DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. i ei s mm wxM* Ifi De Zoon van het Volk. II II i No. 296 Honderd en elfden jaargang. 1909. ZATERDAG 18 DECEMBER. Uit school en huis. FEUILLETON. SchaaktHibriek. WM Zijdie zich met 1 Januari op dit blad abonneeren, ont vangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis en franco. De Uitgevers. DE SPEELPLAATS IN ONZEN HOUT. WmM émtÉï ALKMAARSCHE COURANT. Men maakt zich niet warm over dingen, waarbij liet persoonlijk belang niet op den voorgrond treedt, waarbij geen persoonlijke sympathieën of antipathieën in het spel komen. Wie dit nog niet heeft opgemerkt, legge eens een register aan van de ingezonden stukken een braakpartij blootstellen, enz? Water? Ja. Een fonteintje met een paar drinkbekers of kroezen sluiten als vanzelve bij het kinderleven aan. Suiker er door? Och kom, hoeveél kinderen krijgen het thuis? Ik weet wel, dat die laatste vraag een dooddoener is, maar werp haar toch op om een andere uit te lokken. In plaats van de kiosk zag ik op het terrein liever een surveilleerend beambte. Niet een boeman, niet iemand, die luk-raak scheldt en raast, maar een, die mag en kan optreden als het noodig is, zich met ter rein noch spelers bemoeit, als alles marcheert en van tijd tot tijd te bevoegder plaatse verslag* uit brengt. Zeer terecht wensoht schrijver wip noch rek, noch schommel of zweeftouw op het terrein. Ilij wenscht VA/Iio icgiouci aclJJ. V (UI VLt. lllgC/jUllUCU ÖLUtVlVttll 11 J -ml in onze dagbladen en sla acht op het spoedig vervlie- f fen sPoe P.aa s> geen- speeltuin. Elk gevaar voor spe* gen van belangstelling op allerlei gebied. En toch j Us\ vlJ ,erf w°rden vermeden; geen enkele voor allerlei dingen, die ons koud laten, omdat ze er adu ei mS wist worden gegeven. Wat er is eenmaal zijn en die ons in vuur zetten, als men dreigt, zail<> z^l!1 tu K>bt lutting, veiligheid en eigen geschept ze ons te ontnemen, heeft eenmaal iemand het initia- j TCnnaak 13 er vo°r aUen. tief moeten nemen. „Tusschen een gedachte en de uitvoering ervan ligt een lijdensweg," heeft iemand \aus P voermS kunnen den heer A. P. II. gezegd en daar is heel wat waars in. Ieder, die een 1 d° ™™*enng fven dat velen met zijn plan mee gaan. Andere bedenkingen dan de hier geopperde mooi (volgens zijn meening)idee op de publieke markt brengt, zal dit ondervinden en het zij hem tot troost. Eenigen tijd geleden werd iets voorgesteld, ingrij pend en belangrijk genoeg om menige pqn hals over kop in den inktpot te doen tuimelen. De schrijver van het artikel over „Een speelplaats in onzen Hout" heeft vast op meerdere belangstelling gerekend dan hem werd betoond. Toch stelle hij zich niet voor dat zijn plan door het publiek werd doodgezwegen. Oeh neen, maar „we zullen er wel nader van hooren en dan is het nog* altijd vroeg genoeg om een appeltje mee te pikken." Nu de schrijver o. i. lang genoeg op het voor en te gen heeft gewacht, meenen wij deze zaak ook in onze rubriek te kunnen opnemen en er onze meening over te mogen zeggen. Tegen de gedachte „Er zij een speelplaats en wel een publieke, toegankelijk voor alle standen, voor oud en jong," is zeker niets in te brengen. Het woord speelplaats zegt op zichzelf reeds genoeg, en voor wie het niet voldoende spreekt, lokke het tot den wan deling uit naar plaatsen waar niet gespeeld kan wor den en toch kinderen zijn. Die speelplaats zij daar, waar kinderen niet in gevaar, voorbijgangers niet in het gedrang en dé