DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 273
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor ikmaar 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
/if /inderlljke nummers 3 Cents.
MAANDAG
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N, V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOONVoordam C 9.
22 NOVEMBER.
SJk mm herijk.
Uit Hot- on Hoofdstad,
ëiMMLNLANii.
r
Tafadooennnuner 8.
H M de Koningin-Moeder.
ALRMAARSCHE COURANT.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter algemeene kennis,
dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel,
bij beschikking van 25 October 1909, No. 5070, Afd.
Nijverheid, heeft goedgevonden:
lo. te bepalen, dat het goedkeuringsmerk, geduren
de de-jaren 1910 en 1911 te bezigen, zal zijn:
bij den ijk en herijk van maten en gewichten de
letter s in den gewonen schrijfvorm
bij den ijk en herijk van gasmeters, de Konink
lijke kroon;
2o. ter algemeene kennis te brengen, dat als merk
bij eerste stempeling aan bet ijkkantoor Am
sterdam (waartoe ook Alkmaar behoort) wordt
gebezigd het cijfer 9.
Alkmaar, 17 November 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Q. RIPPING, Voorzitter.
DONATLI, Secretaris.
Kennisgeving
Het HOOFD van bet Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den Ontvanger
der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering zijn overgegeven:
DE KOHIEREN DER PERSONEELE BELAS
TING Nos. 4, 17 en 18, voor het dienstjaar 1909
executoir verklaard door den Directeur der directe be
lastingen in Noordholland te Amsterdam den 19 No
vember 1909
dat ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat beden ingaat
do termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den. 20 November 1909.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voorn.,
G. RIPPING.
ALKMAAR, 22 November.
Het sneeuwt. Voor het eerst sinds vele maanden
zien we de witte, lichte vlokken neerdwarrelen op' dè
aarde, waar ze hun ongerept© reinheid dra verliezen.
Het is „natte" sneeuw. Dit ia een kleine geruststel
ling voor hen, die vreezen dat de natuur hier op de
zelfde. wijze zou optreden als in Duitschland. Onze
Oostelijke buren hebben in de afgeloopen week ervan
geprofiteerd. Dinsdag beeft men er een groote
sneeuwval gehad. Woensdag geweldige sneeuwstor
men. De bladen gaven uitvoerige berichten, welke
wel eens wat overdreven schenen: sneeuw ter hoogte
van 2 meter lijkt wel wat al te lioog. Overigens is die
sneeuwval een buitenkansje geweest voor de Duitsche
geïllustreerde bladen, die uu allerlei kiekjes van in
sneeuwingen en andere ongelukken kunnen geven.
In Duitschland zelf is verder weinig gebeurd. Men
heeft behoorlijk van antwoord gediend op de artike
len, welke in Rusland waar het ook hevig' ge
sneeuwd heeft, zoodat het telegrafisch verkeer tus-
■schen St. Petersburg- en Moskou en een aantal andere
steden, waaronder Tifle-s en Irkoetsk onderbroken is
verschenen over „het Duilsche gevaar" en men
heeft zich ten slotte tevreden getoond met een offi
cieuze verklaring van den Russischen minister Iwols-
ki, die verklaarde dat de artikelen zoowel in het mi
nisterie van buitenlandsche zaken, als in andere re-
geeringskringen tenzeerste werden afgekeurd.
Engeland stond weer vooraan op het politieke week-
program. Koning Manuel bezocht het, het Engelsch-
Portugeesehe arbitrageverdrag werd hernieuwd, er
werd weer geprotesteerd tegen de Kongogruwelen,
een kiesrechtvrouw toonde zich weer „vrouwhaftig,"
en tenslotte is er de groote strijd over de begrooting.
In het Hoogerhuis heeft lord Lansdowne medegedeeld
dat hij bij de tweede lezing der begrooting in dat Huis
eeu motie zal indienen, inhoudende, dat het Huis ïxiet
gerechtigd is zijn toestemming' tot dat wetsontwerp te
geven voordat het land zijn oordeel erover uitgespro
ken heeft.
Meer en meer blijkt, dat de strijd niet alleen over
de begrooting, maar ook over vrijhandel of protectie
zal gaan.
In Italië beeft de premier Giolitti het wetsontwerp
ingediend tot hervorming der belastingen, maar een
strijd als over de Engelsche belastinghervorming is er
daar niet te wachten.
Na langen strijd is in België het principe van per
soonlijken dienstplicht tot stand gekomen. Yele jaren
heeft de meerderheid in het parlement zich hiertegen
verzet, maar zij is verbroken en toen is aangenomen,
dat voortaan uit ieder gezin één zoon 's konings rok
gelijk men dat vroeger zeide zal moeten aantrek
ken.
