DAGBLAD VOOR ALKMAAR i OMSTREKEN
Damrubriek.
mmm m
s m m m m
mmmsj
i
No, 272.
Honderd en elfde jaargang.
1909
m m
ZATERDhO
20 NOVEMBER,
Het geheime vakje.
SiNNENLAN O.
iélS
tel IIS
*eze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
2 tdagen, uitgegeven. Aboim.11entsprijs per 3 maanden
or Alkmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Br
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën:
regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
aar plaatsruimte.
n franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
RMs. COSI ER ZOON, Voordam C 9.
li
GEMENGO TU'AS
Uit Stonipetoren
m
ié
Twee weken woon ik in de groote, vreemde stad en
richt langzamerhand mijn kamer in. Zoo kocht ik de
vorige week bij een uitdrager een merkwaardige, oude
schrijftafel. Toen ik mijn pas verworven schat nog
den zelfden avond onderzocht, vond ik daarin een ge
heim vakje, waarin een manuscript lag. Het papier
was dichtbeschreven en doormidden gescheurd. Na
tuurlijk ontwaakte onmiddellijk mijn nieuwsgierig
heid, zorgvuldig legde ik beide deelen bij elkaar en
las daarna het volgende;
„Wat was het, dat mij voor de eerste maal heeft
gezegd, dat ik niet was zoo als andere knapen? Was
het de groote spiegel in de kamer van mijn moeder,
die mij de bittere waarheid vertelde, dat ik een stum
perige kleine jongen was, wiens gebogen hoofd op
hooge spitse schouders zat en wiens rug zich onder
den nek tot een grooten bochel vormde? Eenzaam was
ik, steeds eenzaam in de dagen van mijn jeugd. Slechts
tijdens de schooluren onderscheidde ik mij. Later
wijdde ik mij aan de rechten en werkte van den vroe
gen morgen tot den laten avond. Thans is mijn
eenige afwisseling een wandeling, 's middags om vier
uur iu het park.
En op deze wandeling zag ik vanmiddag Helena. Zij
zat alleen op een bank, en ik stond op eenigen afstand
en keek naar haar. Zij legde haar hoofd tegen een
boomstam en heur bruin haar glansde als goud in den
zonneschijn.
Een oogenblikje later kwam een jong meisje op
haar toe en zeide:
„Kom ik te laat? Heb je al lang gewacht, Leentje?"
In mijn werkkamer ben ik nu terug en het is me,
alsof het hier somberder en eenzamer is dan ooit te
voren.
-
Het is nu een maand geleden, dat ik haar voor het
eerst heb gezien en eiken middag ben ik in die vier
weken nabij deze bank in het park geweest. Dikwijls
zie ik haar. Ik wacht, totdat haar vriendin komt en
haar haalt, en alg ze weg- is, neem ik een oogenblik
plaats op de bank, waarop zij gezeten en gedroomd
heeft. Voor niets ter wereld zou ik me daarheen be
geven als zij er zich nog bevond, dan toch zou ik moe
ten zien, hoe hare heldere oogen zich met afschuw en
medelijden op mij zouden richten. Neen, voor niets ter
wereld
Mijn hoofd gloeit, mijn handen beven, ik kan nau
welijks ademen, maar ik moet schrijven, hoevve! ik
gedwongen ben de Jinkerhand te gebruiken ik heb
vandaag mijn rechterpols gebroken.
Toen ik vandaag in het park kwam, was Helena er
al en speelde met een jong katje. Plotseling pakte het
beestje haar kluwen garen met de tanden beet en liep
daarmede over het pad en het gras naar den hoofd
weg. Helena stond op en liep het lachend achterna
terwijl zij het garen om haar hand wikkelde, bereikte
zjj den kleinen misdadiger spoedig en boog zich, .om
het kluwen op te rapen.
Op hetzelfde oogenblik hoorde ik klakkende paar
denhoeven en zag een woest paard voor een leegen
wagen hollen. Helena slaakte een kreet van angst en
ging staan. De kat rende de boschjes in, het jonge
meisje echter bleef aarzelend staan.
In één kort maai' moeielijk oogenblik overzie ik den
toestand. Ik ren over het gras het paard tegemoet.
Maar ik had even goed kunnen probeeren een orkaan
tot stilstand te.brengen als dit razende paard. Het
schudde mij van zich af, alsof ik een lastige mug ge
weest was en holde woest door. Maar deze hindernis,
hoe kort zij ook geduurd had, had het heest genood
zaakt toch een beetje uit den koers te wijken en slechts
de wagenraderen raakten eventjes nog in het voor
bijgaan Heiena's jurk.
