DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN,
Vader Kondelfk en hmldegom Wsjwra.
Honderd en elfden Jaargang.
BI NNJfiïïLAND.
No
252
1909.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon» en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar f 098Q$ franco door het geheeie Rijk f 1,—
Af aderlijke nummers 3 Cents.
DONDERDAG
Prijs der gewone advertentiëm
Per regei f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N, V, Boek- en Handelsdrukkerij
v/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9
28 OCTOBER,
Dit nummer bestaat uit twee bladen
FEUiLLETON,
YototeMnaaiMr 1,
RECHTZAKEN.
Arrondsssements Rechtbank te Aïkmsar,
COURANT,
ALKMAAR, 28 October.
Tsaar Ferdinand van Bulgarije beeft een uitstapje
gemaakt, dat de aandacht trekt en besproken wordt.
Hij heeft bet land bezocht van een monarch, die ge
meden, geboycot wordt: hij is in het rijk van koning
Peter van Servië geweest. Het heette, dat het
slechts een pleizier- en studiereisje was, om een beetje
te botaniseeren, maar het is opgevallen, dat de Tsaar,
gelijk de vroegere vorst van Bulgarije zich nu mag
noemen, een onderhoud heeft gehad met den ex-mi-
nister-president van Servië. In Servië was men heel
blij eindelijk eens een vreemden monarch in het land
te zien. Het was nog wel niet een qerste-klasse mo
narch, maar het was er dan toch een. En dan hij
heeft toegezegd spoedig officiëel te zullen komen. De
bladen in Servië brengen het bezoek in verband met
de politiek. Zij wijzen op de ontmoeting van de groo
te Balkanheeren in Racconigi en meenen dat thans de
beide kleine Balkanheeren in hun soort de grootste
mede tot elkaar gebracht zijn.
De Bulgaarsehe bladen jubelen niet zoo luidruchtig
als de Servische. Zij zijn wat kalmer, maar toch is de
toon niet onvriendelijk voor zoover ze Russisch ge
zind zijn, schrijven ze zelf hartelijke artikelen. De daad
van den Tsaar is onder het volk van Bulgarije nog al
goed opgevat, althans wordt gemeld, dat hem te Sofia
een warme ontvangst te beurt gevallen is.
Te Weenen hecht men een zeer groote beteekenis
aan het reisje van den Bulgaarschen Tsaar.
„Men gelooft, schrijft de Neue Freie Presse uit
officieuse bron, dat deze jacht-excursie politieke ge
volgen zal hebben. Dit bezoek is een uiting ten gun
ste van een toenadering van de Balkanstaten. Dit
denkbeeld is bepleit door den Russischen minister van
buitenlandsche zaken Iswolski, een der krachtigste
voorstanders er van is de heer Rizof, de Bulgaarsehe
vertegenwoordiger te Rome; het wordt in Servië ge
steund door den heer Pasjitsj, een verklaard vriend
van een Bulgaarschgezinde politiek. Dit bezoek van
den Tsaar is een beleefdheid jegens Rusland, het is
wellicht ook een hetooging tegen Turkije. Sinds het
Grieksche gevaar is geweken, wordt te Sofia de ver
volging van de Bulgaarsehe benden zeer ongunstig
uitgelegd."
Andere Weensche bladen wijzen er op, dat een goede
verstandhouding tusschen de regeeringen te Sofia en
Belgrado binnenkort een toenadering tusschen Wee
nen en Konstantinopel ten gevolge mogen hebben.
Men krijgt vertrouwen in de Turksche regeering.
En wanneer wij nu even bedenken dat de samen
komst te Racconigi een daad is geweest, welke zeer
duidelijk tegen Oostenrijk gericht was, dat Oostenrijk
voor de Balkankwesties Rusland heeft verloren, dan
ligt het vermoeden voor de hand, dat het ondanks
Herzegowina en Bosnië steun zoekt en vindt bij Tur
kije. Neemt men bovendien in aanmerking dat Oos
tenrijk en Duitsehland Italië waarschijnlijk als bond-
KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET
LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN
NAAR HET BOHEEMSCH
VAN.
IGNAT HERRMANN
door
S. J. BARENTZ—SCHöNBERG.
In den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50.
31}
Je zult hem niets zeggen, Kondelik, vervolgde
mevrouw Betty vriendelijker, wat er nog te vertellen
is, zal ik hem zelf zeggen. Jij zult pas praten als er
van Josefine sprake is. En om een eind aan de heele
zaak te maken, zullen wij vanavond de verloving op
touw zetten. Ik hoop dat je mij daarin als verstandig
echtgenoot en vader ter zijde zult staan. En wat-gis
teren betreft zand er over! Josefine en ik hebben
onze portie al gehad en wij zullen niet nog onzen Zon
dag ook laten bederven.
