DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
CACAO,
No. 292
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
j BINNENLAND.
Deze Courant wordt eiken avonds behalve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Pf jinderlijke nummers 3 Cents.
DINSDAG
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
14 DECEMBER.
DAALDERS
TeMooonannnsr
Zijdie zich met 1 Januari
op dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis en franco.
De Uit g e v e r Sg
de prijs ls laag,
de cacao is best,
de verpakking is eenvoudig.
EEN OUDE REKENING VEREFFEND.
500 betaald.
i
j hun misnoegen over het gebeurde reeds te kennen ge
ALKMAAKSCHE COURANT.
H§
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op
d« gemeente-secretarie ter visie is gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van J. P. J. BESTE
MAN, aldaar, om vergunning tot het oprichten van
«•n SMEDERIJ, waarin VELDSMIDSE, in het per
ceel Nieuwesloot Wijk B No. 9.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
VRIJDAG, 24 December e. k., 's-voormiddags te elf
uur en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie
dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die
bezwaren beeft ingebracht, op de secretarie dezer ge-
meent» van de terzake ingekomen schrifturen kennis
■emen.
Alkmaar, 10 December 1909.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Het aandeel in den strijd en het gevaar dat ik destijds
koos, maakten dat ik thans voor dit hooge rechtscolle
ge ben gedagvaard. Echter heb ik geen berouw van
hetgeen ik toen gedaan heb."
Dr. Friedjung betoogde verder, dat hij vóór alles
Oostenrijk-Hongarije's goed recht had willen bewijzen,
andere door dr. Friedjung beschuldigde afgevaardig
den ooit direct of indirect onder welken titel ook geld
van de Servische regeering heeft ontvangen, en omdat
de Servische regeering de agitatie, welke dr. Fried
jung aan de Kroatisch-Servische agitatie ten laste
legt, noch georganiseerd nöch gesubsidieerd heeft, ja
op te komen tegen de Groot-Servische oproermaker ijj er zelfs niets van geweten heeft.
ALKMAAR, 14 December.
Met een enkel woord is reeds melding gemaakt van
het belangrijke proces, dat te Weenen plaats beeft.
Twee en vijftig leden van den Kroatischen Landdag
hebben tegen den bekenden geschiedkundige dr. Hein-
rich Friedjung en tegen den redacteur van het blad
„De Reichspost" een aanklacht ingediend De schrij
ver had beweerd, dat in Bosnië en Herzegowina jaren
lang een waar ondermijningswerk werd verricht. Het
doel was een opstand uit te lokken en die provinciën
in te lijven bij de Servische landen. Het werk van het
congres van Berlijn moest vernietigd worden en op de
puinhoopen van de Oostenrijksche en Turksche heer
schappij moest een groot Servisch rijk verrijzen.
Beweerd werd ook dat een deel der Kroatisch-Ser
vische Coalitie voortdurend met Belgrado in verbin
ding stond, dat van daaruit groote geldsommen voor
de propaganda naar Zuid-Hongarije in Kroatië wer
den gezonden, dat Pasjitsj, de Servische eerste-minis-
ter, persoonlijk met den Kroatischen afgevaardigde
Supilo zou hebben onderhandeld.
De Reichspoet-artikelen noemden het jaarlijksch be
drag dat Supilo van het Persbureau te Belgrado zou
ontvangen 20.000 kr.
Ook Supilo diende tegen dr. Friedjung een klacht
is.
Da rechtzaal te Weenen leek Vrijdag een kleine
Kroatische Landdag. Er waren 22 Kroatische Kamer
leden verschenen, die voor den aanvang der zitting in
groepjes stonden te praten. Verder waren er o.a. vijf
tig buitenlandsche journalisten!
Dr. Friedjung hield bij den aanvang van het proces
een vrij uitvoerige rede, waarin hij verklaarde, dat het
er hem slechts om te doen geweest was om zijn bur
gerplicht te vervullen.
„De spanning, waarin mijn medeburgers hebben
verkeerd, toen de Keizer in Maart 1.1. duizenden van
onze broeders en zonen te wapen riep, zeide hij, ligt
nog' versch in ieders geheugen. Mijn artikel geeft de
stemming weer van Oostenrijk-Hongarije toen het op-
ree®, gereed om aan de wereld te toonen, dat het zich
niet ongestraft door zijn tegenstanders liet uitdagen.
