DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Zoon van het Volk. No. 305 Honderd en eifde Jaargang. 1909. DONDERDAG 30 DECEMBER, Uit den Raad. FEUILLETON. BINNENLAND. ALKMAARSCHE De Directeur van het postkantoor te Alkmaar maakt bekend dat op NIEUWJAARSDAG het kan- tooT open zal zijn als op Zondag, dat dien dag geen postpakketten worden aangenomen of quitantiezaken worden behandeld, doch wel postwissels worden be handeld. De Directeur VEEWEIJ. Vandaag of hef volgende jaar? Voor die keuze werd de raadsoverziohtschrijver ge plaatst, daar zijn werk minder geschikt is om als Oudejaarsavondlectuur te dienen. Hij besloot te eerder tot het „vandaag" nu er over de laatste raadsvergadering weinig te schrijven valt. De agenda was extra-vlug afgehandeld. Vóór, de mededeeling van de ingekomen stukken had de voor zitter den leden verzocht het stembiljet van méér dan gewone afmeting middelerwijl in te vullen. Eindelijk dan is er dus rekening gehouden met een dezerzijds herhaaldelijk gegeven wenk, om de benoeming van leden van commissies op één briefje te doen plaats hebben. Niemand zal kunnen tegenspreken, dat deze verandering een verbetering is. In andere December- vergaderingen moesten er leden van commissies be noemd worden en als dat was geschied moesten er le den van andere commissies benoemd worden en als dat was geschied moesten er leden van nog andere commissies benoemd worden en zoo ging het uiten treuren, met het gevolg dat die December-vergaderin- gen zeer eentonig en zeer vervelend waren. Thans niets van dit alles. Achttien benoemingen hadden in ééns plaats. En wat wel zeer merkwaardig waser be hoefden heelemaal geen vrije stemmingen of herstem mingen worden gehouden! Nog even moeten we op de ingekomen stukken te rugkomen. Door de mededeeling van den heer J. Veenenbos, dat hij de benoeming tot lid van het be stuur van het Burgerweeshuis niet aanneemt, is de opmerking in het vorige overzicht over het wensche- lijke van het polsen van personen alvorens hen voor een benoeming aan te bevelen, bevestigd en we ver trouwen dan ook, dat in het vervolg met de thans op gedane ervaring gerekend zal worden. Het woord van dank door den voorzitter aan de beide heeren de Wit en de Lange gebracht, die gerui- men tijd B. en W. bij het krachtens de Armenwet over genomen bestuur over het weeshuis als regenten heb ben bijgestaan, vond een welverdiend applaus als blijk van instemming. Onder de ingekomen stukken zij ten slotte vermeld de motie van den heer Pot, die in de volgende raads vergadering behandeld zal worden als ze voldoen den steun ondervindt. De nieuwe regeling van het eierenmarktgeld onder vond hoegenaamd geen bestrijding en dat lag ook wel voor de hand, waar deze "heffing in vergelijking met die in andere gemeenten uiterst billijk is. Minder eens was men het ten aanzien van de her ziening der verordening op de heffing en invordering eener belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. Vlug en vaardig werd echter over de geopperde bezwaren heengegleden, zoo dat de verordening ongewijzigd werd. vastgesteld. De heer Van der Feen de Lille had anders nog wel op uitstel aangedrongen. Hij had in de eerste plaats gaarne gezien dat B. en W. meer hadden gemotiveerd, waarom zij aan het stelsel van schatting de voorkeur gaven boven dat van kaartjes. Een deskundig ge meente-ambtenaar had onlangs eens drie personen een zaal met menschen laten schatten en die hadden het aantal aanwezigen geraamd op 400, 500 en 600. En uit een schrijven aan den gemeente-ontvanger van diens collega te Bussum kreeg spreker als leek den indruk dat het kaartjes-stelsel aanbeveling verdient. Ten tweede zou hij het op prijs gesteld hebben, indien de commissie voor belastingzaken om advies was ge