1
Openbare Verkooping
DE ZWARTE VOGEL.
v/h. BESTELDIENST POT
G™
E. W, VET,
Vraag en Aanbod.
ADVERTENTIE N.
flinke LOOPJONGEN
Schaakmibrieks
iiprj
Openbare Vepkoopino
i 1
Het eenigst meest gesorteerd adres
voor Alkmaar en Omstreken.
KOKS- ea BANKETBAKKERSBUIZEN,
MUTSEN, SLOOYEN, PANTALONS. Alle
soorten JASSEN voor Kruideniers, Slagers,
Monteurs, Veehandelaars, Huisknechts.
STOFJASSEN voor fabriek, kantoor, maga-
zijn en laboratorium. KETELPAKKEN,
F1KTSBR0EKEN, Lange en Korte WI'ITE I
BROEKEN en alle soorten soliede WERK
MANSBROEKEN in alle gewenschte mo-
—o dellen, gemaakt en naar maat. o
Langestraat 91, Alkmaar,
tegenover de firma ELZAS ZOON.
Vraagt steeds onze prima
BLAUWE WERKPAKKEN.
Bij de N.Y. HER Ms. COSTER ZOON, Voor-
dam C 9, kan een
gepleatst worden,
te ALKMAAR,
Mr. A. P H. DE LANGE,
Villi de volgende perceelen te ALKMAAR
No. 210.
T. S. JOHNSTON.
HaLfjaarlijksehe Prijs „Football Field" 1909.
Mat in 2 zetten.
Oplossing van Probleem No. 212 (Murray Marble.)
1 D gl g5 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom,
F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Imliiilsen,
G. Nobel, C. van Stam en C. Visser, allen te Alk
maar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; P. Bakker, Jos.
de Koning en H. Weellink te Amsterdam; J. Vijze-
laar te Hilversum; J. Reeser te Voorburg; C. J. Oos
terholt te Delft; J. Deuzeman te Frederiksoord; S. te
S.1)C. Slot Kzn. te Broek op Langendijk; G. H. B.
Hogewind te Utrecht; „Schaaklust" te Koedijk; A.
Tates te Heiloo; O. Boomsma te Kampen; G. Fijth
en C. J. Stride van Linschoten te Bunnik.
Over 212 schreven wij hoe deze 4de prijs het eenige
bekroonde probleem in den wedstrijd van de „Phila
delphia Item" was waarover de beide juryleden het
niet onmiddellijk eens waren. Bovendien, dat dit pro
bleem dan ook het omgekeerde te zien gaf van dat,
hetgeen in de bekroonde 2zetten van den laatsten tijd
zoozeer in den smaak der jury schijnt te. vallen.
Inderdaad, een bekroonde 2zet van den laatsten tijd
geeft ons in negen van de tien gevallen een schaak
aan den witten Koning te zien, dat ontstaat door
den sleutelzet. En in 212 kan dit schaak door de
zwarte dame reeds in den oorspronkelijken stand gege
ven worden. Nu is dit laatste, in het algemeen gespro
ken altijd, werkelijk minder fraai omdat het de bewe
gingsvrijheid van het witte stuk beperkt, dat dit
schaak moet pareeren. In 212 bijv. wordt de3: f alleen
door De3 weerlegt, waaruit onvermijdelijk volgt,
dat de witte Dame alleen naar f2 of g5 kan verplaatst
worden.
De heer Hamilton2), doet dan ook uitkomen dat het
onmogelijk maken van een dreigend schaak aan den
witten koning, beslist niet artistiek gedacht is. Aan
den anderen kant erkent hij, dat het losmaken van een
vaststaand stuk (hier dten zwarten pion op f6). be
slist te loven is. Toch doet hij uitkomen, dat de sleu
telzet zeer voor de hand ligt. Want de K en de beid'
Pi's kunnen niet voor dezen in aanmerking komen en
de 2 torens en de looper evenmin omdat anders het
econ. reinmat niet zou kunnen volgen na p co. Ergo
alleen de witte Dame is beschikbaar voor den sleutel-
zet en deze is dus 1 Dg5.
Wij voelen veel voor deze redeneering en vinden
dat het losmaken van pifö, hoe verdienstelijk ook, veel
van zijne waarde verliest, omdat gelijktijdig het witte
paard wordt losgemaakt, met den sleutelzet een ge
bonden wit stuk zijn volle vrijheid te geven, dit is
geen tactiek, dachten wij zoo.
