1 Openbare Verkooping DE ZWARTE VOGEL. v/h. BESTELDIENST POT G™ E. W, VET, Vraag en Aanbod. ADVERTENTIE N. flinke LOOPJONGEN Schaakmibrieks iiprj Openbare Vepkoopino i 1 Het eenigst meest gesorteerd adres voor Alkmaar en Omstreken. KOKS- ea BANKETBAKKERSBUIZEN, MUTSEN, SLOOYEN, PANTALONS. Alle soorten JASSEN voor Kruideniers, Slagers, Monteurs, Veehandelaars, Huisknechts. STOFJASSEN voor fabriek, kantoor, maga- zijn en laboratorium. KETELPAKKEN, F1KTSBR0EKEN, Lange en Korte WI'ITE I BROEKEN en alle soorten soliede WERK MANSBROEKEN in alle gewenschte mo- —o dellen, gemaakt en naar maat. o Langestraat 91, Alkmaar, tegenover de firma ELZAS ZOON. Vraagt steeds onze prima BLAUWE WERKPAKKEN. Bij de N.Y. HER Ms. COSTER ZOON, Voor- dam C 9, kan een gepleatst worden, te ALKMAAR, Mr. A. P H. DE LANGE, Villi de volgende perceelen te ALKMAAR No. 210. T. S. JOHNSTON. HaLfjaarlijksehe Prijs „Football Field" 1909. Mat in 2 zetten. Oplossing van Probleem No. 212 (Murray Marble.) 1 D gl g5 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Imliiilsen, G. Nobel, C. van Stam en C. Visser, allen te Alk maar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; P. Bakker, Jos. de Koning en H. Weellink te Amsterdam; J. Vijze- laar te Hilversum; J. Reeser te Voorburg; C. J. Oos terholt te Delft; J. Deuzeman te Frederiksoord; S. te S.1)C. Slot Kzn. te Broek op Langendijk; G. H. B. Hogewind te Utrecht; „Schaaklust" te Koedijk; A. Tates te Heiloo; O. Boomsma te Kampen; G. Fijth en C. J. Stride van Linschoten te Bunnik. Over 212 schreven wij hoe deze 4de prijs het eenige bekroonde probleem in den wedstrijd van de „Phila delphia Item" was waarover de beide juryleden het niet onmiddellijk eens waren. Bovendien, dat dit pro bleem dan ook het omgekeerde te zien gaf van dat, hetgeen in de bekroonde 2zetten van den laatsten tijd zoozeer in den smaak der jury schijnt te. vallen. Inderdaad, een bekroonde 2zet van den laatsten tijd geeft ons in negen van de tien gevallen een schaak aan den witten Koning te zien, dat ontstaat door den sleutelzet. En in 212 kan dit schaak door de zwarte dame reeds in den oorspronkelijken stand gege ven worden. Nu is dit laatste, in het algemeen gespro ken altijd, werkelijk minder fraai omdat het de bewe gingsvrijheid van het witte stuk beperkt, dat dit schaak moet pareeren. In 212 bijv. wordt de3: f alleen door De3 weerlegt, waaruit onvermijdelijk volgt, dat de witte Dame alleen naar f2 of g5 kan verplaatst worden. De heer Hamilton2), doet dan ook uitkomen dat het onmogelijk maken van een dreigend schaak aan den witten koning, beslist niet artistiek gedacht is. Aan den anderen kant erkent hij, dat het losmaken van een vaststaand stuk (hier dten zwarten pion op f6). be slist te loven is. Toch doet hij uitkomen, dat de sleu telzet zeer voor de hand ligt. Want de K en de beid' Pi's kunnen niet voor dezen in aanmerking komen en de 2 torens en de looper evenmin omdat anders het econ. reinmat niet zou kunnen volgen na p co. Ergo alleen de witte Dame is beschikbaar voor den sleutel- zet en deze is dus 1 Dg5. Wij voelen veel voor deze redeneering en vinden dat het losmaken van pifö, hoe verdienstelijk ook, veel van zijne waarde verliest, omdat gelijktijdig het witte paard wordt losgemaakt, met den sleutelzet een ge bonden wit stuk zijn volle vrijheid te geven, dit is geen tactiek, dachten wij zoo. Toch, wij geven het 't andere jurylid, H. W. Barry, gaarne toe, toch is het thema, dat hierna