DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Vader Kondel en bruidegom Wejwara,
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
WOENSDAG:
10 NOVEMBER.
FEUILLETON.
No. 263
Deze Courant wordt eiken avond? behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikma&r f 0P80« franco door het geheele Rijk f
jrtideriijjke nummers 3 Cents.
Prïji der gewone advertentiëns
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Qroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 9.
tfl N N fc JN l» A HU.
f «SeSoeoongsMaer 8.
Tweede Kamer.
Arscmdlssenseals-Reehtbank ts Alkmaar.
Dat valt niet meel
COURANT.
- tr xiEK j
•sr»—»■-. iiifTR'i».Tut'.irrgp-rrBW aa meiregen
ALKMAAR, 10 November.
In de Fransche Kamer gaat het soms vreemd toe.
enigen tijd geleden had de minister-president Bri-
and een redevoering gehouden, waarin hij bezwaren
ontwikkelde tegen invoering van evenredige vertegen
woordiging. De Kamer vond die redevoering blijkbaar
zeer mooi, immers er werd met overgroote meerderheid
besloten haar aan te plakken, hetgeen altijd nog als
een onderscheiding geldt. Maandag kwam de zaak
opnieuw ter sprake, toen de kiesrechtvoorstellen aan
de orde was. Er werd een vrij ingewikkeld debat ge
voerd. Van pogingen om de beslissing te verschuiven,
door de voorstellen te verwijzen naar een commissie,
wilde de meerderheid niet weten: met 345 tegen 187
stemmen werd een daartoe strekkend voorstel verwor
pen. Een motie, om aan den vooravond van de alge-
meene verkiezingen, welke het volgende jaar zullen
plaats hebben, geen nieuw kiesstelsel in behandeling
te nemen werd verworpen. Daarna werd met 382 tegen
143 stemmen besloten over te gaan tot artikelsgewijzc-
behandeling. Het eerste artikel luidde aldus: „De
leden van de Kamer van Afgevaardigden worden ge
kozen naar het stelsel van de lijst, volgens de regelen
van evenredige vertegenwoordiging, hieronder uiteen
gezet. In drie gedeelten werd dit artikel behandeld.
Het eerste gedeelte: „de leden worden verkozen naar
het stelsel van de lijst," werd aangenomen met 379
tegen 142. Het tweede gedeelte: „naar de regelen der
evenredige vertegenwoordiging," waar het op aan
kwam, werd eveneens aangenomen, en wel met 281 te
gen 135 stemmen. Het derde gedeelte verviel op voor
stel van de commissie, na een stemming van 580 tegen
4 stemmen.
De strijders voor evenredige vertegenwoordiging-
juichten, immers zij hadden na een langen, hardnekki-
gen strijd voor hun stelsel de overwinning behaald. Zij
hebben evenwel te vroeg gejuicht. Minister-president
Briand gaf den kamp nog niet verloren. Iets bleeker
dan anders, maar overigens geheel de oude, ging hij
naar de sprekerstribune. Hij herinnerde er aan, dat hij
onlangs zijn meening over het pas aangenomen stelsel
had gezegd en dat de Kamer haar had laten aanplak
ken, en betoogde daarna, dat het oogenblik nog niet
gekomen is, om dit stelsel in te voeren.
Hij verklaarde, dat indien hij had gedacht, dat de
hervorming tot stand zou komen, hij zich niet zoo op
den achtergrond zou hebben gehouden; hij zou bij de
Kamer een ontwerp hebben ingediend, want dit werk
is bij uitstek geschikt voor het initiatief der regeering.
Het stelsel der commissie was niet ruim genoeg opge
vat.
„Den raad, dien ik heb gegeven, herhaal ik, maar de
Kamer heeft niet de middelen het vraagstuk op te
lc ssen, zij heeft er den tijd niet toe.
En onder deze omstandigheden zou de regeering, als
de Kamer handelde buiten haar raad, zich niet be
voegd achten de verantwoordelijkheid van het bewind
te dragen."
De voorstanders van het stelsel waren nijdig. Het
KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET
LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN
NAAR HET BOHEEMSOH
VAN.
IGNAT HERRMANN
door
S. J. BARENTZSCHöNBERG.
In den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50.
