DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
V
Honderd en elfden Jaargang.
1909.
MAANDAG
20 DECEMBER.
INSCHRIJVING.
NATIONALE MILITIE.
BINNENLAND.
No. 297
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen» uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor ikmaar f ®„80| franco door het geheels Rijk f I,
A* aderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
"Solélo&animmw 8»
Zijdie zich met 1 Januari
Hfop dit blad abonneeren, ont
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers gratis en franco.
De Uitgevers.
De Inschrijving geschiedt in een der vertrekken
van het Raadhuis alhier, op Dinsdag en Vrijdag
tot 20 januari eerstkomende van des namiddags
1 tot 3 ure en verder ter gemeente-secretarie.
ALKMAARSCHE COURANT.
Alle mannelijke ingezetenen, die op'l Januari 1910 hun
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR
Gezien art. 17 der Militiewet 1901
Roepen bij deze op
ezetenen, die op
negentiende jaar zijn ingetreden (alzoo de mannelijke geborenen
van 1891) om zich in de maand Januari' 1910 in het daartoe
gereed gemaakte j register voor de Nationale Militie te doen
inschrijven.
Zij maken voorts de ingezetenen opmerkzaam op de volgende
bij genoemde wet gemaakte bepalingen als
Artikel," 13
Voor de Militie wordt ingeschreven
le. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België ver
blijf houdt,
2e. ieder] minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader,
moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of
in het Koninkrijk België woonplaats heeft,
3e. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die binnen
het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België
woonplaats heeft,
4e. ieder mannelijk ingezetene niet-Nederlander,
zoo hij op den eersten Januari van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden, en nieteverkeert in een der bij art.
15 omschreven gevallen.
Ingezeten is, voor de toepassing^van het bepaalde hierboven
onder 4e.
A. de binnen het Rijk verblijfhoudende minderjarige niet-
Nederlander
a. wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk woonplaats
heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien maanden
in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks in andere
werelddeelen gehad heeft
b. van wiens ouders de langstlevende bij zijn of baar over
lijden in het hierboven onder a. omschreven geval verkeerde,
al verkeert zijn voogd niet in dat geval of al is deze buiten
'slands gevestigd
c. die door zijn vader, moeder of" voogd 'verlaten is, of die
ouderloos is of in wettelijkeu zin geen vader of moeder heeft
en van wien niet bekend is dat hij een voogd heeft, indien
hij gedurende de voorafgaande achttien maanden in liet Rijk
verblijf gehouden heeft
B. de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande achttien
maanden in het Rijk of de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen gehad heeft.H
Voor minderjarig worit voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder A gehouden hij, die minderjarig is in den
zin der Nederlandsche wet. Voor meerderjarig wordt voor de
toepassing van het bepaalde hierboven onder B gehouden hij,
die meerderjarig is in den zin van voormelde] wet.
Artikel 14.
De inschrijving geschiedt:
le. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lezoo
hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder of
voogd aldaar woonplaats heeft, in'de gemeente der woonplaats
van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader, moeder
of voogd elders dan binnen het Rijk woonplaats heeft in de
gemeente, waar hij verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, ouder
loos is of in wettelijken "zin geen vader of moeder heeft en
het niet bekend is dat hij een voogd heeft, in de gemeente,
waar hij verblijf [houdt
zoo hij in het Duitsche Rijk: verblijf'houdt, in de gemeente
AMSTERDAM;
zoo hij in het Koninkrijk België verblijf houdt, in de ge
meente ROTTERDAM
2e. van hem, bedoeld in art."13, eerste zinsnede 2e.zoo
zijp vader, moeder of voogd woonplaats heeft binnen het
Rijk, [in de gemeente der woonplaats van vader, moeder of
voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het Duitsche
Rijk, in de gemeete AMSTERDAM,
is zij in het Koninkrijk België, in de gemeente ROTTERDAM;
3e. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3e.
zoo hij woonplaats heeft binnen het Rijk, in de gemeente
zijner woonplaats
zoo hij woonplaats heeft in het Duitsche Rijk, in de
gemeente AMSTERDAM
zoo hij woonplaats heeft in het Koninkrijk België, in de
gemeente ROTTERDAM
4e. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 4e.,
indien hij minderjarig is,
zoo hij verkeert in het geval, in de tweede zinsnede van
dat artikel onder A.a. omschreven, in de gemeente, waar zijn
vader, moeder [of voogd woonplaats heeft.
zoo hij verkeert in het geval, in die ziusnede onder A.b.