omwonenden niet in lasten komen; buiten de stad en te dezer deze in Den Hout. Komt hier geen bedenking bij ons op? De Hout is groot genoeg om er een stuk af te nemen, zooals de schrijver zich voorstelt, groot genoeg om het niet on verschillig te laten, waar de speelplaats komen zal en klein genoeg om voor ontsiering van een kwamen ons niet ter oore. Iemand, die het voorstel ook sympathiek is, hoorden wij zeggen: „A. P. H. moest voor zulk een terrein niet direct aan Den Hout heb ben gedacht." Wij voelden dit bedenk, liepen de stad eens door en om en rond, maarvonden geen meer geschikte plaats. Doch de uitvoering komt met de daad. Eerst het of en dan het hoe. Behoefte aan zulk een speelplaats is hier; onze Hout heeft het nu soms zwaar te verantwoorden. Verdient het voorstel te worden gesteund, dat velen dan A. P. H. bijvallen. Zullen wij hem als blijk van instemming met de idee: „De speelplaats in Den Hout is er nog niet, maar zij komt er," een kaartje zenden? Wij konden dan eer lang overgaan tot het kiezen eener commissie van voorbereiding. A. P. H. zal, dunkt ons, vooral op bij val en medewerking van dames rekenen. W. W. VOOR DE DAMES. KIJKJES IN DE MODEWERELD. Nu de vorst zijn intrede heeft gedaan en er kans op is, dat we spoedig zullen schaatsenrijden, denkt men allichtHeb ik een costuum geschikt voor dat doel. t Ts zaak zich op bet ijs warm en practhsch te klee- den en niet al te zware kleedingstukken aan te trek ken. Een der meest praetische kleedingstukken daar voor is wel de witte wollen gebreide mantel. Een an dere aan te hevelen dracht is een schaatsenrijdsters jacquet, vooral jonge meisjes^ staat dit aardig. Het wordt vervaardigd van donkerblauw laken en versierd j niet zwart tres. Het dun gevoerde jacquet vertoont i n J*10.01 Se" verdeelde achter- en voorstukken en is langs de bui- deelte te vreezen. Gaan w.j te diep het bosch in, dan tenranden met nagemaakt astrakan afgezet, Over het zal menig moeder aarzolen haar kleintjes permissie te 1 issie; te j overgeknoopte rechter-voorstuk, evenals1 op de mouw, SChaap- j wördt trese'arnoorinfr anrio»AKrnr>Vi T-Tof 10^+ geven dan zullen wij af en toe een verdwaald! sciiaap- j wordt tresgarneering aangebracht. Het jaquet heeft je ontmoeten. Gaan wij met diep genoeg, dan krij- een shawlkraag, welke met moirée bekleed zijn en bo vendien evenals alle randen va'n den mantel met as- gen wij het aan den stok met velen, die meer poezie vinden in een planten dan in een kinderwereld. Tegen het te diep Den Hout ingaan, bestaat nog een bedenk of liever een gevaar, hetzij werkelijk of denk beeldig, waarover wij hier moeilijk kunnen uitwijden. Mogen wij op hardnekkig herhaalde kinderpraatjes af gaan, dan bestaat- het. Vast staat en dit ligt natuur lijk ook in de bedoeling van den schrijver, de speel plaats mag noch Den Hout ontsieren noch gevaar op leveren voor kinderen. Wat de schrijver zich misschien ook voorstelt, een speelplaats voor alle kinderen, een gelegenheid tot nauwere aansluiting tusschen onze burgers en burge ressen, waar zoowel Mama als moeder de vrouw zich vermeit in het spel harer kleinen wij zijn in deze niet al te optimistisch. Maar dat behoeft ook niet; en mooie fantasie-knoopen aangehecht "ter sluiting* wie er gebruik van wenscht te maken, kon er heen- i?pri 7fW 1 1 ±-- gaan, wie de plek liever ontweek, zon er zeker niet ko- en is dt. mosjes-guirlande van züvS£as, J^oofnil .ki0Sk..botrJeft ~_w!j Z?.ud?