vraagd en eindelijk had hij bezwaar tegen de voorge stelde vrijstellingen. Indien meerdere leden met hem prijs stelden op een nader prae-advies zou hij willen voorstellen de ontwerp-verordening te renvoyeeren naar de commis sie. door BAKONESSE OEOZY, Schrijfster van „De Eoode Pimpernel". Naar het Engelsch door ED. VAN DEN GHEIJN. De voorzitter verklaarde de wijze waarop de ge meente-ontvanger buiten het college van B. en W. om raadsleden trachtte te winnen voor het couponboek-sy- stee-m niet zonder bedenking te vinden. Het zal, ver moeden we, zeker niet de eerste maal zijn, dat een gemeente-ambtenaar zich wendt tot een raadslid om dezen tot voertuig van zijn denkbeeld te maken. Hier is het geval echter anders. Hier geldt het een hoofd ambtenaar, wiens advies öf niet gevraagd öf niet op gevolgd is. Was het in beide gevallen niet verstandi ger geweest, indien hij iets in 't belang van deze mate rie in 't midden had te brengen, dat hij zich tot B. en W. gewend had met een nota, verzoekende deze bij de stukken te voegen? Zoo dit geweigerd werd, leidde.de weg hem naar den Eaad als college, niet naar een of meer raadsleden. Hoe goed de gemeente-ontvanger het ook heeft bedoeld, een aangenamen indruk maakte zijn optreden niet. Ook de door den heer Van der Feen de Lille genoemde proef-schatting, bleek dooi den ontvanger te zijn genomen met „niet de meest bekwame personen," zooals de voorzitter zeide, die een van hen wel de allerlaatste persoon noemde, welke hiervoor in aanmerking moest komen. Ten aanzien van de motiveering der voorkeur van het schattingstelsel boven het couponboekstelsel stond de voorzitter sterk, sterker daji bij de beantwoording van de vraag, waarom het advies der commissie niet gevraagd was. Het eenige motief was, dat het hier een zoo speciaal iets betrof maar móet dit in het algemeen niet een reden zijn om juist een commissie wèl te raadplegen? Tenzij men haar geheel overbodig acht. Het denkbeeld van den heer Van der Feen de Lille vond geen steun en de behandeling werd voortgezet. De heer de Lange moveerde het Dinsdag door ons ge noemde bezwaar, dat de ondernemer op de belasting kan winnen, de heer Meienbrink merkte zeer ter sne de op, dat men onmogelijk het aantal personen kan schatten, dat bijv. een als publieke vermakelijkheid ten toongestelde klok bezoekt, de heer Uitenbosch vond het noodeloos als eisch van vrijstelling de rechts persoonlijkheid der vereeniging te vragen, maar de stemmen dezer heeren vonden geen weerklank en met vage antwoorden stelden deze leden zich tevreden. On veranderd werden de verordeningen vastgesteld. Over een jaar zullen we eens weer zien. Wij willen er heden dan ook niet veel meer van zeggen, maar moeten nog even op deze zaak terugkomen in ver band met eenige welwillende opmerkingen, welke wij naar aanleiding van ons artikel in het nummer van Dinsdag ontvingen. Die opmerkingen zijn blijkbaar niet gemaakt voor een polemisch doel, wij willen ze dan ook niet als zoodanig beschouwen. Ziehier wat de deskundige in deze materie ons schrijft: Beschouwd uit het oogpunt van den schrijver, die van meening is, dat bezoekers met een toegangsbewijs, waarvoor zij minder betaald hebben dan het 1/s van den hoogsten toegangsprijs, van belasting zijn vrijge steld, lijkt het stelsel zeer zeker niet veel opbrengend. Blijkbaar heeft hij niet begrepen, dat het 2e lid van art. 3 1 in de verordening is opgenomen om fraude tegen te gaan daar bij gebreke van deze bepaling, een ondernemer het in de hand zou hebben om door slechts 1 a 2 plaatsen voor uiterst lage prijzen beschikbaar te stellen, de middelsom der toegangsprijzen te doen da len. De belasting wordt echter berekend naar het getal bezoekers> ongeacht dus of zij veel of weinig of heelemaal