omschreven, in de gemeente, waar zijn voogd woonplaats heeft
is de woonplaats van dezen buiten 's lands, !dan["geschiedt ,de
inschrijving in [de gemeente, -waar de minderjarige verblijf
houdt
zoo hij verkeert in een der gevallen, in evenbedoelde
zinsnede onder A.c. omschreven, in de gemeente, waar hij
verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede ]4e.,
indien hij meerderjarig is:
in de gemeente waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van [inschrijving aan
gewezen gemeente is die, waar het verblijf of de woonplaats
gevestigd is of was op den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de in te schrijven persoon het 18de levensjaar
volbracht, tenzij het [iemand geldt, wiensinschrijvingi te
AMSTERDAM of te ROTTERDAM moet geschieden wegens
verblijf of woonplaats 'onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk
of in het Koninkrijk België.
Artikel 15.
Voor de^Militie wordt niet" ingeschreven
le. d« ingezetene niet-Nederlander, die bewijst te behooren
tot een Staat, waar, de, Nederlanders niet aan den verplichten
krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten aanzien van den
dienstplicht het beginsel van wederkeerigheid is aangenomen
2e. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen des Rijks
in andere werelddeelen verblijf te houden of woonplaats te
hebben, al heeft zijn vader, moeder, voogd of curator woon
plaats binnen het Rijk.
Artikel 16.
i Hij, die volgens art. 13 behoort te worden ingeschreven, is
verplicht zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders der
gemeente, waar volgens art. 14 de inschrijving moet geschieden,
aan te geven tusschen den lsten en 31sten Januari van het
jaar,: volgende'" op dat, waarin hij het achttiende levensjaar
volbracht.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich ter in
schrijving moet aangeven, alsmede in een der gevallen, hierna
in de vierde zinsnede omschreven, rust de verplichting tot
het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn [vader, moeder
of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder curateele
gesteld is, op zijn curator. De verplichting van vader, moeder
of voogd geldt evenwel slechts zoo hij of zij binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zinsnede ge
maakt, rust de zorg voor het doen der aangifte uitsluitend op
den in te schrijven minderjarige:
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België woonplaats heeft.
indien zijn vader of moeder of beiden de ouderlijke macht
missen
indien kij[door zijn vader, moeder of voogd verlaten is, of
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen vader
of moeder heeft en het niet bekend is dat hij een voogd heeft.
Hij, die door de bestuurders in artikel ?2 vermeld, tei in
schrijving moet worden opgegeven of die in dienst is bij de
zeemacht, de marine-reserve en het corps "mariniers hieronder
begrepen, bij het leger hier te lande of bij de koloniale troepen,
is tot het doen" van de aangifte niet verplicht.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte verplicht
is, kan de aangifte geschieden door een ander, daartoe schrif
telijk gemachtigd. De volmacht blijft onder burgemeester en
wethouders berusten.
De wijze, waarop van de gedane aangifte moet blijken, wordt
door Ons bepaald.
Artikel 18.
Voor depnilitie wordt ook ingeschreven of wordt opnieuw
ingeschreven
le ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het acht
tiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een
en-twinügste levensjaar zijn verblijf binnen het Rijk, in het
Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd heeft.
2e. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens vader,
moeder of voogd na den lsten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin de minderjarige het achttiende levensjaar vol
bracht, en vóór het intreden van diens een-en-twintigste levens
jaar zijne of hare woonplaats binnen het Rijk, in het Duitsche
Rijk of iu het Koninkrijk België gevestigd heeft;
3e. ieder mannelijk minderjarige, d e na den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste
levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij in een der hierboven onder ie. omschreven gevallen
verkeert, of wiens vader, moeder of ivoogd verkeert in ten
der gevallen, hierboven onder 2e. omschreven
4e. ieder" meerderjarig mannelijk Nederlander, die na'den
lsten Januari van het jaar, volgende "[op dat, waarin hij het
achttiende levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het
een-en-twintigste levensjaar zijne woonplaats binnen het Rijk,
in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België gevestigd of
er]woonpla:.ts verkregen heeft;
5e. ieder mannelijk meerderjarige, die na den'lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende levens
jaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-twintigste
levensjaar Nederlander of opnieuw Nederlander is geworden,
zoo hij,in een derJiierboven, onder 4e._omschreven gevallen
verkeert
6e. ieder mannelijk niet-Nederlander, die na den lsten Januari
van het jaar, volgende op dat, waarin hij het achttiende
levensjaar volbracht, en vóór het intreden van het een-en-
twintigste levensjaar ingezetene of opnieüw ingezetene is ge
worden in den zin der tweede zinsnede van art. 13.
