DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Vader Kondellk en bruidegom Welware. I B No. 288 Honderd en elfden Jaargang. 1909. DONDERDAG 9 DECEMBER. FEUILLETON. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per i maanden voor 9 ikmaar f franco door het geheele Rijk f 1 Af jinderlijke nummers 3 Cents. Prljs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Groote Setters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 9. LdÏ H H Él* M L AMU. ITeteteoaantB^*? S- KLEINE GEBEURTENISSEN UIT HET LEVEN VAN EEN PRAGER GEZIN NAAR HET BOHEEMSCH VAN. IGNAT HERRMANN ALKMAARSCHE COURANT. •p—t.tt* -axEoJUPu ALKMAAR, 9 December. De nieuwe President der Vereenigde Staten van Amerika, de heer Taft, heeft ter gelegenheid van het bijeenkomen van het Congres zijn boodschap ingezon den, welke wordt voorgelezen en eigenlijk niets anders is dan een troonrede van een ongekroond staatshoofd. Do voorgangers van den lieer Taft, de heer Roosevelt, j maakte voel werk van dit staatsstuk. Zijn boodschap was er een van langen adem. De heer Taft doet het korter, maar toch had hij ongeveer twintig duizend woorden noodig om te zeggen wat hij op het hart had. De tel eg r., af heeft reeds vrij uitvoerig gemeld wat de president zou uiededeelen, maar het is niet gemakkelijk van 20.000 woorden een telegrafisch uittreksel te ge ven. De Amerikanen wachtten met belangstelling af wat de president zou zeggen in verband met de antitrust-wet, doch zij werden teleurgesteld: over dit en andere pun ten zullen afzonderlijke boodschappen komen. Ten aanzien van den toestand van het land bleek de heer Taft zeer optimistisch. Het land, zeide hij, be vindt zicb in een toestand van voorspoed. Er is alle reden om te veronderstellen dat men aan den voor avond staat van een zeer wezenlijke uitbreiding van handel en industrie- Met betrekking tot de tariefwet zeide de president niet te verwachten dat het zal komen tot een tarieven oorlog. De uitvoerende macht kan, dank zij de hem verleende macht, zorgen dat het niet tot uitersten komt. Voorts verklaarde de heer Taft van oordeel te zijn, dat er een commissie moest worden benoemd, welke zal hebben nategaan op welke wijze het werk der Bondsgereclitshoven kan worden vereenvoudigd en voor de rechtzoekenden goedkooper kan worden ge maakt. Vergelijking van de Amerikaansche rechtsple ging met die der Engelsche gerechtshoven, zoo voor burgerlijke als voor strafzaken, waar de zaken met zooveel meer vlugheid en vlotheid worden afgedaan, doet de Amerikaansche rechtspleging absoluut verou derd en barbaarsch schijnen. Ook drong hij aan op onverwijlde wetgeving om te komen tot stichting van postspaarbanken, en verder vraagt hij een krediet aan van 50.000 dollars ter be strijding van den handel in blanke slavinnen. Ziehier enkele onderwerpen uit de vele, welke de president ter sprake bracht. Van de buitenlandsche politieke zaken, welke hij behandelde, behoeft weinig gezegd te worden. Natuurlijk waren dè betrekkingen met vreemde mogendheden bij voortdurend goed en van de belangrijke kwesties: het Oosten, het Verre Oos ten, de Kongo, zeide hij weinig nieuws. Slechts dient vermeld, hetgeen hij in verband met het geschil met Nicaraqua mededeelde. Hij maakte melding van de slechte berichten over vreeselijke barbaarschheden, welke onder de regeering van president Zelaya voor gekomen moeten zijn, en. zeide, dat de Vereen. Staten met omzichtigheid te werk moesten gaan. De regee ring onderzoekt de juistheid van de berichten omtrent die gebeurtenissen in Nicaragua en overweegt de ge dragslijn, welke het meest in overeenstemming zal zijn met de waardigheid der Amerikaansche veggering, haar plicht tot handhaving van de Amerikaansche be langen en haar zedelijke terplichtingen tegenover Centraal-Amerika en de beschaving. Het zal misschien