AAN DE DAMMERS.
Met dank voor de ontvangen oplossingen van pro
bleem no. 52.
Pit was een zeer eigenaardig probleem. In 3 zetten
was de winst aan wit verzekerd. Een mooi stukje
werk van onzen H. Hoogland. Wit speelt als eerste
zet 3227. Zwart moet dan met den dam op 41 6
schijven slaan en wel over 14, 25, 39, 48, 31, tot 22.
Daarna speelt wit 2621. Zwart moet nu de meeste
stukken slaan n.l. van 22 19 (3 stukken) en wit
wint daarna door 21 1 (dam en 5 stukken).
Oplossing is dus
32—27 41 22
26—21 22 19
21 1
Wij mochten van verscheidene heeren hooren, dat
probleem 52 zeer in den smaak was gevallen.
Goede oplossingen ontvingen wij van de heeren
G. Cloeck, D. Gerling, J. Iloutkooper, 0. H. A.
Lammers, W. Los, B. D. de Roos, M. F. van Rijsens,
D. Winkel, allen te Alkmaar; J. Beek, 't Zand; P.
Bakker, SchagerwaardH. Gerrits, Grootebroek; S.
Homan, Wijde Warmer; H. E. Lantinga, Haarlem;
J. A. Wolf, Groningen; R. Zander, Callantsoog; T. v.
d. Velde, Huiswaard en G. W. Kortenschijl te Alk
maar.
O. ELANKENAAR.
Eenige weken geleden hebben wij ter gelegenheid
van het 10-jarig bestaan van „Constant" een en ander
geschreven over C. Blankenaar met de belofte weldra
eenige eindspelen van dezen grooten componist voor
onze lezers toe te lichten. Dit wenschen wij ts doen
„Het is goed afgeloopen, hoop ik?" vroeg ik ang
stig.
Met verschrikte wijd opengesperde oogen wendde zij
zich tot mij.
„Best, dank U, mij scheelt niets," begon zij met
bevende stem. „Ik had hier niet moeten komen en
moet nu maar gauw naar mijn oud plaatsje terugkee-
ren" zeide ze en strekte beide handen voor zich uit,
langzaam, stapje voor stapje, onzeker voortgaand. Ik
zag hetHelena is blind.
Wat ik toen zeide en deed, weet ik niet meer, wel
weet ik dat mijn hart geweldig klopte en dat mijn
hoofd warm was als vuur. Toen ik haar naar de bank
terugbracht, haar troostte en kalmeerde, had ik een
gevoel alsof ik niet meer op de aarde was.
Voor het eerst van mijn leven vergat ik mijn mis
vormd lichaam, ademde en bewoog me als een vrij
man. Voor het eerst liet ik mijn verstand en mijn
fantazie den vrijen loop en hield haar zoo goed bezig,
dat zij het gebeurde geheel vergat.
Toen kwam Heiena's vriendin en toen merkte ik
plotseling dat mijn kleeren stoffig en stuk waren, mijn
hoed gedeukt was en, waaraan ik in mijn vreugde
heelgmaal niet had gedacht, dat mijn hand slap naar
beneden hing en verbazend pijnlijk was. De vriendin
legde beschermend haar arm om Heiena's schouders.
„Leentje, Leentje," zeide zij verbaasd en verwijtend
tevens, terwijl ze mij wantrouwend aankeek.
„O, Marie, het is maar goed dat je er bent! Hier is
iets ernstigs gebeurt. Een hollend paard heeft me
doen schrikken, toen ik het katje naliep, en deze heer
heeft me naar de bank teruggebracht."
Het jonge meisje kwam naar me toe. Al haar wan
trouwen was verdwenen, slechts medelijden lag er in
haar blik.
„Maar Uw hand is gekwetst," zeide zij.
„Gekwetst! En daarvan zegt U mij geen woord!"
riep Helena op zoo vriendelijken toon, dat het bloed
mij naar het hoofd steeg. Ik kalmeerde haar zoo goed
ik kon en zeide de beide dames goeden dag. Maar
mijn hart klopte nog steeds van louter vreugde, on
danks de pijnlijke pols.
Nu is het winter. Het park is stil en kaai. Ik behoef
nu niet meer er naar toe te gaan om de bank te zien.
Nu is er een mooie, warme kamer met een gezellig
knappend haardvuur, waar ik altijd welkom ben en
dagelijks Helena kan zien.
