DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en elfden jaargang.
1909,
DONDERDAG
NOVEMBER.
BINNENLAND.
No. 264
Deze Courant wordt eïkeo. avönd, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P jkmaar f 0.j8O§ franco door het geheefe Rijk f 3,—e
PP jnderlijke nummers 3 Cents.
der gewone advertentlëns
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte,
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
l'eïsfgKS,-- ïxms&sm 1,
TweÊde Kamer.
RECHTZAKEN.
Arroadissernefits-Rectatbttiik te Alkmaar.
EU w g_
Uit St. Pankraa.
I'M1■^.tMlOTawrVWffV!-
ALKMAAR, 11 November.
De dag, waarop ia Engeland de nieuwe burgemees
ter van Londen, de lord mayor der city, zijn ambt aan
vaardt, is van oudsher een belangrijke dag. De man
vertoont zich voor het eerst in zijn galakleed aan de
menigte en er wordt êen optocht gehouden, waarin
veel antieke rijtuigen, veel koetsiers met pruiken en
ditmaal veel militairen in bonte uniformen voor
komen. 's Avonds wordt er een gastmaal in de gil
den-hal gehouden, waaraan een kleine duizend perso
nen aanzitten. Die maaltijd is iets bijzonders. Er
wordt schildpadsoep gegeten van schildpadden, die le
vend uit West-Indië worden aangevoerd. Een klein
denkbeeld van dezen maaltijd geven de volgende bij
zonderheden 30 beesten zijn er geslacl't, 126 schotels
tong' waren er, 300 pond bief en 250 kellners
Voordat de maaltijd begon moest het gebouw „ge
zuiverd" worden van kiesrechtvrouwen. Twee van
haar, als schoonmaakster verkleed, hadden den gehee-
len dag in het gebouw vertoefd. Haar heldendaad be
stond hierin, dat zij een der fraaie geschilderde glazen
boven het standbeeld van hertog Wellington verniel
den - met een schoen I
Regel is dat bij dit banket over de politiek gespro
ken wordt. De binnenlandsche politiek wordt evenwel
niet aangeroerd er zou anders op het oogenblik nog
al iets over te zeggen vallen, nu de Lords besloten
hebben, de begrooting niet goed te keuren. Men be
paalt zich tot de buitenlandsche politiek. Zoo sprak
admiraal lord Seymour over de vlootpolitiek. Hij zeide,
dat het standpunt „sterker twee mogendheden" wel
eenige zekerheid gaf, maar toch ook erg duur was,
terwijl hij niet zou kunnen gelooven, dat de toekomst
oorlog in de lucht zou plaats hebben. De minister van
oorlog wilde een grootere toenadering tusschen het
landleger en de vloot.
Toen kwam de belangrijkste toespraak, die van den
minister-president.
De heer Asquith zeide o.a.„De aard onzer betrek
kingen met de overige mogendheden is in de geheele
wereld bekend. De bezorgdheid, die het afgeloopen
jaar de internationale politiek inboezemde, is gelukkig-
verdwenen. Engeland had in het Oosten geen zelf
zuchtig doel. Zijn eenig doel was toen den vrede te
bewaren en er voor zorg te dragen, dat de uit de ver
dragen voortvloeiende regelingen aan de algemeene
goedkeuring werden onderworpen. Dit doel is in be
ginsel bereikt. Nu de groote mogendheden toonen dat
zij zich weten te beperken, kan het niet onmogelijk zijn
voor de gemeenschappelijke pogingen van een diplo
matie, die den vrede wenscht, de moeielijkheden te
verzachten en te regelen. Onze overeenkomsten en on
ze vriendschapsbanden met andere mogendheden dra
gen geenszins een aanvallend of uitsluitend karakter.
Er is niets tusschen Engeland en Duitschland, dat een
volledige en vriendschappelijke overeenkomst, waarme
de de verstandige staatslieden in de twee landen zich
bezig houden, in den weg staat.
