De Lange de Moraaz,
BAAN's
Alcmaria Cacao
Ze is zeer krachtig,
heeft een fijne aroma
goedkoop in 't gebruik.
een WINDKORENMOLEN,
G. van Nieuwkuyk
Stoombootdienst „Alkmaar-Packet"
Bouwterrein
Leesgezelschappen.
De prijs per kwartaal, welke vroeger f 2,50 bedroeg, is thans f 2,00.
N.V. v|h. Herms. Coster Zoon,
IIP
Zaak in Dames Modeartikelen,
De Zoon van het Volk.
Kassiers en Commissionnairs in Effecten,
te ALKMAAR,
Verhuring van Landerijen.
is in ieder opzicht aan te bevelen.
30 maal bekroond.
Waterdichte Sneeuwbottines,
ook Water-, Kool- en Modderlaarzen,
o— koopt men --©
o Houttil, Alkmaar. o
Wilt U bij de levering van
verzekerd zijn van goede kwaliteit papier en degelijk bindwerk
bestelt nwe boeken dan bij de
N.V. BOEK- en HANDELSDRUKKERIJ
Daar aan de zaak een eigen binderij lm verbonden,
is zij in staat boeken met bijzondere liniatuur en model in
korten tijd te leveren.
Sneldienst Goederen-verweer*
aan den West er weg,
Nassaulaan en
Egmondersfraai
Uraan w
JBL O O Hk/£ BOTJTT
k 80 GEIT»
VOORDAM C 9. Telef. No. 3. ALKMAAR,
M. KATER, Mient 17.
FEÜILLETO N.
sluiten beleeningen en prolongatiën, nemen gel
den in depot.
de perceelen land. Sectie F No. 10, 13, 23,
24 en 58S, te zanien groot 11.73.01 H.A. (land
ran Dekker) gelegen in den polder Overdie en
Achtermeer bij de gemeente-reiniging.
Voorwaarden liggen ter lezing ter Secretarie.
Gezegelde imchrijringabiljetten in te leveren ter
Secretarie vóór of op Donderdag 20 Januari a s.,
middags 12 uur.
BFtOM EN
RITSEVOORT No. 3. TELEFOON No. 5.
en is
Meelhandel en tevens Loongemaa!,
in ket groote S C H O E N E N-MAGAZIJN tegen
uiteist billijke prijzen bij
ALGEMEENE BOEKHANDEL - ALKMAAR.
Naar de Zaan en Amsterdam 4 maal per dag 8,10,2.30, 0 uur.
NAAR HAARLEM-
Goederen in doorvracht door geheel Nederland en naar het buitenland.
Te bevragen bij A. G. DEN BOESTERD
Toussaintstraat 0.
„de Bonte Koe", Langstraat. Telef,174
Vanaf 1 Januari 1910 bevatten de Leesgezelschappen No, I en
2 de volgende tijdschriften
NO- 1. II Fliegende Blatter.
Gids.
Nederland.
Elsevier's Maandschrift.
Hol land sche Revue.
Buiten.
Eigen Haard.
De Prins.
Gartenlaube
Ueber Land und Meer.
London News. -
No. 2. -
Gids.
Tijdspiegel.
Elsevier's Maandschrift.
Hollandsche Revue.
Buiten.
Eigen Haard
De Prins.
Fliegende Blatter.
Gartenlaube.
Ueber Land und Meer.
Illustration
terwijl om de 14 dagen een Ron an wordt verstrekt.
ABONNEMENTEN worden aangenomen bij de
Openbaar voor de derde maal
gedagvaard-
De Gouden Bril.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Alkmaar
zullen bij openbare inschigving verburen: voor den
tijd van één jaar, du» tot Kersttijd 1910,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Minerale wateren. Bronzouten.
Verbandstoffen. Emserpat tilles.
Levertraan. Scott's Emulsion.
Eikelcaeao. Haematogen,
Laotsgol. Olijfolie.
Melksuiker. Sanatogen.
Somatose. Tropen.
Slempsiroop. Slemppoeder».
ear. verkrijgbaar in de apotheek v#n
in een der btste streken van N.-HOLLAND, tu«zeken
HOORN en ALKMAAR. Onmiddellijk aan SPOOR
enWATER gelagen. Gelejeuheid MOTOR te plaatsen.