Ik heb veel van haar geleerd. En ik ben kalm en te
vreden, want Helena wordt mijn vrouw. Ik wil haar
leven gelukkig maken, eiken steen zal ik haar uit
den weg ruimen. Haar lieve, blinde oogen zien im
mers niet den armen misvormde, die haar bij den dag
meer lief krijgt.
En nu b^n ik blij dat ik geestelijk goed ontwikkeld
ben en gezond verstand bezit, want dit zal Heiena's
leven vermooien. In Juli zal ons huwelijk plaats heb
ben.
Het is nu Juni. Helena is sinds eenige Weken op
reis. Vandaag kreeg ik dezen brief:
„Lieveling, ik heb heel belangrijk nieuws voor je.
Ik ben hier onder behandeling van een beroemd oog
arts en ik krijg mijn gezicht weer.
Kun je je voorstellen, wat dit voor mij beteekent?
Denk eens, dat ik weer den blauwen hemel zal kunnen
zien, en alles rondom mij, en vooral jou lieve oogen.
Morgen kom ik thuis, kom bij me, zoo gauw je maar
kunt, want jij moet het wezen, die me het verband van
de oogen afneemt. Mijn eerste blik zal de blijdschap
en de liefde in jou oogen lezen. Je Lee."
Groote godenIs mijn liefde voor haar zoo klein,
dat ik zou kunnen wenschen, dat haar oogen blind ble
ven en zij zelf uitgesloten bleef van de schoonheid
der wereld alleen maar, omdat zij niet zou kunnen
zien hoe misvormd ik ben?
Alles is voorbij.
aan de hand van een verhandeling van den heer J. de
Haas over C. Blankenaar.
Op J7-jarigen leeftijd was Blankenaar reeds een be
roemd eindspel componist. Maar het mooiste in zijn
werk is, dat hij steeds naar beter en volmaakter heeft
gezocht. Wanneer wij dan ook zijne eindspelen in
tijdsorde naast elkander leggen, zien wij een voortdu
rende toename in schoonheid en ingewikkeldheid.
Het hier volgende eindspel is door Blankenaar ge
maakt op 16-jarigcn leeftijd. In bepaalden stand
slechts is winst voor 3 dammen tegen 1 mogelijk. Nu
geeft Blankenaar in onderstaande positie zwart nog
een schijf erbij, wat inderdaad zwart's positie ver
zwakt, want het stelt wit in staat den dam te vangen
en het belet zwart de vrije beweging van zijn dam.
Hier eindigde het manuscript. Ik vond niets meer.
Ik legde het weer in het geheime vakje en trachtte het
te vergeten. Maar de gedachte aan den gebochelde en
zijn lot hield mij dag en nacht bezig, stoorde mij bij
het werk en in den slaap.
Tenslotte heb ik den uitdrager maar opgezocht bij
wien ik de schrijftafel gekocht had, om te weten te
komen, wie de vorige eigenaar van dit meubelstuk ge
weest was. Ik beschreef hem het voorwerp, hij herin
nerde het zich dadelijk en vertelde me het volgende:
„Die schrijftafel behoorde vroeger aan mr. Schram,
een advocaat met een bochel, die eenigen tijd geleden
zijn bureau heeft laten meubileeren en mij zijn oude
spullen verkocht heeft. Ilij is een zonderling, die zijn
tijd en zijn werkkracht het liefst aan de armen geeft."
„Hij moet een flinke kerel wezen" merkte ik op.
„Dat is hij, maar dat heeft hij grootendeels te dan
ken aan zijn vrouw, 'n lief mensch."
„Dus hij is getrouwd?"
„Ja zeker en hij heeft wat een aardig wijfje, dat kan
ik gerust zeggen, want ik heb haar zien opgroeien."
De oude koopman zweeg een oogenblik en ver
volgde toen:
„Er is haast geen romantischer liefdesgeschiedenis
denkbaar als die van den advocaat met den bult. He
lena, zijn vrouw, was blind, toen hij haar leerde ken
nen. Toen zij het gezicht terugkreeg en hij, omdat zij
het wilde, het verband van haar oogen moest nemen,
dat de dokter had gelegd, die haar wist te genezen,
was mijn vrouw, die bij haar ouders diende, juist in de
kamer. En zij heeft me vaak verteld, dat ze nog nooit
iemand zoo'n wanhopig gezicht had zien trekken als
mr. Schram op dat oogenblik. Maar in juffrouw He
iena's blik lag slechts vriendelijkheid en liefde. En
hij Hij nam haar in zijn armen en weende van plei-
zier."
