DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Vader Kondelik en bruidegom Wejwara. Honderd en elfden Jaargang. 1909. DINSDAG 16 NOVEMBER, [SCHEIVEEMARKT. FEUILLETON. No. 268 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor ikmaar f @,801 franco door het geheele Rijk f f a Af jtfiderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentlën: Per regel f 0,10» Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. BI NiVEi\LAi\ 1). TetefoonnmniMr AANVOER VAN VEE OVER DE GEESTER BRUG, DE VLOTBRUG, DE N1EUWLANDER BRUG EN DE RUSTIEKE VOETBRUGGEN IS VERBODEN. Onteigening ter verruiming van het Waagplein te Alkmaar. s a a zy Tweede Kamer. I ALKMAARSCHE COURANT. fiütj BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele genheid van de Scheimarkt op WOENSDAG 17 NO VEMBER a.s., het vee dat niet per rijtuig naar de markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag worden langs den Helderschen weg, over de Boompoortsbrug bij het Zeglis, over de Heiloërbrug en over de draai brug over het Groot Noordhollandsch kanaal. Het vee, hetwelk over de Boompoortsbrug aange voerd wordt, moet langs de Bierkade en vervolgens over de Vlotbrug gebracht worden, om bij de draaibrug te worden onderzocht. Het vee, hetwelk per vaartuig aangevoerd wordt, mag alleen gelost worden aan de Kanaalkade en aan de Bierkade, op de door den Havenmeester aan te wijzen plaatsen. Deze plaats is voor de marktschuiten en de vletten aan de lage steigers aan de Kanaalkade Geen vee mag ter markt geplaatst worden vóór 's mor gens zes uur. Alkmaar, 18 November 1909. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. DONATH, Secretaris. Het Hoofd van het Gemeentebestuur van Alkmaar, Gelet op artikel 15 der Wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad No. 125) Brengt ter kennis van de ingezetenen het volgende Koninklijk Besluit, houdende eindelijk© aanwijzing der peroeelen, welke onteigend moeten worden ter verrui ming van het Waagplein aldaar: Afschrift 21 October 1909. No. 32. 'k Wij Wilhelmina, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlan den, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onzen Minister van Binnen- landsche Zaken van 18 October 1909, no. 10674, afdee- ling Binnenlandsch Bestuur; Gelet op de artikelen 10 tot en met 15 der wet van 28 Augustus 1851 (Staatsblad1 no. 125) Gezien het proces-verbaal van de Commissie uit Gedeputeerde Staten van Noordholland, welke met den vanwege het algemeen bestuur aangewezen inge nieur en het hoofd van het bestuur der gemeente Alk maar in die gemeente zitting heeft gehouden, ten einde de bezwaren van belanghebbenden tegen het plan van onteigening als hierna vermeld aan te hoo- ren nadat aan de bepalingen van de artikelen 11 en 12 van voornoemde wet was voldaan; Hebben goedgevonden en verstaan: te bepalen, dat in het publiek belang en ten name van de gemeente Alkmaar ter uitvoering van de wet van 1 Juli 1909 (Staatsblad no. 242) voor de verrui ming van het Waagplein aldaar ten algemeenen nutte onteigend kunnen worden de perceelen, aangeduid in het plan en de kaarten, welke ingevolge de artikelen 7 en 12 der wet van 28 Augustus -1851 (Staatsblad no. 125), op de secretarie der gemeente Alkmaar ter in zage van een ieder hebben gelegen, als: P3 <1 W Eh O a 03 03 03 C C O fat 91^098 O P s= a 60 03 03 03 .2 CL 03 rO O r—H f3 t-> O O O «f c3 O cö ns N g a T3 ei c3 M O 03 lT Cö 2 5 o <h M A -2 a CÖ Ph Onze Minister van