeoorloofds toelaat.
„Wat beeft U tot bet nemen van die maatregelen
doen Besluiten?
„Mijn overtuiging. Ik wenscli, dat, voor zoover de
wet daarvoor gelegenheid biedt, de Zondag ge
heiligd worde en daarom, kom ik er tegen op, wanneer
dit gebod wordt overtreden. Van den gemeenteraad
verwacht ik in dezen geen steun, daarom heb ik een
anderen weg ingeslagen, in het vertrouwen, dat daar
door de Zondag in deze gemeente meer geëerbiedigd
zal worden. Ik kan mij, gelijk ik reeds zeide, beroe
pen op de Zondagswet. En nu mag men beweren, dat
dit een oude wet is, geheel juist is die bewering niet.
Niet vergeten mag worden dat bij de invoeringswet
van 1886 de Zondagswet een der eerste wetten is,
welke gesanctionneerd werd.
„Houden uwe verzoekschriften ook verband met de
politieke constellatie in óns land?"
„Ja, ziet U, ik geloof dat ik me ook tot de minis
ters zou gewend hebben, indien zo vrijzinnig waren.
Het geldt bier immers slechts de handhaving van een
bestaande wet. De verklaring van het ministerie, dat
het staat op Christelijken grondslag, versterkt mij
evenwel in de hoop, dat mijne verzoeken resultaat zul
len hebben."
Tot zoover bet gesprek.
We staan hier dus voor bet feit, dat een ingezetene
gebruik gemaakt heeft van bet recht van petitie, zich
tot den minister beeft gewend, omdat, naar zijn mee
ning in deze gemeente in strijd mot do wet wordt ge
handeld. Inderdaad wordt bier niet de band gehou
den aan een wet, waarbij bepaald wordt, dat er op Zon
dagen „met uitzondering van geringe eetwaren, gee-
ne koopwaren hoegenaamd, op markten, straten of
openbare plaatsen, zullen mogen worden uitgestald of
verkocht."
Deze wet bestaat, maar is afkomstig van 1815,
toen zij nog kon gelden: „voor de geheele uitgestrekt
heid der Vereenigde Nederlanden."
En nu moge bovenbedoelde stadgenoot zich beroepen
op artikel '10 van de Invoeringswet van 15 April 1886,
waarbij is bepaald dat de Zondagswet van kracht
blijft, van eemige beteekenis is o. i. dat beroep niet.
Immers -deze Invoeringswet bad geen andere bedoeling
dan de inwerking-treding van bet Wetboek van Straf
recht te regelen, de bepalingen vast te stellen om
trent den overgang van de oude tot de nieuwe straf
wetgeving, overeenstemming' te brengen tusschen de
bestaande wetten en bet nieuwe wetboek. Enkel werd
van de Zondagswet de strafbepaling in overeenstem
ming' met den nieuwen grondslag gebracht, o. a. door
daaruit de minimum-straf te lichten. Was bet wer
kelijk de bedoeling geweest die Zondagswet te hand
haven -zij zou gehandhaafd zijn. Maar dan ware bet
ook niet noodig' geweest, dat enkele jaren na die In
voeringswet het - den requestrant vermoedelijk niet
onbekende adres van „Patrimonium" maar liet uit
kerkelijke partijen voortgekomen ministerie-Mackay
werd gezonden, waarin op handhaving van de Zon
dagswet werd aangedrongen zonder dat dit trou
wens iets baatte. De wet is in onbruik geraakt. En
nu zou men een wet, die sinds tientallen van jaren bij
na onbekend papier is, die e-lken Zoüdagduizendenma-
len straffeloos wordt overtreden, die buiten 'trechtsbe-
wustzijn van een groot deel der natie staat plotse
ling' gaan toepassen om een zoo ingrijpende daad te
verrichten als de requestrant van den minister van
justitie vraagt? Verbaliseering op last van den minis
ter van justitie, leidende, tot een veroordeeling' van
wie dan ook beeft natuurlijk tengevolge;, dat voortaan