43)
Wat ik wil, mevrouw von Kondelik! sprak zij
met eentonige stem. In db eerste plaats ben ik geen
„mensch". En dan wilde ik u doen begrijpen, dat ik
voor mijn kind partij zal trekken, dat ik mijn kind
niet voor een ander laat opofferen. Voorts ben ik ge
komen om de familie te waarschuwen voor mijnheer
von Wejwara die zooveel op zijn geweten heeft dat hij
niet kan verantwoorden. Ik wilde u alleen maar zeg
gen, dat m ij n dochter „het eerste recht" heeft op
mijnheer Wejwara. En als mijn verzekering u niet
voldoende is, mevrouw von Kondelik, dan zullen wij te
gelegener tijd ons bewijs in de kerk meebrengen en
dan zult ge zien of er getrouwd wordt of niet. Met
mijnheer Wejwara onderhandelen? Ja, maaj> wanneer
en waar? Daarom is hij immers van ons weggegaan
en wij, twee zwakke vrouwen, zouden hem naloopen?
Vraagt u hem eens, wanneer hij hier komt: „Mijn
heer Wejwara, wie is een zekere mevrouw Mucken
schnabel en haar dochter Lottie? Ze hebben onder
zoek naar je gedaan, ga heen en doe je plicht."
Goed, goed, sprak mevrouw Kondelik verpletterd.
Ik zal het hem zeggen, het overige komt dan wel in
orde.
Een straal van vreugde schitterde in de oogen der
vreemde. Zij liep tot vlak bij mevrouw Kondelik,
kief haar rechterhand op en ook de linker met de re-
werd rumoerig in de Kamer. Een sprekerj die zich
niet verstaanbaar kon maken, werd vervangen door
iemand, wiens stem klonk gelijk een klok en die zeide,
dat de Kamer zichzelf geen klap in het aangezicht kon
geven. De Kamer heeft dit laatste wel gedaan, ver
moedelijk omdat zij hieraan de voorkeur gaf boveu het
wegzenden van het ministerie. Om tien uur werd het
geheele artikel verworpen met 291 tegen 221 stemmen.
De tegenstanders van evenredige vertegenwoordi
ging durfden niet te juichen I
Intuaschen de zaak is niet van de baan. Uitstel
is geen afstel: evenredige vertegenwoordiging zal wel
een van de eerste onderwerpen zijn, welke in de nieu
we Kamer aan de orde worden gesteld.
Deze behandeling heeft weer doen zien hoe onbe
trouwbaar de Fransche Kamer is. Bovendien i» het
opgevallen dat minister Millerand aan geen der stem
mingen heeft deelgenomen, zelfs niet aan de eindstem
ming, waarbij al de andere leden van de regeering
stemden vóór verwerping van het artikel.
Gisteren zou de ministerraad bijeenkomen, om over
dit geval te spreken, want het is gewoonte dat alle
ministers-kamerleden vóór stemmen als de minister
president de vertrouwenskwestie stelt. Ook dit schijnt
dus niet geheel in den haak te zijn.
Gisteren vergaderde de Tweede Kamer.
De heer Colijn, het nieuwgekozen Kamerlid voor
Sneek, heeft na eedsaflegging zitting genomen.
Aan de orde werd gesteld behandeling der conclusie
van de commissie van onderzoek omtrent de geloofs
brieven van den heer Ruys de Beerenbrouck. Ook werd
behandeling van Indische Begrooting- aan de orde ge
steld.
Besloten werd tot Kerstmis ook 's Maandagsmid
dags te vergaderen en Dinsdags, Woensdags, Donder
dags en Vrijdags de vergadering te 10V4 uur te doen
aanvangen.
De heer van Veen bracht rapport uit m zake de ver
kiezing te Gulpen.
Hij stelde namens de meerderheid van commissie
van onderzoek voor, den heer Ruys de Beerenbrouck
als Kamerlid toe te laten. De minderheid der com
missie stelde voor, een nader onderzoek in te stellen.
De heer Jannink verklaarde tegen het voorstel van
de meerderheid der commissie te zullen stemmen, aan
gezien vaststaat, dat het stembureau de stembiljetten,
die niet voldeden aan het betrekkelijk Kon. besluit,
heeft geldig verklaard. Spreker denkt volstrekt niet
aan opzet, maar wel had z. i. de verkiezing nietig moe
ten zijn verklaard.
De heer van Veen verdedigde de conclusie van de
meerderheid der commissie.
De heer Troelstra verdedigde de conclusie van de
minderheid.
Spreker ging verschillende bezwaren na, waarbij ge
klaagd wordt over pressie van geestelijke en wereldlij
ke autoriteiten op kiezers uitgeoefend, waaromtrent
meerder licht noodig is. Spreker critiseerde 't, dat de
minister van Waterstaat door zijn telegram aan de
katholieke kiesvereeniging te Gulpen, gewicht in de
schaal heeft gelegd ten gunste van de candidatuur
van den heer Ruys, die daardoor gestempeld werd tot
ticuie en sprak als een sibylle;
Zeer zeker komt het overige wel in orde, me
vrouw vou Kondelik, wanneer er een andere is, die
hem vervloekt, als hij een meisje naar het altaar leidt I
Wij hebben schriftelijke bewijzen, mevrouw.