niets betalen; de houders van vrijkaarten worden dus evengoed' bij de bepaling der belasting in aanmerking genomen en daar is ook niets tegen; de ondernemers hebben slechts te zorgen dat zij die zich genoegen verschaffen, hunne belasting betalen. In Amsterdam wordt de belasting door houders van vrij kaarten even goed betaald als door betalende bezoe kers. Dat het niet in de bedoeling ligt om ten aan zien van de bezoekers eenige uitzondering te maken blijkt ten overvloede uit het belasten van de houders van lidmaatschapskaarten. Niettegenstaande de hier bestaande vereenigingen van belasting vrijgesteld zijn, beloven de openbare vermakelijkheden door beroepsgezelschappen gegeven eene aanzienlijk meerdere opbrengst, welke bovendien nog verhoogd wordt met de door de dansgelegenheden en houders van automatische muziekinstrumenten op 17) „Wat denk je, dat je vader zal zeggen, Ilonka?" Bedachtzaam schudde ze het hoofd: „Papa heeft het te durk met zijn machines en zijn redekavelen met de boeren, hij heeft ooren naar alles wat mama zegt, om thuis maar vrede te hebben." „Jammer, Ilonka, dat we niet eenige honderd jaren vroeger geleefd hebben." „Hoe zoo?" „Dan was ik in het holle van den nacht op Atilla's rug komen aanrijden, ik had langs een touw de muren beklommen van Bideshüt en je geschaakt, in weerwil van vader, moeder of wie ook. In die dagen lette men niet op geld of geboorte. Een man kon trouwen wie hij liefhad." „Ja, dat moet een heerlijke tijd zijn geweest, toen men geen mama hoefde te vragen wie men mocht be minnen." „Och, maar ook nu nog kun je zoo iets niet vragen, Ilonka", verbeterde hij ernstig, „niemand toch kan je voorschrijven wien je moogt liefhebben." „Wat baat liefde", hernam ze onnoozel, „als je niet kunt trouwen met den man van wien je houdt?" „Toch is het een heerlijke gedachte, Ilonka, je te beminnen, ook al „St! StI Ik weet zeker dat mama dezen kant uit ziet." jonkman van de akademie had zijn toespraak ge ëindigd; nogmaals eischte het ceremoniëel tot de gast vrouw te gaan en haar geluk te wenschen. Honka mocht zich hieraan volstrekt niet onttrekken. Haar jeugdig hart, dat nog slechts gedeeltelijk de ontroe ringen begreep waaraan het ten prooi was, gaf zich voor een oogenblik geheel aan de moeder die haar lot in handen had. Toen zij haar had gefeliciteerd, sloeg ze, in plaats van bescheiden mama's hand te kussen, haar armen om haar hals en verzocht een liefdevollen kus. „Ilonka, kind, je zult je kostuum kreuken", zei de gravin berispend. En Ilonka bekroop een gevoel alsof ze, de hemel weet wat kwaad had verricht; verlegen en tot schrei- ens toe bewogen, keerde zij terug naar haar plaats. NEGENDE HOOFDSTUK. LIEFDESIDYLLE. De vroolijkheid werd hierna beslist onstuimiger; de tafeldienaren waren aanhoudend in de weer met de glazen te vullen en herhaaldelijk te vullen, ook de flesschen uit de groote vaten, waarvan een reeds was leeg getapt. Den Zigeuners werd geen oogenblik ge gund om te pauzeeren, bezweet en buiten adem, hiel den zij vol met de levendigste dansmuziek ten beste te geven. De goede Hongaarsche wijn steeg naar hef hoofd van sommigen der aanwezige baronnen, die door den geestrijken drank verhit, op eens in hartstochtelij ke geestdrift ontstaken voor de nationale liederen van hun vaderland. „Hier, Zigeuner!' zei Géza Vécsery, een rijke grond eigenaar in het graafschap Zemplin, waarvan hij Gou verneur was, „speel me eens mijn lievelingslied. „Kaka tövén költ a ruiza!" Speel het zoo, dat je iederen traan lokt uit mijn oogen en iederen florijn uit miin zak." En Markó Binecz begon met teedere tonen op zijn instrument, als inleiding, ten einde de droefgeestige klanken van dat allerschoonste der Hongaarsche ge zangen aan zijn, speeltuig te qntlokken. lerwijl