In het vorige overzicht werd melding gemaakt van
een vreeselijke mijnramp te Gherry, in Illinois. De
laatste dagen brachten gelukkig berichten, die de
ramp een minder ernstig aanzien gaven. Acht en ze
ventig man zijn, na zich acht dagen in de brandende
mijn opgehouden te hebben, gered. Een der overleven
den deelde mede, dat, toen zij bemerkten wat er was
voorgevallen, zij een muur om zich opwierpen. Zij heb
ben ontzettend honger geleden.
Uit Amerika kwam voorts het bericht over een vrij
ernstig geschil. In de Midden-Amerikaansche repu
bliek Nicaragua zijn twee Amerikanen terecht gesteld,
die beschuldigd werden van samenspanning met de
revolutionnairen. D© Amerikaansche regeering vroeg
inlichtingen, die gegeven werden maar niet bevredi
gend waren. In verband hiermede weigert zij maat
regelen te nemen ten aanzien van munitie en profiand
welke lastig voor de opstandelingen zouden zijn. Ook
heeft zij geweigerd den nieuwen gezant van Nicara
gua te erkennen, terwijl het zelfs niet onmogelijk is
dat ze'hem verzoekt Washington maar te verlaten.
Wij begonnen met sneeuw laat ons eindigen met
goud. Volgens een bericht uit Madrid is in een histo
risch kasteel nabij de stad Honda een ondergrondsche
schatkamer ontdekt, waarin aarden vaten met munten
geheel gevukl werden gevonden. Dat klinkt als een
verhaal uit „Duizend en een nacht." 't Is echter jam
mer, dat de eigenaar van het kasteel een Amerikaan
sche millionair i swaar het meeste is, komt altijd 't
meeste bij. Er zullen wel spoedig nadere bijzonderhe
den volgen over deze sehatgraverij. Als de „Spaansche
schatgravers" met hun mooie brieven en oplichters-
trucjes nu maar niet weer-in hooger vertrouwen en iu
hooger aanzien komen 1
De Haagsche briefschrijvers van de provinciale bla
den hebben het bijna allen over de verdediging' van d'r.
Kuyper.
Welnu, Dr. Kuyper hééft dan eindelijk, op Donder
dag 18 Nov. 1909 gesproken, zegt Politicus in de Opr.
Haarl. Ot.
Zijn we wijzer geworden?.
Ik zeg volmondig: ja!
De kleine, ineengedrongen man met den Caesars-
kop heeft een nederig berouwvol „Peccavi!" gezegd.
Hij heeft erkend: Ik heb, door onvoorzichtigheid, ge
zondigd. Ik heb niet genoeg onderzocht niet wie ik
mij in relatie had begeven. „Dat wasi geen vroed be
drijf." Nogmaals, ik beken „schuld door onvoorzichtig
heid." Heb bet weefsel, waarin men mij verstrikte,
niet doorzien. Het boetekleed ontsiert den man niet.
Dit is bet goede, mooie-, zelfs treffende, dat, toen
dr. Kuyper had uitgesproken, der Kamer „bravo's"
ontlokte.
Dat is het einde van dit onverkwikkelijk spektakel.
Dr. Kuyper heeft volmondig' erkend, gedwaald, ge
doold te hebben. Die bekentenis zal hem moeite heb
ben gekost.
Dat 't, thans ook, uit zij.
Gelukkig
Wij willen gaarne gelooven dat de heer Rud. Leh
man, de door vorst Albert van Monaco tot „baron" ge
maakte ijdeltuit, een. goed werk heeft gedaan met de
krijgsgevangenen van St. Helena te helpen. En ook:
dat er tusschen decoratie en het geld, dat deze Mona-
co-baron aan de anti-rev. kas schonk uit geestdrift
voor de houding onzer regeering ha dé staking van
1903, dat dit geld niets met „het lintje" heeft te ma
ken
Wij gunnen den „baron" van ganscher harte zijn
zéóveelste lintje, of sterretje.
Het „peccavi" van dr. Kuyper is het ©enig-waarde
volle, van alles overblijvend.
De rest is „slimmigheid" of rhetoriek aan beide
kanten zeker is er overdrijving, maar dat „ik er
ken.. etc." is het groote, verblijdende resultaat-.
En nu: „Sehwamm d'r über!" Er is ernstiger werk
aan den winkel!"