noodig zijn, dat de President over deze zaak nog een afzonderlijke boodschap richt tot het Congres. üok heeft de president gesproken over een andere belangrijke zaak, over de Monroeleer waarvan hij zei de: „Met de gewijzigde omstandigheden in de Veree nigde Staten en in de republieken ten zuiden van ons van welke de meeste beschikken over rijke natuur lijke hulpbronnen, een welgevestigde regeering en vooruitstrevende idealen is de vrees die geleid heeft tot het opkomen van de Monroe-leer, bijna ver dwenen; en noch die leer in haar huidigen vorm, noch eenig ander beginsel van Amerikaansche politiek, mag worden toegepast tot bestendiging van een onverant woordelijk bewind, dat tracht aan zijn rechtmatige verplichtingen te ontkomen in arglistige speculatie op een heerschzuchtig streven bij de Vereenigde Staten." De conservatieven moeten over deze boodschap evenzeer tevreden zijn als de radicalen. Zij leert, dat Taft niet een man is met het tempe rament van Roosevelt. Hij is jaren lang rechter ge weest en dat heeft hem geleerd dat men eerst moet denken en liefst goed denken dan doen. En Roo sevelt nam deze twee dingen wel eens in omgekeerde volgorde, wat niet altijd strekte tot heil van zijn da den. In dit opzicht gaat het een staatshoofd als een gewoon burger, alleen wordt er op zijn fouten heel wat meer aanmerking gemaakt! door S. J. BARENTZ—SCHöNBERG. In den handel verkrijgbaar ingen. 2.90; geb. 3.50. 67) Josefine kreeg het erg warm. Wat hebt u hard gestookt, mama, wat is het hier warm Trek je manteltje uit, kindje, zei de moeder goe dig en hielp haar daarbij. Maar warm is het niet, Josefine, dat lijkt jou zoo, omdat je de trappen hebt opgeloopen. Het is hier zeventien graden, meisjelief, niet meer. En waarom zijn alle deuren open, mama? - Om in de heele woning een gelijkmatige tempe ratuur te krijgen, kindjelief. Zie je, zoo krijgt men een woning1 het beste warm. Bij deze woorden begon mevrouw Kondelik haar dochters sluier los te maken. Zij kuste haar daarbij en fluisterde haar toe: Den krans laat ik in je haar zitten, dien neemt Wejwara je af Josefine staarde wezenloos voor zich uit, zij wist zelf niet dat zij werktuigelijk haar armbanden afdeed. Mevrouw Kondelik had Josefine's mantel op de sofa gelegd en vouwde nu netjes den sluier op. Plotseling riep zij echter: O, Eientje, iemand heeft een hoek uit je sluier geknipt Werkelijk was er een hoekje af. Die misdaad kon alleen een der bruidsmeisjes op haar geweten hebben en stellig niemand anders dan Amalia Myschka. Als het n.l. een bruidsmeisje gelukt zonder dat de kruid bet weet, een stuk van den sluier te bemachti- TWEEDE KAMER, De Kamer beeft gisteren besloten om, indien aan staanden Vrijdagmiddag de behandeling van de be- grootingen voor de hoofdstukken landbouw en water staat niet afloopt, ook Vrijdagavond, en zoo noodig Zaterdag te vergaderen. Daarna- is voortgezet het debat over hoofdstuk Ma rine. Bij de afdeeling loodswezen bepleitte de heer Brum- melkamp betere pensioenregeling voor binnenloodsen. De heer Roodhuyzen sloot zich hierbij aan en on dersteunde de wensclien van het personeel dat uit de binnenloodsen zouden worden gerecruteerd de commis sarissen bij het loodswezen. Voorts deed spreker opmerken, dat de binnenlood sen ontstemd zijn over bevoorrechting bij benoemingen tot militaire loods. Ook dient uitgemaakt te worden, wie het bevel aan boord heeft: de commandant of de loods De minister beloofde ernstig overweging van het ge sprokene. De marine-begi'ooting werd aangenomen met 50 te- t gen 16 stemmen. I Daarna werd hervat de behandeling van hoofdstuk Landbouw, Nijverheid en Handel. De heer Van Wieken beval Hillegem, en anders Lisse, aan voor vestiging van eene Rijks-Tuinbouw- winterschool voor bloembollencultuur. De lieer Van Lennep vereenigde zich met het