DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. No. 259 Honderd en elfden jaargang. 1909. VRï|D AG 5 NOVEMBER, Gemeenteraad van Alkmaar. Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- m feestdagen» uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor ikmaar f ©p89| franco door het geheele Rijk f 1,—-. Af ^nderlïfke nummers 3 Cents.. der gewone advertentiën; Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. VERGADERING van den Woensdag 3 Nov. 1909's avonds 7!/a «Hf- Gemeentebegrooting, dienst 1910, raming f 628769 9R SUBSIDIëN. KOSTEN VAN HET MAKEN VAN EEN BALK- HAVEN ENZ. ejKraEea«^aaaa«£*.iac»- sa: "XrtaMfca Afwezig de heer van den Bosch. De heer Uitenbosch, er aan herinnerende dat de heer Dorbeck blijkbaar vermoedde dat er een boom opgezet zou worden over het werkloozen-vraagstuk zegt dat hij hedenavond geen principieel debat zal voeren. In 1907 heeft men van de zijde van B. en W. de toezegging' gekregen, dat zij dit vraagstuk in stu die wilden nemen. Thans zou spreker gaarne vernemen hoe het thans met die studie staat. Voor spreker staat het vast dat er door B. en W. weinig aan dat vraagstuk is gedaan, te meer nu B. en W. zeggen het rapport der staatscommissie te willen afwachten. Nog wel een paar jaar kan het duren voordat het rapport flier commissie er is. Toch is het vraagstuk urgent. B. en W. willen, spreker is er van overtuigd, individu- cel en als college steun verleenen, maar dat is toch geen goede methode om hulp aan werklooaen te geven. Er zijn bezwaren tegen de werkloosverzekering, maar er zijn ook gegevens te verkrijgen, daar in verschillen de gemeenten de gemeentebesturen reeds medewerken. Men kan niet wachten totdat iedere gemeente de juis te oplossing vindt, dat zou zijn wachten tot St. Jutte- mis. Spreker achtte het wenschelijk dat er, waar B. en W. veel werk onderhanden hebben, een raadscom missie werd benoemd. Welk stelsel men ook wenscht het doet er niet toe, maar men moet nu eens komen met een voorstel, en dan kan men een principieel de bat voeren. Het helpen zooals dat nu geschiedt is eigenlijk niet de wijze waarop een werkman, die bui ten zijn wil geen werk heeft, geholpen moet worden. Spreker vreest dat ook dezen winter de hulp van de liefdadigheid zal moeten worden ingeroepen. Het voorstel van den heer Uitenbosch, om een raadscommissie te benoemen, werd niet gesteund en kon dus niet in stemming gebracht worden. De heer Uitenbosch zeide dat wanneer er nalatigheid plaats vindt, men de verantwoordelijkheid daarvoor laadt op de schouders van B. en W. De heer Boelmans ter Spill zeide dat de studie van deze zaak heeft geleid tot het inzien van de moeielijkheid. Spreker wees op de adviezen, uitge bracht in de vereeniging voor staathuishoudkunde en advies. Was de zaak spoedig op te lossen, dan zou er zeker geen staatscommissie zijn benoemd. Twee mo tieven hebben daarbij voorgezeten: in de eerste plaats om de middelen op te sporen om te steunen, en in de tweede plaats wat de regeering kan doen. De regee ring is dus uitgegaan van het standpunt dat het hier geldt een Rijkszaak. Daarom hebben B. en W. ge meend dat het thans niet het geschikte moment is voor de gemeente, om een regeling in te stellen. Spre ker is hierin versterkt door hetgeen hij in een der laatste sociale weekbladen (van 30 October) heeft ge lezen, n.l. dat het algemeen Nederl. Werklieden Ver bond een oom missie heeft benoemd, welke in haar rap port zegt, dat de verzekering tegen de geldige gevol gen van werkloosheid een tak is van staatsbemoeiing. Daarom dient die gemeente af te wachten. De heer Uitenbosch heeft gevraagd hoe het met die studie stond en daar hij er niets van hoorde, heeft hij voorgesteld dat er een commissie benoemd zou worden. Spreker is ook een voorstander van staatszorg, maar voordat het zoover is kan men er im mers gemeentezorg van maken. Zoo is het precies met de ziekteverzekering, welke, in afwachting, door de organisaties is ter hand genomen. Grootere en fi nancieel slechtere gemeenten dan Alkmaar zijn voor gegaan. Waar sprekers verzoek niet gesteund wordt, acht hij het den Morriaan gewasschen er langer over te spreken. De heer van B u ij s e n begrijpt dat het