Ik weet niet -aldus de Haagsche medewerker van
de Prov. Gron. Ot. of heden, bij de voortzetting van
het debat, waaraan dr. Kuyper niet meer zal deel
nemen nieuwe grieven aangevoerd zullen worden op
de gedragslijn van den oud Minister of dat die ge
dragslijn verdedigers zal vinden. Noch 't een, noch 't
andere- seliijnt noodig of gewenscht. Het kan zeer wel
bij het quisitoir van mr. *Troelstra en bij 't verweer
van dr. Kuyper blijven. En dan is het slot van de his
torie geen ander, dan dat de leider der christelijke coa
litie zich door het gebeurde als regeeringspersoon on
mogelijk heeft gemaakt, maar als eerlijk staatsman
niet anders dan wegens „schuld uit onvoorzichtigheid"
is te veroordeelen.
En vermits nu toch verluidt dat hij eerlang, wegens
zijn toenemende doofheid, zich uit 't parlementair le
ven zal terugtrekken, hoop ik dat men het bij een kort
defeat laten zal en den levensavond van den meer dan
70-jarigen grijsaard, die, in elk geval en hoe men ook
over zijn politieke rol moge oordeelen, ook voor de ge
schiedenis van ons land een figuur blijft van groote
beteekenis, niet verder verbitteren zal. Na zijn ophel
deringen kan men thans, geloof ik, zonder schade voor
's lands belang en in de overtuiging dat deze veelbe
sproken geschiedenis in de toekomst een waarschuwing
zal blijven tegen mogelijke onvoorzichtigheden van ge
lijken aard, zeer wel genade voor recht laten gaan. Ik
voorzie dan ook dat in ieder geval het debat wel zon
der een bepaalde uitspraak der Kamer, of, mochten de
socialisten tocli eindigen met het voorstellen eener
motie, met verwerping daarvan eindigen zal.
De Haagsche medewerker van de Schied. Ct
schrijft
Tiet deed ons aan, Dr. Kuyper in de Kamer, al was
het dan ook nog zoo weinig, openlijk boete te hooren
doen. Wij herinneren ons, hoe weinige jaren geleden
deze man van groote gaven als almachtig minister
achter de tafel zat; hoe toen bijna alle mannen van
Rechts zich verdrongen om zijn gunst, wetende dat een
enkel woord van hem genoeg was om aan hun parle
mentair bestaan een einde te maken. Wij dachten er
aan, hoe de eigen part-ijgenooten van den van God ge
geven leider er veel schuld aan hebben, door hun ver
goding, dat Dr. Kuyper langzamerhand in de verheel
ding is gekomen, dat alles hem geoorloofd was; maar
toch zijn zij ons liever met hun aanhankelijkheid ,4pn
anderen, die ook alles aan hem te denken hebben en de
ondergaande zon niet meer aanbidden. Wij vergeleker
den spreker van thans bij den overmoedigon minister,
die de Onderwijswet verdedigde en toen zoo geducht
zijn macht liet voelen. En thans? Grooter meerderheid
dan Dr. Kuyper als „working majority" eischte, om
een ministerie op te bouwen, zetelt aan de Rechterzij
de, en niet hij, die de coalitie in elkaar zette, zetelt
daar achter de groene tafel, maar Mr. Heemskerk, ze
ker niet de meest geliefde of meest aanhankelijke vol
geling van den van God gegeven leider. Er bestaat
een caricatuurplaat, waarop men afgebeeld ziet de
lieeren Heemskerk en Talma, in ministersgewaad in
den galakoets gezeten, en Dr. Kuyper als oud man
voorhijwandtelende, waarop de lieer Heemskerk tot den
heer Talma zegt: „Kent gij dien man?" eai de ander
antwoordt: „Neen, maar zijn trekken komen mij wel
bekend voor. Deze plaat kwam ons in de gedachte,
toen Di'. Kuyper boete deed, terwijl Talma en Ileems
kerk rustig in het eeregestoelte zaten. Die- sta, ziet
toe dat hij niet valle.
Voor den lieer Heemskerk is dit geval een politiek
fortuintje, zonder weerga. Hoe groot is de tegenstand
niet geweest, die zijn ministerie van den van God ge
geven Leider moest ondervinden; werd het niet ge
dwongen, zich op genadé of ongenade over te geven,
en te betuigen, dat dr. Kuyper eigenlijk de man was,
wien van rechtswege de leiding toekwam, wat De
Meester tot de genadige verzekering bracht, dat hij
thans den zetel voor Ommen kon aanvaarden, waar
voor de heer Lobman hem den weg had gebaand, naar
Nijverdal snellendë, als Hendrik IV naar Canossa. En
toen de verkiezingsstrijd werd gevoerd, trok dr. Kuy
per op, onder de leuze, dat de anti-these in haar
scherpsten vorm moest worden hoog gehouden, het
blijkbaar beneden zich achtende, de vraag te berde te
brengen, of bij de overwinning van Rechts het mini
sterie-Heemskerk al of niet behouden zou blijven; en
60 tegen 40 kan immers niet anders beteekenen, dan
de terugkeer van Ivuyper-triumfator, die nu het libe
rale volksdeel niet meer mot roeden, maar met schor
pioenen zou kastijden. Lehman en Mej. Westmeyer
hebben dat onmogelijk gemaakt.
