mo.
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
Honderd en twaalfde Jaargang.
DAALDERS
CACAO
De Zoon van het Volk.
Een wetten-rotatiepers.
No. 17
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar I (Ml©s franco door het geheele Rijk f 1,—
PJ aderlijke nummers 3 Cents.
V R IJ D A O
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/k HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0.
21 JANUARI.
Stede ijk Museum
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Telefoonnummer S.
O
MEN MOGE U NAMAAK
OPDRINGEN,
HOUDT VAST AAN
GE WEET DAT DIE
UITSTEKEND IS.
ALIMAARSCHE COURANT.
«K"» f. T- Tl r 'f. ■h.lin« 1.1 a-^wiap.' r- -rr--* i «~i j i
KENNISGEVING.
Het HOOFD van het Plaatselijk Bestuur te ALK
MAAR brengt, op grond van artikel 1 der Wet van
22 Mei 1845 (Staatsblad No. 22) ter kennis der inge
zetenen, dat bij hem ingekomen en aan den Ontvanger
der Rijks directe belastingen binnen deze gemeente
ter invordering zijn overgegeven:
DE KOHIEREN DER BEDRIJFSBELASTING
Nos. 9 en 10, voor het dienstjaar 1909/'10
•xecutoir verklaard door den Directeur der directe be
Iastingen in Noordbolland te Amsterdam den 18 Ja
nuari 1910;
dat ieder verplicht is zijn aanslag op den bij de
Wet bepaalden voet, te voldoen en dat beden ingaat
de termijn van zes weken binnen welken daartegen
bezwaarschriften kunnen worden ingediend.
Alkmaar, den 20 Januari 1910.
Het Hoofd van bet Plaatselijk Bestuur voorn.
O. RIPPING.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR,
Gelet op artikel 8, alinea 2, en artikel 12, alinea
der Hinderwet;
Overwegende, dat eene beslissing op bet adres van
H. A. HAARSMA VAN OUOOOP en J. N. H. DE
JONG, om een herstelplaats van rijwielen en automo
bielen, waarin 2 gasmotoren van 5 en van 1/2 Paarden
kracht en een bergplaats tot bewaring van benzine op
te richten in bet perceel Nassaulaan, wijk E, No.
niet binnerf den in bet eerste lid van art. 8 der Hin
derwet bepaalden tijd kan genomen worden, omdat
nog geene overeenstemming is verkregen omtrent de
te stellen voorwaarden;
BESLUITEN:
de bedoelde beslissing te verdagen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
O. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 20 Jan. 1910.
FAMILIEKAARTEN a 1, toegang verleenende
aan den houder, zijne huisgenooten en logé's geduren
de bet jaar 1910, kunnen aangevraagd worden ter
secretarie der gemeente.
door
BARONKSSE ORCZY,
Schrijfster van „De Roode Pimpernel".
Naar het Engelscb door
ED. VAN DEN GHEIJN.
31)
„Hij besteedt het toch maar goed, dat moet gezegd,"
bracht een ander in het midden; „den beelen winter
heeft-ie mijn moeder het volle loon betaald voor
graanlezen, hoewel ze met haar half blind gezicht niet
meer werken kon."
„Nou, bet valt makkelijk goed te doen, als je 't in
de ruimte hebt", merkte de oude Berczi gewichtig op.
„Dat lijkt maar zoo", zei een der jongeren, „de land-
ïeer heeft er meer moeite mee dan Andras, Het was
een heel schijntje dat-ie van den winter gaf, naar
■k weet."
„De landheer heeft nu bitter weinig weg te geven.
>en je soms vergeten dat zijn heele oogst door den
orand is vernield en hij machtig veel vee ook heeft
,'erloren V
„De brand, zou er niet geweest zijn, als-ie dien Sa-
:,ansmolen met had gebouwd, die ons het loon moest
onthouden, terwijl de duivel het werk deed", beweerde
Laczi met drift.