_n di° ,li6Ver nieÜ eenkkagmiteensJden bXpoT" w"apart en trakan omzoomd. Ook de mouwen hebben van onde ren een rand van astrakan. Een chique avondmantel van steenrood laken wordt gevoerd met zwart satijn. Rijk, kleur op kleur gehou den zijden borduursel, dat ook door passementerie ver vangen kan worden, vormt het garnituur. De mantel rijkt tot aan den grond en heeft zeer wijde, loshangen de mouwen. Zeer modern is het evenwel over baljaponnen niet meer een avondmantel of een sortie te dragen, maar een zijden, gewatteerd vest, van een of andere zachte kleur in pongé-zijde. Tusschen de pongé-zijde en de wit-zijden voering* worden watten gestikt. De onder rand en de- hals- en armuitsnijdingen zijn afgewerkt met schuine biesjes. Van voren zijn soutaicbe-hissen zien verrijzen om redenen van allerlei aard, maar wel in de eerste plaats om alle schele oogen te ontgaan. LevertraanZou de dokter er niet aan te pas komen om te zeggen, welk kind die al, welk ze niet noodig heeft? Zouden wij de spelende kindertjes niet aan 8^ door BARONESSE ORCZT, Schrijfster van „De Roode Pimpernel". Naar het Engelsch door ED. VAN DEN GHEIJN. „Niemand vroeg het je, Andras", zei een der herders schouderophalend, terwijl een ander lachte en heen ging. „Maar ik vraag jou waarom je haar zwart en je knevel kort is. En als je me niet. zegt waarom je on beschaamde tong rood is, zal ik In het land waar de zon heet is en de gemoederen prikkelbaar zijn, ontstaat dikwerf twist uit de gering ste jokkernij. Een onbekookte aardigheid, die ver keerd wordt opgevat; een woord, zonder nadenken los gelaten, en onstuimige hartstochten geraken in beroe ring, borrelen op als blaasjes in een glas champagne messen worden getrokken, oogen flikkeren, lippen klemmen zich op elkaar, en vaak is een ernstige won de, somtijds ook wel een plotselinge en tragische dood het gevolg van een twist van enkele minuten tusschen boezemvrienden, door zoogenaamde onverbreekbare banden verbonden. Andas was bleek geworden van woede, zijn oogen fonkelden in het rond, alsof hij het geheele dorp uit dagen en tarten wilde, den spot met hem te. drijven. Zijn hand zocht en omknelde het zware dolkmes in zijn gordel, met- de andere greep hij den schouder van den stoutmoedigen spotter, noodzaakte hem zich om te keeren en front te maken. „Hei! Hei! wat moet ik zien? Kinderen, je zult toch den dag des Heeren niet willen ontheiligen door je ge kibbel. Andras Kemény, steek op je mesJe brave chique is een haarbandeau van 9 cM. breede kant, van goudlintjes met kleine, gehaakte rozetten en met een rozet van goudgaasstof aan de uiteinden. De moder ne colliers, die breed zijn en strak om den hals gedra gen worden, bestaan uit snoeren van aangelegen moeder wacht je aan den kruisweg; moet ik haar gaan zeggen dat ik van haar eenigen zoon ben wegge gaan toen hij een dolk in zijn hand had, nadat hij een half uur geleden nog vergeving beloofde aan zijn vij anden, opdat ook hij vergeving moge erlangen. Kom, kom, geef mij dat mes, en zi c me niet zoo grimmig aan. Ik ben maar een zwakke oude man, niet waard om mee te twisten." Het was de goede oude priester, die zich naar huis begaf om zijn middagmaal 'te nuttigen, tei-wijl hij zijn versleten oude kale soutane hoog boven de enkels had opgetrokken, om ze tegen de modder te vrijwaren. Welmeenend vatte zijn hand Andras' pols, en de jon ge man liet het wapen op den grond vallen, dat door den pastoor werd opgeraapt en weggeborgen. Toen keerde Andras, zonder een woord te spreken, zich