Binnenlandsohe Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staats courant en in de Alkmaarscbe Courant zal worden ge plaatst. Het Loo, den 21 October 1909. (get.) WILHELMINA. De Minister van Binnenlandsohe Zaken, (get.) HEEMSKERK Overeenkomstig het oorspronkelijke. De Secretaris-Generaal van Binnenlandsohe Zaken, (get.) J. B. KAN. Voor eensluidend afschrift. De Secretaris-Generaal, (get.)J. B. KAN. Alkmaar, den 16 November 1909. Het Hoofd van het Gemeentebestuur voornoemd, G. RIPPING. KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN -NAAR HET BOHEEMSCH VAN. IGNAT HERRMANN door S. J. BARENTZSCHöNBERG. li) den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50. 47; Die zeker niet, zei meester Kondelik, ik heb baai- beloofd ter herinnering aan haar liefelijkheid haar kamers te laten schilderen. Ik heb niets, niets ervan geloofd, beste Erans, verzekerde Josefine Wejwara toen zij een oogenblik alleen in de kamer waren. Al was wie dan ook met een aanklacht tegen je gekomen. Wejwara drukte een kus op de lippen van zijn bruidje. De moeder die juist binnentrad, deed alsof zij niets bad gezien. Die arme Wejwara had dat beetje „lippenzalf" wel verdiend. tL XXII. DE LAATSTE ZORGEN. Den volgenden Maandagmiddag genoot de meester bebagelijk van zijn rustuurtje. Mevrouw Kondelik bad de naaister voor dien middag vrijaf gegeven en Josefine dadelijk na het middagmaal naar tante Ur ban gestuurd om baar over eenig borduurwerk te raad plegen. Tante gold als autoriteit op dat gebied, daar zij in haar jeugd een beroemde borduurster was ge weest. Mevrouw Kondelik had met opzet ruimte in huis ALKMAAR, 16 November. De Engelsehen leggen sinds lang een bijzondere be langstelling aan den dag voor de negerstammen, wel ke in den Kongostaat wonen. Over dezen neutralen staat in WestrAfrika is souverein Koning Leopold van België, van wien zoo langzamerhand al het Ko ninklijke schijnt te vervreemden. De Engelschen vin den, dat het bestuur er gelijk staat met een wanbe heer en dat er een eind© aan moet komen. Hun cou ranten spreken ervan in aparte rubrieken „Kongo- wreedheden" en in vergaderingen worden die wreed heden onder applaus toegejuicht en worden er moties aangenomen, welke afkeuring inhouden. Men noemt dat „stemming maken." De menschlievendheid van de Engelschen ten op zichte van de Kongonegers is een beetje verdacht. Ze doet denken aan het spreekwoord van den balk en den splinter of aan dat van den vos, die de passie spreekt - in welk geval de boer op zijn ganzen moet passen. Was Engeland een voorbeeld van zachtzinnigheid, waar bet overzeesche gewesten betreft, men zou het optreden toejuichen, maar nu dit niet bet geval is, nu ook onder Engelsch bestuur meer dan eens wreedhe den «zijn voorgekomen, is het iets anders. Onlangs is een boek verschenen over „De Kongo- misdaadvan Conan Doyle, de uitvinder van Sher lock Holmes, de man die door zijn geschrijf over den Boerenoorlog indertijd veel sympathie heeft verloren. In dat boek worden de giruwelen uitvoerig geschetst. De Kongostaat is vooral belangrijk, omdat er zooveel caoutchouc wordt gewonnen: in 1906 is er voor een 25 millioen gulden uitgevoerd. De maatschappijen, welke zich met het winnen en uitvoeren van dat artikel toe leggen exploiteeren de inboorlingen, die gratis een ze kere hoeveelheid moeten leveren en mishandeld wor den, als zij dit niet doen. Een Zweedsch geestelijke, Sjibloen genaamd, beschrijft hoe de Belgen er, naar hij zelf zag, optreden. Als de inboorlingen