Toch, wij geven het 't andere jurylid, H. W. Barry,
gaarne toe, toch is het thema, dat hierna het aanne
men van het dameoffer ontstaat, zeer merkwaardig en
in 2zetters weinig of ooit gezien. Een zwart stuk, dat
vaststaat wordt losgemaakt en omdat dit geschiedt,
krijgt een gebonden wit stuk zijne vrijheid terug.
Afgescheiden van dit alles zijn er in het verloop
der oplossing nog andere aardige momenten. Zoo het
noodzaken tot 2Df6 x na 1 pe7
Eigenaardig ten slotte het verschil in waardeering
van pi c7 door de beide juryleden. Barry vindt deze pi
on gemotiveerd. Niet zoozeer om de duals op zich
zelf, die zonder dezen pion zouden ontstaan, doch om
dat de waarde der variant no, 1pe7 zoo zou ver
minderen indien dc duals na 1Ia5, bö en c7 niet
waren gepareerd door pi c7. Dirk Hamilton had het
beter gevonden dezen pion maar weg te laten. Je hebt
immers nu toch al drie duals (nl. na 1tg7, 1. th3
en 1. Ig2) en zonder dezen pion was er wat venti
latie gekomen rondom het veld d8.
Enfin, waar twee autoriteiten van meening verschil
len past ons het zwijgen. Alleen wenschen wij nog
oven op te merken, dat de juiste waardeering van No.
212 o. i. niet voor de hand ligt.
De aandachtige lezer zal ongetwijfeld de overeen
komst wel opmerken, die er tusschen den sleutelzet
van, No. 216 en dien van den eersten prijs „La Strate
gie (No. 2103) bestaat. In No. 216 schijnt ons de wit
te koning intusschen veel beter geplaatst, waar weder
tegenover staat, dat het thema in No. 210 veel schoo
ner aan den dag treedt.
Een der Amerikaansclie oplossers meende dit laat
ste op de volgende dichterlijke wijze te moeten la
ten uitkomen. De bisschop4) zoo zeide hij, „de bisschop
begeeft zich hier zonder aarzelen in de' vallei der ze
ven doodshoofden."
Co [respondent ie. G. F. te B..U heeft groot
gelijk: het moet 1897 zijn. De twee zinsneden uit de
vorige rubriek behooren dan ook te luiden:
Voorheen. In het Juni-nummer van het Tijd
schrift van den Nederlandschen Schaakbond van 1897
twee 2zetten van een onbekenden componist, wonende
in een plaats, die zelfs postambtenaren niet famili
aar in de ooren klonk.
Thans. Een klein dorpje in Zuid-Holland, zon
der overdrijving tot in de verste uithoeken der wereld
bekend als de woonplaats van een der beste 2zetters
componisten van onzen tijd.
Van wien wij ook nog eene goede oplossing van
i\o. 211 mochten ontvangen.
Een der beide juryleden.
Van Murray Marble.
4) Zoo wordt ons „looper" (raadsheer), in het En-
gelsch aangegeven.
an wien wij ook nog eene goede oplossing van
-No. 211 mochten ontvangen.
Oorspronkelijke schets
door LOUISE STRATENUS.
Boven het voortdobberende schip fladderde een
groote, zwarte vogel. Nu eens scheen hij met de don
zen wieken over het dek te willen strijken, dan weder
schoot hij pijlsnel m de lucht, maar steeds keerde hij
J tot de „At.alantö" wéder, als had hij hoog in die mas
ten zijn nest gebouwd.
De matrozen keken met angstigen blik naar hem
op; zij waren bijgeloovig, als allen, die dagelijks den
dood onder de oogen zien, en mompelden onder elkan
der, dat zijn komst een ramp voorspelde.^
„Ja, het moet een ongeluksvogel zijn!" antwoordde
de bootsman, en hij dacht aan vrouw en kind in de ha
ven, die zij misschien nooit weder bereiken zouden.