Genoeg, mensch, genoeg 1 riep mevrouw Konde
lik, maak dat je weg komt.
Mevrouw Kondelik bemerkte niet dat zij reeds al
leen was, zij zat in den leuningstoel, keek met doffe
oogen in de verte en herhaalde fluisterend:
Dus Wejwara wie had dat van den man ge
dacht. Wie had dat van hem gedacht 1
Zoo vond Josefine haar, toen zij een half uur later
riaar huis kwam.
Wat is er, mama? vroeg zij verschrikt.
Mevrouw Kondelik wees met de hand op het ge
knipte linnengoed en sprak, met moeite haar tranen
onderdrukkend
Vouw het maar weer op, dochtertje, sluit het
weg ons werk is afgeloopen.
En nu vertelde zij Josefine wie er was geweest en
wat zij wilde, maar reeds na een kwartier had zij er
spijt van dat zij had1 gesproken. Spoedig straalde haar
gezicht weer.
Josef ientjje riep:
Maar, mama, ziet u dan ni#t dat daar b#drog ach
ter zit, gewoon bedrog!
XX.
HET VERHOOR.
Toen de meester thuiskwam, verbaasde hij zich, dat
het er in huis o-zo ongewoon opgeruimd uitzag. Ner
gens een spoor van geknipte stof, de' naaimachines
stonden dichtgedekt en doodsche stilte heerschte in de
woning als na een begrafenis.
Toen Josefine de kamer binnenkwam, zag hij, dat
zij be3chreide oogen had. Hij riep haar, maar ze keek
niet op; haar mondhoeken trilden, zij moest zich be
dwingen om niet opnieuw in tranen uit te barsten.
de candidaa t, die door de Regeering wordt gewild.
De heer Jannink stelde op de conclusie der meer
derheid een amendement voor, strekkende om den heer
Ruys de Beerenbrouck niet als Kamerlid toe te
laten.
Na eenige discussie werd dit amendement aangeno
men met 39 tegen 36 stemmen.
Heden behandeling der Indische begrooting.
Zitting van Dinsdag 9 Nov.
B e 1# e d i g i n g.
De eerste beklaagde was hedenmorgen Hermanns
S. C. te Bergen, wien ten laste was gelegd, dat hij te
Alkmaar den 22sten April Neeltje de Jong, huisvrouw
van Ernst Wiersma, had toegevoegd: „Godverdom
mensche oplichtster." Beklaagde was niet verschenen.
Neeltje de Jong, waschvrouw en strijkster te Alkmaar
deelt mede, dat zij klanten heeft in Bergen. De vuile
wasch laat zij halen en de schoone wasch weer bezor
gen door zekeren Erkamp. Getuimen tijd kweet Er-
kamp zich goed van zijn taak. Langzamerhand evenwel
werd hij slordig op het goed en op het afdragen van
het waschgeld. Den 17den April wilde zij hem daarom
het schoone waschgoed niet meer meegeven. Den
22sten April kwam beklaagde haar opzoeken om naar
zijn strijkgoed te vragen, waarop getuige antwoordde
(volgens haar zeggen zeer beleefd en vriendelijk), dat
hij dat maar aan Erkamp moest vragen.
Getuige weigerde den knecht van beklaagde het
waschgoed uit te laten zoeken, waarna beklaagde, vol
gens haar, bovengenoemde beleedigende woorden uitte.
Getuige heeft 12 Juni haar klacht pas ingediend.
Op een vraag van den president, waarom zij deze zoo
laat indiende, antwoordt getuige, dat zij eerst ge
wacht heeft, of beklaagde haar ook een brief met
excuses zou schrijven.
De volgende getuige was Grietje Buisman, huis
vrouw van Gerrit de Jong. Zij was bij Neeltje
in huis, toen beklaagde deze kwam opzoeken. Ook zij
heeft beklaagde de beleedigende woorden hooren be
zigen, minstens tweemaal.
De laatste getuige was Wolter Reusing, huisknecht
en tuinman te Bergen. Hij verklaart den 22sten April
met zijn patroon, beklaagde, voor de woning van
Neeltje de Jong te zijn geweest. Hij was getuige van
't gesprek, dat gevoerd werd tusschen beklaagde en
Neeltje. Volgens deze getuige heeft beklaagde zooiets
gezegd: „dat is oplichterij of „die Godverdommensche
oplichterij," maar in geen geval: „Godverdommensche
oplichtster."