verboden zou zijn den Zondag, voorafgaande aan de
naj aarsmarkt op de markt koeien ta brengen en te
verbandelen. Wèl een ingrijpende daad dus. Men
meene nu niet dat wij zulk een warm voorstander zijn
van dieZondagsmarkt. Integendeel. Wij deelen vol
komen de meening' dergenen, die zich er aan ergeren
en die baar als iets onaangenaams beschouwen. Maar
denkt men, dat de boeren en de bandelaren baar zoo
bijzonder aangenaam vinden, dat ze voor bun pleizier
dien Zondag handeldrijven? Zij doen dat natuurlijk
noodgedrongen, zooals dat ook bet geval is in Hoorn,
in Purmerend, in den Beemster. Langer dan men
scheiiheugeiiis, zoo lang zelfs, dat onze navraag' op
bet archief dezer gemeente, om bet beginpunt te vin
den, tot geen resultaat beeft geleid, wordt er op do
zen Zondag gehandeld. Sinds onheugelijke tijden is
de Alkmaarscbe najaarsmarkt van te grooten omvang,
dau dat zij kan afloopen in één korten donkeren No
vemberdag. Daarom is deze Zondag' van oudsher als
marktdag gebruikt, waarop thans na twaalf uur spé
ciaal jonge beesten en zware kalfkoeien worden ver
handeld. De Dinsdag is niet geschikt ware dit
wel het geval, de betrokkenen zouden stellig' wat
graag dezen dag in plaats- van den Zondag nemen,
doch dit is bezwaarlijk omdat er zooals -de beer
Kraakman in 1900 opmerkte dien dag een veemarkt
te Purmerend is ©n ook in verband met andere mark
ten gelijk de Kamer van Koophandel in baar ad
vies van 12 December 1900 opmerkt waar bet vee,
dat hier des Zondags wordt gekocht, opnieuw verhan
deld wordt, niet aannemelijk. liet is indertijd zoo
juist door deu beer Kraakman in den Baad gezegd:
hier is force majeure-. Eu reeds in 1885 bad de beer
Janssen in den Baad verklaard, dat bij, hoezeer hij
voo-r Zondagsrust was-, vóór bet behoud van den be-
staandon toestand zou stemmen, omdat men bier voor
een gebiedende noodzakelijkheid stond, waarin onmo
gelijk verandering kon worden gebracht. Verandering
brengen in de najaarsmarkt, welke zelfs door veel
buitenlanders op Zondag wordt bezocht beteekent
baar steeds toenemenden bloei in 1908 waren er
bijv. bijna 2500 beesten meer dan in 1907, toen de aan
voer 4469 bedroeg knotten, een aanzienlijke bron
van inkomsten stoppen, het economisch leven in onze
stad een gevoelig' verlies toebreagon. Ons stedelijk
bestuur heeft dat terecht ingezien en de stadgenoot
had wèl gelijk toen bij meende van den gemeenteraad
geen steun te mogen verwachten. Steeds beeft de
gemeenteraad zich met overgroot© meerderheid vóór
bet behoud van den bestaandeu toestand uitgespro
ken, wanneer door classical© vergaderingen (1885)
door Patrimonium -en kerkeraden (1889), door den
Provincialen boerenbond (1901) wjjziging werd ver
zocht. Telkens luidde het advies van B. en W. afwij
zend, in 1885 werd bet met algemeen© stemmen, in
1889 met algemeene op één na, in 1901 met op drie na
algemeene stemmen aangenomen. In het laatste
jaar waarin o. a. zes adressen met 676 handteekenin
gen benevens een adres van de afdeeling Schermeer
van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw om
in den bes-taanden toestand geen verandering te bron
gen bij den Baad inkwamen werd het bij raadsbe
sluit „onraadzaam geacht den handel te dwarsboome-n
door een poging om een einde te maken aan de sedert
onheuglijke jaren door licm gevolgde gewoonte om
reeds op den Zondag te voren met het verbandelen
van vee een begin te maken."