Fr. Ir. onder lett. N 137, bureau dezer courant.
waarvan ket OVERLEER meer dan gewoonlijk zijne
zachtheid behoudt,
Kantoorboeken
LEIDEN
DEN haag- dageiijksche verzending.
DELFT—
SCHIEDAM— J
MEVROUW t
uit dfl Stoomzuivelfabriek van AREES ét ZONK
Btverwijk.
Verkrijgbaar ia verzegelde kartonnen doozsn van
V. kilo.
Alleenvsrkoop voor ALKMAAR in
Sluit-étiket waarborgt de kwaliteit.
£S
Heden den vijftienden Jaun.-ri 1900 tn tien.
Ten i ertoeke van TRIJNTJE MOOIJ, zonder
beroep, wonende te Helder, gratis proeedeerende
ingevelgo beschikking van de Ariondiizements-Reekt-
b»nk te Alkmaar, d.d. 15 Januati 19(9ten deze
de m'cilie kiezende ta Alkmaar ten: kantore van M*-.
ARNOLDUS JOHANNES MARIA LEESBERG, ad-
Tfcast en procureur aan de Langestraat no. 60 al-
datr, die door kaar procureur wordt gesteld en all
zcodanig veer haar in het gading zal optreden;
Heb ik GERARD SIMON AMOUREUS, deuiwaar-
der bij de irrondigsements-rechtbank te Alkmaar
wonende aldaar,
- - v r ■-»
TEUNIS VAN DER VLIES, iszekermau, laatst
wonende te Callantaoog, tkans zonder bekende
woonplaats en zondtr bekend werkelijk verblijf, ex
ploit doende door aanplakking van een afschrift dezes
aan de keefddettr van de gehoorzaal der gemelde
rechtbank, terwijl ik een 2e afrekrift heb overgegeven
aan d«n ambtenaar van ket Openkaar Ministerie bij
die Rechtbank die ket ctrspronkelijke met „gezien"
heeft geteekend, sullende nog een afschrift worden
aangeplakt aan ket kuis der gemeente Callantseog en
zal het exploit worden geplaatst in de Nederlandtcke
Staatcourant en in de Alkmaarsche courant
Om
op Donderdag den een-en-twintig April 1900 en
tien des voormiddags ten elf uur te vertckgnen of
iemand die bekoorlijk van zgn aanwezen doe blgkan
voor hem te doen verschijnen op de Burgerlijke te
rechtzitting van genoemde rechtbank in hec reohtsge-
bouw tan den Geestertingel te Alkmaar
Ten einde
Aangezien de eisckeresse op 17 Januari 1897 te
Callantsoog is gehuwd met gedaagd»;
Aangezien de gedaagde toen wonende te Callants
eog, bokoorende tot de lemanning van een trawler
van den keer Groen te IJmuiden, den 6den December
1902 door de gladheid van ket dek overboord is ge
slagen waarna hg is verdronken en dat sedert geen
bewgs is ingekomen van zgn aanwezen of van zgn
overlijden
Aangezien dit ongeval plaats had nabij Texel;
Aangezien
de eischeresse wil verkrggen
a. vergunning tot ket aangaan van een ander huwelgk;
b, verklaring dat er rechtsvermoeden van ket over
igden van haren gemelden man bestaat sedert 7 De
cember 1902.
Aangezien zij tct het doen dezer derde openbare
dagvaarding verlof heeft bekomen bij vonnis van ge
melde Rechtbank van 14 October 1909.
Mitsdien de gedaagde van zgn aanwezen doe blgken,
bij gebreke waarvan de rechtbank a. aan de eische-
rezse verlof verleene tot aangaan van (en ander hu
welijk
b. verklare, dat er rechtsvermoeden van ket over
ig dn bestaat van TEUNIS VAN DER VLIES, vroe
ger hehoorende tot de bemanning van een trawler
\an d- n heer GROEN, laatst wonende te Callantsoeg
sinds 7 December 1902.
En heb ik deurwaarder exploit doende als boven
vermeld hiervan opgemaakt deze akte, waarvan de
kosten zgn in debet f 10.45.
Gezien
de Officier van Juztitie
(get.) VAN SONSBEEOK.
(geteekend)
AMOUREUS, deurw.
Voor Afschrift
AMOUREUS.
ZAKMESSEN.
SCHEERMESSEN.
SCHAREN.
tk
Wegetii gexondkfidired&nen te koop ean
bestaande uit Winkel en Bovenwening, opeeader
mociite standen der stad. Tussekenpersonen komen
niet in aanmerking.