iedereen even vroolijk als te voren voortging met praten, had Géza Vécsery een stoel dicht bij het orkest geschoven, schrijlings met een half gevulde te brengen belasting. Tegen de vrijstelling van kindervoorstellingen kan geen bezwaar bestaan daar deze meest bezocht worden door kinderen die den toegangsprijs uit den spaarpot bekostigen. Wat het maken van winst door den ondernemer be treft, er zal eenige speling blijven bestaan, doch de nieuwe toestand zal veel gunstiger afsteken bij den ouden, waarbij de ondernemer vaak 150 a 200 van het belastingbedrag als overwinst kon boeken. Wij stellen deze nadere toelichting op prijs en het doet ons genoegen dat hierdoor op eenige punten twij fel is weggenomen. Onze opvatting omtrent de bezoe kers van den derden rang is onjuist gebleken. Zij steunde op de overweging, dat B. en W. bij het ont werpen der verordening bijzonder mild waren geweest en het leek ons in overeenstemming met den geest der verordening een geest welke ook weer duidelijk blijkt uit hetgeen in bovenstaand schrijven over de kindervoorstellingen wordt gezegd dat van de wei- nig-betalenden geen belasting werd geheven. Wij be treuren het' dat onze opvatting onjuist was, ook al omdat het gevolg van deze regeling kan zijn dat of de ondernemer een belasting heft, berekend naar 5 pro cent van de middelsom, waarbij indien de prijzen 1.50, 1 en 40 cents bedragen, de derde rangs men schen 7,5 cents moeten betalen, d. i. buitensporig veel in verhouding tot de eerste rangs menschen, of dat hij voor de belasting 5 procent rekent en voor eiken der derangs bezoeker uit eigen zak 5,5 cents bij past. Het een noch het ander lijkt ons billijk. Ten aanzien van de aanzienlijk meerdere opbrengst, welke de openbare vermakelijkheden door beroepsge zelschappen gegeven „beloven" blijven wij sceptisch gestemd en alleen hij, die nog maar kort in Alkmaar woont, kan zich o. i. de weelde van een dergelijke il lusie nog veroorloven. Intusschen zouden wij het op prijs stellen indien on ze nauwgezette controleur van de gemeente-financiën gelegenheid heeft de baten, welke uit deze verordening voortvloeien, te rubriceeren. De praktijk kan dan lee- ren of er iets aan deze verordening hapert, en zoo ja wat, met name of het stelsel inderdaad veel-opbren- gend is. De trouwe comparanten op de publieke tribune wan neer er onderwijszaken aan de orde zijn, moesten ook Woensdag weer onverrichterzake huiswaarts keeren. Acht raadsleden vonden den Rqad zoo „onvoltallig." Na dit argument gehoord te hebben verbaast het ons eenigszins dat men in den aanvang niet voorgesteld heeft maar liever in het geheel niet te vergaderen omdat men met z'n dertienen was EEESTE KA MEE. Tot voorzitters der afdeelingen zijn benoemd de hee ren Eeekers, Van Asch van Wijck, Eahusen, Thooft en Van der Does de Willebois. Aan de orde was het wetsontwerp tot verhooging van het eerste hoofdstuk der begrooting van uitgaven van Nederlandsch-Indië voor 1909. Aangenomen zon der hoofdelijke stemming. Daarna waren aan de orde de wetsontwerpen tot vaststelling der Indische begrooting 1910. De heer Franssen, eenigszins uitvoerig de kerste ning van Indië besprekende, meende, dat de Minister wel wat al te schuw is ten opzichte van de zending. Dfe steunverleening is niet gelijkmatig verdeeld en vooral de Rheinsche zending is stiefmoederlijk be deeld, bijvoorbeeld in vergelijking met het Nederland- sche Zendelinggenootschap, 's Ministers theorie in het zendingsvraagstuk moest zich meer bij de practijk aanpassen. Indien de Kheinsche zending zich uit In dië terugtrok, zou dit een ramp zijn, ook met betrek king tot het onderwijs en de ziekenverzorging. De heer Van den Biesen bestreed nader de opium regie. Dit is eigenlijk slechts een middel om