Over de Zondagswet is in den Baad ook door de
voorstanders van de afschaffing der Zo-ndagsmark
geheel gezwegen. Neen, toch niet geheel. In 1901
verwees de beer Kraakman naar -de troonrede, welke
den vo-rigen dag was uitgesproken, en waarin een wij
ziging der bestaande Zondagswet in vooruitzicht ge
steld werd, welke wijziging naar sprjeke-rs meening zou
kunnen worden afgewacht. Was men vroeger over
tuigd gefeest, dat een beroep op de Zondagswet zou
bat-en, men zo-u de behandeling in den Baad valt de
aatste malen juist samen met de bewindvoering van
kerkelijke ministeries in 1889 wel een beroep hebben
gedaan op het kabinet-Mackay, in 1901 op bet mini-
steri-e-Kuyper. Maar toen schijnt men wèl van me-e-
ling geweest te zijn, dat men mat -een verouderde,
slecht gehandhaafde wiet weinig kon aanvangen tegen
over een onbeschreven, maar historisch recht, tegen
over een gewoonte, welke allerminst oogluikend
door den Alkmaarschen Baad is toegelaten. Met zoo
stompen bijl velt men niet zulk een diep-wo-rtelenden,
steeds-iii-omvang-toeneinenden boom
Hebben wij hierboven betoogd, waarom we de hoop
van den stadgenoot -dat zijn verzoek aan den minister
ten aanzien van de Veemarkt resultaat zal hebben
niet kunnen deelen, thans wenschen we de aandacht
er even op te vestigen, dat bij, als strijder voor zijn
overtuiging, het goede willende bevorderen, juist bet
kwade in de hand zou werken.
Als de deur voor den geregelden handel op- den Zon
dag vóór den eersten Maandag in November gesloten
en gegrendeld wordt, gaat tegelijkertijd wij dopfrn een
achter-deur, voor een handel, dien men niet kan ver
bieden in dé kroegen. Eu wanneer dit eens bet geval
werd, wanneer de poging om dezen éénen Zondag in
het jaar geheiligd te zien, fafikant uitkwam, tenge
volge had, dat de markt veel meer ergenis zou verwek
ken en veel meer stoornis zo-u geven aan de stemming,
dio de geloovigcn op den Zondag moet bezielen
eens veel meer dronkenschap en daardoor veel meer
ellende zou opleveren?
Dan zou men den toestand van thans terugwenschen.
Ook daarom hopen we dat ons vertrouwen niet be
schaamd zal worden, en dat -onze stadgenoot bespaard
moge blijven voor een overwinning, die een door hem
verwenschten toestand in niet geringe mate zou do-cn
nister aanleiding zal vinden den burgemeester van
Alkmaar, in welken vo-rm ook, zijn afkeuring te doen
blijken en daardoor als liet ware uit te maken dat
voortaan in een geval als zich nu lii-er ter stede beeft
o-orgedaan de Zondagswet streng gehandhaafd zal
worden
verergeren
Thans komt do tweede kwestie. Nadat de officier
van justitie den stadgenoot bad medegedeeld, dat bij
diens meening, alsof er op dien Zondag een strafbaar
feit zou worden gepleegd, niet deelde, beeft de stad
genoot zich tot den minister gewend met bet verzoek
den burgemeester een berisping' toe te dien. Let wel
een berisping! Had de, requestrant gelijk in bet
eerste geval, waarin liij zelf eigenlijk niet weet wie er
geverbaliseerd moest worden, wat trouwens geen won
der is bet iiiet aan bet wijs beleid van den minister
kunnen overlaten om diens invloed te doên gelden,
zooals zijne Excellentie dit oorbaar achtte? En dan
een berisping'? No-g'altijd is bet oen open vraag of de
burgemeester als uitvoerder van een Bijkswet staat
onder bet gezag van den Minister van Binnenlandsche
Zaken. Men herinnert zich bet woord door den beer,
vaft Leeuwen in de Eerste Kamer gesproken, dat de
Amsterdainscbe burgemeester niemand boven zicli bad
dau de Wet
Minister Kuyper gaf dan ook zijn oordeel te
kennen aan den burgemeester van Marum en aan
dien van Blarieum, toen zij naar zijn meening' ver
keerd hadden gehandeld ten opzichte van bet recht
van vereenigen en vergadering en als, hoofd der poli
ti-e, en do burgemeesters zull-en dezen wenk wel
hebbeu opgevolgd. Wij gelooven dat de burgemeester
zelfs al bad bij ,een. berisping' verdiend, deze zeker niet
vau den minister zou krijgen. Laten wij echter eens
nagaan of er inderdaad aanleiding is om te pogen
den burgemeester berispt te krijgen.