Onderwijl was het de groep van Kisfalu gelukt door
de modderige straten te waden, in de verte reeds wer
den ze met kreten door hun vrienden aan de kerkdeur
begroet. Er heerschte een in het oog vallende wel
stand onder de boeren van dit kleine dorp der Laag
landen. De mannen zagen er knap uit in hun mooie
wit katoenen hemden en broeken, fraai opgemaakt en
gezoomd, met hun kort lederen wambuis, sierlijk ge-
Irorduurd, hun breede gordels met groote vergulde
knoopen, die schitterden in de zon, en de groote man
tels van schapenvacht van hun rug afhangend, die
Blijkens het gisteren verschenen voorloopig verslag
der commissie van rapporteurs is bij de behandeling
van de Staatsbegrooting in de afdeelingen der Eerste
Kamer ook ditmaal weer geklaagd over den groeten
overvloed van stukken en papieren, die de leden der
Kamer moeten doorwerken en over den zoo uiterst
fangzamen voortgang op het gebied onzer wetgeving.
Sedert er wetgevende vergaderingen bestaan, wordt
er over geklaagd, dat zij zoo slecht zijn. Er wordt daar
over geklaagd in veel talen van de wereld. Er wordt
altijd gezegd: zie de machine loopt, zie het klettert en
ratelt en stampt en kost steenkool als bij een echte
machine. Doch gaat men staan aan den kant, waar
de wetten er uit vallen, dan staat men versteld over
het kleine beetje werk dat door die groote machine
verricht wordt.
Nu zijn wij zeker niet zoo verbazend gesteld op nog
heel veel nieuwe wetten. Wij hebben aan de quanti-
teit genoeg. Doch de qualiteit laat te wenschen, laat
zoozeer te wenschen, dat men al rechters ziet die zich
in 's hemelsnaam maar op 's wetgevers plaats stellen,
omdat het product van den ouden wetgever heelemaal
versleten en uit den tijd is. En wanneer men dan naar
de klachten luistert, die ook uit den hoek der meest
deskundigen komen, wanneer men nu weer de litanie
leest, die mr. B. Hes (Een Stem uit de Praktijk
Groningen, J. B. Wolters) gewijd heeft aan de slecht
heid van vier groote wetboeken, dan moet men wel tot
de conclusie komen, dat de wetgevende machine niet
meer voor haar taak berekend is en dat zij vooral ook
in Nederland heel slecht loopt.
Nu kan aan die klacht nog een politiek tintje zijn.
Wat den een te langzaam gaat, is den ander veel te
vlug. De een, die alle heil van de wet verlangt,
wenscht natuurlijk een snelle wettenschrijf- en druk-
machine, waarin men aan den eenen kant voortdurend
de allernieuwste idees op sociaal en etisch gebied
gooit, terwijl aan den anderen kant de wet er op pa
pier-zonder-eind uit komt. Zoo'n rotatie-machine zal
velen te snel werken. Zij zullen vreezen, dat men ten
slotte overal de stof voor wettenmaken zou gaan zoe
ken. Waar de staat zich nu al bemoeit met het was-
schen en merken van de werkkielen der jongens op on
ze zetterijen, zal hij dan gaan voorschrijven, wat het
verkeerde been is, waarmee wij 's morgens niet uit het
bed mogen stappen, en hoe groot de dikte onzer
schoenzolen bij regenachtig weer moeten zijn. Impro
ductief zal men zoo'n gloednieuwe wetteumachine niet
willen laten staan en dus zoo vreest men zal men
er allerlei onbekookte ideeën ingooien, alleen om de
machine niet renteloos te laten staan.
Ziedaar dus het groote bezwaar van sommigen tegen
een al te goede wettenfabriek. Edoch men moet
toegeven, dat er in Nederland op het oogenblik een
achterstand is, die wel een weinig extra spoed ver-
eischt. Kon men zulk een wettenmachine dan ook
huren, met het oog op enkele, bepaald aan te duiden
wetten, ons dunkt de beide Kamers zouden met nage
noeg algemeene stemmen een crediet voor die huur
penningen voteeren. Want dat wij hier erg achter zijn,
moet iedereen wel toegeven.
De klacht heeft in Nederland ten aanzien van een
belangrijk deel der wetgeving dus niet een politiek
tintje. Er zijn verscheidene wetten wij noemen nu
maar eens het Burgerlijk Wetboek, het Handelswet-
boek en de beide wetboeken voor het procesrecht
die zóó verouderd zijn en slecht werken, dat de urgen
tie van hun herziening vrijwel door niemand wordt
ontkend.
Welnu was het nu niet mogelijk voor dergelijke
wetten, die niemand bevredigen, naast de gewone fa-
briek op het Binnenhof een tweede installatie te ma-
ken, die het werk zou doen, waarvoor men op het Bin-
nenhof geen tijd heeft?