stand punt der regeering', die de plaatsbepaling voor deze school aan zich wil houden. Hoofdzaak is de plaats zoodanig te kiezen, dat de aanstaande sckoolbezoekers haar gemakkelijk kunnen bereiken; het beste zal zijn een centraal punt te kiezen in eene streek tusschen Alkmaar en Leiden. Minister Talma beloofde nauwlettend met de ver schillende belangen rekening te zullen houden. De heer Vorsterman van Oijen gaf verschillende wenken om het onderwijs aan tuinbouw- en landbouw- wintercursussen beter aan het doel te doen beant woorden. De minister was tegen het denkbeeld om de cursus sen tedoen geven door specialisten. De inrichting van cursussen voor vrouwen heeft de volle aandacht der regeering: Naar aanleiding van klachten van den heer Vor sterman van Oyen over frauduleus dekken, vooral in Zuid-Holland en Noord-Brabant, antwoordde de mi nister dat hij spoedig voor zich zal krijgen een ont werp voor herziening van de wet van 1901 betrekkelijk de paardenfokkerij. Bij het verder debat lichtte de heer Van Eoreest een amendement toe, bedoelende de voorgestelde verhoo ging van 1000 voor gelden voor aankoop van prach tige koeien voor het veeverloskundig onderwijs niet toe te staan. Spreker achtte de manier, waarop deze zaak wordt aangepakt, onpractisch. Tevens wilde hij uitgevoch ten zien den strijd, die reeds zoo lang gevoerd wordt tusschen belanghebbende veefokkers en rijksveeartsen. Voorts ondersteunde spreker den wensch der belang hebbende om cursussen in te richten tot practische opleiding voor veefokmeester. Hij oordeelde, dat het verstandig van de regeering zou zijn geld beschikbaar te stellen voor het oprichten van dusdanige cursussen in die streken, waar behoefte aan veeverloskundige hulp bestaat. De heer Smeenge bestreed het amendement-Van Eoreest om aan leermeesters der Veeartsenijschool te onthouden de middelen, die zij noodig hebben voor goed onderwijs. De heer Van Eoreest trok zijn amendement in, waarna de post werd goedgekeurd. Het artikel en eenige volgende werden goedgekeurd. Hierna pauze. In de namiddagvergadering verkreeg bij art. 39 de heer Roessingh het woord. Deze bepleitte een doelrna tiger bestrijding van de tuberculose onder het vee. De heer Eruytiei', dezelfde zaak besprekend, betreur de het dat er op deze begrooting zooveel minder voor wordt uitgetrokken, dan verleden jaar. De minister van landbouw verdedigde liet overne men van aan tuberculose lijdend vee door het Rijk, ook van fokvee. Het artikel en volgende werden goedgekeurd. Bij art. 48 sprak de heer Roessingh over de bebos- sching en ontginning van woeste gronden. Het artikel en volgende werden goedgekeurd. Bij de derde afdeeling (Mijnwezen) voerde de heel de Ram het woord. Deze verklaarde het toe te jui- gen, wenkt ook haar spoedig de bruidskrans. Maaltje scheen erg graag te willen trouwen. Intusschen had Wejwara zijn winterjas uitgetrok ken en in de voorkamer opgehangen. Hij was erg ver strooid. Van het oogenblik af dat mevrouw Kondelik de deur had opengedaan, hield hem één gewichtige vraag bezig: „Zou schoonmama hier blijven? En waar zou ze slapen? En als schoonmama hier blijft neen, neen, zoo had hij zich de dingen niet voorge steld neen, volstrekt niet. Intusschen had mevrouw Kondelik het vuur opge pookt en in alle kamers nog een schepje kolen opge gooid. Toen keek zij nog eens om zich heen en zei: Ziezoo, kinderen, nu is alles in orde. De jalou- zieën zijn neergelaten, het waschwater is in de kannen morgenochtend zal de eerste kou er wel af zijn. Drinkwater is in de keuken. Voor het ontbijt is alles klaargezet, Eientje; de koffiemolen, de koffiekan; de koffie is in het blikken trommeltje, de room brengt Kaatje morgenochtend vroeg'. En koek ook. Ziezoo, kindertjes. Ik denk dat het hier nu wel warm genoeg' is. Ja, en wat wou ik ook weer