DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Zoon van het Volk.
No. 305
Honderd en eifde Jaargang.
1909.
DONDERDAG
30 DECEMBER,
Uit den Raad.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
ALKMAARSCHE
De Directeur van het postkantoor te Alkmaar
maakt bekend dat op NIEUWJAARSDAG het kan-
tooT open zal zijn als op Zondag, dat dien dag geen
postpakketten worden aangenomen of quitantiezaken
worden behandeld, doch wel postwissels worden be
handeld.
De Directeur
VEEWEIJ.
Vandaag of hef volgende jaar?
Voor die keuze werd de raadsoverziohtschrijver ge
plaatst, daar zijn werk minder geschikt is om als
Oudejaarsavondlectuur te dienen.
Hij besloot te eerder tot het „vandaag" nu er over
de laatste raadsvergadering weinig te schrijven valt.
De agenda was extra-vlug afgehandeld. Vóór, de
mededeeling van de ingekomen stukken had de voor
zitter den leden verzocht het stembiljet van méér dan
gewone afmeting middelerwijl in te vullen. Eindelijk
dan is er dus rekening gehouden met een dezerzijds
herhaaldelijk gegeven wenk, om de benoeming van
leden van commissies op één briefje te doen plaats
hebben. Niemand zal kunnen tegenspreken, dat deze
verandering een verbetering is. In andere December-
vergaderingen moesten er leden van commissies be
noemd worden en als dat was geschied moesten er le
den van andere commissies benoemd worden en als
dat was geschied moesten er leden van nog andere
commissies benoemd worden en zoo ging het uiten
treuren, met het gevolg dat die December-vergaderin-
gen zeer eentonig en zeer vervelend waren. Thans
niets van dit alles. Achttien benoemingen hadden in
ééns plaats. En wat wel zeer merkwaardig waser be
hoefden heelemaal geen vrije stemmingen of herstem
mingen worden gehouden!
Nog even moeten we op de ingekomen stukken te
rugkomen. Door de mededeeling van den heer J.
Veenenbos, dat hij de benoeming tot lid van het be
stuur van het Burgerweeshuis niet aanneemt, is de
opmerking in het vorige overzicht over het wensche-
lijke van het polsen van personen alvorens hen voor
een benoeming aan te bevelen, bevestigd en we ver
trouwen dan ook, dat in het vervolg met de thans op
gedane ervaring gerekend zal worden.
Het woord van dank door den voorzitter aan de
beide heeren de Wit en de Lange gebracht, die gerui-
men tijd B. en W. bij het krachtens de Armenwet over
genomen bestuur over het weeshuis als regenten heb
ben bijgestaan, vond een welverdiend applaus als blijk
van instemming.
Onder de ingekomen stukken zij ten slotte vermeld
de motie van den heer Pot, die in de volgende raads
vergadering behandeld zal worden als ze voldoen
den steun ondervindt.
De nieuwe regeling van het eierenmarktgeld onder
vond hoegenaamd geen bestrijding en dat lag ook wel
voor de hand, waar deze "heffing in vergelijking met
die in andere gemeenten uiterst billijk is.
Minder eens was men het ten aanzien van de her
ziening der verordening op de heffing en invordering
eener belasting op tooneelvertooningen en andere
openbare vermakelijkheden. Vlug en vaardig werd
echter over de geopperde bezwaren heengegleden, zoo
dat de verordening ongewijzigd werd. vastgesteld. De
heer Van der Feen de Lille had anders nog wel op
uitstel aangedrongen. Hij had in de eerste plaats
gaarne gezien dat B. en W. meer hadden gemotiveerd,
waarom zij aan het stelsel van schatting de voorkeur
gaven boven dat van kaartjes. Een deskundig ge
meente-ambtenaar had onlangs eens drie personen
een zaal met menschen laten schatten en die hadden
het aantal aanwezigen geraamd op 400, 500 en 600.
En uit een schrijven aan den gemeente-ontvanger van
diens collega te Bussum kreeg spreker als leek den
indruk dat het kaartjes-stelsel aanbeveling verdient.
Ten tweede zou hij het op prijs gesteld hebben, indien
de commissie voor belastingzaken om advies was ge
vraagd en eindelijk had hij bezwaar tegen de voorge
stelde vrijstellingen.