„En toen?" vroeg ik snel.
De koopman zag mij zacht verwijtend aan.
„Toen? Toen ging mijn vrouw de kamer uit," zeide
hij zacht.
(Naar het Duitsch.)
In navolging vau dat wat men op dit gebied in het
belang van de veeteelt had gedaan en aanvankelijk
met goed succes, hadden ook eenige personen in de
Schermer het iniatief genomen tot het oprichten van
eene fokvereeniging.
De heer Dr. J. T. Scheij te Hoorn gaf gisterenmid
dag gevolg aan de uitnoodiging om de oprichting van
een dusdanige vereeniging- voor belangstellenden in te
leiden.
Nadat de vergadering, gehouden te Stompetoren in
het lokaal van den heer Brak, die door slechts 15 per
sonen werd bijgewoond, geopend was door den heer
S. Kramer Pz., begon de heer Dr. Scheij met er aan te
herinneren dat het vee het middel was om het land
productief te maken, waarom men zorgen moest dat
dit vee zoo goed mogelijk was. Men moet aan het vee
tweeërlei eischen stellen, n.l. dat het is goed gezond
en krachtig, ten einde het nuttig te doen zijn in den
tijd dat het dient als fokvee en later als slachtvee,
terwijl men er ten tweede voor moet zorgen dat het
vee een groot productievermogen heeft. De laatste
eigenschap verkrijgt men door een goeden stier, die
ten rechte eene halve kudde wordt genoemd.
Bij den aankoop of fokking van een stier mag men
niet alleen zien naar den lichaamsbouw, maar heeft
men ten deze rekening te houden met zijn stamboom,
daar men in den laatsten tijd, nu dit door de toege
paste veecontrole zoo goed kan worden nagegaan, tot
de ontdekking is gekomen, dat eigenschappen hetzij
goede of kwade van ouder op kind overgaan.
In tegenstelling van vroeger, zoo zeide spr., let
Wit
2947
I 2. 46—41
i 3. 49—32
4. 41—37!
Zwart
1. 31—36
(10 of 15 kan niet. Op de velden 427 kan
de zwarte dam niet staan wegens 4637
enz. Zwart kan ook niet spelen 3137 want
dan volgt 46 10, 4 15 en 4938).
2. 4—15
(de eenige zet 431 kan niet wegens 4742
en 49 4 wint).
3. 154
(op 15—42 volgt 47—15, 36:47, 32—28
enz.).
men nu niet alleen op de hoeveelheid maar ook op de
hoedanigheid, het vetgehalte der melk, die de waarde
weergeeft. Het is daarom in het belang van den boer
dat hij er een stier op nahoudt die in alle opzichten
aan de gestelde eischen voldoet. Het is immers bij
de thans gevolgde controle ook gebleken dat bij af
stamming van goed vee de melkproductie vermeerdert.
Zeer nadeelig is het den boer een stier te hebben af
komstig van een koe die lichte melk gaf, daar deze
eigenschap ook op de kinderen zal overgaan, al ziet
dat beest er uiterlijk ook nog zoo goed en mooi uit, de
schade die een slechten stier berokkent treft niet al
leen den boer, maar ook den geheelen Hollandschen
veestapel.
Ook omtrent de koeien stelde de spreker dezelfde
eischen. die te verkrijgen zijn alleen door goede con
trole. Llij is er van overtuigd dat de meeste boeren
thans nog koeien hebben die niet aan melk terugge
ven wat zij opvreten. Voorheelden werden daarvan
aangehaald, terwijl het spreker's overtuiging is dat na
een jaar werken eener fokvereeniging daar reeds ver
betering in zal zijn te bespeuren.
Moeielijk is het steeds geweest langdurige proeven
te nemen met lichte melk gevende koeien, omdat wan
neer dit den eigenaar bleek, Hij haar verkocht aan vee
houders rondom een stad die de melk niet voor de zui
velbereiding gebruiken, doch voor verkoop voor directe
consumptie, wat ten gevolge heeft dat de melk in de
stad gebruikt, veelal niet van de beste kwaliteit is.
Aangezien de koeien, die lichte melk of melk met
weinig vetgehalte geven, een natuurlijke eigenschap
waaraan zeer weinig valt te verbeteren, die eigen
schap aan hare kalveren overdragen, moeten die die
ren zoo spoedig doenlijk van een zuivelboerderij wor
den verwijderd.