het aanne men van het dameoffer ontstaat, zeer merkwaardig en in 2zetters weinig of ooit gezien. Een zwart stuk, dat vaststaat wordt losgemaakt en omdat dit geschiedt, krijgt een gebonden wit stuk zijne vrijheid terug. Afgescheiden van dit alles zijn er in het verloop der oplossing nog andere aardige momenten. Zoo het noodzaken tot 2Df6 x na 1 pe7 Eigenaardig ten slotte het verschil in waardeering van pi c7 door de beide juryleden. Barry vindt deze pi on gemotiveerd. Niet zoozeer om de duals op zich zelf, die zonder dezen pion zouden ontstaan, doch om dat de waarde der variant no, 1pe7 zoo zou ver minderen indien dc duals na 1Ia5, bö en c7 niet waren gepareerd door pi c7. Dirk Hamilton had het beter gevonden dezen pion maar weg te laten. Je hebt immers nu toch al drie duals (nl. na 1tg7, 1. th3 en 1. Ig2) en zonder dezen pion was er wat venti latie gekomen rondom het veld d8. Enfin, waar twee autoriteiten van meening verschil len past ons het zwijgen. Alleen wenschen wij nog oven op te merken, dat de juiste waardeering van No. 212 o. i. niet voor de hand ligt. De aandachtige lezer zal ongetwijfeld de overeen komst wel opmerken, die er tusschen den sleutelzet van, No. 216 en dien van den eersten prijs „La Strate gie (No. 2103) bestaat. In No. 216 schijnt ons de wit te koning intusschen veel beter geplaatst, waar weder tegenover staat, dat het thema in No. 210 veel schoo ner aan den dag treedt. Een der Amerikaansclie oplossers meende dit laat ste op de volgende dichterlijke wijze te moeten la ten uitkomen. De bisschop4) zoo zeide hij, „de bisschop begeeft zich hier zonder aarzelen in de' vallei der ze ven doodshoofden." Co [respondent ie. G. F. te B..U heeft groot gelijk: het moet 1897 zijn. De twee zinsneden uit de vorige rubriek behooren dan ook te luiden: Voorheen. In het Juni-nummer van het Tijd schrift van den Nederlandschen Schaakbond van 1897 twee 2zetten van een onbekenden componist, wonende in een plaats, die zelfs postambtenaren niet famili aar in de ooren klonk. Thans. Een klein dorpje in Zuid-Holland, zon der overdrijving tot in de verste uithoeken der wereld bekend als de woonplaats van een der beste 2zetters componisten van onzen tijd. Van wien wij ook nog eene goede oplossing van i\o. 211 mochten ontvangen. Een der beide juryleden. Van Murray Marble. 4) Zoo wordt ons „looper" (raadsheer), in het En- gelsch aangegeven. an wien wij ook nog eene goede oplossing van -No. 211 mochten ontvangen. Oorspronkelijke schets door LOUISE STRATENUS. Boven het voortdobberende schip fladderde een groote, zwarte vogel. Nu eens scheen hij met de don zen wieken over het dek te willen strijken, dan weder schoot hij pijlsnel m de lucht, maar steeds keerde hij J tot de „At.alantö" wéder, als had hij hoog in die mas ten zijn nest gebouwd. De matrozen keken met angstigen blik naar hem op; zij waren bijgeloovig, als allen, die dagelijks den dood onder de oogen zien, en mompelden onder elkan der, dat zijn komst een ramp voorspelde.