Brieven onder letter L 138, bureau van dit blad.
FRANKENBERG'» KANTOORBOEKEN Z JN DE BESTE.
door
BARONESSE ORCZY,
Schrijfster van „De Roode Pimpernel".
Naar het Engelsch door
ED. VAN DEN GHEIJN.
30)
„Wie is toch die man, Gyuri?" vroeg graaf Kantas-
sy, die den boer eenigen tijd had gadegeslagen met de
innige bewondering van een Hongaar voor een vol
maakt ruiter op een niet minder volmaakt ros.
„Andras Kemény, de rijke pachter van Kisfalu",
luidde het onverschillig antwoord.
„Een man van wilskracht en energie, Gyuri; hij en
onze jonge vrienden, ik ben er zeker van, zullen de
stallen en het vee behouden, in ieder geval aan het
vuur paal en perk stellen."
„Denkt u dat het kasteel ongedeerd zal blijven?"
vroeg de gravin treurig.
Kantdssy keek droevig in het rond. Hartbrekend
inderdaad was het schouwspel. In het zuiden en oos
ten, bij de dorre puszta, had men het vuur wel be
dwongen, maar tegen het noorden, in westelijke rich
ting, scheen het alsof niets den vuurstroom kon belet
ten de heerenhuizinge te bereiken. Reeds vormde het
verwoestend element een reusachtigen halven cirkel,
die ieder oogenblik zich scheen te sluiten, om het ge-
heele eigendom van den ongelukkigen landheer te
omvatten.
Het viel niet te loochenen dat er een gewillige en
bepaald talrijke ploeg werklieden noodig was om het
meest belangrijke reddingwerk te verrichten: het ka
steel en het grootste blok der stallen.
„Ik begrijp maar niet," zei de oude Palotay, „waar
die beestachtige, voor niets deugende, luie boeren zit
ten. Het heeft er allen schijn van," voegde hij fluiste
rend eraan toe, opdat Bideshüt het niet mocht hooren,
alsof ze onder elkaar hebben afgesproken geen hand
tot hulp te zullen uitsteken."
Maar Bideshüt had goed gehoord.
„Ze hebben onder elkaar het erop aangelegd me in
den grond te ruïneeren," zei hij wanhopig', „er helpt
niets aan, we kunnen niets uitvoeren zoolang we zoo
weinig volk hebben."
„Ik wil, als je 't goedvindt, naar Arokszallas rij
den," zei Kantassy, „en zien of ik eenige luie kerels
kan meekrijgen."
„Het zal je niet gelukken," hernam Bideshüt, „nie
mand zal meegaan. Ik heb in alle richtingen mijn
knechts uitgezonden. Het heeft er veel van alsof de
aarde mijlen in het rond iederen boer heeft verzwol
gen. Ze komen niet opdagen."
„Daar komt je rijke pachter terug. Vraag hem of hij
geen hulp kan krijgen."
„Ik zal hèm niets vragen," zei Bideshüt norsch. „Ik
zie net zoo lief al wat mijn eigendom is tot den grond
toe afbranden."
Zijn twee vrienden hadden geen tijd' om te ant
woorden, want in het volgend oogenblik rende Andras
op hen aan, in het voorbijgaan roepend:
„We hebben meer volk noodig, Edele Heer. Ik ga
naar Arokszallas om het te halen. Wil Uwe Edelheid
middelerwijl orders geven alle zeisen, sikkels en spa
den aan te pakken, om een gedeelte van het maïsveld
ginds te maaien, want het kasteel loopt anders ge
vaar."
En ijlings galoppeerde hij weg.
Bideshüt gaf geen antwoord, doch wel gehoor aan
i den wenk. Hij keerde terug naar het kasteel, door de
vrienden in zijn nabijheid, door vrouw en dochter ge
volgd. De arme Ilonka was te verschrikt geweest om
iets anders te doen dan angstig zich te klemmen aan
hare moeder, als een kuiken dat schuilen wil onder de
vleugels der moederheii. Maar nu- waagde ze een vrees
achtig vragenden blik, in de richting van den man,
wiens naam zij zoo vaak had hooren uitspreken op
dezen noodlottigen dag.
„Hij is een goed man, mama," sprak ze met over
tuiging, terwijl haar blauwe oogen zich vulden met
dankbare tranen.