Zij bemerkten niet hoe hunne woorden waren opge
vangen door een klein meisje, dat zwijgend tegen de
verschansing stond geleund, en eveneens aandachtig
de minste bewegingen des vogels volgde. Hoe zouden
zij haar dan ook zoo spoedig hebben gezien? Zij was
zoo klein, zoo tenger, en het bruine gezichtje viel zoo
weinig in het oog. Trouwens, wie bekommerde zich
.ook om haar, aan boord? Zij was het voorkind^ van
een ambtenaar, die van zijn laatste verlof uit Neder
land was wedergekeerd met een mooi jong vrouwtje.
Nonnie, die gedurende zijne afwezigheid bij vrienden
had vertoefd, was verrukt geweest zulk een lieve, be-^
koorlijke mama te krijgen, en toen mevrouw Wilgen
donk haar omhelsde, zwoer dat kleine, naar liefde dor
stende hart haar innerlijke eeuwige trouw.
Maar met dieit eersten kus meende de jonge stief
moeder zich van al hare plichten gekweten te hebben.
Het eenige wat haar had doen aarzelen ilgendonk s
aanzoek aan te nemen, was juist het bestaan van dit
kind geweest. Welk een lastpost in huis' En dan,
zulke „liplappen" hadden altijd streken, zoo verzekerde
men ten minste; zij zou steeds op hare hoede moeten
zijn tegen het kleine meisje. Zou zij den moed heb
ben over dat levende struikelblok heen te stappen?
Eene week lang vroeg zij zich af, da.ama overwon zij
hare bezwaren. „Slechts enkele jaren gedulddacht
zij, „en daarna zenden wij haar naar Europa voor hare
opvoeding. Is zij eenmaal volwassen,.wie dan leeft,
wie dan .zorgt."
Het was Nonnie zoo wonderlijk te moede geweest,
de eerste dage» na aankomst barer ouders. Bij de
vrienden haars vaders had zij steeds „binnen" mogen
zijn, cl w. z. om en bij keu, en toch waren het slechts
vrienden, die haar herbergden; jlier was zij tehuis en
werd zij opeens uit den familiekring yerbannen.
Had zij dan iets misdaan, waarvoor men Jjaar wikte
straffen? Zij hoopte het bijna; immers aan elke boete
komt een einde en zij zou dan weef spoedig bij papa
en mama mogen zijn; maar hoe zij ook trachtte zich
te herinneren, zij vond niets, waaraan zij zich schul
dig zou hebben gemaakt. Hoe gaarne had zij niet ge
vraagd waarmede zij ondeugend geweest was! Zij
durfde het echter niet; haar vader was zoo geheel ver
anderd; hij had nog slechts oor en oog voor zijn vrouw
en nooit gebeurde het meer, dat hij, gelijk voorheen,
het kind in zijne armen nam. Op zekeren dag dat zij
hem in de galerij ontmoette, had zij toegegeven ,a,an
eene opwelling van haar tepder gemoed, en zieh aan
hem vastgeklemd om zijne handen te kussen. Hij zag
haar een weinig verbaasd aan en zeida, terwijl hij
haar zachtkens afweerde:
„Gekheid! Nonnie, je moet voortaan wijzer zijn, je
wordt nu groot."
Dus, als men groot was, mocht men zijne gehecht
heid niet meer uiten, misschien wel in het geheel niet
meer liefhebben? De pijnlijkste vrage» verdrongen
zich in dit teere kopfdje. Zij wist nog niet, dat eene
liefde als die, welke Wilgepdonk aan zijn jonge vrouw
toedroeg, onverschillig maakt voor al het overige.
Tot hare stiefmoeder durfde zij ziek nog minder
wenden; hoezeer zij kaar ook bewonderde, zij gevoelde
dat zij niet eens voor haar bestond1. Wanneer zij haar
schuchter goeden morgen wenschte, scheen de jonge
vrouw als uit een droom te ontwaken, was het duide
lijk dat zij hare nabijheid zelfs niet had bespeurd.
„Je hebt eene akelige gewoonte, kind", luidde het
eens, „je sluipt even onhoorbaar rond als een slang.''
ISedert dien maakte Nonnie altijd leven, als zij bij
hare ouders kwam; maar al spoedig strafte haar va
der haar daarvoor. Het was een schande, zoo luidruch
tig en ongemanierd te wezen, en zij werd heel stil, zóó
stil en in zichzelf gekeerd, dat men haar begon te
wantrouwen, alleen slechte karakters zoeken hunne
gedachten te verbergen, zoo oordeelde men en de
dienstboden kregen last haar nauwkeurig na te gaan.