om, en snelde naar den kruisweg waar zijn moe der hem wachtte. Na deze gebeurtenis ging hij, evenals zijn vader, niet meer ter kerk; hij wenschte het spottend gelach 0.11 de vriendelijke deelname te ontgaan, die beide zijn hoogmoed kwetsten. Met hartstochtelijke toewijding gaf hij al de vermogens zijner innig liefhebbende in borst ten beste aan zijn moeder, die- haar hard lot met zulk een voorbeeldig geduld wist te dragen. Als hij zich nagenoeg* half-dood had gewerkt op den nkW 0f de hoeve, was hij nimmer te vermoeid om de lasten, die op de schouders rustten zijner moeder, zooveel in zijn vermogen was te verlichten. Hij hie/p haar bij de wasch en in de keuken; hij zat voor haar aan het spinnewiel, alleen om het genoegen te smaken de be minde vrouw een uurtje kalm in haar armstoel te zien rusten. Het tweetal, moeder en zoon, was alles in alles voor elkander. Hun trots sloot- hen af van de buitenwereld in het dorp en op het veld. Van het hoofd van het ge zin, den vader en echtgenoot, viel hun geen sympa thie, zelfs geen gewone vriendelijkheid ten deel. Zijn geldzucht scheen te klimmen met den ouderdom. Een soort monomanie had zicb. van hem meester gemaakt. zwarte en stalen kralen, onderbroken door groote staalkleurige karbonkels van parels. Een baljapon -van zachtblauwe zijde wordt aange bracht op een onderjapon van dezelfde kleur. Zij beeft een tuniek, welke langs den bovenrand is ingehaald en over den voeringrok valt, welke voorzien is van een serpentine-volant. Links zijn op de tuniek groote flu- weelen spangen aangebracht, omrand door een plooi- seltje van stof. Dit laatste maakt ook de gedrapeerde tailleged^elten af, die van voren naar links overslaan. De halsuitsnijding is gegarneerd met een in dofjes ineghaalde zijden streep. Dit inhaalsel wordt door satijfien rouleautjes bedekt. De tamelijk nauwe mou wen zijn in dwarsplooitjes geschikt en met volants af gemaakt. De rok wordt aan de taille gevoegd en evenals deze van voren links gesloten. VOORHEEN No. 214. J. VAN DIJK. Tijdschrift N. S. B. Juni 1897. Mat in 2 zetten. Oplossing van Probleem No. 211 (J. DEUZEMAN. 1 Db4 b2 enz. Goede oplossingen, ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, O. van Dort, O. Imhülsen, G. Nobel, C. van Stam en C. Visser, allen te Alk maar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; J. Vijzelaar te Hilversum; P. Bakker, Jos. de Koning en H. Wee llink, te Amsterdam; C. J. Oosterholt te Delft; G. Reeser te Voorburg; G. H. B. Hogewind te Utrecht; C. Slot Kzn. te- Broek op Langendijk; „Schaaklust" te Koedijk; A. Ta-tés te Heilooq O. Boomsma te Kam pen; G. ïijtli en 0. J. Strick van Linschoten te Bun- nik. VOORHEEN EN THANS. Voorheen. In het Juni-nummer van het Tijd schrift van den Nederlandsehen Schaakbond van 1909 twee 2zetten van een onbekenden componist, wonende in een plaats, die zelfs postambtenaren niet familiaar in de ooren klonk. T h a n s. Een klein dorpje in Zuid-Holland, zon der overdrijving* tot in de verste uithoeken der wereld bekend als de woonplaats van een der beste 2zetters componisten van onzen tijd. Ziedaar, lezer, in het kort de geschiedenis van den probleemcomponist Jan van Dijk Azn., trouwens u al len bekend, evenals het feit, dat deze in zijne woon plaats het bedrijf van landbouwer uitoefent. Toch scheen het ons wenschelijk toe op dit alles nog eens te wijzen, nu Van Dijk in deze maand zijn kope ren probleemfeest viert. Ziedaar toch o. i. een gewich tig feit, herdacht