zeggen? Ja, morgen komt ge bij ons eten vergeet dat niet. In den voormiddag hebt ge tijd genoeg om hier te leeren u thuis te gevoelen. Papa Wejwara en Toni komen ook. Vergeet niet den gasmeter te sluiten, kinde ren, opdat er geen ongeluk gebeurt. Ik heb wat be leefd eer het gas eindelijk brandde. Een knallen en ploffen als bij een kanon. Het is wel goed, maar ik zou het niet in mijn woning willen hebben. En sluit de deur in de voorkamer goecl. Ziezoo, nu kan ik weer heengaan Waar gaat u heen, mama? riep Josefine ver schrikt, uit haar verdooving ontwakend. Waar zou je denken, kippetje? Naar de Beseda! Waar zou ik anders heengaan? En dan met papa naar huis. Neen Josefine greep de hand barer moeder. Ga niet weg mama. blijf hier. Maar kind, kind watemoet ik hier doen? Wejwara bevond zich op dat oogenblik in het kleine salon. Mevrouw Kondelik nam het hoofd harer dochter tusschen haar beide handen, drukte haar een innigen chen dat de Minister, nu het voorstel-Van Kol ge vallen is, van plan is de Staten-Generaal te raadple gen over belangrijke mijnconcessies. Spr. pleitte dan voor het particulier initiatief, van oordeel zijnde dat staatsexploitatie op groote moeilijk heden zal stuiten. De heer Vliegen betoogde dat we ten aanzien van de mijnexploitatie in een impasse zitten, wat blijkt uit 's Ministers tegenstrijdig antwoord. Spr. wenscRte precisief te weten wat de Minister van plan isvan zijn antwoord zal afhangen of het wetsontwerp Van Kol weder zal worden ingediend. De heer Bolsius spreekt over het politietoezicht in de mijnstreken, dat z. i. onvoldoende is, en dringt op regeling hiervan aan. Vervolgens bepleit hij betere geneeskundige voor ziening voor het personeel der staatsmijnen. De minister van landbouw, nijverheid en handel verklaarde dat de kwestie van wering van minge- wenschte elementen zeer moeilijk is; met tact zal men moeten optreden. In de artsenkeus wil hij de werklieden eenigermate vrijlaten. Wat dte concessie aangaat, spr. heeft willen ver klaren, dat hij aan de motie in 1907 aangenomen, be treffende de opschorting der concessie, niet gebonden wil zijn. Den heer Van Kol heeft hij indertijd gezegd, dat hij, als diens voorstel in do Kamer vlotte, hij niet zou ingrijpen en geen concessies zou geven, zonder de Kamer er van te verwittigen. Dat heeft spr. de Kamer mede willen deelen en daaromtrent bestaat z. i. geen onduidelijkheid in de stukken. Bij de replieken deelde de heer Vliegen mede dat van soc. dem. zijde indiening van een wetsontwerp be treffende de mijn-exploitatie, in den geest van de mijnwet Van Kol zal overwogen worden. «De minister, de heer Talma, verklaarde o.a. nog dat aan de vrije artsenkeuze niet verbonden zal wor den een vrije hospitaalkeuze en beantwoordt den heer Vliegen nog ten aanzien van de quaestie van onge- weuschte elementen onder de mijnwerkersbevolking. De artikelen der desbetreffende onderafdeeling wer den goedgekeurd. Bij art. 76 Visscherijen maakte de heer Duyxnaer van Twist g-nkele opmerkingen. O. a. drong hij aan op spoed met de invoering van de Vissckerijwet. üok bepleitte hij spoedige indiening van een wets ontwerp tot het tegengaan der zoetwaterverontreini- g'ing- De minister van landbouw zei een spoedige invoe ring van de Visscherijwet toe; maar in verband met de uitvoeringsmaatregelen moet nog heel wat gedaan worden; wat betreft de verontreiniging zal men zachtjes aan dienen te gaan; er is echter een wijzi ging van de Hinderwet te dezen aanzien ingediend en indien de Kamer daar spoed mede maakt zal men kun nen afwachten hoe die nieuwe bepaling werkt. Het artikel en verscheidene volgenden werden goed gekeurd. Daarna wordt de beraadslaging geschorst tot he den, Donderdag, ÏO1/^ uur. W at erstaats begrooting. (Memorie van antwoord). Velser stoompont. De minister vindt geen aanleiding