Dat was een kolfje naar hunne hand. Zij zagen
zeer goed in, dat Nonnie een verschoppeling yras ge
worden, en voortaan werd er niets in huis gebroken?
gestolen of misdaan, of het kind werd als de schuldi
ge aangeklaagd. De eerste maal had zij zich willen
verdedigen, maar hare stfefjnoeder voegde haar toe
Zwijg! Wij weten het wel ho,e schijnheilig je bent;
maak je schuld nog niet erger,"
Sedert had zij alles zonder verzet gedragen, de
hoop, die groote vertroosteres van oud en jong, leefde
nog in haar voort; misschien, als zij heel geduldig
was, zou men eindigen met in te zien, dat zij slechts
trachtte haar best te doen en nooit ondeugend was.
En zij vergat al hare droefheid, toen haar een zusje
werd geschonken; zij had de kleine lief, toen al de an
deren nog verklaarden, dat liet een monstertje was.
Zij alleen vond het beeldschoon, en dan zóó blank als
zij zelve nooit zou wezen. Uren lang kon zij bij het
apende kind zitten, en het bekijken, zonder moede te
worden, de muskieten van het bedje te verjagen. Dat
was haar gelukkigste tijd, en ook daaraan kwam een
einde. Op een dag liet de baboe het zusje vallen, het
kermde den heelen nacht door, en als eenige veront
schuldiging- gaf de vrouw aan, dat Nonnie haar een
duw had toegebracht, toen zij de kleine op den schoot
had. Het kind had rustig bij haar gestaan; maar wie
vroeg naar bewijzen Men bad thans de zekerheid van
haar slecht, jaloersch hart; zij was wangunstig op het
blanke zusje, en werd gevaarlijk, want met zulk een
aard en bet inlandsche bloed in haar, was het verre
van onmogelijk, dat zij den een of anderen dag het
kind zou dooden.
Meta Wilgendonk besprak dit weenend met haai
man en zeide geen rust meer te zullen hebben, zoolang
Nonnie in huis bleef. Haar echtgenoot poogde ver
geefs haar tot bedaren te brengen en eindigde met te
beloven, dat hij zijn oudste dochtertje naar het moe
derland zou zenden.
„Maar dan terstond, terstond, of ik zal nog- van
angst sterven", klonk het smeekend.
„Ja, liefste, zoodra er kennissen van ons* vertrek
ken, die haar mede kunnen nemen."
„O, zij is zoo sluw, dat men geen gevaar voor haar
heeft te duchten. Beveel haar aan den een of ande
ren kapitein aan, dat is waarlijk genoeg."
En zoo geschiedde het, want er reisden vooreerst
geen vrienden af. De gezagvoerder van de „Atalante"
beloofde voor haar te zullen waken en een week na
het voorval bevond zij zich aan boord.
„Later, als je groot bent en je hebt goed geleerd,
mag je terugkomen", zeide de vader, voor het eerst iets
als wroeging in zijn binnenste voelende oprijzen.
Zij antwoordde niet, maar hief de groote donkere
oogen naai- haar stiefmoeder op. Deze wendde het
hoofd af, zij kon dien blik niet verdragen, misschien
wel omdat hij geen verwijt, slechts liefde bevatte.
„Is er nog iets, dat je hebben wilt?" vroeg Meta op
onvasten toon.
„O! als gij zusje voor mij zoudt willen omhelzen!
Ik mocht niet meer bij baar komen, en ik houd toch
zooveel van haar. En zeg ook, als het u belieft, aan
de baboe en aan de andere bedienden, dat ik niet boos
meer ben om hunne leugens; zij zullen mij zeker mis
sen, want nu is er niemand meer om hunne schuld te
dragen."
De jonge vrouw verbleekte. Zou het dan toch waar
zijn, dat zij het kind onrechtvaardig beoordeeld en vei
bannen had? Maar het oogeublik van scheiden was
daar en bijna verlegen sloot zij de kleine reizigster in
de armen, terwijl zij fluisterde:
„Houd goeden moed; later, ja later zal alles anders
zijn."