door een merkwaardig man. Waard dat wij allen er met belangstelling kennis van nemen en den probleem„held" hartelijk met dit feest geluk- wenschen. Waard ook, naar onze mieening, om er nog eens den nadruk op te leggen, dat de man, van wiens problemen in deze 121/2 jaar 20 op internationale Hij verdacht zijn vrouw en zoon, hield zijn geld en za ken al evenveel voor hen verborgen als voor ieder an der. Zij wisten dat hij meer dan rijk was, want An dras was nu een ervaren landbouwer geworden en ken de de waarde van die weelderige akkers, van de schoo ns wijngaarden, van de tallooze kudden schapen. Maai de genoegens welke deze rijkdommen, konden afwer pen, het overvloedig voedsel, het vroolijk leven, over vloedige wijn, muziek en dans, dat alles werd hun ont houden. Doch aan het gezag van den heer en meester, den vader en echtgenoot, dacht vrouw noch zoon ook maar een ©ogenblik te tornen. In het Ilongaarsche land, waar de beschaving nog verkeert in haar ginds heid, omringt een aureool liet hoofd des gezins; hij is daar door God! zelf aangesteld, met goddelijke rechten over geheel zijn omgeving; deze verzet zich nimmer tegen zijn besluiten, hoe onredelijk ze ook mogen schij nen, noch ontzegt zij hem eerbied1, hoezeer hij deze ook mocht verbeurd hebben. Zoo verliepen er ©enige jaren. Andras telde nu twee en twintig; hij was de bedrijvigste, sterkste en meest zaakkundige landbouwer in de laaglanden. In zijn harde jeugd had hij geleerd te werken zonder mor ren, met weinig tevreden te zijn, te hooren, zien en zwijgen, het geld slechts te achten voor zoover het een noodzakelijke levensbehoefte is. Zijn eigen hart had hem slechts ééne zaak geleerd, maar deze ook geheel grondig, de liefde namelijk, die hij zijne moeder toe droeg* in haar dagelijkscli leed. Gedachten van liefde in andere richting, de liefde voor een wezen, dat niet zijn eigen vleesch en bloed was, mocht hij niet koeste ren. Zoo al bij tijden het visioen van eene vrouw en een gezin voor hem opdaagde want welke kluize naar droomt soms niet van een paradijs? dan moest hij dit met geweld trachten te verdrijven. Had de ou de Kemény het vorige jaar nog niet gezegd: „Ik trouwde op m'n vijftigste. Als Andras zoo oud is, lig* ik onder den grond, hij mag dan doen zooals liij wil, maar tot zoo lang kan er geen vierde kostgan ger onder mijn dak komen." 10 op nationalewedstrijden bekroond werden1), dat deze man een inontwikkeld persoon is. Dit feit is o.i. merkwaardig op zich zelf en wordt het bovendien dub bel omdat het voor een inontwikkeld© al heel moeielijk is onderscheidingen te behalen op een gebied, dat hem oorspronkelijk geheel vreemd was. Het er zich inwer ken kost hem o. i. veel meer moeite dan den ontwik kelde. Doch laten wij ons niet verder in algemeenheden verdiepen, hetgeen trouwens beslist bedenkelijk zoude worden met het oog op onze plaatsruimte. Wij meen den voor deze gelegenheid twee problemen van Van Dijk te moeten geven. No>. 214 het eerste dat wij van hem zagen en oplosten en No. 215 de laatste onder scheiding, die hij behaalde. Als de componist deze zijne beide „geesteswichtjes", gelijk hij gewoon is zij ne problemen te noemen2), nog eens aandachtig be kijkt, wat moet er dan een wereld van herinneringen in hem opdoemen. Bijv. de herinnering aan den eer sten lsten prijs, dien hij in een wedstrijd voor bondsle den behaalde3) en die aan zijn eersten prijs „Literary Digest"4), die zijne wereldreputatie als 2zetterseom- ponist „mit einem Schlag" Voor goed vestigde. Wij voor ons hadden er schik in en wij zouden het leven heeft geschonken dan No-. 