Indien meerdere leden met hem prijs stelden op
een nader prae-advies zou hij willen voorstellen de
ontwerp-verordening te renvoyeeren naar de commis
sie.
door
BAKONESSE OEOZY,
Schrijfster van „De Eoode Pimpernel".
Naar het Engelsch door
ED. VAN DEN GHEIJN.
De voorzitter verklaarde de wijze waarop de ge
meente-ontvanger buiten het college van B. en W. om
raadsleden trachtte te winnen voor het couponboek-sy-
stee-m niet zonder bedenking te vinden. Het zal, ver
moeden we, zeker niet de eerste maal zijn, dat een
gemeente-ambtenaar zich wendt tot een raadslid om
dezen tot voertuig van zijn denkbeeld te maken. Hier
is het geval echter anders. Hier geldt het een hoofd
ambtenaar, wiens advies öf niet gevraagd öf niet op
gevolgd is. Was het in beide gevallen niet verstandi
ger geweest, indien hij iets in 't belang van deze mate
rie in 't midden had te brengen, dat hij zich tot B. en
W. gewend had met een nota, verzoekende deze bij de
stukken te voegen? Zoo dit geweigerd werd, leidde.de
weg hem naar den Eaad als college, niet naar een of
meer raadsleden. Hoe goed de gemeente-ontvanger
het ook heeft bedoeld, een aangenamen indruk maakte
zijn optreden niet. Ook de door den heer Van der
Feen de Lille genoemde proef-schatting, bleek dooi
den ontvanger te zijn genomen met „niet de meest
bekwame personen," zooals de voorzitter zeide, die een
van hen wel de allerlaatste persoon noemde, welke
hiervoor in aanmerking moest komen.
Ten aanzien van de motiveering der voorkeur van
het schattingstelsel boven het couponboekstelsel stond
de voorzitter sterk, sterker daji bij de beantwoording
van de vraag, waarom het advies der commissie niet
gevraagd was. Het eenige motief was, dat het hier
een zoo speciaal iets betrof maar móet dit in het
algemeen niet een reden zijn om juist een commissie
wèl te raadplegen? Tenzij men haar geheel overbodig
acht.
Het denkbeeld van den heer Van der Feen de Lille
vond geen steun en de behandeling werd voortgezet.
De heer de Lange moveerde het Dinsdag door ons ge
noemde bezwaar, dat de ondernemer op de belasting
kan winnen, de heer Meienbrink merkte zeer ter sne
de op, dat men onmogelijk het aantal personen kan
schatten, dat bijv. een als publieke vermakelijkheid
ten toongestelde klok bezoekt, de heer Uitenbosch
vond het noodeloos als eisch van vrijstelling de rechts
persoonlijkheid der vereeniging te vragen, maar de
stemmen dezer heeren vonden geen weerklank en met
vage antwoorden stelden deze leden zich tevreden. On
veranderd werden de verordeningen vastgesteld.
Over een jaar zullen we eens weer zien. Wij willen
er heden dan ook niet veel meer van zeggen, maar
moeten nog even op deze zaak terugkomen in ver
band met eenige welwillende opmerkingen, welke wij
naar aanleiding van ons artikel in het nummer van
Dinsdag ontvingen. Die opmerkingen zijn blijkbaar
niet gemaakt voor een polemisch doel, wij willen ze
dan ook niet als zoodanig beschouwen. Ziehier wat
de deskundige in deze materie ons schrijft:
Beschouwd uit het oogpunt van den schrijver, die
van meening is, dat bezoekers met een toegangsbewijs,
waarvoor zij minder betaald hebben dan het 1/s van
den hoogsten toegangsprijs, van belasting zijn vrijge
steld, lijkt het stelsel zeer zeker niet veel opbrengend.
Blijkbaar heeft hij niet begrepen, dat het 2e lid van
art. 3 1 in de verordening is opgenomen om fraude
tegen te gaan daar bij gebreke van deze bepaling, een
ondernemer het in de hand zou hebben om door slechts
1 a 2 plaatsen voor uiterst lage prijzen beschikbaar te
stellen, de middelsom der toegangsprijzen te doen da
len.