Artikel 4 van de Zondagswet van 1815 luidt
„Dat geen© openbar© vermakelijkheden, zooals schouw
burgen, publieke danspartij-en, concerten en harddra
verijen op de Zondagen en algemeene feestdagen zul
len gedoogd worden; zullende bet aan de plaatselijke
besturen worden vrijgelaten hieromtrent een uitzonde
ring toe te staan, mits niet dan na bet volkomen ein
digen van alle godsdienstoefeningen."
Allereerst dient uitgemaakt in hoeverre bet concours
van trekhonden waarvan, gelijk uit ons verslag in
het nummer van Maandag 4 October blijkt bet do-ei
alleen is geweest om do eigenaars van hondenkarren
aan te sporen hun beesten zoo goed mogelijk te behan
delen en te wijzen op de fouten de-r bespanning' en
bun goe-do wenken te geven en een veirtooning van
politiebonden een vermakelijkheid, of een
openbare, vermakelijkheid is geweest.
Maar er is iets1 anders nog dat ons in dezen van
gewicht schijnt. Het artikel verklaart uitdrukkelijk
dat alle godsdienstoefeningen vo-lkomeu geëindigd
moeten zijn. En nu zijn bier Zondag 3 October ver
schillende godsdienstoefeningen gehouden, welke aan
vingen om 10 uur, 101/2 uur, 3 uur, 5 uur, 6 uur en
7 uur. Werd dus de-ze bepaling toegepast, er zou op
den Zondag bier te Alkmaar vóór laten we zeggen half
negen 's avonds geen openbare vermakelijkheid, of
geen vertooning van welken aard ook mogen plaats
hebben. Er zullen er zijn, die met ingenomenheid een
dergelijken toestand zouden begroeten, die een viering-
van den Zondag, strenger nog -dan in Engeland, waar
dien dag in Londen bijv. nog- muziekuitvoeringen, op
tochten etc. in bet openbaar mogen plaats hebben
zouden toejuichen. Maar daartegenover staan mas
sa's andersdenkenden. Een dergelijke bepaling zou
bijv., kwam ze thans in de Tweede Kamer in behande
ling, ernstige bestrijding' ondervinden ook van uit
de kerkelijke partijen men denke maar eens aan bet
lot van een amendement van dr. Schokking, die geen
subsidie wilde geven aan een gymnastiekv-erbond om
dat bet oefeningen gaf en feesten hield op Zondag,
welk amendement den 12den December 1907 werd ver
worpen, waarbij 25 kerkelijken stonden tegenover de
andere kerkelijken en andersdenkenden.
I We kunnen ons dan ook niet voorstellen, dat de mi-
Gisteren vergaderde de Tweede Kamer.
Op voorstel van den boer Van Vlijmen werd beslo
ten gisteren de werkzaamheden der Kamer te doen
eindigen na afdoening van da Suppletoir© Water-
staatsbegrooting betreffende salarisregeling voor di
recteuren en commiezen bij post -en telegraphic.
Bij voortgezet debat over deze regeling beval de
heer Van Vliet de aanneming daarvan aan. Spreker
bepleitte voorts verbetering in den ongunstigen toe-
-tand, waarin naar do thans aanhangige regeling die
directeuren, die vroeger commies bij de telegrap-hie
waren en post-examen hebben afgelegd, zullen blijven
verkeeren.
De lieer Ketelaar drong bij den minister aan op
grondige reorganisatie van den pos t- en telegraaf
dienst. Thans wordt er in 't geheel geen vereenvou
diging' gebracht, integendeel zijn steeds categorieën
van personeel uitgebreid. Noodig is, dat de zaak ge
heel opnieuw georganiseerd wordt; dan zal dé minis
ter zeker steun en, instemming bij de Kamer vinden
bij de-zen geheel nieuwen opbouw van bet personeel.
Het moge moeielijk zijn, maar mogelijk is he,t zeker.
Bij dien opbouw beeft men niet te maken met den
stand van personen, maar alleen op- bekwaamheid te
letten.
Wat do actie aangaat, tusschen klerken en commie
zen gevoerd, oordeelde spreker, dat de Klerkeubond
die actie beeft gevoerd op geen goede wijze, en daar
door zijne zaak me-er b-enadeel-d dan bevoordeeld heeft.