^ „Ja, het moet een ongeluksvogel zijn!" antwoordde de bootsman, en hij dacht aan vrouw en kind in de ha ven, die zij misschien nooit weder bereiken zouden. Zij bemerkten niet hoe hunne woorden waren opge vangen door een klein meisje, dat zwijgend tegen de verschansing stond geleund, en eveneens aandachtig de minste bewegingen des vogels volgde. Hoe zouden zij haar dan ook zoo spoedig hebben gezien? Zij was zoo klein, zoo tenger, en het bruine gezichtje viel zoo weinig in het oog. Trouwens, wie bekommerde zich .ook om haar, aan boord? Zij was het voorkind^ van een ambtenaar, die van zijn laatste verlof uit Neder land was wedergekeerd met een mooi jong vrouwtje. Nonnie, die gedurende zijne afwezigheid bij vrienden had vertoefd, was verrukt geweest zulk een lieve, be-^ koorlijke mama te krijgen, en toen mevrouw Wilgen donk haar omhelsde, zwoer dat kleine, naar liefde dor stende hart haar innerlijke eeuwige trouw. Maar met dieit eersten kus meende de jonge stief moeder zich van al hare plichten gekweten te hebben. Het eenige wat haar had doen aarzelen ilgendonk s aanzoek aan te nemen, was juist het bestaan van dit kind geweest. Welk een lastpost in huis' En dan, zulke „liplappen" hadden altijd streken, zoo verzekerde men ten minste; zij zou steeds op hare hoede moeten zijn tegen het kleine meisje. Zou zij den moed heb ben over dat levende struikelblok heen te stappen? Eene week lang vroeg zij zich af, da.ama overwon zij hare bezwaren. „Slechts enkele jaren gedulddacht zij, „en daarna zenden wij haar naar Europa voor hare opvoeding. Is zij eenmaal volwassen,.wie dan leeft, wie dan .zorgt." Het was Nonnie zoo wonderlijk te moede geweest, de eerste dage» na aankomst barer ouders. Bij de vrienden haars vaders had zij steeds „binnen" mogen zijn, cl w. z. om en bij keu, en toch waren het slechts vrienden, die haar herbergden; jlier was zij tehuis en werd zij opeens uit den familiekring yerbannen. Had zij dan iets misdaan, waarvoor men Jjaar wikte straffen? Zij hoopte het bijna; immers aan elke boete komt een einde en zij zou dan weef spoedig bij papa en mama mogen zijn; maar hoe zij ook trachtte zich te herinneren, zij vond niets, waaraan zij zich schul dig zou hebben gemaakt. Hoe gaarne had zij niet ge vraagd waarmede zij ondeugend geweest was! Zij durfde het echter niet; haar vader was zoo geheel ver anderd; hij had nog slechts oor en oog voor zijn vrouw en nooit gebeurde het meer, dat hij, gelijk voorheen, het kind in zijne armen nam. Op zekeren dag dat zij hem in de galerij ontmoette, had zij toegegeven ,a,an eene opwelling van haar tepder gemoed, en zieh aan hem vastgeklemd om zijne handen te kussen. Hij zag haar een weinig verbaasd aan en zeida, terwijl hij haar zachtkens afweerde: „Gekheid! Nonnie, je moet voortaan wijzer zijn, je wordt nu groot." Dus, als men groot was, mocht men zijne gehecht heid niet meer uiten, misschien wel in het geheel niet meer liefhebben? De pijnlijkste vrage» verdrongen zich in dit teere kopfdje. Zij wist nog niet, dat eene liefde als die, welke Wilgepdonk aan zijn jonge vrouw toedroeg, onverschillig maakt voor al het overige. Tot hare stiefmoeder durfde zij ziek nog minder wenden; hoezeer zij kaar ook bewonderde, zij gevoelde dat zij niet eens voor haar bestond1. Wanneer zij haar schuchter goeden morgen wenschte, scheen de jonge vrouw als uit een droom te ontwaken, was het duide lijk dat zij hare nabijheid zelfs niet had bespeurd. „Je hebt eene akelige gewoonte, kind", luidde het eens, „je sluipt even onhoorbaar rond als een slang.'' ISedert dien maakte Nonnie altijd leven, als zij bij hare ouders kwam; maar al spoedig strafte haar va der haar daarvoor. Het was een schande, zoo luidruch tig en ongemanierd te wezen, en zij werd heel stil, zóó stil en in zichzelf gekeerd, dat men haar begon te wantrouwen, alleen slechte karakters zoeken hunne gedachten te verbergen, zoo oordeelde men en de dienstboden kregen last