De belasting wordt echter berekend naar het getal
bezoekers> ongeacht dus of zij veel of weinig of
heelemaal niets betalen; de houders van vrijkaarten
worden dus evengoed' bij de bepaling der belasting in
aanmerking genomen en daar is ook niets tegen; de
ondernemers hebben slechts te zorgen dat zij die zich
genoegen verschaffen, hunne belasting betalen. In
Amsterdam wordt de belasting door houders van vrij
kaarten even goed betaald als door betalende bezoe
kers. Dat het niet in de bedoeling ligt om ten aan
zien van de bezoekers eenige uitzondering te maken
blijkt ten overvloede uit het belasten van de houders
van lidmaatschapskaarten.
Niettegenstaande de hier bestaande vereenigingen
van belasting vrijgesteld zijn, beloven de openbare
vermakelijkheden door beroepsgezelschappen gegeven
eene aanzienlijk meerdere opbrengst, welke bovendien
nog verhoogd wordt met de door de dansgelegenheden
en houders van automatische muziekinstrumenten op
17)
„Wat denk je, dat je vader zal zeggen, Ilonka?"
Bedachtzaam schudde ze het hoofd:
„Papa heeft het te durk met zijn machines en zijn
redekavelen met de boeren, hij heeft ooren naar alles
wat mama zegt, om thuis maar vrede te hebben."
„Jammer, Ilonka, dat we niet eenige honderd jaren
vroeger geleefd hebben."
„Hoe zoo?"
„Dan was ik in het holle van den nacht op Atilla's
rug komen aanrijden, ik had langs een touw de muren
beklommen van Bideshüt en je geschaakt, in weerwil
van vader, moeder of wie ook. In die dagen lette men
niet op geld of geboorte. Een man kon trouwen wie
hij liefhad."
„Ja, dat moet een heerlijke tijd zijn geweest, toen
men geen mama hoefde te vragen wie men mocht be
minnen."
„Och, maar ook nu nog kun je zoo iets niet vragen,
Ilonka", verbeterde hij ernstig, „niemand toch kan je
voorschrijven wien je moogt liefhebben."
„Wat baat liefde", hernam ze onnoozel, „als je niet
kunt trouwen met den man van wien je houdt?"
„Toch is het een heerlijke gedachte, Ilonka, je te
beminnen, ook al
„St! StI Ik weet zeker dat mama dezen kant uit
ziet."
jonkman van de akademie had zijn toespraak ge
ëindigd; nogmaals eischte het ceremoniëel tot de gast
vrouw te gaan en haar geluk te wenschen. Honka
mocht zich hieraan volstrekt niet onttrekken. Haar
jeugdig hart, dat nog slechts gedeeltelijk de ontroe
ringen begreep waaraan het ten prooi was, gaf zich
voor een oogenblik geheel aan de moeder die haar lot
in handen had. Toen zij haar had gefeliciteerd, sloeg
ze, in plaats van bescheiden mama's hand te kussen,
haar armen om haar hals en verzocht een liefdevollen
kus.
„Ilonka, kind, je zult je kostuum kreuken", zei de
gravin berispend.
En Ilonka bekroop een gevoel alsof ze, de hemel
weet wat kwaad had verricht; verlegen en tot schrei-
ens toe bewogen, keerde zij terug naar haar plaats.
NEGENDE HOOFDSTUK.
LIEFDESIDYLLE.
De vroolijkheid werd hierna beslist onstuimiger; de
tafeldienaren waren aanhoudend in de weer met de
glazen te vullen en herhaaldelijk te vullen, ook de
flesschen uit de groote vaten, waarvan een reeds was
leeg getapt. Den Zigeuners werd geen oogenblik ge
gund om te pauzeeren, bezweet en buiten adem, hiel
den zij vol met de levendigste dansmuziek ten beste te
geven. De goede Hongaarsche wijn steeg naar hef
hoofd van sommigen der aanwezige baronnen, die door
den geestrijken drank verhit, op eens in hartstochtelij
ke geestdrift ontstaken voor de nationale liederen van
hun vaderland.
„Hier, Zigeuner!' zei Géza Vécsery, een rijke grond
eigenaar in het graafschap Zemplin, waarvan hij Gou
verneur was, „speel me eens mijn lievelingslied. „Kaka
tövén költ a ruiza!" Speel het zoo, dat je iederen
traan lokt uit mijn oogen en iederen florijn uit miin
zak."
En Markó Binecz begon met teedere tonen op zijn
instrument, als inleiding, ten einde de droefgeestige
klanken van dat allerschoonste der Hongaarsche ge
zangen aan zijn, speeltuig te qntlokken.
lerwijl iedereen even vroolijk als te voren voortging
met praten, had Géza Vécsery een stoel dicht bij het
orkest geschoven, schrijlings met een half gevulde
te brengen belasting.