Zie je, dat had je mij dadelijk kunnen zeggen en
mij je heele Zondagspreek kunnen sparen; ik had er
geen behoefte aan, zei mijnheer Kondelik.
Het woord van een zorgzame vrouw en moeder
is nooit overbodig, Kondelik. En nu kan je naar
Wejwara gaan en hem voor vanmiddag uitnoodigen.
De dag is heerlijk, wij zullen een wandeling maken.
Over het geheel was mijnheer Kondelik blij, dat hij
er zoo afkwam. Hij kleedde zich verder aan en ging
naar Wejwara.
Om twee uur kwam Wejwara het gezelschap voor
de wandeling afhalen. In zijn borstzak zat het étui
met den ring, voor zijn bruidje bestemd.
Mevrouw Kondelik was al weder de vriendelijkheid
zelve en deelde Wejwara het programma voor dien
genoot zullen moeten missen en dat Duitsehland sinds
langen tijd Turksche aspiraties heeft, dan schijnt
de kans groot, dat er tegenover de manifestatie van
Italië en Rusland een manifestatie zal volgen, waar
bij Turkije betrokken is.
Nauwelijks is er weer eenige rust gekomen in Eu
ropa ten aanzien van de Marokko-kwestie, of de Oos-
tersche kwestie brengt de gemoederen opnieuw in be
weging en doet de stukken op het politieke schaak-
hord opnieuw verzetten.
Zitting van Dinsdag 26 Oct.
Diefstal.
Nadat eerst een zaak met gesloten deuren was be
handeld, moest Cornelis de B., koopman te Hoorn te
rechtstaan, omdat hij in den nacht van 25 op 26 Sep
tember te Enkhuizen geld had weggenomen van Jaco
bus de Lier.
Beklaagde bekent dien avond in een tapperij op
den Yissehersdijk te Enkhuizen te zijn geweest, waar
hij kennis maakte met de Lier.
Toen deze de herberg verliet, ging beklaagde hem
achterna en hoorde hem met geld rammelen. Beklaag
de sloot zich daarop bij hem aan en greep hem op een
eenzaam pad bij de keel, wierp hem op den grond en
haalde geld, ten bedrage van een rijksdaalder en twee
kwartjes uit zijn broekzak. Een deel van dit geld werd
voor sterken drank gebruikt.
Jacobus de Lier, arbeider te Enkhuizen werd als
getuige gehoord. Zijn verklaringen komen overeen
met wat beklaagde heeft medegedeeld. Toen beklaag
de het geld bemachtigd had, ging hij op de vlucht.
Gesina Langendijk te Enkhuizen woont in de tap
perij aan den Visschersdijk. Beklaagde kwam den
25sten Sept. 2 maal bij haar, vertelt zij. Den tweeden
keer haalde hij sterken drank en betaalde met een
rijksdaalder.
t De officier van justitie eischt wegens diefstal 12
maanden gevangenisstraf.
Mr. W. Stap, ziet in beklaagde, hoewel deze reeds 6
maal is veroordeeld, nadat hij beklaagde's levensloop
heeft gehoord, geen schurk. Aan zijn opvoeding is
niet veel zorg besteed, in zijn jeugd kon hij zich slechts
tot slechte vrienden wenden. Beklaagde is niet zoo'n
misdadiger als het oogenschijnlijk wel lijkt.
De aanleiding tot dezen laatsten diefstal b. v. was
werkloosheid. Beklaagde stelt zich voor om naar het
buitenland te gaan. Pleiter heeft zich daarom in ver
binding gesteld met het Leger des Heils, dat beloofd
heeft zich het lot van den man te zullen aantrekken.
PI. eindigt met de clementie der rechtbank in te roe-
Diefstal.
Alexander P. te Hoorn had zich den 13den Augus
tus schuldig gemaakt aan het wegnemen van een rij
wielframe te Wervershoof.
Gerrit Nibshagen te Wervershoof* verklaart dat hij
oud ijzer, waaronder een frame van een rijwiel, voor
zijn huis had klaar liggen om het aan P. te verkoopen.
Toen beklaagde kwam om te onderhandelen, was het
frame verdwenen, waarover getuige zijn verwondering
uitsprak. Getuige verkocht hem het ijzer voor 9.50
waarbij 't hem opviel, dat beklaagde zeide dat het niet
hinderde, dat het frame er niet meer bij was.