Daar ligt iets diep tragisch in-dit alles; al wenschen
wij dr. Kuyper allerminst als minister terug, en al
achten wij het ministersambt bij den bedachtzamen
Heemskerk in veiliger handen, de groote antirevoluti
onaire staatsman maakt ons het effect van een zee
vaarder, die honderdmaal den grooten oceaan in dé
wildste stormvlagen heeft getrotseerd, en die komt te
verdrinken in een stinkslootje. Waarom moest deze
man zoo dicht bij dit vuile water komen?
De heer Troelstra heeft het terecht gezegd: de groo
te politieke figuur van dr. Kuyper* die een tijdlang
haar stempel heeft gedrukt op- onze politieke geschie
denis, blijft bestaan. Hij behoort aan de historie, en
het nageslacht-, dat de spons kan halen over zoo menig
feit, waarvoor de tijdgenooten onverbiddelijk moeten
zijn, zal deze grootsche figuur volle recht laten weder
varen. Ze zal hebben te noteeren, dat deze man het
ongeluk heeft gehad, geboren te worden in een con
stitutioneel land, dat hem te nauw keurslijf aanlegde,
dat hem te enger drukte, waar eigen partijgenooten
hem reeds-lang in den waan hadden gebracht, dat in
Nederland de wetten géschreven waren voor allen, be
halve voor hem.
In den Amsterdamschen brief van de Leeuw. Ct. le
zen we:
De rolschaats is er doorZij is sedert de vorige
week een rol g-aan spelen in ons straatleven, wat niet
to verwonderen is, aangezien ze op vier rollen loopt,
's Avonds, 's middags, 's morgens-, overal wordt ge
rold. Op het Leidsche plein vermaken eenige- jongelie
den eiken middag de heeren, die er tusschen vier en
zes achter de glazen van „Americain" een bittertje ge
nieten. En iu de Ams-telstraat is 't 's avonds zóó ge
animeerd op rollen, dat er zich reeds twee partijen
vormende matadors en de krukken. De eersten zwie
ren parmantig heen en weer, trachtend elkander den
loef af te steken; en wekken de bewondering van
scharen voetgangers, die hun likdoorns verstandiglijk
op de trottoirs in veiligheid brengen. Wegens zijn
geringe vaart is de kruk nog niet zóó gevreesd, hoewel
eerlijkheidshalve»gezegd dient te worden, dat hij niets
ontziet: geen stoep, geen plantsoen, geen vrouw met
een mand met eieren, geen „snoezig hondje," tegenover
al die artikelen neemt hij het air aan van ze te willen
vermalen, zelfs dat wordt door de rolletjes-inenschen
als een „vermaak" beschouwd. Eeu practische toepas
sing van de rolschaats zagen we nog niet, tenzij dan
een straatjongen die pogingen deed een aan een kar
retje ontsnapte paling met zijn schaats te halveeren.
Edoch, iets zakelijks komt er in: soms ziet men een
jongeling met manhaften slag de menigte doorklieven
en uit 't gezicht verdwijnen. Is dat misschien een ijl
bode van een of ander kantoor.
Vlug. Vlug gaat 't, dat moet, nu de beoefenaars
zich zekere vaardigheid verwierven, gezegd worden,
te vlug voor sommige nurksen, die gereed staan een
verbitterden strijd te voeren voor hun alweer bedreig
de rechten van voetganger. Reeds is -een strijd gestre
den om het trottoir, en, naar het -schijnt, ten nadeele
van de rolschaats beslecht. Maar er zijn meer gevaren:
je kunt als wandelaar omvergereden worden, je teenen
kunnen „overrold" worden; een straatjongen op „rol
len" kan je een oorvijg geven; zie hem dan maar eens
te pakkenDieven kunnen zich van da dingen bedie
nen om rollend den argelooze te rollen.