Over den Kongo sprekende zeide de heer Asquith
De voorwaarden gesteld aan de schepping van den
Kongostaat zijn voortdurend geschonden. Het land is
voor den handel gesloten, de inwoners moeten ge
dwongen arbeid verrichten en hun toestand wordt
steeds erger. Het is ons onmogelijk geworden voor de
Engelsche onderdanen een andere jurisdictie dan de
onze te erkennen. "België heeft thans een politieke
verklaring afgelegd, die den premier van groot ge wicht
toescheen, ofschoon de Engelsche regeering nog niet
den tijd heeft gehad die verklaring nauwkeurig na te
gaan. De spreker begroette dit stuk als grootere ver
wachtingen aanbiedende dan eenig ander. Die Kongo-
kwestie zal haar definitieve oplossing krijgen zoodra
Engeland een naasting door België, op de gemeen
schappelijke rechten der menschelijkheid i gegrond, zal
kunnen erkennen. Als wij onze beslissing ten aanzien
van onze toestemming tot de naasting opschorten
aldus verder de premier dan geschiedt dit, omdat wij
het oude stelsel niet kunnen goedkeuren. Als België
de door ons gewensckte volledige verandering aan
brengt-, zullen wij ons haasten de naasting te erken
nen.
De Engelsche couranten bespreken deze redevoe
ring.
Zoo zegt de Times: „De heer Asquith verklaarde,
dat voorzoover hem bekend was, aan een volkomen
vriendschappelijke entente tusschen Engeland en
-Duitschland niets in den weg staat.
Wij twijfelen er volstrekt niet aan, dat de Britsche
staatslieden naar dit doel streven en wij weten, dat het
Engelsche volk zich gelukkig zou achten, indien het
bereikt kon worden.
Zulk een vriendschap is ook de ernstige wensch van
hen, die Asquith de wijste staatslieden van Duitsch
land noemt en waarschijnlijk ook van de groot© meer
derheid van het Duitscke volk.
Ongelukkigerwijze echter komen er ook nog andere raai V an Heutz, en zegt dat deze het terrein heeft ge-
elementen in het spel bij de bepaling van den koers j ëffend en Gouv.-Generaal Idenburg zal zorgen, dat
der Duitscke buitenlandsche politiek en er is alle aar
leiding om te veronderstellen, dat aan sommige van
die elementen een entente met Engeland niet aange
naam zou zijn!"
De Duitsche bladen zullen hierin zeker wel aanlei
ding vinden, om hierover weer artikelen te schrijven,
die niet precies Engelsck-gezind zijn!
t het gebouw, waarvan de grondslagen gelegd zijn, een
l monument zal worden op Nederlands eer en goeden
Gisteren nam de heer De Monté Verloren, het nieuw-
gekozen lid uit Breukelen, na eedsaflegging zitting
Aangevangen is de behandeling van de Indische be
grooting. v
Het algemeen debat werd geopend door den heer
Bos, die zich bepaalde tot bespreking van eenige be
langrijke aangelegenheden van regeeringsbeleid. Al
lereerst behandelde hij de wisseling van hoofd van het
departement en het optreden van den heer Idenburg
als gouverneur-generaal.
Onder normale omstandigheden zou spreker het op
treden van den heer Idenburg als gouverneur-generaal
zeer zeker hebben goedgekeurd; thans is echter een
verkeerd praecedent geschapen.
Voorts drong spreker aan op krachtiger en sneller
terhandnemen van irrigatie, onderwijshervorming, re
geling van de rechtspositie van vreemde Oosterlingen,
regeling van de landrente en van de verkeerspolitiek.
Deze hervormingen mogen niet afstuiten op finanoi-
eele overwegingen; want de financieele toestand is
zoo slecht niet.
De benoeming van den heer Lovink aan het hoofd
van het landbouwdepartement in Indië had spreker
voor Nederland met leedwezen, voor Indië met genoe
gen gezien. De regeering moet echter zorgen, dat
's lands inrichtingen te Buitenzorg haar hoog weten
schappelijk karakter blijven behouden.