haar nauwkeurig na te gaan. Dat was een kolfje naar hunne hand. Zij zagen zeer goed in, dat Nonnie een verschoppeling yras ge worden, en voortaan werd er niets in huis gebroken? gestolen of misdaan, of het kind werd als de schuldi ge aangeklaagd. De eerste maal had zij zich willen verdedigen, maar hare stfefjnoeder voegde haar toe Zwijg! Wij weten het wel ho,e schijnheilig je bent; maak je schuld nog niet erger," Sedert had zij alles zonder verzet gedragen, de hoop, die groote vertroosteres van oud en jong, leefde nog in haar voort; misschien, als zij heel geduldig was, zou men eindigen met in te zien, dat zij slechts trachtte haar best te doen en nooit ondeugend was. En zij vergat al hare droefheid, toen haar een zusje werd geschonken; zij had de kleine lief, toen al de an deren nog verklaarden, dat liet een monstertje was. Zij alleen vond het beeldschoon, en dan zóó blank als zij zelve nooit zou wezen. Uren lang kon zij bij het apende kind zitten, en het bekijken, zonder moede te worden, de muskieten van het bedje te verjagen. Dat was haar gelukkigste tijd, en ook daaraan kwam een einde. Op een dag liet de baboe het zusje vallen, het kermde den heelen nacht door, en als eenige veront schuldiging- gaf de vrouw aan, dat Nonnie haar een duw had toegebracht, toen zij de kleine op den schoot had. Het kind had rustig bij haar gestaan; maar wie vroeg naar bewijzen Men bad thans de zekerheid van haar slecht, jaloersch hart; zij was wangunstig op het blanke zusje, en werd gevaarlijk, want met zulk een aard en bet inlandsche bloed in haar, was het verre van onmogelijk, dat zij den een of anderen dag het kind zou dooden. Meta Wilgendonk besprak dit weenend met haai man en zeide geen rust meer te zullen hebben, zoolang Nonnie in huis bleef. Haar echtgenoot poogde ver geefs haar tot bedaren te brengen en eindigde met te beloven, dat hij zijn oudste dochtertje naar het moe derland zou zenden. „Maar dan terstond, terstond, of ik zal nog- van angst sterven", klonk het smeekend. „Ja, liefste, zoodra er kennissen van ons* vertrek ken, die haar mede kunnen nemen." „O, zij is zoo sluw, dat men geen gevaar voor haar heeft te duchten. Beveel haar aan den een of ande ren kapitein aan, dat is waarlijk genoeg." En zoo geschiedde het, want er reisden vooreerst geen vrienden af. De gezagvoerder van de „Atalante" beloofde voor haar te zullen waken en een week na het voorval bevond zij zich aan boord. „Later, als je groot bent en je hebt goed geleerd, mag je terugkomen", zeide de vader, voor het eerst iets als wroeging in zijn binnenste voelende oprijzen. Zij antwoordde niet, maar hief de groote donkere oogen naai- haar stiefmoeder op. Deze wendde het hoofd af, zij kon dien blik niet verdragen, misschien wel omdat hij geen verwijt, slechts liefde bevatte. „Is er nog iets, dat je hebben wilt?" vroeg Meta op onvasten toon. „O! als gij zusje voor mij zoudt willen omhelzen! Ik mocht niet meer bij baar komen, en ik houd toch zooveel van haar. En zeg ook, als het u belieft, aan de baboe en aan de andere bedienden, dat ik niet boos meer ben om hunne leugens; zij zullen mij zeker mis sen, want nu is er niemand meer om hunne schuld te dragen." De jonge vrouw verbleekte. Zou het dan toch waar zijn, dat zij het kind onrechtvaardig beoordeeld en vei bannen had? Maar het oogeublik van scheiden was daar en bijna verlegen sloot zij de kleine reizigster in de armen, terwijl zij fluisterde: „Houd goeden moed; later, ja