De officier van justitie brengt allereerst in het mid
den, dat een dergelijke vervolging hem allerminst
sympathiek is, men is natuurlijk gerechtigd zich belee-
digd te gevoelen door de beleedigende woorden, maar
met dergelijke onbeduidende zaken was het beter ze
onbehandeld te laten. De aanklaagster wenschte,
evenwel vervolging, zoodoende is de zaak ter terechts-
zitting gebracht. Zij vond juist, omdat beklaagde een
heer is, dat hij beter op z'n woorden had moeten pas
sen. Beklaagde, die niet verschenen was, heeft in een
schrijven ontkend de woorden gebruikt te hebben. De
beide vrouwen hebben ze evenwel gehoord, ook Reu
sing heeft hooren spreken van oplichterij. Volgens den
officier was juffrouw Wiersma niet gerechtigd het
goed terug te geven, daar zij een contract had met
Erkamp, het goed kwam via Erkamp moest dus viaEr-
kamp weer terug. Haar houding was in deze correct.
De woorden waren beleedigend en kunnen nooit an
ders bedoeld zijn dan als een beleediging. ZEa. eischt
derhalve 10 boete sub». 5 dagen.
Radeloos keek de meester zijn dochter en zijn juist
binnengetreden vrouw aan.
Wat beteekent dat? Wat is er met Pepi gebeurd?
Mevrouw Kondelik nam haar man bij den arm, zoo-
dat hij zich half omkeerde en sprak somber:
Laat haar in vrede, Kondelik, ik zal je alles ver
tellen.
-Wat gebeurt hier dan, Betty? Wat is er voorge
vallen? Spreek toch en martel mij niet.
Ga zitten, Kondelik, en luister! Mevrouw Kon
delik ging in den leuningstoel zitten en begon. Lang
zaam en nadrukkelijk schilderde zij de komst van me
vrouw Muckenschnabel en vertelde hem tot in de
kleinste bijzonderheden den loop van het gesprek.
Mijnheer Kondelik rookte zijn sigaar, keek voor ach
Jieen en luisterde zwijgend.
Toen zijn vrouw klaar was, keek hij op en sprak
langzaam
- En jij Heb jij dat vrouwmensch niet de deur
ui tgesmeten
Verbaasd keek mevrouw Betty haar man aan.
Is dat alles wat je mij daarop hebt te antwoor
den, Kondelik? Had ik het er op moeten laten aanko
men, dat zij in huis herrie maakt En als zij eens in
de kerk schandaal wilde maken? Is het niet beter dat
zij nu heeft gesproken?
Dat moest zij eens wagen. Wij zouden haar laten
arresteeren en daarmee basta! Wij leven toch niet in
een roman-wereld
Ilc begrijp niet dat je dit zoo licht opneemt. Be
teekent ons kind dan niets voor je? Weet je niet wat
een ongeluk dat voor Josefine zou zijn? Arresteeren
gaat niet.
-Wel, vraag in ieder geval eerst, Wejwara wat
dat eigenlijk met die Muckenschnabels is, voor je de
zaak zoo vreeselijk tragisch opneemt.
Zóó spreek jij er over, Kondelik, in plaat# van
Wejwara streng rekenschap te vragen?
Hoe kan ik dat doen als hij niet hier is?
Zie je, het is al zoo laat en hij i* vandaag heele-
maal nog niet hier geweest. Ander» i» hij er al lang!
En juist vandaag komt hij niet. Wie had dat aohter
Diefstal.
De volgende beklaagde Pieter M. te Hoorn wa
niet verschenen. Hem was ten laste gelegd, dat Lij
den 16den September te Hoorn 4 zakken had wegge
nomen.
Dirk Sepp, adjunct-inspecteur van politie, verklaart
dat beklaagde ontkende, later bekende de zakken ten
nadeele van den metselaar Viseer te hebben weggeno
men, waarop getuige de zakkeu in beslag nam.
Egbertus Wagenmaker, arbeider te Hoorn, was half
September in dienst bij den metselaar Visser. Een
jongen, die daar ook in dienst was, moest zakken
wegbrengen naar de vuilnisbelt en ze daar leegmaken.
Daar ze te zwaar waren voor den jongen, hielp getuige
hem. Toeu getuige weer naai' huis ging, had hij ver
geten de zakken mede te nemen. De jongen ging' terug
om ze te halen, maar ze waren reeds verdwenen,
Jacob de Graaf f is werkman aan de vuilnisbelt t#
Hoorn. Toen hij daar den 16den Sept. 'a middag» half
twee kwam, was beklaagde daar aanwezig, benevens d#
vorige getuige met een jongen. Nadat deze waren
weggegaan, nam beklaagde de zakken, en zeide, dat
er nog goede bij waren. 1 i - j
Jan Jonkman, brandstoffenhandelaar heeft van be
klaagde 4 zakken gekocht voor 20 ets. Den volgende»
dag werden zij bij hem in beslag genomen.