Tegen de vrijstelling van kindervoorstellingen kan
geen bezwaar bestaan daar deze meest bezocht worden
door kinderen die den toegangsprijs uit den spaarpot
bekostigen.
Wat het maken van winst door den ondernemer be
treft, er zal eenige speling blijven bestaan, doch de
nieuwe toestand zal veel gunstiger afsteken bij den
ouden, waarbij de ondernemer vaak 150 a 200 van
het belastingbedrag als overwinst kon boeken.
Wij stellen deze nadere toelichting op prijs en het
doet ons genoegen dat hierdoor op eenige punten twij
fel is weggenomen. Onze opvatting omtrent de bezoe
kers van den derden rang is onjuist gebleken. Zij
steunde op de overweging, dat B. en W. bij het ont
werpen der verordening bijzonder mild waren geweest
en het leek ons in overeenstemming met den geest der
verordening een geest welke ook weer duidelijk
blijkt uit hetgeen in bovenstaand schrijven over de
kindervoorstellingen wordt gezegd dat van de wei-
nig-betalenden geen belasting werd geheven. Wij be
treuren het' dat onze opvatting onjuist was, ook al
omdat het gevolg van deze regeling kan zijn dat of de
ondernemer een belasting heft, berekend naar 5 pro
cent van de middelsom, waarbij indien de prijzen
1.50, 1 en 40 cents bedragen, de derde rangs men
schen 7,5 cents moeten betalen, d. i. buitensporig veel
in verhouding tot de eerste rangs menschen, of dat hij
voor de belasting 5 procent rekent en voor eiken der
derangs bezoeker uit eigen zak 5,5 cents bij past. Het
een noch het ander lijkt ons billijk.
Ten aanzien van de aanzienlijk meerdere opbrengst,
welke de openbare vermakelijkheden door beroepsge
zelschappen gegeven „beloven" blijven wij sceptisch
gestemd en alleen hij, die nog maar kort in Alkmaar
woont, kan zich o. i. de weelde van een dergelijke il
lusie nog veroorloven.
Intusschen zouden wij het op prijs stellen indien on
ze nauwgezette controleur van de gemeente-financiën
gelegenheid heeft de baten, welke uit deze verordening
voortvloeien, te rubriceeren. De praktijk kan dan lee-
ren of er iets aan deze verordening hapert, en zoo ja
wat, met name of het stelsel inderdaad veel-opbren-
gend is.
De trouwe comparanten op de publieke tribune wan
neer er onderwijszaken aan de orde zijn, moesten ook
Woensdag weer onverrichterzake huiswaarts keeren.
Acht raadsleden vonden den Rqad zoo „onvoltallig."
Na dit argument gehoord te hebben verbaast het ons
eenigszins dat men in den aanvang niet voorgesteld
heeft maar liever in het geheel niet te vergaderen
omdat men met z'n dertienen was
EEESTE KA MEE.
Tot voorzitters der afdeelingen zijn benoemd de hee
ren Eeekers, Van Asch van Wijck, Eahusen, Thooft
en Van der Does de Willebois.
Aan de orde was het wetsontwerp tot verhooging
van het eerste hoofdstuk der begrooting van uitgaven
van Nederlandsch-Indië voor 1909. Aangenomen zon
der hoofdelijke stemming.
Daarna waren aan de orde de wetsontwerpen tot
vaststelling der Indische begrooting 1910.
De heer Franssen, eenigszins uitvoerig de kerste
ning van Indië besprekende, meende, dat de Minister
wel wat al te schuw is ten opzichte van de zending.
Dfe steunverleening is niet gelijkmatig verdeeld en
vooral de Rheinsche zending is stiefmoederlijk be
deeld, bijvoorbeeld in vergelijking met het Nederland-
sche Zendelinggenootschap, 's Ministers theorie in
het zendingsvraagstuk moest zich meer bij de practijk
aanpassen. Indien de Kheinsche zending zich uit In
dië terugtrok, zou dit een ramp zijn, ook met betrek
king tot het onderwijs en de ziekenverzorging.