Gerrit Tebe te Medemblik deelt mede den 13den
Augustus te Wervershoof te zijn geweest. Hij stond
met beklaagde, die het liet voorkomen, alsof het ijzer
middag mede.
Als u het goed vindt, mijnheer Wejwara, gaan
wij nu naar het Chotzekpark en dan naar het Panora
ma. Daar gebruiken wij den tusschenmaaltijd. Ik houd
van die plek omdat Kondelik en ik daar in onze verlo
ving vaak zijn geweest. En dan wandelen wij lang
zaam naar huis. 's Avonds halen wij in wat wij gis
teren verzuimd hebben. Ik heb voor vanavond tante
Urban uitgenoodigd. U kent haar immers, ze is een
goed schepseltje. Bovendien heb ik "medelijden met
haar, ze is zoo eenzaam, wij mogen haar niet veron
achtzamen. Bent u het niet met mijn plan eens?
Zeer zeker was Wejwara het eens.
Ja, en dan heb ik uw vriend, mijnheer Slavitschek
een uitnoodiging gestuurd. De avond moet echt
vroolijk en gelukkig worden.
Mijnheer Slavitschek was een collega van Wejwara
-een enschuldige, vroolijke jongen.
Mevrouw Kondelik was een diplomate. Zonder dat
het publiek is, wordt de verloving op deze wijze een
voldongen feit.
Men weet nooit wat er gebéuren kan. En twee ge
tuigen geven meer vastheid aan den band. O, ze was
.een goede, een uitstekende moeder!
Na de koffie was de familie Kondelik voor de wan
deling gereed. Josefine had haar mantel al aan ze
had alleen nog haar hoed op te zetten.
Mijnheer Kondelik bromde wel inwendig, dat hij
weder zijn middagdutje moest opofferen, maar hij was
toch klaar om te vertrekken.
Na eenig zoeken, hier naar den parasol, daar naar
een zakdoek, naar mijnheer Kondelik's stok, zooals
het vóór het uitgana altijd het geval is ging men
heen.
Maar een paraplu ie moesten wij toch meenemen
zei mevrouw Kondelik, toen zij reeds op de trap wa
ren.
Josefine keerde snel terug en Wejwara "liep haar
na.
Gaat u met uw mama vooruit, juffrouw Josefi
ne ik zal de parapluie wel vinden, sprak Wejwara
hulpvaardig en keek in alle hoekjes.
hem toebehoorde, op het erf van Nibshagen. Getuige
had zin om het frame te koopen en beklaagde ver
kocht het hem voor een kwartje. Toen getuige ermede
bij een fietshandelaar kwam, zeide deze, dat het nog
geen twee cent waard was.
Beklaagde geeft toe het frame te vroeg verkocht te
hebben, het was zijn eigendom nog niet.
Door den officier wordt opgemerkt, dat zulke toch
ten om oud ijzer door het platteland altijd veel gelij
ken op strooptochten. Zoo ook de tocht van dezen
beklaagde, die zich daarbij volgens den officier aan
diefstal heeft schuldig gemaakt, reden waarom Z. E.
A .tegen beklaagde 10 boete of 5 dagen hechtenis
eischt.
Mishandeling.
De volgende beklaagden waren Nicolaas de Gr. en
Ulderik Z., die niet waren verschenen. Zij hadden te
Hoorn den 8en September Bertus Keizer mishandeld.
Lambertus Keizer, de eerste getuige in deze zaak
bevond zich op den morgen van 8 Sept. op het houten
hoofd aan den zeedijk te Hoorn. Beklaagden waren
daar ook, en zeiden tegen getuige: „Wij zullen je
eens in het water laten zakken," waarop zij de daad
bij het woord voegden en getuige in het water lieten
zakken, zoodat hij tot zijn middel in het water stond.
Het gelukte getuige een bootje beet te pakken en
zichzelf zoo te redden.
Een paar uur later, toen getuige Nicolaas de Gr.
tegen kwam, gaf deze hem een harden slag, zoodat hij
een gat in het hoofd bekwam en bewusteloos neerviel.
Ook Albert Veldkuys bevond zich op het houten
hoofd te Hoorn en was getuige van de daad van be
klaagden. Keizer klemde zich nog aan deze getuige
vast, die hem evenwel los moest maken, daar hij an
ders was meegtrokken. Daarna klemde Keizer zich
aan de houten palen vast, beklaagden maakten Kei-
zer's handen los, namen ieder een arm van hem vast
en lieten hem zoo in het water zakken.
Martinus Bruin bevestigt de verklaringen van den
vorige getuige.