tot instelling van een commissie van onderzoek naar de werking- van het stoompontveer over het Noordzeekanaal bij Velsen. Een plan voor een ander middel van over- kus op het voorhoofd en fluisterde: Eientje, kind, wees toch verstandig. Mevrouw Kondelik zag dat het tijd was dat ze heenging. Ze begreep wat haar dochter gevoelde en de tranen stonden haar in de oogen. Zij kuste Eine voor het laatst, snelde naar de voorkamer, trok haar mantel aan, maakte de linten van haar hoed vast, greep haar handschoenen en riep in het salon: Erans, wil je mij op de trap bijlichten? De kaars staat in de keuken op de tafel. Verheugd liep Wejwara naar de keuken. Nadat hij de deur uit was, omhelsde mevrouw Kon delik haar dochter voor het laatst. Heb je den huissleutel? vroeg zij Wejwara. Ja, mama. Ga dan mee, anders rijdt het rijtuig' weg. Ik heb den koetsier toch al zoo lang laten wachten. De kaars danste in Wejwara's handen, toen hij vóór zijn schoonmoeder de trap afliep. Beneden gekomen kuste Wejwara de hand van zijn schoonmoeder. Hij voelde dat die hand beefde. Me vrouw Kondelik drukte hem dë hand, streelde zijn wangen en had nog de kracht hem toe te fluisteren: Erans, wees goed voor haar, heb geduld. En vergeet niet dat ge morgen komt eten iSnikkend ging- de moeder in een hoek van het rij tuig zitten. Voorzichtig draaide Wejwara den sleutel om en snelde de trappen op. Eindelijk eindelijk met Josefine alleen. Hij ging naar de voorkamer, deed de deur achter zich dicht, draaide den sleutel tweemaal om Een poosje bleef hij stilstaan, zijn hart klopte als een hamer. Toen liep hij langzaam, als om zijn kalm te te herkrijgen, verder de kamer in. Eindelijk herkreeg hij zijn spraakvermogen.. Ziezoo, mama is weg, zei hij. Hij wilde het zeer luid zeggen, om aan te duiden, dat hij zich in zijn gewone stemming bevond, maar zijn stem weigerde hem den dienst. Josefine antwoordde nipt. Wejwara wachtte nog een tijdje en zei toen opi den zelfden toon: En nu zijn wij alleen, schatjel A K En toen Josefine ook nu nog bleef zwijgen, kwam Wejwara bij haar, sloeg zacht zijn arm om haar taille en zei, terwijl hij pogingen deed om haar weg te trek ken: Waarom spreek je niet, mijn hartje? Josefine had zich gaarne verzet, maar zij kon niet. Daarom ging zij eenige stappen met hem mee. Maar plotseling zei ze met een blik in het salon: Wil je het licht uitdraaien, Wejwara? Zeker, kindje, zeker! En hij liep naar het salon, draaide het licht uit, keerde snel terug en wilde ook in de eetkamer het kraantje sluiten. Neen. laat het hier nog maar branden! riep Jo sefine, die van de gapende duisternis in het salon ge schrikt was. Wejwara sloeg beide armen om Josefine heen en kuste baar innig. Nooit ben je zóó mooi geweest als nu, Eientje mijn trotsch, aangebeden vrouwtje, zeide hij. En weer bedekte hij haar gelaat met vurige kussen. En toen hij haar wangen kuste, bemerkte hij dat zijn lippen vochtig werden van warme, zoute droppels. Waarom schrei je, hartjedief Ik denk aan mama. fluisterde Josefine. Wejwara sloot haar lippen met een langen, harts tochtelijken kus. In de groote stilte der woning hooi de men ergens beneden hen een klok met melodischen klank drie slaan. Toen Wejwara een minuut later met de kaars in de hand uit de voorkamer terugkwam, waar hij den gas meter had gesloten, stond Josefine niet meer op den drempel der eetkamer. Wejwara zocht haar ook ver geefs in de slaapkamer. O, thans zag hij onder de zijden, tot aan het neusje opgetrokken deken, de jonge vrouw en boven den rand van het witte laken fonkelden hem twee donkere oogen tegen en boven deze en boven het blanke voorhoofd, glansde bij het schijnsel der lamp in de donkere lok ken de groene myrthenkrans, als een kleinood van schitterend smaragd. EINDE.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1