De heer Van den Biesen bestreed nader de opium
regie. Dit is eigenlijk slechts een middel om waar
aan den man te brengen. Tegen smokkelhandel helpt
de regie nietom smokkelhandel te keeren, moeten
verschillende mogendheden samenwerken; eene mee
ning, ook uitgesproken op.de Conferentie te Shanghai,
en moet zoowel in- als uitvoer van opium verboden
worden.
wijnflesch in de hand zich erop geplaatst, en gaf hij
zich over aan het genot van naar zijn lievelingslied te
luisteren, waarbij hij met zijn hoofd de maat sloeg.
Een half uur lang zat hij daar, den Zigeuner dwin
gende dezelfde wijs over en weer te herhalen, onder
wijl, als getuigen van zijn innig genot, tranen met
tuiten langs zijn wangen liepen, want inderdaad „Sir-
va vigad a Magyar!" (De Hongaar weent als hij vroo
lijk wordt).
Hij had klaarblijkelijk den afloop van het middag
maal geheel vergeten, want hij nam niet verder noti
tie van iets in zijn nabijheid, bij iedere herhaling
scheen zijn geestdrift toe te nemen; zijn „Ujra?" (bis)
werd luider en gebiedender naar mate het spel voort
gang had.
„Langzaam!" schreeuwde hij nu en dan; een an
dermaal „Sneller!" of „Luider!" „Slaap niet, luie
hond!" of wel'„Wat is er met die verwenschte viool
van jou gebeurd? Er komt geen geluid uit! Ha, ik
snap het", voegde hij erbij, opgewonden opstaande, „ze
heeft dorst, ze moet drinken, en deze wijn is een enge
lendrank; hier, Zigeuner, kras op! drink! drink! het
zal je goed doen! drink, zeg ik je!"
En niet zeer vast op zijn beenen, stond de Gouver
neur op, en de viool uit de hand nemende van den spe
ler, ledigde hij lachend den geheelen inhoud der flesch
in de holte van het instrument.
Niemand nam eenige notitie van zijn speelzieke
luim; de Zigeuner liet hem zeer kalm zich amuseeren
met de viool; hij wist wel dat een ruime schadeloos
stelling volgen zou op de vernieling van zijn instru
ment.
„Probeer het nu, Zigeuner", zei Géza Yécsery, den
man zijn viool teruggevend, „ik ben er zeker van dat
de vedel vrij wat beter toon zal geven na het drinken
van goeden Hongaarschen wijn."
Ongelukkig evenwel weigerde nu. het instrument, in
de gegeven omstandigheden, eeuig geluid hoegenaamd
voort te brengen. Met absolute onnoozelheid wendde
de Zigeuner eenige pogingen, aan met den strijkstok,
doch te vergeefs.
„Probeer het nog eensbrulde de Gouverneur.
Zich geheel vereenigende met het rapport van den
heer Yan Deventer waarin zoo duidelijk wordt aan
getoond de allerverderfelijkste invloed van opium als
bron van zedenbederf en kwaad begreep spreker
niet, dat onze eilanden niet even goed als bijvoorbeeld
Formosa en de Philippijnen voor opium kunnen ge
sloten worden.
De heer Van Nierop drong met betrekking tot rege
ling voor de heffing van inkomstenbelasting ander
maal aan op motiveering, indien afgeweken wordt
van aantooningen der belastingschuldigen, en gele
genheid te openen op appèl van beslissingen van den
directeur van financiën.
Een ander punt betreft de omstandigheid, dat bij
de berekening der progressie alleen rekening wordt
gehouden met de in vroeger jaren ter versterking van
het kapitaal gereserveerde winst, maar niet met de
reserve uit de winst voor de toekomst. Ook dit punt
dient te zijner tijd nader te worden onder de oogen
gezien.
Spr. deelde mede, morgen bij de beantwoording der
sprekers door den minister van koloniën niet aanwe
zig te kunnen zijn. Hij behoudt zich echter voor daar
op later te zullen terugkomen.
Heden 11 uur wordt de behandeling der Indische
begrooting voortgezet, daar de minister van koloniën
gistermiddag halftwee in de Tweede Kamer moest
aanwezig zijn.
Nog een aantal wetsontwerpen werden goedgekeurd.
TWEEDE KAMEK.
In de vergadering van gistermiddag wijdde de voor
zitter eenige woorden van waardeering aan de nage
dachtenis van den oud-minister N. G. Pierson. Daar
na was aan de orde de voortzetting van de behande
ling van de Indische begrooting.