den heer Uitenbosch onaangenaam aandoet dat zijn voorstel riet gesteund wordt. Dit is echter geen bewijs van gebrek aan belangstelling. Spreker heeft de zaak be studeerd en dit heeft hem tot de overtuiging gebracht, dat er zeer groote bezwaren aan alle stelsels verbonden zijn. Spreker wijst op het Gentsche stelsel, dat vak- vereenigingen steunt, welke aan politiek doen en niet aangesloten werldoozen uitsluit. Ook andere stelsels hebben bezwaren en waar dit vraagstuk voor een ge meente als Alkmaar minder urgent is dan voor groo tere g'emeenten, moet men hier niet dadelijk tot een stelsel overgaan. HOSTEN VAN HET STICHTEN VAN SCHOOL LOKALEN ENZ. De voorzitter deelt mede dat de tegenwoor dige districts-schoolopziener tevreden is met gedeelte lijk overdekte speelplaatsen, welke niet zoo duur be hoeven te zijn. De heer van Buijsen wijst ex op dat met 1 Januari 1910 het onderwijs in vrije- en orde-oefenin gen moet worden ingevoerd. De heer Pot vraagt of het dagelijksch bestuur in overweging wil nemen of de zwemschool verplaatst kan worden naar de Hoornsche vaart, naast en bij de nieuwe balkhaven. Spreker zou er prijs op stellen als daarnaar een onderzoek werd ingesteld daar men hier stroomend water vindt, niet geïnfecteerd door riolen. De voorzitter zegt bereid te zijn dit punt in het college van B. en W. te overwegen. AAN DE OBDE ZIJN THANS DE ONTVANGSTEN. HOOFDSTUK II. HUUR OE PACHT VAN LANDERIJEN. De heer de Groot is er tegen, dat enkele pos ten voor huur van landerijen voor memorie worden uitgetrokken. Men heeft toch een zekere opbrengst er van, vooral van het land dat het laatst is aangekocht van Dekker, dat voor 1200 is verhuurd geweest. Bij spreker zou geen bezwaar bestaan, om thans daarvoor 1000 te ramen. Het gaat niet aan om zooals op de begrooting van de reiniging is gedaan 1200 uit te trekken voor onderhoud der paarden enz. en daarte genover te ramen een bedrag als opbrengst van 't land en de rest dan als memoriepost te brengen op de gemeentebegrooting. Die twee dingen moet men uit elkaar houden. De heer G o v e r s gelooft dat de heer de Groot geen bezwaar zal hebben, als hij weet, dat dit jaar ze ker het land 5 zal opbrengen. Dan zal hij zich mot de boerderij of weiderij wel kunnen vereenigen. Het werk geschiedt door werklieden van de reiniging in hun vrijen tijd, dus er kan een goede winst worden ge maakt. De voorzitter meent, dat de heer Govers een beschouwing geeft over het land van Blom, terwijl de heer de Groot het had over het land van Dekker. Spre ker deelt mede, dat ter tegemoetkoming aan het be zwaar van den heer de Groot B. en W. meenen dat het wel mogelijk zal zijn dat bij suppletoire begrooting een bedrag voor huuropbrengst van het land van Dek ker kan worden opgegeven. De heer de Groot neemt daar genoegen mee. De heer van Buijsen beveelt aan de begroo- ting van de reiniging een volgend jaar op te maken buiten de opbrengst van het land om. De voorzitter zegt dat toe. De post wordt daarop goedgekeurd. OPBRENGST VAN DEN HOUTHAK. De voorzitter geeft naar aanleiding van het voorstel om dezen post met 250 te verhoogen in overweging', om dezen ontvangstpost niet tot het uiterste op te drijven. Dat is in 't algemeen niet wenschelijk. Men komt in den loop van het jaar steeds voor uitgaven, waarop niet gerekend was; men boude daarmede rekening. Ook merkt de voorzitter op, dat verhooging van dezen post van weinig belang zal zijn, daar die verhooging eventueel niet zal leiden tot belastingverlaging. De heer de Groot verdedigt verhooging van dezen post ook uit deze overweging, dat hij voorziet, dat de opbrengst mee zal vallen, daar er nog al wat gehakt zal worden. Blijkt bij suppletoire begrooting' de ontvangst mee te vallen, dan is men zoo licht ge neigd een uitgaaf te doen, dien men anders'achterwe ge zou laten. De voorzitter meent, dat wat de heer de Groot zegt, juist een motief is, om den post niet te hoog te ramen. De heer Boelmans ter Spill wijst den heer de Groot er op, dat wat in 1910 gehakt wordt ten goede komt aan de begrooting voor 1911. De heer de Groot stemt dat toe en trekt zijn voorstel tot verhooging in. HOOFDSTUK III. BELASTING OP TOONEELVERTOONINGEN ENZ. Den heer