waar aan den man te brengen. Tegen smokkelhandel helpt de regie nietom smokkelhandel te keeren, moeten verschillende mogendheden samenwerken; eene mee ning, ook uitgesproken op.de Conferentie te Shanghai, en moet zoowel in- als uitvoer van opium verboden worden. wijnflesch in de hand zich erop geplaatst, en gaf hij zich over aan het genot van naar zijn lievelingslied te luisteren, waarbij hij met zijn hoofd de maat sloeg. Een half uur lang zat hij daar, den Zigeuner dwin gende dezelfde wijs over en weer te herhalen, onder wijl, als getuigen van zijn innig genot, tranen met tuiten langs zijn wangen liepen, want inderdaad „Sir- va vigad a Magyar!" (De Hongaar weent als hij vroo lijk wordt). Hij had klaarblijkelijk den afloop van het middag maal geheel vergeten, want hij nam niet verder noti tie van iets in zijn nabijheid, bij iedere herhaling scheen zijn geestdrift toe te nemen; zijn „Ujra?" (bis) werd luider en gebiedender naar mate het spel voort gang had. „Langzaam!" schreeuwde hij nu en dan; een an dermaal „Sneller!" of „Luider!" „Slaap niet, luie hond!" of wel'„Wat is er met die verwenschte viool van jou gebeurd? Er komt geen geluid uit! Ha, ik snap het", voegde hij erbij, opgewonden opstaande, „ze heeft dorst, ze moet drinken, en deze wijn is een enge lendrank; hier, Zigeuner, kras op! drink! drink! het zal je goed doen! drink, zeg ik je!" En niet zeer vast op zijn beenen, stond de Gouver neur op, en de viool uit de hand nemende van den spe ler, ledigde hij lachend den geheelen inhoud der flesch in de holte van het instrument. Niemand nam eenige notitie van zijn speelzieke luim; de Zigeuner liet hem zeer kalm zich amuseeren met de viool; hij wist wel dat een ruime schadeloos stelling volgen zou op de vernieling van zijn instru ment. „Probeer het nu, Zigeuner", zei Géza Yécsery, den man zijn viool teruggevend, „ik ben er zeker van dat de vedel vrij wat beter toon zal geven na het drinken van goeden Hongaarschen wijn." Ongelukkig evenwel weigerde nu. het instrument, in de gegeven omstandigheden, eeuig geluid hoegenaamd voort te brengen. Met absolute onnoozelheid wendde de Zigeuner eenige pogingen, aan met den strijkstok, doch te vergeefs. „Probeer het nog eensbrulde de Gouverneur. Zich geheel vereenigende met het rapport van den heer Yan Deventer waarin zoo duidelijk wordt aan getoond de allerverderfelijkste invloed van opium als bron van zedenbederf en kwaad begreep spreker niet, dat onze eilanden niet even goed als bijvoorbeeld Formosa en de Philippijnen voor opium kunnen ge sloten worden. De heer Van Nierop drong met betrekking tot rege ling voor de heffing van inkomstenbelasting ander maal aan op motiveering, indien afgeweken wordt van aantooningen der belastingschuldigen, en gele genheid te openen op appèl van beslissingen van den directeur van financiën. Een ander punt betreft de omstandigheid, dat bij de berekening der progressie alleen rekening wordt gehouden met de in vroeger jaren ter versterking van het kapitaal gereserveerde winst, maar niet met de reserve uit de winst voor de toekomst. Ook dit punt dient te zijner tijd nader te worden onder de oogen gezien. Spr. deelde mede, morgen bij de beantwoording der sprekers door den minister van koloniën niet aanwe zig te kunnen zijn. Hij behoudt zich echter voor daar op later te zullen terugkomen. Heden 11 uur wordt de behandeling der Indische begrooting voortgezet, daar de minister van koloniën gistermiddag halftwee in de Tweede Kamer moest aanwezig zijn. Nog een aantal wetsontwerpen werden goedgekeurd. TWEEDE KAMEK. In de vergadering van gistermiddag wijdde de voor zitter eenige woorden van waardeering aan de nage dachtenis van den oud-minister N. G. Pierson. Daar na was aan de orde de voortzetting van de