Wat de Atjeh-politiek aangaat, heeft de nota van
den heer Lieftinck spreker vervuld met teleurstelling
over den toestand op Atjeh.
De heer Troelstra wees ook in het begin zijner rede
op het gemis in de Kamer aan voorlichting door die
Indische specialiteiten. In het bijzonder bracht hij een
eeresaluut aan den heer Van Kol, wiens koloniaal-po
litiek program de sociaal-demiocratische fractie zal
voortzetten.
Breedvoerig critiseerde spreker vervolgens den aard
van ons gezqg, bestuur en gevolgde koloniale politiek,
als z. i. geheel beheerscht door kapitalistische belan
gen, waarvan ook het imperialisme en de indolente
geest der inlandsche bevolking het gevolg is.
Ook de financieele politiek, de financieele verhou
ding tusschen Indië en Nederland, gaat gebukt onder
totale miskenning van de ethiek. Zonder scheiding
tusschen Nederlandsche en Ind-ischei financiën is een
goede financieele politiek niet mogelijk. Intusschen
wordt Indië weer bedreigd door een nieuwe leening;
maar deze zal Nederland, zoolang door splitsing de
financieele politiek nog niet goed geregeld is, voor
eigen rekening moeten nemen.
Spreker wees op de groote wenschelijkheid om de
emigratie te bevorderen en betreurde het, dat deze
ongeveer een jaar heeft stilgestaan.
Dat het aantal dessascholen toeneemt verheugt spr.,
omdat dit betrekkelijk geringe onderwijs economisch
de bevolking ten goede komt. Toch waarschuwt spr. op
dit gebied voor te grooten aandrang. Hij zou niet in
een paar jaren tot 10.000 scholen willen komen, omdat
geen voldoend onderwijzend personeel te vinden zal
zijn.
De heer Thomson kon niet toegeven dat zwijgen hier
over enkele onderwerpen beteekent toestemming. Wat
de vertrokken 'Indische specialiteiten aangaat, uit spr.
den wensch dat, voor zoover zij niet vrijwillig heen
gingen, zij spoedig hier terug zullen keeren.
Alvorens tot Atjeh te komen, waarvoor spr. eigen
lijk het woord vroeg, betoogt hij, dat de geheele discus
sie over imperialistische politiek eigenlijk maar spe
len met woorden is. Het geldt-de handhaving van ons
gezag. Wat het rapport van den heer Lieftinck aan
gaat, wijst spr. op het aanzienlijk te kort aan ambte
naren en hij hoopt-, dat de minister de positie van de
ambtenaren nog meer zal verbeteren, om zoo spoedig
mogelijk het tekort aan te vullen.
In zake de Chineezen-quaestie moest de minister,
naar spr. oordeel, een krachtiger standpunt innemen.
Eindelijk komt spr. tot Atjeh en het rappoi'V van den
heer Lieftinck, dat spr. gaarne in zijn geheel gepubli
ceerd zag. In dat rapport komen enkele druppeltjes
waarheid voor den dag.
De voorzitter merkt op, dat het rapport Lieftinck
niet publiek is en dus hier niet besproken of geciteerd
mag worden.
De heer Thomson wil geen aanmerking' maken op
de leiding van den voorzitter, maar zou graag hooren
hoe de minister er over denkt. Hij hoopt dat de»e van
liberale opvatting ten deze blijk zal geven.
Spreker drong aan op publiceering van het itapport
Lieftinck.
De heer Bogaardt constateerde dat nadeelig saldo
dezer begrooting geen aanleiding geeft tot bez orgd
heid; deze begrooting- is het evenbeeld van haar voor
gangster. D© middelen vloeien steeds ruimer, n Vaar
spreker waarschuwt er voor het geld te gebruiken v 'oor
de economische ontwikkeling der Buitenbezittingen u
Een bedenkelijk verschijnsel acht spr. het jaurTi jks
overschrijden der begrootingen. Meer actie moet Oi at-
wikkeld worden om eindelijk rust, vrede en orde !t«
brengen.