Glinderman doet het genoegen, dat de scherpere toepassing van de oude verordening tot hoogere opbrengst leidt. De voorzitter deelt dat gevoelen en voegt er aan toe, dat juist de scherpere toepassing' der oude verordening een nieuwe basis moest geven, om een nieuwe verordening in het leven te roepen. De post wordt goedgekeurd. SCHOOLGELDEN. In verband met een opmerking omtrent een verhoo ging der schoolgelden voor kinderen van buiten de gemeente deelt de voorzitter mede, dat uit an dere gemeenten 63 kinderen de lagere scholen bezoe ken. B. en W. meenen echter, dat het alleen de bedoeling kan zijn dat met andere gemeenten een overeenkomst ten dezen wordt getroffen. Indien de raad dat wenscht dan is het college bereid nader in deze zaak van ad vies te dienen. De heer Van der F een de Eille zou het op prijs stellen indien B. en W. daartoe overgingen, rekening houdende met de wet op het Lager Onder wijs. De voorzitter voegt er bij, dat indien derge iijke overeenkomst niet tot stand kan komen de kinde ren kunnen worden geweerd. De heer Van der F een de Lille acht het absoluut verkeerd en onbillijk dat men uit een andere gemeente profiteeren kan van de inrichtingen van on derwijs alhier op gelijken voet als degenen, die hier be lasting betalen. De voorzitter meent, dat de raad zich maar moet uitspreken of B. en W. stappen in die richting- zullen doen. De heer Van Buijsen acht het denkbeeld, dat andere gemeenten bijdragen voor het onderwijs op zich zelf niet kwaad, doch zou het betreuren indien de conclusie opging, dat bij het niet tot stand komen van zoodanige regeling de kinderen zullen worden ge weerd. Spr. kan zich voorstellen, dat een gemeente geen bijdrage zal willen geven voor de gegoede oudiers, die hun kindexen hier naar de Burgerschool of de Meis jesschool sturen, en nu acht hij het onbillijk, dat men daardoor hun de pas zou afsnijden om van dat onder wijs te profiteeren, daarom zou spreker eerder zijn voor een verhooging van schoolgeld voor de kinderen van buiten. Door den voorzitter en den heer Van der Feen de Lille wordt de heer van Buijsen er op opmerkzaam gemaakt, dat de wet op het L. O. zulks verbiedt. De voorzitter merkt er bij op dat een rege ling is te treffen, dat de ouders een zeker bedrag aan hun eigen gemeente betalen boven het schoolgeld, en dat daaruit die gemeente dan de tegemoetkoming aan de gemeente Alkmaar betaalt. Spr. stelt voor de ver dere regeling aan B. en W. over te laten. De heer Glinderman wijst er nog op, dat door de scholen toegankelijk te stellen voor kinderen van buiten die gemeente van een verplichting worden ontheven, terwijl Alkmaar zijn scholen er voor moet uitbreiden. De heer Boel mans ter Spill zou toch in dezen geen band willen aanleggen. Hij zou niet wil len, dat men er toe kon komen, om kinderen te weige ren. Alkmaar, zoo betoogt spr., heeft toch ook ver plichtingen tegenover de omgeving, omdat Alkmaar van die omgeving voordeelen trekt. De voorzitter meent, dat het toch niet an ders kan. De héér Van der Feen d e L i 1 le blijft den tegenwoordigen toestand onbillijk achten ten opzichte der belastingbetalende burgers. De heer Glinderman is het niet met den heer Ter Spill eens, dat Alkmaar profiteert van de omge ving. Het is juist andersom. Men komt hier bijv. naar de markt tot zijn eigen voordeel en anders niet. De heer Uitenbosch wijst er nog op, dat juist doordat men op gelijken voet als de burgers van Alk maar kan blijven profiteeren van de inrichtingen van onderwijs, dat nog te meer een aanleiding kan zijn om bij verhooging van belasting de gemeente te verlaten. De voorzitter stelt voor thans de discussie te sluiten en doet de toezegging dat B. en W. de zaak te zijner tijd onder de oogen zullen zien. De heer Van der Eeen de Lille dringt er op aan dat men er niet te lang mee zal wachten. De voorzitter zegt, dat men zal trachten er spoed mee te maken. MARKTGELDEN ENZ. De heer Glinderman wijst er op, dat de op brengst der drie paardenmarkten geraamd wordt op 100. Spreker acht dat te weinig en meent, dat de controle op die markt te wenschen overlaat. De voorzitter zegt, dat bij de opbrengst ge rekend is op 1000 paarden. De heer Glinderman vindt dat