Op het schip waren tal van kinderen, maar zij had
den allen hunne ouders bij zich en Wilgendonk had
aan een der vaders toevertrouwd waarschijnlijk om
zelf minder wreed te schijnen dat alleen het slecht
karakter van zijn dochtertje hem gedwougen had, haar
zoo vroeg van zich weg te zenden. Dit yvüs voldoende
om de moeders over te halen ten strengste aan hare
kleinen te verbieden iets met Nonnie te doen te heb
ben. Zij werd dus ook hier een paria en was altijd al
leen. Als eene schaduw sloop zij over het dek rond,
tot niemand sprekende, en slechts bij zichzelven her
halende
„Later, later!"
Wat al toekoinstdi'oomen zijn er niet gedroomd, se
dert de aarde om haar as rondwentelt. Niemand ech
ter verlangde ooit onstuimiger naar eene sclioone toe
komst dan dit kind, 't welk men het leven had ge
schonken, zonder te bedenken dat wij verplicht zijn,
die gave van geluk vergezeld te doen gaan.
Thans stond zij daar met de groote peinzende oogen
de vlucht der vogels te-volgen. Van waar kwam hij
•Waarheen zou hij zoo straks wederkeerenO! zoo het
maar haar ouderlijk erf was, en hij kon zich eens over
haar ontfermen en haar op zijn wieken inedenenieu
Zij was zeker dat zij er nu een weinigje liefde zou vin
den. Had liare moeder haar bij het afscheid niet ge
kust, zooals niemand dat nog ooit te voren had ge
daan? En de bedienden paoesten nu zeker allen be
rouw hebben en zouden haar niet meer aanklagen.
Plotseling schrikte zij op uit haar gepeins. De
scheepsjongen, een ventje uit het volk, met sluw, boos
aardig gelaat, daft thans eene uitdrukking van onbe
schrijfelijke!! angst droeg, snelde op haar toe en klem
de zich aap. haar vast.
„Verberg mij", hijgde hij, „ze zullen mij doodslaan!"
ilij werd op den voet gevolgd door een der passa
giers, een reus, die met eeu zwareii stok gewapend was
en brulde:
„Ik ral je leeren mijai jongen van de trap te gooien.
Zijn been is gebroken en hij heeft je herkend, maar je
zult het voelen
De knaap knelde zich ai| wanhopige aai! Non
nie yast, wel wetende dat zijn vijand haar zou sparen.
„Zij heeft bet gedaanstotterde hij, ,,'ik wezenlijk
niet."
Daar was het weer, hetzelfde wat zij zoo dikwijls in
Indië had gehoord. Zij, altijd zijZou het dan nooit
anders worden Zij hief de oogen op naar dep woe
denden man en ontstelde van zijn aanblik; het kwam
haar yoor, dat hij tot het ergste iii staat was. Toch
aarzelde liij en bromde:
„Dat is niet waar. Je zegt bet maar om je zeiven
te redden. Maar ik zal je slaan totdat je het bekent."
2b voelde den kajuitsjongen sidderen en een groot
medelijden greep haar aan. Wat beteekende voor kaar
eene boete meer of minder! Was haar ballingschap
niet het. ergste wat haar kop overkomen? En moedig
zeide zij
„Ja het is waar; ik deed het."
In het volgende oogenblik werd zij door twee reu
zenvuisten opgenomen, in de lucht geslingerd en te
gen de kajuitsdeur aangeworpen. Er volgde eene he
vige pijn aan het hoofd, en tóen vergetelheid. Zij had
het bewustzijn verloren.
Kapitein en matrozen waren toegesneld, men ging
in allerijl den scheepsdokter halen en de gezagvoerder
sprak driftig tot den passagier, die thans eerst vol
ontsteltenis begreep wat hij gedaan had.
„Gij zijt al nwe rechten te buiten gegaan, mijnheer.
Indien er te straffen ware geweest, dan was het aan
mij, om mij daarmede te belasten; maar een kind te
mishandelen en dat op zulk een wijze, is een laag
beid,"
De schuldige poogde vergeefs een antwoord te vin
den; groote zweetdroppels parelden op zijn voorhoofd,
en hij fluisterde tot den geneesheer:
„Gij kunt alles vragen wat gij wilt, zoo gij haar
redt."
Do dokter hief het hoofd op en zeide langzaam
„Gij luidt eerder moeten bedenken aan welk een zij
den draad zulk een jong leven hangt. Hier baat geen
hulp meer. De hersenpan is verbrijzeld."