later zal alles anders zijn." Op het schip waren tal van kinderen, maar zij had den allen hunne ouders bij zich en Wilgendonk had aan een der vaders toevertrouwd waarschijnlijk om zelf minder wreed te schijnen dat alleen het slecht karakter van zijn dochtertje hem gedwougen had, haar zoo vroeg van zich weg te zenden. Dit yvüs voldoende om de moeders over te halen ten strengste aan hare kleinen te verbieden iets met Nonnie te doen te heb ben. Zij werd dus ook hier een paria en was altijd al leen. Als eene schaduw sloop zij over het dek rond, tot niemand sprekende, en slechts bij zichzelven her halende „Later, later!" Wat al toekoinstdi'oomen zijn er niet gedroomd, se dert de aarde om haar as rondwentelt. Niemand ech ter verlangde ooit onstuimiger naar eene sclioone toe komst dan dit kind, 't welk men het leven had ge schonken, zonder te bedenken dat wij verplicht zijn, die gave van geluk vergezeld te doen gaan. Thans stond zij daar met de groote peinzende oogen de vlucht der vogels te-volgen. Van waar kwam hij •Waarheen zou hij zoo straks wederkeerenO! zoo het maar haar ouderlijk erf was, en hij kon zich eens over haar ontfermen en haar op zijn wieken inedenenieu Zij was zeker dat zij er nu een weinigje liefde zou vin den. Had liare moeder haar bij het afscheid niet ge kust, zooals niemand dat nog ooit te voren had ge daan? En de bedienden paoesten nu zeker allen be rouw hebben en zouden haar niet meer aanklagen. Plotseling schrikte zij op uit haar gepeins. De scheepsjongen, een ventje uit het volk, met sluw, boos aardig gelaat, daft thans eene uitdrukking van onbe schrijfelijke!! angst droeg, snelde op haar toe en klem de zich aap. haar vast. „Verberg mij", hijgde hij, „ze zullen mij doodslaan!" ilij werd op den voet gevolgd door een der passa giers, een reus, die met eeu zwareii stok gewapend was en brulde: „Ik ral je leeren mijai jongen van de trap te gooien. Zijn been is gebroken en hij heeft je herkend, maar je zult het voelen De knaap knelde zich ai| wanhopige aai! Non nie yast, wel wetende dat zijn vijand haar zou sparen. „Zij heeft bet gedaanstotterde hij, ,,'ik wezenlijk niet." Daar was het weer, hetzelfde wat zij zoo dikwijls in Indië had gehoord. Zij, altijd zijZou het dan nooit anders worden Zij hief de oogen op naar dep woe denden man en ontstelde van zijn aanblik; het kwam haar yoor, dat hij tot het ergste iii staat was. Toch aarzelde liij en bromde: „Dat is niet waar. Je zegt bet maar om je zeiven te redden. Maar ik zal je slaan totdat je het bekent." 2b voelde den kajuitsjongen sidderen en een groot medelijden greep haar aan. Wat beteekende voor kaar eene boete meer of minder! Was haar ballingschap niet het. ergste wat haar kop overkomen? En moedig zeide zij „Ja het is waar; ik deed het." In het volgende oogenblik werd zij door twee reu zenvuisten opgenomen, in de lucht geslingerd en te gen de kajuitsdeur aangeworpen. Er volgde eene he vige pijn aan het hoofd, en tóen vergetelheid. Zij had het bewustzijn verloren. Kapitein en matrozen waren toegesneld, men ging in allerijl den scheepsdokter halen en de gezagvoerder sprak driftig tot den passagier, die thans eerst vol ontsteltenis begreep wat hij gedaan had. „Gij zijt al nwe rechten te buiten gegaan, mijnheer. Indien er te straffen ware geweest, dan was het aan mij, om mij daarmede te belasten; maar een kind te mishandelen en dat op zulk een wijze, is een laag beid," De schuldige poogde vergeefs een antwoord te vin