Besloten werd de beraadslaging te heropenen voor
het amendement-Roessingh, om in plaats van 3000
voor een hulpprediker te Nieuw-Nickerie 5000 uit
te trekken voor een predikant aldaar.
(In de vorige vergadering bleek bij de stemming
voor dit amendement het vereischt aantal leden niet
aanwezig te zijn).
Na eenige discussie werd er gestemd en het artikel
aangenomen.
De begrooting werd hierop zonder hoofdstemming
aangenomen.
Aan de orde was Hoofdstuk XI der Staatsbegtoo-
ting voor 1910 (Koloniën).
Aangenomen zonder beraadslaging en hoofdelijke
stemming.
De Kamer ging daarna uiteen, vermoedelijk tot 15
Februari.
NIEUWJAARSDAG TEN HOVE.
H. M. de Koningin en Z. K. H. den Prins der Ne
derlanden zullen Nieuwjaarsdag receptie verleenen
aan ministers, hoofden hooge staatscolleges en leden
van het militaire- en civiele Pluis.
DE HOLLANDSCH-BELGISCHE COMMISSIE.
De Belgische Kamer heeft gisteren met algemeen
ne stemmen op voorstel van den minister van Staat,
Beernaert, een subsidie van frc. 5000 toegestaan voor
do ontvangst van de Hollandsch-Belgische commissie,
die in het a.s. voorjaar te Brussel zal bijeenkomen.
GEMENGD NIEUWS
TJIT HARENKARSPEL.
Door B. en W. werd den 28 dezer aanbesteed de le
verantie van 86 banken voor de school te Dirkshorn.
Van de 6 inschrijvers was L. Visser te Dirkshom voor
340 de laagste, aan wien het werk werd gegund. De
raming bedroeg 333.
HOOG WATER.
Het water in de Schoterlandsche Compagnons
vaart (Friesland) staat zóó hoog, dat de voetpaden
daarlangs hier en daar ondergeloopen zijn. Met het
oog op het gevaar hebben sommige brievenbestellers
dan ook de vrijheid gekregen, daar 's avonds niet te
bestellen.
Tusschen Sondel en Oudemirdum is een stuk
van den weg door den regen doorgeweekt en wegge
zakt. Een voor een wagen bespannen paard zakte er
geheel in weg, doch werd nog gered.
„Hierzoo, je hebt er geen verstand van, ik zal het je
voordoen", en hij rukte den man het instrument uit
de handen. Maar of ditmaal zijn hand niet zoo vast
was, dan wel de gebruinde muzikant de viool opzette
lijk omkeerde, wat er van zij, het onvermijdelijke ge
beurde, de wijn liep er ongehinderd uit en overstroom
de den edelen heer en Zigeuner van top tot teen.
„Hohowat een verspilling, van goeden drank
riep Vécsery lachend. „En wat een ondankbare viool!
Hier, Zigeuner, je zult wel iets noodig hebben om het
klankbord schoon te vegen."
En verscheiden banknoten uit zijn portefeuille te
voorschijn halend; stopte hij die in de viool met even
veel vermaak als hij te voren met den wijn had ge
daan daarop gaf hij het instrument aan den Zigeu
ner terug. Voor het oogenblik had hij spel genoeg
gehad.
Een ieder scheen alsnu op te staan en naar de ver
schillende gedeelten van het huis zich te begeven;
hetzij om te rooken of in het park wat lucht te schep
pen.
Feri probeerde-het, zich bij Ilonka aan te sluiten,
maar dat was bepaald niet correct, want alle jongelui
hadden een sigaar opgestoken en alle meisjes staken
als een rits kakelende volgels de lieve kopjes bij el
kaar en fluisterden over zaken, die alleen vrouwelijke
ooren belang inboezemen.
Die dag was wellicht de gelukkigste, dien het ver
liefde paar mocht genieten. Ilonka sloeg alle voorzich
tigheid in den wind, trotseerde opzettelijk mama's
waarschuwende norsche blikken en gaf zich over aan
het genot harer zoete droomen. Als een kind, dat een
nieuw en bekoorlijk stuk speelgoed heeft gekregen,
niet begrijpend dat het broos is en slechts dient voor
kortstondig genoegen, coquetteerde ze met de aange
name emotie, die door d© vurige woorden van een
jeugdigen en knappen luitenant opwelden in haar ont
vankelijk gemoed-.
Wordt vervolgd.