Terwijl allen zwijgend'om haar stonden, sloeg Non
nie nog- eenmaal de oogen op; haar blik ontdekte den
zwarten vogel, die nu heel dicht over hunne hoofden
heenzweefde, en -een glimlach van geluk verhelderde
haar gelaat.
„Niet later", fluisterde zij, „maar nu! Gij zijt ge
komen, om mij mede naar huis te nemen, nietwaar?"
En als een vermoeide pelgrim strekte zij zich uit,
Hare wakkere kleine ziel was gevloden.
Dienzelfden avond, bij zonsondergang, weerklonk
op het dek van de „Atalanta" het somber: „Een, twee,
drie, in Gods naam!" Een klein kistje, in haast ge
timmerd, gleed over de plank heen en verdween daar
op in de golven; meegesleept door de gewichten,
waarvan men het had voorzien. Het water spatte op,
en sloot zich toen weder over zijn prooi. De gulden
stralen der stervende zou wierpen er een schitterend
lijkkleed over,
Maar de zwarte vogel was verdwenen van het oo
genblik af, waarop het kind den geest had gegeven en
misschien wel was het waarlijk op zijne vleugelen dat
hare ziel was heengetogen naar het eenige Vaderhuis,
waar geen verschoppelingen zijn,
Goedkooper dan
Holl. IJ. Spoor zelf
7 cent per 100 K.G.
van de loods (sta
tion) naar huis.
Vrijmaken van
buitenl. zendingen.
Expeditie.
i (Sb
Van 15 regels 25 Cents, bjj vooruitbetaling.
B. L. S I M O N, Alkmaar. Steenhouwerij Ko-
ningsweg 67, Grafteekenen, Schoorsteen
mantels ens.
Ojruiraiag van verschillende MEUBELEN, kas
ten, tafels en spiegels.
Fnidsen (Meubelmagazjjn) O 69.
W ADRES voor Bruiloften en Pzrtjjen i s Café
„Centrum", Laat, hoek Vlaandorkof. Flinke ZAAL
mat vergunning, voorzien van Tooneel en Piano. Bil
lijke prijzen.
Aanbevelend, DU CROCQ.
smakelijker gUs Bier dan Trappiatenbier in
de bierkelder bp J. H. ALBERS.
Cok per halve flssch verkrijgbaar.
/Voed ingevoerd REIZIGER (braneha sigaren-tabak)
"wenscfet hïeibg nog gaarne een flinke firma te ver
tegenwoordigen. Br. fr. lett. V 135, aan het bureau
dezer courant.
"pVesUrtikelsn-Magszgn „De Vroolijka Klant", Hekel-
straat 31, is altpd ruim voorzien van alle soorten
bruiloftsartikf len en voordrachten. Heden ontvangen
esn mooie p&rtij Nieuwj *araksar(ej, welke verkocht
worden t*g*n eoccurresrende prpzen.
Beleefd aanbevelend, I KOENOT.
Ingezonden A*ededeellngen.
Bier en Spiritualiën
oefenen een zeer schadelijke werking uit op de nieren en
blaas, en veroorzaken waterzncht, graveel, steen, rheuma-
thiek, rugpijn en verlies van de macht om de urine op
te houden,
Alcoholische prikkeling is verreweg in de meeste
gevallen da oorzaak van nier- en blaaskwalen. Be
door alcofeol geprikkelde en aangetaste nieren verlie
zen hun kracht om het bloed te filtreeren en om de
niergiften sf ta roeren, die waterzucht, rheumatiek,
graveel, lendenjicht, en zoovele andere noodlottige
ziekten vereorzakon.
Indien gp eenig kentoeken van een nier- of blaat-
hebt, en vooral wanneer gjj aanleg hebt
voor nierzwakte, dient gjj jebruik van aloehel na
te laten en onmiddellijk te beginnen met een geregelde
kuur met Foster's Rugpijn Nieren Pillen. Gij dieut
met dit geneesmiddel door te gaan, totdat de geringste
sporen der verschrikkelijke ziekte verdwenen lijn, want
zae lang gij nog de geringste verschijnselen kunt op
merken, Bijt gij nsoit veilig voor vernietiging der
nieren en kan de blaas haai1 macht over de urïug
verliezen.