Tegenover den heer Helsdingen deed spreker opmer
ken, dat bet salaris, hetwelk bij deze suppletoir© be
grooting aan de commiezen wordt toegekend, volstrekt
niet te hoog is. Het gaat dus niet aan, omdat thans
niet tevens liet klerkensalaris wordt herzien, zicli te
gen liet wetsontwerp te verklaren. Spreker herinner
de er aan, dat bij dikwijls op lotsverbetering voor de
klerken beeft aangedrongen; maar hunne zaak is
thans niet aan de orde.
Spreker bepleitte een jaarlijksche toelage voor sur
numerairs en beschikbaarstelling van meer kantoren
der 7e klassen voor het beboer door klerken.
De beer Boessingh hoopte ook, dat de minister bet
niet bij d-e thans voorgedragen regeling zou laten,
maar een grondige reorganisatie zal ter hand nemen.
Toekenning van salaris aan surnumerairs is eene
aangelegenheid, welke slechts bij reorganisatie kan
worden beslist. Wanneer spreker wist bij den minister
een gunstig onthaal te zullen ontvangen, zou bij
voorstellen aan bet aanhangige wetsontwerp terugwer
kende kracht te geven.
De heer Tydeman vroeg inlichtingen omtrent de
voorgestelde verlaging van bet maximum-salaris vau
den directeur van het Haagsch© postkantoor van
5000 tot 4500. D-e tegenwoordige funetionnairis
heeft, volgens, zijn aanstelling, recht op opklimming
tot 5000; liet zou dus onbillijk zijn hem in salaris te
doen achteruitgaan.
De lieer Van Doorn was teleurgesteld, dat de minis
ter zich schijnt te willen afmaken van eene flinke re
organisatie van liet korps. Spreker ontraadde het ge
ven van terugwerkende kracht aan de thans aanhan
gige salarisregeLingvoor de toekomst zou dit een be
denkelijk© antecedent opleveren.
De beer Sineenge verdedigde bet voorgedragen wets
ontwerp, waarnaar de commiezen en directeuren reeds
eenige jaren uitzien. Volgaarne verklaarde spreker
zicli bereid mede te werken om den commies-rang zon
der verzwaring van eisclien open te stellen voor kler
ken, dio daartoe voldoende ontwikkeld zijn, tegen bet
geven van terugwerkende kracht aan liet ontwerp, bij
voorbeeld tot 1 Juli, zooals blijkbaar de beer Bo
gaard! bedoelde, zou spreker geen bezwaar hebben.
De minister van Waterstaat de heer Begout) lier-
iimerdo aan den aandrang op hem uitgeoefend om dit
wetsontwerp spoedig af te doen.
Vervolgens lichtte de minister toe, wat hem aanlei
ding gaf ruimere lotsverbetering voor te stellen en
verdedigde liet beleid van zijn ambtsvoorganger, mi
nister Bevers.
D-e minister constateerde dat de bezoldiging der P.-
en T. ambtenaren, aan wier activiteit de minister bul-
de brengt, veilig* den toets met bet buitenland kan
doorstaan.
Do quaes tie der bezoldiging der surnumerairs moet
wachten tot een algeheel© organisatie. De bezoldi
ging de-r directeuren en commiezen behoefde daarop
niet te wachten, omdat hunne organisatie geregeld is.
Wat de terugwerkend© kracht aangaat verklaart de
min., dat daarvan geen sprake kan zijn. Evenmin kan
de minister verzekeren, dat de directeuren van kan
toren hetzelfde tractemcnt zullen houden, dat zij als
commies hadden.
De houding door de klerken aangenomen is- den mi
nister zeer onsympathiek. Het beoogt niet anders dan
om zonder examen commies te worden -en daaraan zal
d-e minister nooit toegeven.
De belangen en do grieven van de klerken zal de mi
nister niet uit het oog verliezen, evenmin als die van
andere ambtenaren, maar de minister zal bun niet
welgezind kunnen zijn, wanneer zij blijven aandringen
op samensmelting van de commiezen met de kicken.
Aan dien eiscli zal de minister nooit toegeven.
Na eenigo re- en dupliek werd de algemeen© beraad
slaging gesloten en het wetsontwerp zonder stemming-
aangenomen. De vergadering werd verdaagd tot na
dere bijeenroeping.