behande ling van de Indische begrooting. Besloten werd de beraadslaging te heropenen voor het amendement-Roessingh, om in plaats van 3000 voor een hulpprediker te Nieuw-Nickerie 5000 uit te trekken voor een predikant aldaar. (In de vorige vergadering bleek bij de stemming voor dit amendement het vereischt aantal leden niet aanwezig te zijn). Na eenige discussie werd er gestemd en het artikel aangenomen. De begrooting werd hierop zonder hoofdstemming aangenomen. Aan de orde was Hoofdstuk XI der Staatsbegtoo- ting voor 1910 (Koloniën). Aangenomen zonder beraadslaging en hoofdelijke stemming. De Kamer ging daarna uiteen, vermoedelijk tot 15 Februari. NIEUWJAARSDAG TEN HOVE. H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Ne derlanden zullen Nieuwjaarsdag receptie verleenen aan ministers, hoofden hooge staatscolleges en leden van het militaire- en civiele Pluis. DE HOLLANDSCH-BELGISCHE COMMISSIE. De Belgische Kamer heeft gisteren met algemeen ne stemmen op voorstel van den minister van Staat, Beernaert, een subsidie van frc. 5000 toegestaan voor do ontvangst van de Hollandsch-Belgische commissie, die in het a.s. voorjaar te Brussel zal bijeenkomen. GEMENGD NIEUWS TJIT HARENKARSPEL. Door B. en W. werd den 28 dezer aanbesteed de le verantie van 86 banken voor de school te Dirkshorn. Van de 6 inschrijvers was L. Visser te Dirkshom voor 340 de laagste, aan wien het werk werd gegund. De raming bedroeg 333. HOOG WATER. Het water in de Schoterlandsche Compagnons vaart (Friesland) staat zóó hoog, dat de voetpaden daarlangs hier en daar ondergeloopen zijn. Met het oog op het gevaar hebben sommige brievenbestellers dan ook de vrijheid gekregen, daar 's avonds niet te bestellen. Tusschen Sondel en Oudemirdum is een stuk van den weg door den regen doorgeweekt en wegge zakt. Een voor een wagen bespannen paard zakte er geheel in weg, doch werd nog gered. „Hierzoo, je hebt er geen verstand van, ik zal het je voordoen", en hij rukte den man het instrument uit de handen. Maar of ditmaal zijn hand niet zoo vast was, dan wel de gebruinde muzikant de viool opzette lijk omkeerde, wat er van zij, het onvermijdelijke ge beurde, de wijn liep er ongehinderd uit en overstroom de den edelen heer en Zigeuner van top tot teen. „Hohowat een verspilling, van goeden drank riep Vécsery lachend. „En wat een ondankbare viool! Hier, Zigeuner, je zult wel iets noodig hebben om het klankbord schoon te vegen." En verscheiden banknoten uit zijn portefeuille te voorschijn halend; stopte hij die in de viool met even veel vermaak als hij te voren met den wijn had ge daan daarop gaf hij het instrument aan den Zigeu ner terug. Voor het oogenblik had hij spel genoeg gehad. Een ieder scheen alsnu op te staan en naar de ver schillende gedeelten van het huis zich te begeven; hetzij om te rooken of in het park wat lucht te schep pen. Feri probeerde-het, zich bij Ilonka aan te sluiten, maar dat was bepaald niet correct, want alle jongelui hadden een sigaar opgestoken en alle meisjes staken als een rits kakelende volgels de lieve kopjes bij el kaar en fluisterden over zaken, die alleen vrouwelijke ooren belang inboezemen. Die dag was wellicht de gelukkigste, dien het ver liefde paar mocht genieten. Ilonka sloeg alle voorzich tigheid in den wind, trotseerde opzettelijk mama's waarschuwende norsche blikken en gaf zich over aan het genot harer zoete droomen. Als een kind, dat een nieuw en bekoorlijk stuk speelgoed heeft gekregen, niet begrijpend dat het broos is en slechts dient voor kortstondig genoegen, coquetteerde ze met de aange name emotie, die door d© vurige woorden van een jeugdigen en knappen luitenant opwelden in haar ont vankelijk gemoed-. Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1909 | | pagina 1