Spr. hield daarna een lofrede op gouvernejur-gem I
naam.
5 Aan den nieuwbenoemden Landvoogd zou spr. willen
I toevoegen een Luitenant-Gouverneur-Generaal, waar-
toe het Regeeringsreglement de bevoegdheid geeft.
Verder betoogt spr., dat men aan de bevolking' meer
invloed moet geven op het bestuur. Het inlandsen
element moet daartoe in de bestuurscolleges gebracht
worden. Vervolgens pleit hij voor meerderen steun aan
liefdadigheidsgestichten voor vrijen overtocht en beur
zen in Nederland, voor jongelui die in Indië nut suc
ces het eindexamen H. B. S. gedaan hebben, in Ne
derland verder willen studeeren, onder verplichting-
om de helft terug te betalen als zij geslaagd zijn.
De heer Van de Velde zegt dat er van anti-rev. zijde
geen reden is voor algemeen debat. Zij kent den heer
Idenburg en weet wat zij aan den heer ï)e Waal Ma-
lefijt heeft. Dus is het parool afwachten.
Hierna ontwikkelt hij een kort program, om den ze
gen van het Christendom onder de inlanders te bren
gen door aanmoediging en steun der zending.
Heden 101/4 is de minister aan het woord.
Zitting van Dinsdag 9 Nov.
Vervolg.
H o r 1 o g e-d i e f s t a 1.
Cornells Jacobus L. was niet verschenen. Hij had
aan boord eener stoomboot den 7den Sept. een horloge
met ketting weggenomen.
Klaas Harder, visscher te Helder, deelt mede, dat
hij den 7den Sept. des avonds met de boot van Zur
Muhlen van Alkmaar naar den Helder is gegaan.
Beklaagde ging in de boot op een bank liggen; al
dommelende merkte hij, dat zijn horloge uit zijn vest
werd gehaald. Tegelijkertijd hoorde hij iemand zeggen
„Ik heb 't." Aan de stem hoorde hij, dat het beklaag
de was. Getuige kreeg, toen hij het vroeg, het horloge
weer terug. Even later viel beklaagde werkelijk in
slaap. Toen hij wakker werd, was zijn horloge weer
verdwenen. Weer had beklaagde het, en op aandrin
gen van de overige passagiers werd het weer terugge
geven. Getuige gaf het zaakje evenwel toen aan bij
de politie te Helder.
Johannes Jacobus van Schrever, koopman te Am
sterdam, ging den 7den Sept. met de boot van Zur
Miihlen van Amsterdam naar Helder. Deze getuige
bevestigd de verklaringen van den vorige getuige. Hij
maakte Harder wakker en vertelde hem dat zijn lior-
lcge weggehaald was. Den tweeden keer zag hij be
klaagde het weer weghalen en in zijn mouw verbergen.
Arie Klaassen, koopman te Amsterdam behoorde
ook onder de passagiers en zag ook alles wat er ge
beurde.
De laatste getuige was Lndovicus Rogier, te Hel
der. Den 7den September ging hij naar den Helder
terug van Alkmaar, waar hij getuige was geweest in
een zaak, waarin beklaagde eveneens terechtstond we
gens diefstal van een horloge. Getuige heeft maar één
maal gezien, dat beklaagde het horloge wegnam. De
tweede maal sliep hij.
Door den officier wordt tegen dezen horloge-dief
3 maanden gevangenisstraf geëischt.
Diefstal.
Pieter Sch. te Haringkarspel was ten laste gelegd,
dat hij den 12den September te Helder had weggeno
men een kistje met een instrument, toebehoorende aan
den Staat der Nederlanden.
Jan Bruin te Waarland vertelt den 12den Septem
ber met beklaagde te Helder te zijn geweest in het
fort Zeefront. Beklaagde nam daar uit een kist een
doosje waarin een instrument. Getuige was er bij te
genwoordig, toen beklaagde het later verkocht voor 2
kwartjes.