Klaas Molenaar, agent van politie te Hoorn heeft
in opdracht van den commissaris de diepte van het
water op de plaats, waar Keizer er in is geweest, ge
peild. Vlak aan den kant was het 1.50 M. diep, even
verder 2.50 M.
Petrus de Graaff ontmoette Keizer die middag tus
schen 12 en 1 uur in de Gravenstraat. Beklaagde de
Gr. kwam uit zijn woning en sloeg Keizer zoo, dat hij
tegen den grond sloeg.
De officier zoekt achter het geheeie geval een brood-
nijd-quaestie en eischt tegen ieder der beklaagden een
maand gevangenisstraf.
Mishandeling.
Jan Martinus N. was ook niet verschenen. Hem was
ten laste gelegd, dat hij den 6den September zich te
Alkmaar had schuldig gemaakt aan mishandeling.
De agent van politie Johannes Nicolaas de Boer
werd 's avonds den 6den September, verwittigd van
een vechtpartij in het logement „de Klok" aan het
Klein-Nieuwland. Toen hij aankwam, was de vecht
partij reeds afgeloopen, maar het bleek, dat de loge
menthouder door beklaagde was gestoken met een mes,
dat in beslag werd genomen.
De logementhouder, als getuige gehoord, vertelt
beklaagde en zijn vrouw in zijn logement te hebben
gehad. Zij maakten verscheidene malen ruzie, waar
om hij hen de deur uitzette. Dit was het paar even
wel niet naar den zin, beklaagde werd woedend en stak
naar hem.
Willem Reek, die eveneens in het logement logeer-
Josefine had het in haar mantel te warm en ze liep
haastig weg.
En reeds hoorde zij haar mama roepen:
Maak toch voort, Josefine, het is hier om te
stikken.
En het ruischen der dameskleeren verdween in het
trappenhuis.
Mijnheer Kondelik liep in de gang voor de woning
ongeduldig op en neer, rookte zijn sigaar en keek door
het open raam naar buiten. Hij was nijdig dat „het
vrouwvolk" weer zoo lang tijd noodig had. Eindelijk
werd het stil om hem heen en reeds hoorde hij zijn
vrouw roepen:
Maak toch voort, Kondelik!
De meester sloot snel de woning en ging op zijn
gemak de trap af.
Toen hij het huis uitkwam, zag hij vrouw en doch
ter reeds den hoek van de straat omslaan. Hij haalde
haar pas op de Karlsplatz, bijna bij de Brenntestraat
in.
Waarom loop jelui zoo snel! riep hij boos, ver
zuim jelui iets? Bijna was ik een paar vreemde dames
nageloopen, die rokken van dezelfde kleur aanhadden
als
Waar is Wejwara gebleven? vroeg mevrouw Kon
delik en keek zoekend om zich heen.
Wat, is die niet bij jelui? Die is toch al lang
voor mij weggegaanDat komt van dat haastige weg-
loopen. Die is waarschijnlijk ook de vreemde dames na
geloopen, die
Mevrouw Kondelik bleef staan.
Maar mannie, sprak zij angstig, ik dacht dat ge
samen zoudt gaan en wij tweeën
Waarom heb je niet gewacht tot wij allemaal
bij elkaar waren, he?
Mannie, je kunt hem toch niet vergeefs laten
loopen loop hem na, je zult hem wel inhalen, aan
de kade of bij de brug vinden wij elkaar, wij wachten
wel
De meester gaf geen antwoord. Hij was te kwaad.
Maar hij maakte toch rechtsomkeert in de richting
van de Wasserstraat.
de, deelt nog eens de heele toedracht van de zaak me
de.
Wegens mishandeling en met het oog op het slechte
verleden van beklaagde eischt de officier 3 maanden
gevangenisstraf.
Diefstal.
Hendrik S., Velseroord, had te Bakkum, gem. Cas-
tricum den lsten September gewichten weggenomen.
Geertje Kuys te Bakkum heeft aldaar een kruide
nierswinkel. Den lsten September kwam beklaagde,
die erg dronken was, bij haar in den winkel om pa
ling te verkoopen. Getuige wees hem evenwel de
deur, maar hij wilde den winkel niet verlaten en ging
over den toonbank hangen. Toen hij eindelijk weg
gegaan was, waren er drie koperen gewichten verdwe
nen, die later bij beklaagde in beslag werden geno
men.
Pieter Koelewijn, veldwachter te Bakkum, vond de
gewichten bij beklaagde, die beweerde er niets van af
te weten, dat hij de gewichten medegenomen had,
toen hij dronken was.