215, zoo vertoont goed door te kijken. Daarbij trof ons weder, dat deze 2zet een bepaald merkwaardigen verleidingszet had, maar nog meer hoe weinig de componist zijn materi aal in de hand had. Dit is trouwens een normaal ge val bij alle eerstelingen, hetgeen o. a. kan blijken uit die, in Januari 1903 in het Tijdschrift N. S. B. gepu bliceerd, welke, letterlijk zonder uitzondering, van de beroemdste buitenlandsche componisten afkomstig wa ren5). Het wil ons voorkomen dat van Dijk het „geesteswichtje" van voorheen met een genadigen blik zal aankijken en toch nog eenigszins verbaasd zal zijn indien hij het met dat van thans vergelijkt. Want hoewel van Dijk ons, naar wij verwachten, gaar ne zal toegeven, dat hij schoonere „geesteswichtjes" het leven heeft geschonken dan No. 415, zoo vertoont deze 2zet o. i. toch heslist zeer goede, qualiteiten („de beste truckjes" noemde de componist deze.) THANS No. 215. J. VAN DIJK. Bijzonder vermeld „Philadelphia Itein" 1909. Mat in 2 zetten. In'ieder geval, lezer, de stap van No. 214 op No. 215 is een reuzenschrede! En deze treft ons veel, on eindig* veel meer, vati den ©envoudigen landbouwer dan bijv. van den doctor in de wiskunde. Daarom de wensch, dat Van Dijk zijn zeven mijls Zie „Schaakeourant" Dec. 1909. 2) Zie „Schaakeourant". s) In 1898. 4) In 1902zie No. 1 „Nederlandsehe Schaakpro blemen." Eén er van was intusschen merkwaardig goed geconstrueerd voor een eersteling. En hierin, zoo als in alles, wat anders vermocht An dras dan gehoorzamen en droomen eener helderder toekomst op den verren achtergrond te schuiven? Op zekeren gedenkwaardigen dag kwam de oude Kemény, die schijnbaar nog volle levenskracht bezat, te vallen als een ©ik, neergeploft door een onverwach- ten orkaan. Na een dag van zwaren arbeid in de wijn gaarden, terwijl Andras een half uurtije was wegge slopen om zijn moeder bij het broodbakken behulp zaam te zijn, brachten twee stoere knapen den ouden vrek naar huis, uitgestrekt op eene in der haast in el- kaai* gezette ruwe baar. Hij scheen niemand meer te herkennen. Zijn tong bracht onverstaanbare klanken voort, zijn gezicht was verwrongen, alles stond scheef. De dorpsgeneesheer, in allerijl ontboden, liet hem een ader, en hoewel een stroom dik-zwart bloed uit zijn arm vloeide, scheen Kern dit niet meer tot bewustzijn te brengen. Gedurende twee lange dagen bleef hij nog bij adem, verpleegden Andras en zijn moeder hem met liefderijke zorg. Bijwijlen dachten ze dat zijn geest, waarop de schaduwen des doods reeds begonnen neer te dalen, door iets werd bezwaard, en bijwijlen openden zich de levenlooze oogen om angstig rond te zien. Maar wat hij wilde zeggen, welk afscheidsbevel hij zijn zoon wenschte te geven, is. Andras nooit te we ten gekomenhij noch zijne moeder hebben een traan gestort bij het sluiten der oogen van den strengen man en vader, die, het tijdelijke had afgelegd. Andras timmerde met- eigen hand de eiken kist, die het stof felijk overschot zijns vaders moest bevatten. De oude Kemény werd onder zijns gelijken begra ven op de kleine begraafplaats te Arokszallas, zijne vrouw had een tweetal kransen van madeliefjes en ko renbloemen gevlochten, die ze plaatste op zijn graf: bij de heerschende zonnehitte verwelkten ze tenzelf- den dage en nimmer werden ze vervangen. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 5