Ja, ja, het menschelijk vernuft zal voor de rol
schaats toepassingen vinden, waarop dé samenleving
nog niet is berekend. In één opzicht is dat al bewaar
heid: een apache op rollen zette zich, op Indiaansche
wijze gehurkt achter een attx, klemde zich er aan
vast en bliksemvlug vloog deze zonderlinge rolcombi-
natie door de Utrechtsche straat, richting Erederiks-
plein. De chauffeur, gewaarschuwd door het gesnor
der rollen, keek om, voelde zijn vermoedelijk nog niet
overjarig hart ontgloeien, en zette zijn auto aan, zoo
doende het allerdwaast geval tot het uiterste drijvend.
Er was letterlijk niemand, die iets aan de vertooning
kon doen. Zóó snelvoetig is de Ainsterdamsche- agent
niet, dat hij een levens vreugd! gen atax bijhoudt; en
tot overmaat van ramp schrikte het paard van een be
reden agent voor de geïmproviseerde steeple chase.
Heel Amsterdam, stond dus machteloos.
„ie mos to 't verbiejen", was alle protest, waartoe
de publieke opinie in staat was.
„Wijziging van de verordening" zeggen ze natuurlijk
de volgende week in den Raad. We zullen dus hebben
af te wachten, wat voor juridisch abracadabra de rol
schaats in het Gemeenteblad brengt.
Met dat al gaat er niets van de waarheid af, dat
het Amsterdamscbe asfalt en de rolschaats elkander
gevonden hebben. „Eindelijk alleen" kunnen ze zeg
gen; en als de voetgangers angstig vluchten voor een
clubje rollers dan wordt dat een feit.
Beiden schijnen ©en duurzaam huwelijk te hebbeu
gesloten, waarvan vliegensvlugheid, builen en gebro
ken beenen wellicht de kinderen zullen zijn. Van in-
compatibilitê d'humeur geen sprake: deze is alleen bij
dten voetganger te zoeken.
We wachten nu maar op het oogenblik, dat de sla
gersjongen ons het vleesch op rolletjes brengt.
Schrijvende over bijgeloof in de t-ooneelwereld merkt
Valerius in de Opr. Haarl. Ct. op:
Een echt tooneeldirecteur geeft op Vrijdag of op
den dertienden nooit de eerste voorstelling van een
nieuw stuk, geloovende, dat het dan vallen zal, ten
minste geen succes hebben. Vroege directeurs verbo
den de dames, die op repetities tusschen dé schennen
zaten, het haken, want dat brak- ongeluk aan.
Ook breien brengt geen geluk.
Van den ouden Abraham van Lier, een der beste
tooneeldirecteurs, die er ooit geweest zijn, verhaalt
men, wat breien aangaat, het volgendé:
Met een kermis in een provinciestad, stond hij
's morgens aan dé tent en zag ©en vrouw, die er al
maar heen en weer, voor de tent liep, opgaande in het
breien. ITij liet de vrouw vragen of ze weg wou gaan
of ophouden met breien. De vrouw ging niet weg en
breide rustig door. De oude Van Lier werd tureluurscli
stapte op haar toen en zei„Och, vrouwtje-lief, hou
op met breien of ga heenNeenHier, daar
heb je een gulden, laat me nou met vrede.
Het vrouwtje ging en Van Lier zei met verlucht
hart: „Goddank. Eindelijk is die breikous weg. Dat
wijf zou m'n heele kermis hebben bedorven.
H. M. de Koningin-Moeder kwam Zaterdagmiddag-
te 2 u. 16 min. in een salonrijtuig' aan het perron van
het station Het Loo aan, waar H. M. d'e Koningin en
Z. K. H. de Prins,, vergezeld van eenige leden der hof
houding, aanwezig waren. Na hartelijke begroeting
wandelden de vorstelijke personen naar het paleis,
onder toejuiching van het publiek. De burgemeester
van Apeldoorn was ook op het perron.
Z. K. H. de Prins begeeft zich binnenkort voor ©eni
gen tijd na»u' Mecklenburg.
Nieuwe reizge starleven der spoorwegen
Nadat op verzoek van de regeering' de Nederland-
sche spoorwegmaatschappijen eenige wijzigingen had
den gebracht in de door haar ontworpen nieuwe reizi
gerstarieven, heeft dé minister van waterstaat aan
deze thans zijne goedkeuring gehecht.
De dag van invoering staat nog niet vast-
Directeur Generaal van den Landbouw.
Wij kunnen met zekerheid mededeelen, dat het in
de bedoeling van de regeering ligt, dén post van direc-
teur-gen'eraal van den landbouw binnenkort opnieuw
te bezetten. Het gerucht, dat aan den heer Lovink
geen opvolger gegeven zou worden, is dus ongegrond.
De benoeming van een inspecteur van deu veeartse-
nijkundigeu dienst wacht op die vervulling' van het
directeur-generaalschap. (N. v. d. D.)