De officier is van meening, dat beklaagde nuchter
moet bezuren, wat hij dronken deed. De eisch luidt
2 weken gevangenisstraf.
Beleediging.
Jan E. te Westerblokker was eveneens niet versche
nen. Hij was beschuldigd van beleediging van Maar-
tje Gielen.
Maartje verklaart, dat zij den 8sten September
's middags om kwart over twee de waseh binnenhaal
de. Haar buurman Jan E. stond ook buiten en begon
haar uit te schelden, waardoor zij zich zeer beleedigd
gevoelde en een aanklacht indiende.
Arie Leegwater was getuige van de scheldpartij. Be
klaagde schreeuwde zoo luid, dat het ver in den om
trek te hooren was.
Daar beklaagde zich al eens meer wegens beleedi
ging een geldboete op den hals heeft gehaald eischt
de officier thans 2 weken gevangenisstraf.
Beleediging.
Bartholomeu3 LI., arbeider te Zuid-Seharwoude
stond terecht wegens beleediging van Maartje Bes.
Hij had haar den 12den September verscheidene ma
len uitgescholden.
Maartje vertelt dat zij van beroep strijkster is en
Zondag den 12den September om 1 uur op haar erf
stond. Haar buurman voegde haar bij die gelegenheid
beleedigende woorden toe.
Pieternella Leek heeft gehoord, dat beklaagde
Maartje uitschold.
Wegens eenvoudige beleediging eischt de officier
10 boete of 10 dagen hechtenis.
GEMENGD ftiEUWS.
Lit Eginond sen Zee.
Dinsdagavond vergaderde de gemeenteraad. Alle
leden waren aanwezig. Ingekomen was een dankbetui
ging van de vereeniging „Koninginnedag" voor de on
dersteuning die in de vorige vergadering werd toege
zegd en mede voor de waardeerende daarbij gevoegde
woorden. Goedgekeurd zijn door de Ged. Staten de
verkoop van grond aan G. Zwart, en een tijdelijke lee
ning van kasgeld. Op 29 September had de ontvanger
in kas 4130.775 en in de kas der Gasfabriek was
415.38. Daarna volgde het rapport aangaande de
rekening over 1908 der" gemeeffte, waaruit bleek dat
zij behoudens eenige punten is accoord bevonden. De
ontvangsten bedroegen 68913.02, uitgaven 68371.85,
batig saldo 541.17.
Onder deze som is berekend het batig saldo van
Ontstemd liepen de dames verder. Josefine moest
haar papa gelijk geven, waarom had mama niet ge
wacht! Maar zij zorgde wel geen olie in het vuur te
gieten. Aan de kade keken zij vergeefs uit naar papa.
Eerst bij de Karlsbrug zagen zij hem wachten, verhit
van het harde loopen. Hij was alleen geen Wejwa
ra te zien.
Heb je Wejwara niet ingehaald? vroeg mevrouw
Kondelik en de angst sloeg haar om het hart.
Hoe was dat ook mogelijk? Ik en die spring-in-
't veld? Maar dat heb jij weer eens zoo netjes opge
knapt! Jij loopt weg ik naar links, hij naar rechts.
Als hij nu maar verstand genoeg heeft in het Chotzek
park op ons te wachten maar voorzoover ik hem
ken
Eindelijk kwamen zij in het park. Zij doorkruisten
de lanen in alle richtingen, telkens weer, mijnheer
Kondelik zocht langs alle tafeltjes maar van Wej
wara geen spoor.
Ten slotte gingen zij aan een tafeltje zitten en
wachtten en wachtten. Geen Wejwara kwam. Met
Josefine's zelfbeheersohing was het gedaan. Tranen
zoo groot ais erwten vielen in haar koffie. En me
vrouw Kondelik ging het niet veel beter. Het was de
bitterste koffie, die zij ooit in haar leven had gedron
ken. Waar zou Wejwara gebleven zijn?
Josefine hield het niet langer uit. Ze wilde naar
huis om haar smart, haar ontgoocheling, haar tranen
voor de wereld te verbergen. De moeder begreep haar
gemoedsstemming. Toen zij nog een uur vergeefs
hadden gewacht, verzocht zij haar man te betalen.
De weg naar huis leek op een terugtocht na een
verloren veldslag. Waar was Wejwara gebleven?
En 's avonds! Wat een schandaal!
Gasten zouden komen om de verloving mee te vie
ren -en geen bruidegom te zien. Het was om wanho
pig te worden.
Toen de meester de woning had opengesloten en de
kamer was binnengegaan, bleef hij als versteend op
den drempel staan.
Wordt vervolgd