weigeren, caoutchouc op te brengen, wordt hun eenvoudig de oorlog verklaard. Hunne verblijfplaatsen worden aan gevallen, hun hutten verbrand. De schrijver weet van 45 dorpen, die geheel in asch gelegd werden, terwijl vele andere gedeeltelijk werden vernield. Ik ben, zegt hij, door 28 verlaten dorpen gekomen, waarvan de be woners in de bosschen gevlucht waren. Dikwijls wor den de inboorlingen gedwongen, hooge sommen als schadeloosstelling te betalen. Als die sommen er niet komen, worden de vrouwen verkocht. Het is een voor schrift, dat in plaatsen, waar de geëischte hoeveelheid caoutchouc niet wordt afgeleverd, een aantal men- schen gedood moeten woaden en hun daarna de han den afgehakt, welke bij den commissaris worden gebracht. Ik heb korven vol afgehakte handen naar het commissariaat zien brengen, zegt de schrijver, en uit de grootte der ledematen kon ik afleiden, dat ze hadden toebehoord aan mannen, vrouwen en kinderen. Een ondergeschikt ambtenaar heeft in een Belgisch tijdschrift verteld, dat hij eens de opdracht kreeg alle inboorlingen te dooden, die te laat hun hoeveelheid caoutchouc brachten, welk bevel hij had uitgevoerd. Later had zijn chef zestig vrouwen in ijzer geklonken en ze bijna alle van honger laten omkomen, omdat hun dorp niet genoeg van het handelsartikel geleverd had. Zelf had hij 150 mannen vermoord en vrouwen en kin deren gekruisigd en vele mannen verminkt. Het bovenstaande is genoeg. Liet toont in elk geval dat barbaren niet alleen het monopolie van onmensche- lijke wreedheden bezitten, dat Moelei Hafid en zijn getrouwen niet de eenigen zijn, die de kunst van mar telen en slachten verstaan: er zijn ook nog Europea gemaakt, omdat zij met haar man een belangrijke zaak ongestoord wilde bespreken. Toen mijnheer Kondelik genoegelijk zijn kopje had leeggedronken en niet da delijk opstond om zijn kanapé op te zoeken, zei zijne vrouw vriendelijk tot hem: Wat is er, mannie, ga je vanmiddag geen dutje doen - Ik weet het niet, ik heb geen slaap. Ik voel mij bijzonder frisch. Kijk, mannie, zei mevrouw Kondelik bij de tafel komend en spelend met de banden van haar boezelaar, mij gaat het ook zoo. Na gisteren voel ik kwikzilver in mijn aderen, geloof mij, ik ben als herboren. Vragend keek Kondelik zijn vrouw aan. Na Zaterdag, begrijp je? Dat was een vreeselij- ke dag. Ik geloofde dat de zoldering op ons neerviel. Ik dank God dat hij alles zoo heeft opgehelderd. Kom, kom, spotte de meester goedig. Werkelijk, zoo was het mij te moede, mannie! Maar thans zou ik van vreugde kunnen dansen. En nu eerst zie ik, mannie na dat zaakje met die Muckenschnabels wat een goed mensch Wejwara toch eigenlijk is. Ik was zoo 'bang voor de schrifte lijke bewijzen maar nu moet ik er hartelijk om lachen hij is onbegrijpelijk naïef. En het geduld in persoonEen ander zou anders opgestoven zijn maar hij hij komt na alles gewoon terug en kust ons weer de hand Als een afgeranselde hond. zei dè meester. Spreek niet zoo, mannie, zei mevrouw Kondelik verwijtend. Het is heel goed zoo. hij als een heilige. Die zal hem netjes onder de pantoffel dien armen kerel! zei Kondelik medelijdend. O, neen, mannie dat zal niet gebeuren, serine zal niemand onder de pantoffel krijgen, heeft hetzelfde karakter als ik. Met je hand op hart, mannie, zeg eens eerlijk: „Heb ik je onder pantoffel gekregen?" Je weet dat mijn evangelie tijd luiddeDe man is de baas in huis en het hoofd van het gezin. En dat heb ik Josefine ook ingeprent. Mevrouw