getal te klein. De heer Govers is dat eens, er komen er veel meer. Spreker is er ook van overtuigd dat de con trole onbetrouwbaar is. Door de voorzitter wordt een onderzoek toegezegd. De heer de Gr o o t acht het wenschelijk een verhooging der marktgelden op de eieren- en boter markt, die 100 lager is geraamd dan een vorig jaar, te overwegen. Te Purmerend, Hoorn en Schagen wordt meer marktgeld geheven, in Schagen wel drie of viermaal zooveel. Spr. zou gelijkstelling met an dere plaatsen willen aanbevelen. De voorzitter zegt dat het rapport van den gemeente-controleur betreffende deze kwestie, bij het college van B. en W. circuleert. HOOFDSTUK IV. VERGOEDING KOSTEN VAN AANBESTEDIN GEN ENZ. De heer de Groot merkt op dat tegenover de zen post van f 400 staat een uitgaaf tot hetzelfde be drag. SpT. zou willen voorstellen deu post op 800 te ramen. De heer Pot acht dit niet verstandig. Als men de ontvangsten te weelderig raamt, worden wij ook weelderig zegt spr. en dan voorzie ik, dat men maar weer royaal zal zijn met allerlei subsidies. De voorzitter acht dezen post absoluut on zeker. Het hangt af van de aanbestedingen die de gemeente houdt, daar het een heffing is van 3 op het bedrag der aanbestedingssom, een heffing, die spreker allesbehalve sympathiek is. De heer de Groot meent, dat als de post min der opbrengt, men de uitgaven ook minder moet reke nen, en dat acht hij wel mogelijk. De heer Van Buijsen is van oordeel, dat er absoluut niets tegen is den post zoo te behouden juist omdat er een even groote post van uitgaaf tegenover staat. De voorzitter zou dan ook in overweging wil len geven de zaak zoo te laten, en belooft dat B. en W. zullen overwegen een wijziging in deze heffing op de aanbestedingen. De heer Boelmans ter Spill gelooft dat die 3 er al eens af geweest is. De heer Uitenbosch herinnert er aan dat dit bij de aanbesteding van het slachthuis het geval was, en wijst er op, dat voor de aannemers de bepaling dat binnen 2 maal 24 uur voor de kosten van de aanbeste ding 3 moet worden gestort een lastige bepaling is. Spreker is tevens van meening, dat een aanbesteding de gemeente toch geld kost, d© aannemer houdt er rekening mee. Besloten wordt de post op het geraamde bedrag van J 400 te handhaven. VERGOEDING IN DE KOSTEN VAN BESTRA TING. Ter toelichting van dezen post zeggen B. en W. in de memorie van antwoord, dat door particulieren 75 ets., door de gasfabriek 15 ets. per M2. wordt betaald. De voorzitter merkt op, dat deze mededeeling met angst en beven is gedaan, daar men vreest, dat ze aanleiding zou geven om voor te stellen van de gasfabriek ook 75 ets. per M2. te vragen, wat hij in verband met de reeds opgevoerde recognitie voor de buisleiding gemakkelijk vindt. De heer de Groot geeft toe, dat de gasfabriek het niet lijden kan, dat dit bedrijf evenveel betaalt als particulieren, maar hij vindt toch ook dat het niet aan gaat dat men door den eenen kant van de gasfabriek haalt in den vorm van recognitie, men aan den ande ren kant weer bijpast voor de bestrating. Daar schiet de gemeente niet mee op. Vooraf wenscht spreker op te merken, dat de be strating te lAkmaar gunstig afsteekt bij die van an dere gemeenten als Haarlem, Hoorn en Enkhuizen. Hij feliciteert zich zeiven dat onze straten er zoo goed uitzien, maar waar spr. op neer wil komen is dit, dat het arbeidsloon per M2. hier in Alkmaar, waar men niet die duizende M2. achter elkaar heeft, gerust op 15 ets. mag stellen, eer meer dan minder. Dat is ech ter alleen arbeidsloon, rekent men dan nog de vletbuur en het onderhoud van het gereedschap en het zand, dan komt men tot een veel hooger bedrag voor kosten voor de gemeente. Spr. heeft berekend, dat elke M2. bestrating de gemeente zelf 40 ets. kost en zou willen voorstellen, dat de gasfabriek den kostenden prij9 be taalde. Verder vraagt spreker of in het genoemde bedrag ook de ontvangsten van de waterleiding zijn begrepen. De voorzitter antwoordt bevestigend. De heer de Groot meent, dat het niet aangaat om voor de waterleiding, die de gemeente steeds dwars zit, ook de bestrating te betalen. De voorzitter wijst er op dat de waterleiding evenals andere particulieren 75 ets. betaalt. Dé