Hierbij gelden de laatste zinsnede van dat artikel en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving of de
inschrijv;ng"opmeuw moet geschieden en van de verplichting
tot het doen van aangifte ter inschrijving of ter inschrijving
opnieuw gelden de eerste zinsnede van art. 14 en de laatste
vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving opnieuw van
hem, die volgens de eerste zinsnede van dit artikel moet
worden ingeschreven, geschiedt binnen dertig dagen na het
verkrijgen of, werd hij reeds vroeger ingeschreven doch van
het register afgevoerd, na het terug erlangen van het Neder
landerschap of van het ingezetenschap, of na de vestiging van
verblijf of de vestiging of het verkrijgen van, woonplaats
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koninkrijk België.
De inschrijving geschiedt in het register betreffende de
lichting van liet jaar, waartoe de in de eerste zinsnede van dit
artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd behoort.
Strafbepalingen.
Artikel 166.
Met boete van tenminste vijftig cents enten hoogste f 100
wordt gestraft de overtreding van de artt. i 6, 18 en 22.
Zij noodigen hen, wien dit mocht aangaan, uit, zoo mogelijk
in eigen persoon, de aangifte te doen en daarmede niet tot
het einde van Januari te wachten.
Burgemeester en "Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Voorzitter,
i i Dec. 190'. DONATH, Secretaris.
ALKMAAR, 20 December.
De meest besproken gebeurtenis van de afgeloopen
week is de na de gunstige bulletins onverwachte dood
van den Koning' van België geweest. In den nacht van
16 op 17 Dec. si Koning Leopold op 74-jarigen leef
tijd overleden, na op dien dag af 44 jaar over België
geregeerd te hebben. Ka zijn dood is het gebleken dat
hij ©en kerkelijk huwelijk had aangegaan met ba
ronesse de Yaughan, een portiersdochter.
De Koning heeft aan zijn kinderen 15 millioen na
gelaten, vermoed wordt, dat de baronesse de rest ge
kregen heeft.
In tegenstelling mat hetgeen over den Koning ge
schreven wordt, is onverdeeld gunstig en sympathiek
hetgeen wordt medegedeeld over ziju opvolger, Koning
Albert of Albrecht, van wien een Parijsch blad zelfs
voorspelt, dat hij een socialistisch Koning zal worden!
De Duitsche rijksdag heeft da begrooting aangeno
men. Hij heeft het vlugger gedaan dan de Neder
landsche Kamer, die nog altijd midden in de begroo
tingsdiscussies zit. In vier dagen was men te Berlij
klaar. Groote en interessante debatten zijn er dan
ook niet gehouden. Thans kunnen de leden alweer
uitrusten - de Rijksdag is slechts veertien dagen bij
een geweest en verdaagd tot 11 Januari.
In de Oostenrijksche Kamer hebben de Tsjechen
weer eens op ouderwetsche wijze obstructie gevoerd.
Men heeft er van 15 December te één uur 's middag:
aan één stuk door vergaderd tot 17 December één uur
's nachts. Dat is zeker wel de langste parlementaire
bijeenkomst geweest. Tijdens een vroegere periode
van dwarsdrijverij duurde een zitting 56 uur. Natuur
lijk kwamen er in de zitting af en toe schandaaltoo
neeltjes voor en moest ook de tribune ontruimd wor
den. Tenslotte is een wijziging van het reglement
van orde tot stand gekomen, op initiatief der dwars
drijvers, waardoor in het vervolg. aan dwarsdrijve
rij, tenminste van kleine partijen paal en perk gesteld
wordt. De regeering is zoozeer ingenomen met dit be
sluit, dat zij tegen vandaag telegrafische de leden van
het Heerenhuis heeft opgeroepen, om te trachten het
besluit morgen in het staatsblad te krijgen
In Italië heeft het ministerie zich aan dè Kamer
voorgesteld. Er waren veel afgevaardigden en veel
bezoekers. De samensteller van het kabinet, de heer
Sonnino, heeft een programredè gehouden. Zij werd
onder stilte aangehoordde ï'eg'eeringsmeerderheid is
klein en men wilde d© oppositie niet door bijvalsbetui
gingen prikkelen. De heer Sonnino sprak voornamelijk
over de buitenlandsehe politiek en zeide dat er nog
nooit zooveel onderling vertrouwen heeft bestaan als
thans.
Het Drievoudig "Verbond! blijft, zeide hij, ©en mach
tige factor in dienst van den vredie en is een waar
borg voor de Italiaansche belangen.