Kondelik zweeg, knoopte haar boezelaar los, En Pepi beschouwt krijgen, jo- het de al- - hij scheen uitbarsting trok het wat vaster om haar middel, knoopte het we der dicht, kuchte en sprak: Maar nu, mannie, wilde ik je wat zeggen. Je moet met Wejwara een ernstig, vaderlijk woordje spre ken. Je moet hem zeggen hoe het staat met Josefi- ne's bruidschat. Hij moet het weten. En juist nu zou de goede tijd zijn, na gisteren hij moet zien dat wij het volste vertrouwen in hem stellen Meester Kondelik keek zijn vrouw aan half verwonderd, half verrast. Om een te voorkomen voegde zij er haastig bij -Wees niet boos, mannie, maar het is onze plicht en hij heeft het recht te eischen, dat hem klare wijn wordt geschonken. Heeft hij iets gezegd? vroeg mijnheer Kondelik snel. De hemel beware alsof je hem niet beter kent! Juist omdat hij niets heeft gezegd. Hij moet zien dat wij niet van plan zijn hem alleen maar onze doch ter te geven zonder oveT het andeirs te spreken. Weet je, waar niets is, daar kan over niets gesproken wor den, maar wij kunnen gelukkig onzen mond opendoen. Ik weet niet wat jij van plan bent, maar ik zou tot hem zeggen: „Wejwara, Josefine krijgt dit en dat en daarmee uit." Weet je, men ziet de wereld met heel andere oogen aan. Ik weet dat je zeggen zult dat je het niet mee in je kist zult nemen. Neen, ik geloof ook dat ik het niet zal meene men. Nu ja, zoo spreekt iedere schoonvader, mannie, en dan leeft hij nog dertig jaar en wanneer de be treffende schoonzoon een lijkstoet ziet, dan denkt hij altijd: Ik wou dat die van mijn schoonvader was! En je zult immers niet willen dat iemand ernaar hunkert dat jij je oogen sluit? I Denk je dat Wejwara zoo iemand is? God beware! Dat bedoel ik niet. Wejwara, die goede zielMaar het is voor de goede orde, mannie, j en voor alle voorkomend© gevallen. Betty, begon de meester op afgemeten toon, wie zegt je dat ik dat alles niet wil? Ik zal het hem im- merg vertellen, ja zeker, tot op een kreuzer, en wel nen, die voor hen in dit opzicht beusch niet behoeven onder te doen, al worden er voor hen ook geen pogin gen tot „beschaving" aangewend en geen speciale po litie- en politieke maatregelen genomen. Zij behooren tot het blanke ras en hun Koning is vóór alles koop man. Ingekomen was het overlijdensbericht van den heer AE. baron Mackay, dat door den griffier wordt voor gelezen. De voorzitter bracht hulde aan de nagedachtenis van den heer Mackay, die een warm vriend was en als voorzitter dezer Kamer en als Kabinetsformateur me de het beheer in handen heeft gehad en dit niet zonder blijvende beteekenis voor Nederland en zijne koloniën. Besloten werd namens de Kamer het over lij densbe- richt met een brief van rouwbeklag te beantwoorden. De minister van koloniën zei, dat het bericht rftn het overlijden van AE. baron Mackay ook den Regee ring diep heeft getroffen. Zijn heengaan is niet alleen een verlies van zijn vrienden in ruimen en engen kring maar voor geheel het land. De voorzitter deelde mede dat de overbrenging van het stoffelijk overschot van den heer Mackay naar Ui- bergen, zal geschieden Donderdag voormiddag per s.s. van 9.48 uit Den Haag, zoodat er gelegenheid is voor den aanvang der "vergadering van de Kamer om zich naar het station te hegeven. Besloten werd Woensdag .voormiddag een aantal wetsontwerpen van kleinen om vang in behandeling te nemen, waaronder de Land- weerwet en de wet op het Middelbaar Onderwijs. Wanneer de Indische begrooting