Ieder had toen zijn taak, ook de staatkundige en ge
schiedkundige schrijvers. Wie een van mijn boeken
heeft gelezen, weet hoezeer ik poogde het staatkundig
zelfbewustzijn van mijn medeburgers te versterken en
a ooit voerde ik met meer vreugde de pen, dan wanneer
ik kon aantoonen, met welk een levenskracht de volke
ren der monarchie zijn vervuld en hoe derhalve het
Rijk bestand is ook tegen de zwaarste proefnemingen.
Toen dan ook, tijdens het conflict met Servië, de vas
te leiding onzer buitenlandsche staatkunde de praat
jes van Oostenrijk-Hongarije's zwakheid to niet deed,
zag ik tot mijn vreugde dat mijn vaderland bevrijd
werd van het pessimisme dat het aoo vaak verlamde.
die met geld begonnen, met invallen van benden en
bommen voortgezet en door den inval van een leger
bekroond zou worden; en verder dat hij de onvermij
delijke noodzakelijkheid van de inlijving van Bosnië
en Herzegowina had willen aantoonen door het ont
hullen dezer samenzwering tegen de monarchie.
De kern der Kroatische en Servische bevolking in
de monarchie, betoogde hij verder, d. w. z .de boeren
en burgerstand was trouw aan het Rijk; al is deze ook
bij de verschillende partijen aangesloten, zij is vreemd
aan elk tegen den Staat gericht streven en veraf
schuwt elke strafbare verhouding met Belgrado.
Maar juist deze gevoelens waren het, die ten gevol
ge hadden, dat niet minder dan 51 afgevaardigden
van den Kroatischen Landdag, d. w. z. bijna alle leden
der Servisch-Kratische coalitie als aanklagers zijn op
getreden.
Spoedig, zeide dr. Friedjung, zou men echter deze
51 in twee, zeer ongelijke helften, zien uiteenvallen:
„Immers, ik wilde door mijn aanklacht het aan den
Staat vijandig optreden en het schandelijk aannemen
van g'eld van slechts die leden der Servisch-Kroatische
coalitie treffen, die ilc in dit geding met name zal
noemen en wier schuld ik zoo nauwkeurig mogelijk zal
bewijzen."
Als zijn hoofdtegenstander noemde de beklaagde Su
pilo. Deze was de ziel der Servisch-Kroatische coali
tie, die niet schroomde Oostenrijk openlijk den ge-
meenschappelijken erfvijand van Hongarije en Kroatië
te noemen. Des te lealijker is dit, daar Supilo een
geboren Oostenrijker is.
Doch de groote rede die Supilo in 1907 in den Kroa
tischen Landdag heeft gehouden, is nog veel erger,
daarin noemde hij de monarchie onomwonden een
vreemde indringer en riep de Kroaten op, om als
muur tegen een mogelijken inval der, met Duitschland
verbonden, monarchie op den Balkan dienst te doen.
Dr. Friedjung ging verder na hoe Servië aan het
geld kwam om de agitatie in het buitenland te onder
houden. Dat geld verkreeg ze op deze wijze: Op de be
grooting komt n.l. een post van 1.375.000 dinars voor
„ter verdediging van de nationale belangen," hetgeen
niets anders is dan een post voor agitatie in het bui
tenland. De organisatie van den staat wordt door een
aantal vereenigingen voltooid. De voornaamste daar
van is de „Slovenski Jug" (het Slavische Zuiden),
waarmee Supilo en andere afgevaardigden in betrek
king stonden.
De beklaagde deelde mede, dat in zijn bezit waren
verscheidene stukken van die vereeniging, dateerend
uit het einde van 1907 tot het begin 1909. In de kas
vloeiden 152.000 francs, waarvan bijna de helft afkom
stig was van het Servische ministerie van Buitenland
sche Zaken. De uitgaven bedroegen 149.000 francs.
Het geheele bedrag ging naar Bosnië. Onder de eer
ste posten op de rekening van 1907 komt de naam Su
pilo te Fiume voor met 100 francs 55 centimes. Nog
driemaal komt dit jaar die naam voor. In April met
1000 francs met de toevoeging „op bevel van het mi
nisterie van Buitenlandsche Zaken." In Augustus
nog eens met 1500 francs en in September met 1499
francs. In beide gevallen met dezelfde toevoeging.