Ten einde den veestapel te verbeteren, moet men
trachten hen eerst te leeren kennen, waartoe de vee-
controle bij eene fokvereeniging gebruikelijk een uit
stekende gelegenheid biedt.
Bij kleine veebeslagen zooals hier, zou een controle
veelal te duur zijn, waarom men zijn toevlucht moet
nemen tot coöperatie, die, men ziet het in Friesland,
op dit gebied ten zeerste voldoet, de controle, de in
strumenten, de administratie, alles is veel goedkooper,
terwijl zij de deelnemers onder elkander doet leeren
kennen, belang leert stellen in elkanders vee, van el
kander leert, enz.
Spreker gaf daarna eene omschrijving van de bepa
lingen waaraan het vee moest voldoen om in het fok-
register te kunnen worden ingeschreven, bij welk on
derzoek de Inspecteur van de Provinciale Oommissie
zooveel mogelijk behulpzaam is, en haar wat de vetge
halte der melk betreft controleert.
De keuring der kalveren, waarbij veel rekening-
wordt. gehouden met de afstamming van het dier, ge
schiedt ook door of van wege de Provinciale Com
missie.
De fokvereeniging moet niet alleen een bestuur
hebben, maar een controleur, deze dient een zeer ver
trouwd persoon te zijn, daar van diens werken de re
sultaten eener fokvereeniging grootendeels afhangen,
diens werk wordt gecontroleerd door den Inspecteur.
Spreker raadde aan dat de fok- en de stierenver-
eenig-ing in eene hand zijn, hoewel de financiën moe
ten worden gesplitst.
Spreker gaf daarna een omschrijving der inkomsten
en uitgaven eener fokvereeniging, daarbij er op wij
zende dat de Minister 10.000 meer bij de tegenwoor
dige begrooting had aangevraagd als subsidie aan zoo
danige vereenigingen, wel een bewijs dat de tegen
woordige regeering ervan overtuigd is dat de verbete
ring van den veestapel in handen is van de fokveree-
nigingen; iedere fokvereeniging kan de helft barer
kosten tot een maximum van 250 van den Staat te
rugkrijgen.
Ten slotte wees spreker op het bestaan van den
Bond van deze vereenigingen.
Op de vraag is een fokvereeniging nuttig, zal spr.
Een onzer getrouwe oplossers was zoo vriendelijk
ons het volgende probleem ter plaatsing aan te bie
den. Wij kunnen deze eerste poging op problematiek
i gebied goed geslaagd noemen en zien verdere stappen
op dit gebied gaarne tegemoet. Bij de bespreking dei-
oplossing in de volgende rubriek zullen wij er wel mee^
van zeggen. Wij zeggen den heer Winkel inmiddels
dank voor het gezondene.
Probleem no. 53 van D. Winkel, Alkmaar.
•1--
Zw. dam op 4. Schijf op 31.
W. dammen op 29, 46 en 49.
In den stand aangegeven door bovenstaand
gram is winst voor wit mogelijk op do volgend© ma
nier.
dia-
Deze zet verhindert den zwarten dam los tc
gaan staan, wegens de dreiging 3731,
36 38 enz.
4. 36—411
(Gedwongen, als zwart 415 speelt volgt
32—27, zwart 3641, wit 47 36, zw. 15
47fc wit 27-4, zwart 47onverschillig waar,
wit 2742 zwart slaat tot 47 wit 415).
5. 47 36 5. 4—15
6. 32—27 6. 15—47
(als zwart op één der velden van 15 tot 33
speelt volgt 3728).
7. 274 7. 47—33
8. 37—42 8. 33 47
9. 415 en wint.
Wij verzoeken alle liefhebbers, dit eindspel tot in
alle ondervarianten na te gaan. Mogen zij nog eenig
duister punt opmerken, laten zij dan even naar ons
bureau schrijven onder het bekende motto om inlich-
fcingem. Wij zullen die gaarne geven. Indien dit eind-
i spel met genoegen wordt bestudeerd, zullen wij in één
t der volgende rubrieken een moeieliiker en mooier eind-
l spel van Blankenaar plaatsen.
Zw. 2, 3, 8, 9, 10, 13, 14, 16, 20, 21, 24, 25, 26, 31.
W. 23, 28, 32, 33, 34, 35, 37, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 45.
Oplossingen voor 25 November 1909, bureau v. d.
blad.
Correspondentie.
D. W. te A. Uw partij hopen wij de volgende week
te plaatsen. Aardige partij, maar gij hadt beslist
winstkans. Probleem heden geplaatst.