Bij de oude vriendschappelijke betrekkingen zijn
nog nieuwe gekomen, voortspruitend uit dè bevesti
ging van het bestaan van een Italiaansch-Russische
entente, waarvan is gebleken bij de jongste ontmoeting
tusschen Koning en Tsaar. De vriendschappelijke ge-
dachtenwisseling, die uit deze betrekkingen kan voort
vloeien, strijdt geenszins met de vroeger gesloten ver
bonden, daar zij opvattingen zal bevorderen, die een
nieuwen waarborg voor den vrede vormen.
Het einddoel van de Italiaansche politiek is de vre
de. De regeering' is overtuigd de bereiking van dit doel
te bevorderen door de tot dusverre gevolgende buiten
landsche staatkunde ongewijzigd voor te zetten.
Een voorstel van den minister-president om een
wetsontwerp tot reorganisatie der ministeries in han
den van de begrootingscommissie te stellen, werd aan
genomen na een heftig debat. Maar deze eerste over
winning is te danken aan de partij van het vorige mi
nisterie! Zoodra de vorige ministerie-president Gio
lit-t-i zijn hand van Sonnino aftrekt, wordt de toestand
hachelijk.
In Servië heeft men een eigenaardig incident. In
de Kamer heeft een nationalistisch afgevaardigde een
motie voorgesteld, waarin wordt verklaard, dat als de
koning niet bij de vreemde hoven wordt ontvangen, hij
afstand van de regeering behoorde te doen.
De rede van den afgevaardigde werd met onbeschrijf
lijk rümoer ontvangen, anderen gaven huu aigehee-le
afkeuring te kennen. De voorzitter weigerde toe te
staan, dat de motie werd voorgelezen.
Do dagbladen, die te Belgrado van deze zaak mel
ding maakten, werden in beslag genomen.
Zoowel in Servië als in Oostenrijk wacht men met
belangstelling het verdere verloop van het proces
Friedjung af. De beklaagde houdt vol, dat de docu
menten, waarop hij zich beroept, echt zijn, terwijl de
Servische getuigen beweren ,dat ze valsch zijn. Zater
dag zeide dir. Eriedjung o. a., dat de Hongaarsche mi
nister-president Wekerlé hem gemachtigd had te ver
klaren, dat hij van meening was, dat er tusschen de
Servisch-Kroatische coalitie en Belgrado onzuivere be
trekkingen bestaan hebben.
In Portugal staat de jong© Koning Manuel ook
reeds voor een moeielijkhedd: het kabinet Maura
heeft ziju ontslag ingediend en de koning heeft het
aanvaardt. Gisteren zou de koning met dè presiden
ten van de beide Huizen beraadslagen over hetgeen er
te doen staat.
Tenslotte vroeg in de afgeloopen week de republiek
Nicaragua de aandacht. Er hadden onlusten plaats
en er werd ernstig gevochten. Die regeering van de
Unie zond troepen om de orde te herstellen. De presi
dent van de republiek, Santos Zelaya trad af, hoewel
het tijdstip van aftreding eerst in 1912 was aangebro
ken. Een nieuwe president is nog niet gekozen.
TWEEDE KAMER.
Zaterdag werd de beraadslaging voortgezet over
Hoofdstuk V (Binneni. Zaken) ein wel over do afdiee-
ling Middelbaar Onderwijs.
De minister van Binneniandsch© Zaken deeldè dear
heer Ter Laan mede de Kamer op die hoogte te zullen-
houden van het resultaat van zijne aanschrijving, in
zake de pensioneering der leeraren van de burger
avondscholen. Omtrent de pensioneering van de vak-
leeraren kan de minister geen toezegging doen.
De Algemeen© Beschouwingen werden gesloten.
Bij art. 141 (Jaarwedden van de inspecteurs van het
M. O.) zei de heer Bos, dat het voorstel der Regee
ring, om een nieuwen ambtenaar te benoemen om den
inspecteur voor het middelbaar vakonderwijs ter zijde
te staan, op 1200 plus reis- en verblijfkosten, niet
zijne instemming heeft. Spr. wees er op, dat de taak
van dien inspecteur steeds toeneemt. Eéén inspecteur
is heslist onvoldoende.
Laat de minister dadelijk een tweeden inspecteur
benoemen en de inspectie onder hen verdeelen.
De heer De Visser verschilde met den heer Bos van
meening en adviseerde niet dien weg in te slaan.
Nadat de minister in 't midden had. gebracht, dat
deze vraag thans niet aan d© ordle is, werd het artikel
goedgekeurd.
De hoer De Geer was van oordeel, dat het tegen
woordige stelsel van subsidieeren dier H. B. S. groote
bezwaren heeft.