Men spreekt voortdurend van verbetering der eerste
oude lieden geholpen zullen worden dan door een ver
plichte ouderdoms-verzekering, waaronder kleine ba
zen en andere en, naar men meende, ook vrouwen niet
begrepen zouden zijn.
De meeste leden konden zich met dit gevoelen niet
machine en nog geen jaar geleden heeft men nieuwe j vereenigen, niet alleen op grond van de zeer hooge
pogingen in het werk gesteld om den gang geregelder i kosten van staatspensioneering, maar ook, omdat
te maken. Die pogingen zijn gedaan op initiatief van daardoor eigen initiatief en de zucht om zelf voorzor-
een der bekwaamste en meest deskundige Kamerle- gen voor den ouden dag te nemen, worden ondermijnd.
den. En toch hebben zij geen of luttel verbetering ge- j Met het standpunt door het Ministerie tegenover
bracht. „Als de Kamerleden maar zelfbeperking ken- openbaar en bijzonder onderwijs ingenomen, konden
denwordt er voortdurend gezegd. Doch kan men die j zich onderscheidene leden zeer goed vereenigen. En-
kennen, kan men die toepassen in zulk een politieke kelen betreurden het, dat de openbare volksschool niet
vpro-n Herin e-? - kan zijn de school, waarop ieder landskind, van welke
vergadering?
Zou niet alleen de radicale hervorming, die naast de
j Tweede Kamer een klein wetgevend lichaam wil
j scheppen, dat op initiatief van de Kamer en naar de
algemeene beginselen door de Kamer te stellen, wet-
j ten zal maken, hout zal snijden? Wij hebben die her-
i vorming onlangs aanbevolen gezien met een verwijzing
naar de geheel andere positie, welke de volksvertegen-
1 woordigiug nu inneemt dan b.v. in het begin der ne-
gentiende eeuw. Toen kon zij geen van haar functies
j uit handen geven, bevreesd als men moest zijn, dat
J dientengevolge haar macht zou verminderen. Nu is
j. voor die vrees niet meer de geringste aanleiding. Zij
kan natuurlijk in theorie en zonder te rekenen met
de bestaande wet gerust een bepaalde wet ter her
ziening of ontwerping in handen stellen van een klei
ne telkens door de Kamer uit de heele burgerij te kie
zen commissie van deskundigen. Een votum tot iets
dergelijks zou zeker een buitengewone meerderheid
eischen en de deskundigen zouden hoog bezoldigd
moeten worden, omdat zij niet steeds dezelfden en ze
ker niet uitsluitend of vooral ambtenaren zouden moe
ten zijn. De Kamer zou eerst op hoofdpunten moeten
beslissen, zij zou het recht moeten hebben wenschen op
te stellen en de leden zouden in staat moeten zijn de
vergadering der commissie bij te wonen en daar het
woord te voeren. Doch overigens zou de commissie
de geheele verantwoordelijkheid moeten dragen en zou
de Kamer verder geen recht van amendement moeten
hebben of dat recht niet moeten toepassen.
Wij hebben niet zeer lang geleden een dergelijke op
lossing herinneren wij ons wel dan was dat in het
buitenland aangeprezen gezien. Of zij in alle op
zichten voldoet, .is zoo spoedig niet na te gaan. Maar
richting of godsdienst ook, zijn onderricht ontvangt.
Daartegenover werd opgemerkt, dat die scheiding
en strijd in bijna alle landen ontstaan zijn; dat de so
cialistische richting van vele onderwijzers tal van kin
deren van de openbare naar de bijzondere school heeft
doen overgaan.
In één afdeeling werd algemeen de wensch geuit,
dat zoo spoedig mogelijk zou begonnen worden met de
gedeeltelijke of algeheele afsluiting der Zuiderzee.
Het advies der commissie inzake het subsidieeren
van openbare leeszalen, waarvan onderscheidene leden
zich groote voorstanders verklaarden, werd met be
langstelling afgewacht.
Algemeen werd het nikkelen stuiverstuk afgekeurd
en aangedrongen op spoedige intrekking.
De invoering van bankbiljetten van vijf gulden werd
geheel overbodig beschouwd.
NEDERLANDSCHE TUINBOUWRAAD.