Er is beweerd, dat dr. Friedjung misleid was en dat
zijn documenten niet echt waren. Maar reeds bij de j
eerste getuigenverhooren is gebleken, dat Supilo een
onbetrouwbaar individu was. Hij is ontmaskerd als
iemand, die thans een vijand van Oostenrijk was,
maar vroeger in Oostenrijksehen dienst heeft gestaan
en zich met geld heeft laten bewerken. Het ging er
warm toe en de Kroatische heeren, die niet aan over
beschaving lijden, maakten zoo'n kabaal, dat de presi
dent in herinnering bracht, dat de heeren in Weenen
waren en dat men daar zoo iets niet gewend was.
Het gevolg van deze eerste gestaafde onthulling is
Ik voeg aldus de Servische minister van buiten
landsche zaken verder hieraan toe, dat mijn zooge
naamde instructies voor den Servischen gezant in
Weenen en voor den Servischen consul in Boedapest
een onhandige uitvinding van een vervalscher zijn, die
even-weinig in den vorm van correspondentie als in
de inwendige aangelegenheden yan onze politiek inge
wijd is.
Een krasse tegenspraak, voorwaar. Evenwel het
is haast niet aan te nemen, dat een geschiedkundige
van-naam het slachtoffer van een dergelijke verval-
sching zou worden. Opmerking verdient intusschen
hetgeen het Weensche „Fremdenblatt" schrijft, welk
blatt" dan merkt op dat het proces dat maanden na
minister van buitenlandsche zaken. Het „Fremden
blatt' dan merkt op dat dit proces welke maanden na
de groote gebeurtenissen van het voorjaar komt,
slechts pikante bijzonderheden uit een verleden, om
niet te zeggen vergeten politieken toestand brengt, in
zekeren zin ophelderingen geeft bij een geschiedenis
boek, dat de wereld reeds dichtgeslagen en in het ar
chief gelegd heeft. Yan het opnieuw oprakelen van
het Servisch-Oostenrijksch geschil kan geen sprake
zijn.
Dat klinkt als een pleister op die wond. Of er in
derdaad een wonde bestaat en hoe diep die zit, zal het
j verdere verloop van het proces leeren.
TWEEDE KAMER.
De beraadslaging over hoofdstuk IX der staatsbe-
grooting (Waterstaat) wordt voortgezet en wel over
de afdeeling: Spoorwegen,
j De heer Smeenge klaagde over den langen dienst
van de stationschefs, welken misstand ook gememo
reerd wordt in een adres van den Bond van Stations
fonds van de S.S. heeft een tekort van 17 millioen,
voor de H. IJ. S. M. wordt 25 millioen vereischt, doch
die zaak moet maar in orde worden gemaakt bij naas
ting van de spoorwegen.
De heer de Visser noemde verschillende zaken, die
hij de nieuwe regeling onmogelijk moeten worden ge
maakt.
De heer Ter Laan bepleitte voordeeliger tarieven
voor schoolgaande kinderen, zooals die in het buiten
land hier en daar bestaan.
De minister van waterstaat, de heer Regout, deed
een beroep op de welwillendheid van de Kamer. Er zijn
veel onderwerpen behandeld, even gewichtig als moei
lijk voor een nieuw opgetreden Minister.
De commissie inzake de staatsexploitatie van
spoorwegen maakt bekwamen spoed en wordt zooveel
mogelijk van overheidswege gesteund.
Ten aanzien van voorbereidende maatregelen voor
een eventueele opzegging van het contract door de
spoorwegmaatschappijen, zegt de minister, dat hij die
maatregelen niet noodig acht, maar ook volstrekt niet
van plan is, in zoo'n geval aan een anderen concessio
naris de spoorwegen over te geven.
Ten opzichte van het reglement op de dienst- en
rusttijden herinnert spr., dat er in 1905 zeer uitvoerige
besprekingen hebben plaats gevonden tusschen de be-
j langhebbenden en dat die werden geleid door den
uiterst deskundigen Minister De Maxez Oyens.
j Wat de dienstvoorwaarden aangaat, is thans alles
in voorbereiding.
i Ten aanzien van de verandering in de dienstvoor-
j waarden, is het spoorwegpersoneel niet in slechter
i maar in veel beter conditie dan het Arbeidscontract
wil.