De heer Brummelkamp verklaarde zich ineens voor
verplichte bijdragen van de buitengemeenten voor
hunne leerlingen, die in een naburige gemeente de H.
B. S. bezoeken.
De heer Bogaardt vestigde er de aandacht op, dat
Breda de eenige gemeente is, die haar gemeentelijke
H. B. S. zelf moet betalen.
De heer Bos vroeg hoe het zal gaan met de "gemeen
ten, die nu een hooger subsidie genieten dan zij vol
gens het nieuwe stelsel zouden ontvangen en het gaan
zal met scholen, di© een neutraal karakter dragen en
komen in de plaats van gemeentelijke H. B. S.
De minister betreurde het, dat er Rijks H. B. 8.
zijn. Iedere Rijks H. B. S. is een cadeau aan een
streek gegeven. Die cadeaux worden stelselloos gege
ven. Daarom moet er een einde aan komen. Een stel
sel om alle II. B. S. Rijks H. B. S. te maken kan de
Minister niet aanvaarden. Billijk is het, dat ouders,
die om verschillend© redenen buiten een gemeente zijn
gaan wonen, waar een H. B. S. is en hun kinderen
toch die school laten bezoeken, daarvoor een bijdrage
geven.
De algemeen© beschouwingen werden gesloten.
Bij de afdieeling scholen voor vakopleiding en tee-
kenscholen sprak de heer De Kanter er zijn leedwezen
over uit, dat de minister geen subsidie aanvraagt voor
de Middelbare Technische School te Dordrecht.
De heer Kuyper maakte een drietal opmerkingen
over het vakonderwijs in het algemeen. Primo de
kosten om die te beoordeelen, moet men het oog wen
den naar een land, dat in omvang met ons land het
meest overeenkomst heeft en wel naar België.
Een tweede opmerking raakt het onderwijzend per
soneel, waarvan het slagen der scholen afhangt. Met
genoegen heeft spr. gezien, dat op deze begrooting'
2500 wordt uitgetrokken voor opleiding van leer
krachten voor het ambachtsondèrwijs. Met de Regee
ring is spr. het eens, dat wij voor personeel moeten
hebben mannen uit de practijk.
Een zekere algemeene ontwikkeling en algemeene
vorming moet voorafgaan een speciale ontwikkeling
voor het vak. Zou de minister eens willen onderzoe
ken wat in die richting kan gedaan worden.
In de derde plaats de regeling van het ambachtson
dèrwijs.
Een gedetailleerde wettelijke regeling van het vak
onderwijs zou spr. niet wenschen. Er moet zijn een
voorloopige regeHng alleen van de hoofdpunten.
De heer Bos dankt dèn Minister voor zijn steun aan
de Nationale Vereeniging voor Handelsonderwijs voor
opleiding van onderwijzers.
De ambachtscholen móet z. i. zoo worden ingericht,
dat zij niet alleen bezocht worden door kinderen uit de
arbeidende klassen. De ambachtscholen moeten een
voorbereiding kunnen zijn voor een eenvoudige techni
sche vorming dan zou de technische hoogeschool daar
door ontlast worden en meer jongelui hunne bestem
ming bereiken, die nu naar Delft gaan, waar zij eigen
lijk niet thuis behooren.
De speciale vakscholen zal spreker bij een volgend
artikel behandelen.
De heer Ter Laan achtte Rijkskweekscholen voor
ambachtsleeraren moodig, waar deze niet allen prac-
tisch, maar ook theorethische kennis van de vakken
moeten hebben en de noodige opvoedkundig© kennis
om les te geven.
Ten slotte pleit spr. voor de oprichting van een cur
sus voor de opleiding van bierbrouwers. Tegen de mid
delbare technische school te Dordrecht heeft spr. dit
bezwaar, dat daarop alleen zullen worden toegelaten
jongens met eindexamen H. B. S. 3-j. cursus of daar
mede geljjkgestelden. Daardoor wordt die school ge
sloten voor de arbeiderskinderen.
Dè minister van Binneniandsch© Zaken meende dat
er geeu vrees voor versnippering behoeft te bestaan;
zijn er al veel kleine scholen, dan ligt dat aan locale
omstandigheden.
Al meent spr., dat subsidieering van particuliere
ambachtsscholen de voorkeur verdient; maar als een
dergelijke er niet is, zal ook een gemeenteschool sub
sidie kunnen krijgen.
De oprichting van een normatieve school is volgens
spr. niet onmogelijk; zij zal ook dienstbaar kunnen
zijn voor de opleiding van vakleeraais.
Eenige scholen voor speciale vakken zijn noodig, dat