heer de Groot geeft toe zich hierin te ver gissen, en neemt zijne woorden terug. De voorzitter zegt met den heer de Groot mee te gaan in zake de gasfabriek, doch meent, dat dan ook de gemeente voor de verlichting aan de fa briek den kostenden prijs betaalt. Nu is dat een vaste som van 12500, onverschillig het aantal lantarens. De heer Boelmans ter Spill meent dat de gemeente per lantaarn betaalt, hetgeen de heer d« Lange bevestigt. De voorzitter wil dat bedrag dan buiten be>- schouwing laten, maar voelt ex dan toch veel voor, dat de gemeente den kostenden prijs van het gas zou betalen. De heer Glinderman zegt dat de geineenta toch al heeft geprofiteert, doordat de lantarens thans meer branden dan vroeger. De heer Boelmans ter Spill is van oor deel, dat het voorstel de Groot wel overwogen kan worden. De heer Pot vraagt of het hier niet is een kwes tie van den eenen zak in den anderen, wat tot de re kening niet afdoet. Immers indien men de gasfabriek meer laat betalen voor de bestrating, dan vermindert daarmede de opbrengst van het bedrijf. De voorzitter zegt, dat het hier meer een zuivere rekening geldt, en zou thans nadere voorstel len van B .en W. in dezen willen afwachten. Alzoo wordt besloten. De heer Govers brengt bij dit punt nog ter sprake, dat de lantaarns des namiddags al vroeg wor den opgestoken, maar dat ze 's morgens naar zijne meening te vroeg worden gedoofd: reeds voor zessen, als 't om half acht nog donker is. De voorzitter zal dit punt gaarne andermaal in bespreking brengen bij de gascommissie, ofschoon do directeur reeds vroeger er op is gewezen en gezegd heeft dat er met deze klacht rekening zou worden ge houden. De post wordt goedgekeurd. De overige posten ge ven geen aanleiding tot bespreking. De begrooting wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming met de aangebrachte wijzigingen goedge keurd. Alvorens over te gaan in geheime zitting wordt do rondvraag gehouden. De heer Uitenbosch klaagt over den toe stand van de Nieuwpoortslaan. Spreker heeft te dien opzichte twee klachten. De eerste is die dat door het werk aan de waterleiding de bewoners een groot deel van den dag van water verstoken zijn. Spreker vraagt, of er geen aanleiding bestaat om bij de directie op wat meerderen spoed met dat werk aan te dringen. Een tweede klacht geldt de sloot daar ter plaatse, die thans gerust een stinksloot kan genoemd worden, ondanks den gevallen regen. Het komt spreker voor dat een verandering van dezen toestand in de naaste toekomst noodzakelijk is. Het is een gemeentebelang en tevens een belang voor de burgers die daar huizen hebben en toch ook hun belasting betalen. De voorzitter antwoordt, dat het zijn aan dacht niet is ontsnapt, dat men daar druk werkt aan de waterleiding. Ook bij spreker is men bezig geweest des nachts bij de verlichting van een groote acyteleen- lamp. Men is namelijk bezig de buizen te reinigen van een bruine stof, die er aan vast groeit. Het spreekt van zelf, dat men daardoor nu en dan zonder water is, dat is onaangenaam, maar daar is niets aan te doen. Spreker is echter bereid te onderzoeken of de spoed kan worden bevorderd ofschoon hij meent, dat degene, wien dit werk is opgedragen, daaraan met ijver werkt. Wat de sloot betreft, spreker onderschrijft de mee ning van den heer Uitenbosch, en zou dat ook doen al konden de menschen, die er wonen geen belasting be talen. De zaak is echter niet zoo gemakkelijk op te lossen; men zal ex echter de noodige aandacht aan schenken. De heer Uitenbosch meent wat de waterlei ding betreft, dat het beter was indien men dat werk daar ook bij nacht deed, evenals in de buurt van deu voorzitter. De heer E ortuin merkt op, dat men ten opzich te van de bewoners alles doet wat men kan. Men wordt herhaaldelijk gewaarschuwd en vroeg genoeg om te zorgen dat men water in voorraad heeft. Do ijver waarmede wordt gewerkt wordt ook door spreker geprezen. De voorzitter zegt, dat men in zijn buurt niet over dag kon werken door de tram; spreker gelooft anders dat dat werk beter en spoediger over dag kan geschieden. De uitvoerder houdt, meent de voorzitter, TcM*9ii(HiMsg«r 3.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1