Klachten van de groepsvertegenwoordiging worden
steeds behoorlijk onderzocht en bereiken den Minister,
maar niet altijd is de houding van de groepsvertegen
woordiging zóó, dat zij vertrouwen verdient. De Mi
nister geeft eenige voorbeelden, waarin de beweringen
van de groepsvertegenwoordiging niet met dë waar
heid overeenkwamen.
De heer Troelstra zon gaarne afzien van repliek
wegens het late uur (halfeen), maar kwam toch even
op' één punt nader terug en wel op dat van het ontslag
van de drie conducteurs te Bameveld.
Daarna werd die vergadering te ruim half één ge
sloten.
chefs bij de Staatsspoorwegen. Ook andere
grieven,
in dat adres uiteengezet, worden door spreker toege-
licht en op verbetering er van aangedrongen, wijl de
positie van stationschef eene zeer verantwoordelijke
is.
Verder klaagt spreker over sommige slechte aan-
sluitingen.
Sprekende over het Spoorwegreglement van 1907
pleitte de heer Jansen in de eerste plaats voor het
1 hulppersoneel en drong er op aan, dat meer de hand
j zal worden gehouden aan art. 6 van bovengenoem Re-
1 glement.
Aan te bevelen ware vast loon met periodieke ver-
hoogingen.
Ten slotte zei spr. een enkel woord over de pensi
oenregeling en het pensioenfonds. Spr. ondersteunt
den aandrang om pensioenverhooging voor het perso
neel.
De heer Van Vliet ook erkennende dat er veel in
den toestand van het spoorwegpersoneel verbeterd is
in de laatste jaren, moet eveneens erkennen, dat er
nog veel in de arbeidsvoorwaarden te verbeteren valt.
Is er van de groepsvertegenwoordiging nu nog iets
goeds te verwachten? Spr. meent van wel als er en-
ÖEMENGD NjlJEUWS.
DOOR ELECTRISCIIE STROOM GEDOOD.
Gistermiddag om 12 uur vermoedde de hoofdmon
teur Wind van dë eleotrische centrale te Veendam,
dat er geen stroom meer op de lijn was, toen hij iets
wilde repareer en te Wildervank. De stroom bleek nog
aanwezig en trof den ongelukkige zoo, dat hij direct
gedood was.
EEN GOEDE VANGST.
Verdacht van verschillende inbraken, diefstal etc.,
te Beerta en Ekamp te hebben gepleegd, is aangehou
den Harm v. D'., verblijf houdende in een woonwagen
to Winschoten. Van D. die met een kar de dorpen
afreisde, kwam steeds met volle ladingen oudi ijzer
enz. terug.
Hij werd op heeferdaad betrapt op diefstal bij de
behuizing van den heer Goudschaal, secretaris te
Beerta.
De heer Verver, hotelhouder te Blaricum, heeft be
taald gekregen de rekening, door hem indertijd inge
diend ter vergadering van Stad en Lande van Gooi
land, betreffende logies en vertering van rijksveld
wachters, te Blaricum gedetacheerd in de woelige da
gen der erfgooiersquaestie van 1 Mei tot 1 Augustus
1906. Behalve het bedrag der rekening, ongeveer
kele verbeteringen worden aangebracht en de ambte- 4500, werd ook nog aan rente een ronde som van
naarswillekeur gebroken wordt.
De heer Treub zal een principieel debat over de
spoorwegtoestanden uitstellen tot na ontvangst der
rapporten van de staatscommissie.
Spreker wees er op, dat sedert 1903 de Staat verant-
Over die betaling is heel wat te doen geweest. Eer
stens was Stad -en Lande Van Gooiland langen tijd
bijzonder schraal bij kas, en ten tweede was die nieuwe
partij onder de erfgooiers, die der opposanten, in het
woordelijk is voor de loonen. Wel zijn die loonen se- geheel niet vóór de betaling dier rekening door de erf-
dert 1905 beter geworden, maar toch zijn die van de
II. IJ. S. Mij. beter dan die van die S. S.
De rechtspositie der arbeiders moet verbeterd wor
den. Dat het personeel zich moet onderwerpen aan
nog niet gemaakte bepalingen is in strijd met het
arbeidscontract. Het geven en aannemen van fooien
gooiers, d.i. Stad en Lande. Volgens haar moest de
gemeente Blaricum de rekening betalen als hebbende
veldwachters gerequireerd.