Woensdagnamiddag niet afloopt, zal de voorzitter een voorstel doen tot het houden eener avondzitting. De beraadslaging over de Indische begrooting werd voortgezet. Bij de afdeeling Europeesch onderwijs drong de heer Ter Laan aan op verbetering van het Midd. onderwijs. Vooral plaatsen als Magelang en Malang hebben be hoefte aan een H. B. S. De kosten voor het M. O. moeten geheel uit het schoolgeld bestreden worden. De heer De Visser wees op het voornemen der Re geering, om naast de bestaande 2 scholen voor M. U. L. O. er nog 7 op te richten. Spreker vroeg of de Re geering bereid is aan particuliere M. U. L. O.-soholen onder dezelfde voorwaarden dezelfde voorrechten te schenken als aan die van het Gouvernement. De heer Ketelaar klaagde over het late indienen der onderwijsverslagen. De minister van Koloniën deelde mede, dat het vol strekt niet de bedoeling is het oprichten van Hoogere Burgerscholen te staken. Men moet echter nagaan of er inderdaad behoefte aan bestaat; tot dusver waren de resultaten nog niet schitterend. Voor vroegere verschijning der rapporten zal wor den gezorgd. Bij de afdeeling (Inlandsch onderwijs) wees de heer Ter Laan er op, dat dit onderwijs geheel onvoldoende is. Er is geleidelijke, maar al te geleidelijke toeneming van het inlandsch onderwijs. Spr. waardeert zeer hetgeen er gedaan wordt, maar er moet vlugger gewerkt worden, omdat ieder verzuim in de tegenwoordige tijdsomstandigheden, een nadeel voor den inlander is. Wederom waarschuwde spr. tegen het overnemen van openbare scholen door de zending. De heer De Savomin Lobman nam aan, dat wij 500 vandaag, vrouw, vandaag! Dat is ook mijn meening. Wel, ben je nu tevreden? Mannie! riep mevrouw Kondelik innig gelukkig uit. Je bent toch een rare om mij eerst zoo te la ten preeken. God zal het je loonen ik voel mij honderd pond lichter. Geef mij een flinken zoen. Zoo, en nu nog iets, mannie. Ik wilde aanvankelijk dat zij op Sint Katharina zouden trouwen, want het schijnt mij thans toe dat alle dralen overbodig is. De meubels zijn de volgende week tot het laatste stuk het naaiwerk hoogstens binnen twee weken gereed. Ik vind dat ze wel eenige dagen eerder konden trou wen. In de woning komt alles vol stof, niemand kan het onderhouden en dan ben ik bang dat er inge broken zal worden nog voor zij er wonen. Wat zou je zeggen van -veertien dagen een week eerder? Ik vind alles best, Betty, als1 je mij maar met vrede laat. Mevrouw Kondelik haalde verruimd adem toen zij haar man zoo meegaande zag. Zij kon nauwelijks wachten tot Wejwara 's avonds kwam om met hem de zaak te bespreken. Op den gewonen tijd kwam Wejwara, mevrouw Kondelik deed het eten op en zoodra de maaltijd was afgeloopen, hielp zij vlug Josefine bij het afruimen. Meester Kondelik stak zijn sigaar in zijn zondag- sche pijpje en Josefine liep heen en weer, zette de borden in elkaar en bleef op aanwijzing van haar moeder een poosje van de tafel weg om door haar te genwoordigheid de besprekingen niet te belemmeren. Wejwara keek voor zich, hij vermoedde dat er iets in aantocht was. Angstige gedachten vlogen door zijn hersenjs, wat er nu weer gebeurd zou zijn. De opheldering hleef niet lang uit. Mevrouw Kon delik nam plaats en zei tot Wejwara: - Drink eens, Frans, laat het je geen tweemaal zeggen. Papaatje heeft je vandaag wat te vertellen. De meester deed een paar trekjes, blies den rook in groote kringen voor zich uit en begon Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1