„Waarschijnlijk tracht hij zijn schuld goed te ma
ken, lieve," antwoordde de onverbeterlijke trotsche
gravin, „zonder twijfel weet hij wel dat je papa hem
voor zijn diensten goed zal betalen, en hij doet ook
niet meer dan zijn plicht. Je papa is zijn landheer".
Bidehüt glimlachte bitter. Hij begreep de onbewus
te ironie, in de woorden zijner vrouw gelegen.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
HERSTEL.
Andras had onderwijl het dorp bijna bereikt. Hij
wist even goed als de landheer, dat de ramp van dezen
nacht het werk was van menschenhanden en niet
van hoogere macht, dat de bijgeloovige ellendingen
die gindsche hutten bewoonden, de laaghartige daad
hadden bedreven, en nu, norsch en uittartend, weiger
den de ontzettende ramp te stuiten, die zij in hun
misdadige dwaasheid hadden veroorzaakt.
Het dorp scheen aanvankelijk vreemdsoortig verla
ten; de kleine met rieten dak gedekte hutten, links en
rechts van de eenige straat, waren in duisternis ge
huld en leverden een treurigen aanblik; de herberg
zelfs scheen verlaten, geen geluid1 drong uit de half
geopende deur.
Andras steeg af en leidde zijn paard naar de pasto
rie; hij rekende op Vader Ambrosius, die het gewicht
van zijn invloed in de schaal moest leggen om de stijf
koppigheid der boeren te buigen. Wel verwonderde het
hem den vriendelijken ouden priester niet te hebben
ontmoet op weg naar het tooneel der verwoesting.
In het volgend oogenblik zag hij hiervan de ver
klaring, want nauwelijks was hij aan de pastorie ge
komen, of hij bemerkte dat deze letterlijk was geblok
keerd door een groep mannen, die er rondom zaten en
stonden, sommigen rookend onder norsch stilzwijgen,
anderen in levendig gesprek, maar allen, met het ge
zicht gekeerd naar den vuurgloed die het uitspansel
verlichtte.
Duisternis heerschte overigens alom, want straat
verlichting is ook heden nog iets onbekends in da
Ilongaarsche Laaglanden, en Andras vermocht "niets
meer dan juist de omtrekken dezer groepen van onte
vredenen te onderscheiden en hunne bedoeling raden
met aldus de deur van Vader Ambrosius te belegeren.
Den goeden ouden priester zeiven kon hij niet zien,
wel diens stem vernemen uit een of ander venster zij
ner pastorie, eene stem die smeekte, predikte, waar
schuwde, berispte, die beurtelings hen bezwoer hem uit
te laten gaan, om te bidden voor den landheer die in
I zulke vreeselijke moeilijkheden verkeerde, waarbij hij
hen dreigde met schorsing der vrijspraak hunner zon
den, met den banvloek van het geheele dorp, zoo men
hem belette zijn herderlijken plicht te vervullen.
Onverschillig gingen ze voort met rooken, niet acht-
slaande op de vriendelijke stem, die altijd geestelijken
troost bracht voor hun enghartige gemoederen. Stijf
koppig bleven ze, doof voor ieder beroep op hun beter
Ik, tast besloten hun misdaad, hun dwaasheid tot het
uiterste te drijven.
„Spreek geen woord meer tot hen, Vader," zei plot
seling een stem in de duisternis, „zij zijn niet waard
dat uw vriendelijke oogen ook maar een oogenblik op
hen rusten."
Kalm stond Andras in hun midden, zijn anders zoo
vroolijke oogen zagen met verachting en toorn neer
op de mannen, die allen instinctmatig zich hadden
omgekeerd, toen ze de stem herkenden van hun vriend.
„Andraswas de algemeene uitroep van ver
bazing.
„Laat af!" riep hij gebiedend, „waagt het niet mij
bij mijn naam te noemen. Het is de naam van een
eerlijk man, die door den mond van onverlaten al»
jullie zijt, bezoedeld wordt."
Er ontstond een doodsche stilte; verbaasd zagen de
mannen elkander aan, in den waan verkeerend dat
hun gunsteling krankzinnig was geworden. Nooit
hadden ze zulke woorden van hem vernomen.
„Onverlaat is een leelijk woord, jonge man," zei d#
oude Vas Berczi, met iets dreigends in den toorn zij
ner stem, terwijl hij op Andras afkwam.
Wordt vervolgd.