De verstandhouding tusschen beide partijen is er
nu niet beter op geworden. Naar men zegt, zijn ook de
rechtsgeleerde Staatslieden van Stad en Lande van
O UAUOVO11 L-'JL UVV* I 1 V U O CAI Vlll Cl CC 1111C1-1H. 11 V CA. i A J.VV1.V11 O
aan en door conducteurs is eveneens in strijd met het Gooiland in de betaling niet gekend en hebben dezen
geweest, dat verschillende leden van de Servisch-Kroa
tische coalitie bedankt hebben. De coalitie zal nu wel j directieën moet wenden, niet juist voor.
uit§en spatten, maar er gaat met haar gelukkig niets komt men weer terug op het standpunt,
goeds verloren. i
Heeft dr. Friedjung dus reeds aanvankelijk een
succes te boeken, thans zal moeten blijken of hij zijn
beweringen ten aanzien van Servië waar maken kan.
De Servische minister van buitenlandsche zaken loo
chent met de meeste beslistheid de waarheid van het
geen de beschuldigde zegt. Zondag heeft minister
Milovanowitsj nog te Belgrado verklaard, dat de do
cumenten van dr. Friedjung voor zoover ze betrekking
hebben op de regeering en de diplomatie van Servië
valsch zijn, en dat er geen echt document van dien
aard bestaan kan, omdat nöch Supilo nöch een der
arbeidscontract.
De wijze, waarop de groepsvertegenwoordiging
door de directiën wordt tegengewerkt, is niet om haar j
populair te maken. Naar sprekers oordeel gaan bij
eventueele naasting de pensioenfondsen aan den
Staat over. j
Den heer Troelstra komt het antwoord door den
minister gegeven aan de Nederl. Vereen, voor spoor-
wegambtenaren, n.l. dat men zich met klachten tot de
Daarmedo
waartegen
vroeger en terecht zoo gestreden is.
Er zijn klachten bij schending van dienstvoorwaar-
den, waarvan de Minister kennis moet nemen, daar
hij daarvoor verantwoordelijk is. Spreker wijst er op
dat R.-K. geestelijkheid haar invloed doet gelden.
Deze minister heeft het voorbeeld gegeven, dat er
van hem ook niet veel vrijheid voor de vakorganisatie
te wachten is. Spr. doelt op 's ministers houding in.
het ontslag van drie conducteurs der N. O. S. te Bar-
nevel d. I
In de 's avonds gehouden vergadering zette de heer
Troelstra zijn rede voort.
De minister zorge in de nieuwe regeling voor hand-
having van de rechten van liet personeel bij de pensi- j
oenverordening. Deze zaak is een van millioenen. Hel
geven.
EEDSQUAESTIE.
Te Eist (Bet.) moest Zaterdag het hoofd der R. K.
jongensschool, de heer D., als getuige optreden in een
zaak betreffende overtreding van de - Leerplichtwet.
Principieel had hij er bezwaar tegen dien gevorderden
eed voor deze kleinigheid te doen; hij wilde dit wel bij
ernstige feiten.
I De kantonrechter maakte hem evenwel kort en bon-
i dig er op attent, dat hij, kantonrechter, alleen te be-
oordeelen had, of eedsaflegging moest plaats hebben,
en er was hier niet eenige grond, getuige vrij te stel
len. Bleef hij dus weigeren, dan zouden er maatrege-
j len genomen worden; de kantonrechter vond het te
behandelen feit ernstig genoeg.
Getuige legde hierna den eed af.
VERMIST.
Sedert eenige dagen worden twee alleenwonende da
mes te O. Pekela uit hare woning vermist. De wo-
j ning was sedert een paar dagen al gesloten. De poli-
tie verschafte zich toegang. Men verdiept zich in gis
singen omtrent deze geheimzinnige verdwijning.