Beklaagde beweert zich niets meer te herinneren,
hij had in dronkenschap gehandeld.
Getuige Machiel Buitenkant te Helder herkent ge
tuige als de man, die hem 12 Sept. een kistje met in
strumenten te koop aanbood. Beklaagde was volgens
getuige niet geheel en al dronken, en gaf op Van der
Brink te heeten en visscher te zijn.
Sergeant Lamer te Helder, belast met het onderhoud
der kanonnen van het fort Zeefront, verklaart, dat
daar kisten staan, waarin de doozen met instrumen
ten zijn geborgen. 10 September had getuige het be
wuste kistje nog gezien. Den 12den September ver
miste hij het.
Gerrit Roos, milicien te Helder hoeft den llden
September na afloop der werkzaamheden de 3 kisten,
waarin de instrumenten gesloten, de sleutels in de
schuilplaats gehangen en ook deze op slot gedaan.
De officier eischt wegens dezen diefstal twee weken
gevangenisstraf.
Verduistering.
Dirk de J., arbeider te Broek op Langendijk was ten
laste gelegd, dat hij in de 2e helft van 1908 aldaar
een jas had weggenomen ten nadeele van Pieter Dek
ker.
Beklaagde beweert de jas te hebben gevonden voor
het café van Arie de Boer. Hij nam de jas mee en
hing hem in de kast, waar hij ongeveer een jaar is
blijven hangen. Den 18den September 1909 deed be
klaagde de jas aan, kwam Pieter Dekker tegen, die
haar als zijn eigendom herkende. De politie nam den
21sten Sept. de jas in beslag.
Beklaagde zegt het plan te hebben gehad de jas aan
den eigenaar terug te geven. Het was er evenwel al
tijd bij gebleven, totdat eindelijk zijn vrouw zei, dat
hij de jas maar eens moest aantrekken, misschien ont
dekte hij dan den eigenaar wel.
Pieter Dekker verklaart in het najaar van 1908 ds
jas te hebben verloren. Bijna een jaar later kwam hij
beklaagde tegen met zijn jas aan. Hij sprak hem daar
over aan, waarop beklaagde zei„Ik heb hem niet
gestolen."
Later ging getuige naar beklaagde's huis, deze wil
de hem de jas teruggeven, getuige nam hem toen niet
aan en ging naar de politie.
Floris Wagenaar te Broek op Langendijk heeft be
klaagde de jas zien oprapen in de nabijheid van het
fietsenrek voor het huis van de Boer. Getuige sprak
met beklaagde nog over de jas en wild© hem bij de po
litie brengen, waarop beklaagde zei, dat hij wel zon
maken, dat zij weer in handen van den eigenaar zou
komen.
Wegens verduistering wordt tegen beklaagde 10
boete of 5 dagen hechtenis geëischt.
W ederspannigheid.
Jacob E. was de laatste beklaagde. Hij was niet
verschenen. Hij had te Enkhuizen in den nacht vair
26 op 27 Sept., toen hij zich in staat van dronkenschap
op den openbaren weg bevond, zich verzet tegen den
agent Sieuwert Klouwers, die hem naar het politie
bureau wilde brengen. Tevens schold hij dezen uit,
wilde hem krabben en sloeg hem.
De eisch luidde wegens wederspannigheid een
week gevangenisstraf.
Dinsdagmiddag vergaderde, de raad dezer gemeente.
Voorzitter de Burgemeester, de heer F. Smit.
Aanwezig alle leden.
Bij loting werd voor eventueele stemmingen als
eerste stemuitbrenger aangewezen de heer M. Kalis.
Na opening door den voorzitter werden de notulen
gelezen van de raadsvergadering gehouden 7 Septem
ber 1909, welke algemeen werden goedgekeurd.
Bij de ingekomen stukken werd ten eerste voorge
lezen een schrijven aan den raad van den heer T. En
gel, Hoofd der openbare lagere school, waarbij dank
werd betuigd voor de salarisverhooging.