Hoe langer gij uw kwaal veronachtzaamt, des te
ciieper s«hiet deze wortel, en krjjgt gij misschien hst
"an b g vende bartswakte. Het kan sjjn, dat uw ziekte
zi#h reeds meer ontwikkeld heeft dan gij vermoedt en
uitstel van behandeling is zeer gevaarlijk, zaodat gij
niet rpo-dig genoeg beginnen kunt met het gebruik
der ech/e Foster's Rugpijn Nieren Pillen, die door man
nen en vrouwen geroemd worden, welke genazen en
genezen bleven.
De hzndtf-ekoninsf van James Foster op de doos
waarborgt de echtheid. Zij zijn te Alkmaar verkrijg
baar fejj de heeren Nierop Slothouber, Langestraat
83. Toezending geschiedt franco na ont*angst van post
wissel S, f 1 75 voor één of f 10.voor zes doozen.
te KOEDIJK op DINSDAG 28 DECEMBER 1909
bij opbod, afslag en combinatiën voormiddags 10 uur
in het café „Welgelegen" ten overstaan van den No
taris L. TOP van:
1. Een goed onderhouden HUIS en ERF ingericht
tot café genaamd „Welgelegen" (gewaarborgde ver
gunning) staande te KOEDIJK bij de aanlegplaats
der Stoombooten, Sectie A, 78 groot 3 aren 60 centi
aren.
Het perceel wordt door 2 gezinneji bewoond en heeff
eene ruime bergplaats voor ongeveer 30.000 kooien.
2. TWEE HUIZEN met BOET en ERVEN, gele
gen naast perceel 1 Sectie A. 728 en 729, samen groot
2 aren 10 centiaren. In dit perceel wordt uitgeoefend
eene zaak in klompen, touwwerk en aanverwante ar
tikelen.
3. Een stuk uitmuntend BOUWLAND te Koedijk
Sectie B. 8 groot 1 hektare 23 aren 70 centiaren. Te
veilen in 6 perceelen.
Eigendom" van den heer A. HARTLAND en te
aanvaarden de perceeien 1 en 2 op 1 Mei 1910 en per
ceel 3 op 1 Februari 1910. Dc kooper van perceel 1 is
verplicht den inventaris over te nemen.
Inlichtingen te bekomen ten kantore yan bovenge-
noemden notaris te Bergen.
op Woensdag 29 December 1909, bfj opbod en
np Woensdag 5 Januari. 1910, bij afslag en com-
binatién, telkens des avonds 6 uur, in het café „het
Gulden Vlier," vaa den hec-r MOOIJ, aan de Koor-
strast, i>n overal aai van den Notaris
1. Eia HUIS, voorzien vsn gaa- en w»terl»iding en
ERF, san het L 'ttik-Oudorp,Vgr©et 33 centiaren.
Verhuurd aan D. G. WEI8ENBORN.
Eige dom vzn M-juffrouw de weduwe A, S. STAL.
2. Een HUIS ®n ERF, »*n de Lindelaan, groot
75 centiaren.
Verhuurd aan J. SCHUT.
3. Een HUIS en ERF daarnaast, met STEEG en
TUIN, groot 3 aren, 21 c -ntiaren. {Thans onbewoond).
4. Een HUIS en ERF d«maast, groot 79 centiaren.
V-rhuurd aan P. VERHAGEN.
5 Een HUIS en ERF dazrnaast, groot 76 centiaren.
Verhuurd aan W. VERHOEVEN.
Beh-seren-le tot de nsixtanschsp van mejuffrouw de
wed, P. KOORNKuijper.
6, Eea HUIS, vocrzDn van gss- en waterleiding,
met vóór en achtertuin an uitgang in een Steeg,
f an den Keantmeratraatweg, groot 1 are, 54 etntiaren.
Eigendom van en bewoond doer den heer A, VAN
GINNEKEN.
7- Vjjf zeer gunstig gelegen psrceelen BOUW
TERREIN aan den Kensemerstraatweg en zei per-
eeehn BOU A TERREIN aan de Nieuwpocrtslaan,
ter g«z»mentlijke grootte vsn 15 aren, 95 centiaren.
Eigendom van den heer P. ME8SELAAR.
Da perceeien zijn te aanvaarden bjj de betaling der
kooppenningen.
Inlichtingen worden gegeven ten kantore van den
genoemden Notaris aan de Breedatraat A 48 te Alkmaar.