den; groote zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd, en hij fluisterde tot den geneesheer: „Gij kunt alles vragen wat gij wilt, zoo gij haar redt." Do dokter hief het hoofd op en zeide langzaam „Gij luidt eerder moeten bedenken aan welk een zij den draad zulk een jong leven hangt. Hier baat geen hulp meer. De hersenpan is verbrijzeld." Terwijl allen zwijgend'om haar stonden, sloeg Non nie nog- eenmaal de oogen op; haar blik ontdekte den zwarten vogel, die nu heel dicht over hunne hoofden heenzweefde, en -een glimlach van geluk verhelderde haar gelaat. „Niet later", fluisterde zij, „maar nu! Gij zijt ge komen, om mij mede naar huis te nemen, nietwaar?" En als een vermoeide pelgrim strekte zij zich uit, Hare wakkere kleine ziel was gevloden. Dienzelfden avond, bij zonsondergang, weerklonk op het dek van de „Atalanta" het somber: „Een, twee, drie, in Gods naam!" Een klein kistje, in haast ge timmerd, gleed over de plank heen en verdween daar op in de golven; meegesleept door de gewichten, waarvan men het had voorzien. Het water spatte op, en sloot zich toen weder over zijn prooi. De gulden stralen der stervende zou wierpen er een schitterend lijkkleed over, Maar de zwarte vogel was verdwenen van het oo genblik af, waarop het kind den geest had gegeven en misschien wel was het waarlijk op zijne vleugelen dat hare ziel was heengetogen naar het eenige Vaderhuis, waar geen verschoppelingen zijn, Goedkooper dan Holl. IJ. Spoor zelf 7 cent per 100 K.G. van de loods (sta tion) naar huis. Vrijmaken van buitenl. zendingen. Expeditie. i (Sb Van 15 regels 25 Cents, bjj vooruitbetaling. B. L. S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko- ningsweg 67, Grafteekenen, Schoorsteen mantels ens. Ojruiraiag van verschillende MEUBELEN, kas ten, tafels en spiegels. Fnidsen (Meubelmagazjjn) O 69. W ADRES voor Bruiloften en Pzrtjjen i s Café „Centrum", Laat, hoek Vlaandorkof. Flinke ZAAL mat vergunning, voorzien van Tooneel en Piano. Bil lijke prijzen. Aanbevelend, DU CROCQ. smakelijker gUs Bier dan Trappiatenbier in de bierkelder bp J. H. ALBERS. Cok per halve flssch verkrijgbaar. /Voed ingevoerd REIZIGER (braneha sigaren-tabak) "wenscfet hïeibg nog gaarne een flinke firma te ver tegenwoordigen. Br. fr. lett. V 135, aan het bureau dezer courant. "pVesUrtikelsn-Magszgn „De Vroolijka Klant", Hekel- straat 31, is altpd ruim voorzien van alle soorten bruiloftsartikf len en voordrachten. Heden ontvangen esn mooie p&rtij Nieuwj *araksar(ej, welke verkocht worden t*g*n eoccurresrende prpzen. Beleefd aanbevelend, I KOENOT. Ingezonden A*ededeellngen. Bier en Spiritualiën oefenen een zeer schadelijke werking uit op de nieren en blaas, en veroorzaken waterzncht, graveel, steen, rheuma- thiek, rugpijn en verlies van de macht om de urine op te houden, Alcoholische prikkeling is verreweg in de meeste gevallen da oorzaak van nier- en blaaskwalen. Be door alcofeol geprikkelde en aangetaste nieren verlie zen hun kracht om het bloed te filtreeren en om de niergiften sf ta roeren, die waterzucht, rheumatiek, graveel, lendenjicht, en zoovele andere noodlottige ziekten vereorzakon. Indien gp eenig kentoeken van een nier- of blaat- hebt, en vooral wanneer gjj aanleg hebt voor nierzwakte, dient gjj jebruik van aloehel na te laten en onmiddellijk te beginnen met een geregelde kuur met Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Gij dieut met dit geneesmiddel door te gaan, totdat de geringste