De officier eischt wegens deze verduistering 1#
boete of 8 dagen hechtenis.
Horloge-diefstal.
Petrus V. had den 15den September t# Wervers-
hoof een horloge met ketting weggenomen ten nadeel#
vjm Jan Koedooder.
Petrus Manshande, gemeente-veldwachter te Wer-
versboof surveilleerde den 15den September, hij kwam
Koedooder tegen, die hem vertelde, dat hij zijn horlog#
kwijt was, en vermoedde dat hij het had verloren. Bij
visitatie haalde getuige het horloge uit den zak van
beklaagde. Eerst ontkende, later bekende beklaagde.
Jan Koedooder, landbouwer te Wervershoof ko»
door zijn doofheid niet gehoord worden. Hij beduidt,
dat hij het horloge als het zijne herkent.
Dirk Mantel, arbeider te Andijk, heeft beklaagd#
den avond van den 15den Sept. met Koedooder op d#
kermis gezien. De horloge-ketting van Koedooder
hing toen los. Getuige hoorde, dat Koedooder daar
attent op werd gemaakt. Later sloot beklaagde zich
bij getuige aan. Zij ontmoetten toen Koedooder, 4i#
zeide zijn horloge kwijt te zijn.
Beklaagde bekent het horloge uit het vest van Koe
dooder te hebben gehaald.
De officier van justitie acht beklaagde schuldig aan
diefstal, des te erger, daar de bestolene iemand ia, die
vreeselijk doof en nagenoeg stom is. Eén maand ge'
vangenisstraf wordt geëischt.
Wordt vervolgd.
GEMENGD NIEUWS.
In Augustus j.l. werden de gebroede» G. t# ëp#rk
bij Dinxperlo aangehouden wegens het smokkelen vmn
vier koeien over de Pruisische grenzen. De kommieze»
lieten de vier koeien direct slachten en het vleesch
daarvan verkoopen. Nu heeft de rechtbank te Mun
ster gisteren beide beklaagden vrijgesproken, daar d#
kommiezen zich in de aangehouden personen schijnen
te hebben vergist. De grensautoriteiten moeten nu
zorgen dat de vrij gesprokenen hun vier koeien vergoed
krijgen. - osj '-iaat
dien man gezocht! Achter Wejwara, die zijn kart #p
zijn tong scheen te dragen! Wien kan men thans nog
gelooven en on» arm kind haar hart is haast ge
broken.
Wat Josefine er bij?
Neen, antwoordde mevrouw Kondelik aarzelend,
maar ik heb het haar verteld.
- Maar hoe kon je nu zoo een domheid doen! Zo#
iets vertelt men een bruidje toch niet? Had j« dan
niet kunnen wachten tot ik of Wejwara thuis waren?
Je hebt gelijk, mannie, antwoordde mevrouw
Kondeli kzacht, ik heb er later ook spijt van gehad.
Maar daarover hebben wij het op het oogenblik niet
'eenmaal had zij het toch moeten hooren en nu is zij
er over heen. Maar wat nu? Wejwara is niet geko
men, dat pleit bijna tegen hem. Morgen ga je bij hem,
spreekt een ernstig woord met hem en heeft dat oud#
mensch de waarheid gesproken, dan komt hij niet
meer over onzen drempel. Die arme Josefine!
Mevrouw Kondelik zweeg. Er werd gescheld, de
deur kraakte, men horde den bedeesden, melodieuze»
groet van Wejwara.
Den hemel zij dank! Hier heb je hem, neem
hem nu maar zelf onder handen, riep de meester k#r
ademend.
Neen, Kondelik, jij bent de vader, dat is jou
zaak.
Er werd geklopt. Wejwara trad binnen.
- Goed dat je komt, Wejwara! riep de meester zon
der verdere inleiding. Wij wachten reeds met smart
op je.
Verbaasd keek Wejwara op en de meester vervolg
de
Ga zitten, jongmensch, en zeg ons onomwonden
Wat heb jij uitstaande met vrouw Muckenschnabel e»
haar dochter.
Verbluft keek Wejwara den meester aan en toe»
mevrouw Kondelik.
Kondelik! riep mevrouw Betty halfluid, die aioL
d# inleiding' heel ander# had voorgesteld.
Wordt vervolg)i