Daarna voorlezing van een Koninklijk besluit,
waarbij aan den Burgemeester weer voor een jaar toe
stemming wordt verleend om buiten de gemeente te
wonen.
Yan Gedeputeerd© Staten was goedgekeurd terug
ontvangen verordening en reglement, bepalende de
jaarwedden van het onderwijzend personeel.
Verder de goedkeuring van de gemeente-rekening
over 1908, sluitende met een batig saldo van 280.25s.
Deze verschillende punten werden voor kennisge
ving aangenomen.
Een schrijven namens den gemeenteraad van Koe
dijk was ingekomen, waarbij werd medegedeeld, dat
die raad niet met het voorstel van den raad der ge
meente St. Pancras wenschte mede te gaan, om het
contract van de schoolgaande kinderen zoodanig te
wijzigen, dat de gemeente Koedijk de derde leerkracht
aan de school te St. Pancras voor hare rekening zou
nemen.
Op dit punt werd niet nader ingegaan, daar door
den voorzitter werd medegedeeld, dat Burg. en Weth.
met het Dagelijksch Bestuur van Koedijk a,s. Zater
dag hierover nog nader zouden confereeren, waarop
werd besloten dit punt uit te stellen tot een volgende
vergadering, waarin dan in verband hiermede het
punt vrije- en ordeoefeningen zal worden behandeld.
Hierop kwam in behandeling de gemeente-begroo
ting voor het jaar 1910, welke in ontvangst en uitgaaf
werd vastgesteld tot een bedrag van 8240.485, waar
bij een post van onvoorziene uitgaven groot 115.98s.
Volgens een besluit van de vorige vergadering was bij
de uitgave een post op de begrooting gebracht groot
1300 en wel voor het bouwen van een woning voor
Jb. Groot, die nog altijd in de voor noodhulp gebouw
de keet vertoeft. Deze post is geen bezwaar voor de
gemeente, daar deze door het Rijk weer wordt vergoed,
waarbij ook nog een zeker percentage aan het tekort
in huurwaarde.
Ter tafel werd gebracht een teekeing voor de wo
ning met bovengenoemde raming van onkosten, wel
ke algemeen werd goedgekeurd, zoodat wanneer hierop
de goedkeuring werd verkregen, tot bouwen zou wor
den overgegaan.
Aanvankelijk was door B. en W. besloten deze wo
ning te plaatsen op grond der gemeente, liggende on
der de gemeente Koedijk, doch na veel discussie be
sloot de raad dat op grond van de gemeente liggende
in de Oostwal zal worden gebouwd.
Algemeen werd door den raad goedgevonden een
verzoek te richten aan Hare Majesteit de Koningin,
om de vergunningen voor deze gemeente van 3 op 2
lokaliteiten te brengen.
Door den aankoop van een tweede vergunning door
den heer Jan Ruys, was voor deze inkrimping een
goede gelegenheid, hetgeen dan ook algemeen door den
raad werd aanvaard. Daar dit jaar de gemeente-lan-
derijen weer uit de huur' waren, werd algemeen goed
gevonden, dat deze verhuring zal plaats hebben voor
de eerste helft van December. Nog lang en breed
werd besproken of deze verhuring weer voor 6 jaar
zou geschieden," waarbij nog al werd bepleit dit nu
voor 10 jaar te doen, ten slotte maakte het raadslid
Nobel er een voorstel van de verhuring voor 10 jaar
te doen. Bij stemming gingen de heoren W agenaar
en Bakker met dit voorstel mede, terwijl de heeren
Kalis, Duif, Schuit en Ruys tegen stemden, zoodat de
verhuring weer voor 6 jaar zal geschieden.
De rondvraag leverde niets op, zoodat de openbare
vergadering werd gesloten, waarna de raad nog eenige
oogenblikken in comité ging, tot behandeling van e«ne
reclame togen den Hoofdelijkeu Omslag.