sporen der verschrikkelijke ziekte verdwenen lijn, want zae lang gij nog de geringste verschijnselen kunt op merken, Bijt gij nsoit veilig voor vernietiging der nieren en kan de blaas haai1 macht over de urïug verliezen. Hoe langer gij uw kwaal veronachtzaamt, des te ciieper s«hiet deze wortel, en krjjgt gij misschien hst "an b g vende bartswakte. Het kan sjjn, dat uw ziekte zi#h reeds meer ontwikkeld heeft dan gij vermoedt en uitstel van behandeling is zeer gevaarlijk, zaodat gij niet rpo-dig genoeg beginnen kunt met het gebruik der ech/e Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die door man nen en vrouwen geroemd worden, welke genazen en genezen bleven. De hzndtf-ekoninsf van James Foster op de doos waarborgt de echtheid. Zij zijn te Alkmaar verkrijg baar fejj de heeren Nierop Slothouber, Langestraat 83. Toezending geschiedt franco na ont*angst van post wissel S, f 1 75 voor één of f 10.voor zes doozen. te KOEDIJK op DINSDAG 28 DECEMBER 1909 bij opbod, afslag en combinatiën voormiddags 10 uur in het café „Welgelegen" ten overstaan van den No taris L. TOP van: 1. Een goed onderhouden HUIS en ERF ingericht tot café genaamd „Welgelegen" (gewaarborgde ver gunning) staande te KOEDIJK bij de aanlegplaats der Stoombooten, Sectie A, 78 groot 3 aren 60 centi aren. Het perceel wordt door 2 gezinneji bewoond en heeff eene ruime bergplaats voor ongeveer 30.000 kooien. 2. TWEE HUIZEN met BOET en ERVEN, gele gen naast perceel 1 Sectie A. 728 en 729, samen groot 2 aren 10 centiaren. In dit perceel wordt uitgeoefend eene zaak in klompen, touwwerk en aanverwante ar tikelen. 3. Een stuk uitmuntend BOUWLAND te Koedijk Sectie B. 8 groot 1 hektare 23 aren 70 centiaren. Te veilen in 6 perceelen. Eigendom" van den heer A. HARTLAND en te aanvaarden de perceeien 1 en 2 op 1 Mei 1910 en per ceel 3 op 1 Februari 1910. Dc kooper van perceel 1 is verplicht den inventaris over te nemen. Inlichtingen te bekomen ten kantore yan bovenge- noemden notaris te Bergen. op Woensdag 29 December 1909, bfj opbod en np Woensdag 5 Januari. 1910, bij afslag en com- binatién, telkens des avonds 6 uur, in het café „het Gulden Vlier," vaa den hec-r MOOIJ, aan de Koor- strast, i>n overal aai van den Notaris 1. Eia HUIS, voorzien vsn gaa- en w»terl»iding en ERF, san het L 'ttik-Oudorp,Vgr©et 33 centiaren. Verhuurd aan D. G. WEI8ENBORN. Eige dom vzn M-juffrouw de weduwe A, S. STAL. 2. Een HUIS ®n ERF, »*n de Lindelaan, groot 75 centiaren. Verhuurd aan J. SCHUT. 3. Een HUIS en ERF daarnaast, met STEEG en TUIN, groot 3 aren, 21 c -ntiaren. {Thans onbewoond). 4. Een HUIS en ERF d«maast, groot 79 centiaren. V-rhuurd aan P. VERHAGEN. 5 Een HUIS en ERF dazrnaast, groot 76 centiaren. Verhuurd aan W. VERHOEVEN. Beh-seren-le tot de nsixtanschsp van mejuffrouw de wed, P. KOORNKuijper. 6, Eea HUIS, vocrzDn van gss- en waterleiding, met vóór en achtertuin an uitgang in een Steeg, f an den Keantmeratraatweg, groot 1 are, 54 etntiaren. Eigendom van en bewoond doer den heer A, VAN GINNEKEN. 7- Vjjf zeer gunstig gelegen psrceelen BOUW TERREIN aan den Kensemerstraatweg en zei per- eeehn BOU A TERREIN aan de Nieuwpocrtslaan, ter g«z»mentlijke grootte vsn 15 aren, 95 centiaren. Eigendom van den heer P. ME8SELAAR. Da perceeien zijn te aanvaarden bjj de betaling der kooppenningen. Inlichtingen worden gegeven ten kantore van den genoemden Notaris aan de Breedatraat A 48 te Alkmaar.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 6