Gisteren is te Utrecht de tweede algemeene vergade
ring gehouden van den Nederlandschen Tuinbouw-
raad, onder leiding van den vice-voorzitter, den heer
O. van Lennep, uit Eist.
De voorzitter herdacht met weemoed het vertrek van
den heer Lovink, den man die er voor gewerkt heeft
om aan den tuinbouw de plaats te verzekeren, welke
hem toekomt. Met genoegen werd geconstateerd dat
ook weer in het afgeloopen jaar voor de bloembollen
cultuur, de boomkweekerij en de vruchtenteelt belang
rijke vooruitgang valt te bespeuren.
De uitvoer van bloembollen over de eerste elf maan
den van het jaar 1909 overtrof die van 1908 over het
zelfde tijdperk met ruim 1/5 van het in laatstgenoemd
smg
wenschelijk is, dat die oplossing
wordt.
spoedig gevonden
hun flinke gestalte sierlijk deed uitkomen. En een
stoere groep was het ook, breed geschouderd, vast
staande op gebogen voeten, die in blinkende laarzen
staken, met hooge hakken en sporen, die kletterden als
de mannen liepen.
In geen graafschap van Hongarije zag men meisjes
met zulke heldere oogen, zulke kleine mooie voetjes,
en in geen ander dorp zulk een aantal kleurige rok
ken om het middel eener knappe meid. Haar tengere
voeten waren met slijk bemorst, want een lange weg
was het van Kisfalu; maar trotsch droegen ze in hun
handen het blinkend paar nieuwe rood lederen laar
zen, de vreugde en het genot van iedere schoone in de
Laaglanden van Heves, een schoeisel, dat vóór de
kerkdeur werd aangetrokken, want geen modder mocht
het bezoedelen.
Van alle kanten komt nu het schoone geslacht op
dagen in Zondagstooi, met wijde witte, gesteven pof
mouwen, linten in de nationale kleuren, rood, wit en
groen, die fladderen in den wind. Het bevallig hoofd
deksel is met reusachtig iint vastgehecht om den hals,
doet een vorstelijk hoofd volmaakt uitkomen met het
fijne haar, dat in twee zware vlechten over den rug
hangt; het fronthemdje is keurig geborduurd en het
corset nauw geregen om het tengere middel, boven het
aantal rokken, die luchtig slingeren, als de meisjes
loopen met die eigenaardige heupzwenking, door het
manvolk zoo gaarne gezien. De groote gouden oor
ringen, de rozenkrans, de schitterende gespen van het
spencer, alles glinstert in 9e zon, niet minder dan de
kristalheldere oogen en de hagelwitte tandenrij. De
meer bejaarde vrouwen dragen een stemmige kleeding
en grooter hoofddeksel, met bontkleurige halsdoeken
om hun schouders te bedekken; gebedenboeken met
groot koperen of zilveren slot, het zijn onafscheidelij
ke attributen van haar, die thans het „ijdelheid der
ij delheden" huldigen en vergeten, dat ook zij eenmaal
jong geweest zijn.
Vader Ambrosius is nog niet verschenen; het kerk-
klokje^ echter bengelt met vroolijk getjingel en roept
de kleine kudde op tot het gebed en om zich te verheu
gen in de Opstanding des Heeren. Enkel© vrouwen
wel staat vast, dat in deze richting ongeveer de oplos- jaar verkregen cijfer. Voor hoornen Yn heesters,"" met
smg kan gezocht worden, en dat het buitengewoon uitzondering van de vruchtboomen, is die vermeerde
ring" zelfs ruim Vs-
Met uitzondering van de komkommercultuur, welke
in 1909 grooten vooruitgang toonde, kunnen de war-
moeziers helaas niet zoo tevreden zijn als in het vori
ge jaar; dit geldt met name voor de koolsoorten. De
voor die producten gunstige zomer in het buitenland
had mindere vraag tengevolge. Echter is ook het
zachte najaar en de bepaald warme winter oorzaak,
dat de handel in deze artikelen in den laatsten tijd
slap genoemd moet worden.
Nadat nog gewezen was op de „Tuinbouw-Onder-
linge," op de komende patroons-verzekering en op do
wijziging in den phytopat-hologischen dienst, besprak
de voorzitter nog de tuinbouwtentoonstelling, welke
de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur
in het aanstaande voorjaar zal houden.
Met de beste wenschen voor het slagen dezer verga
dering verklaarde de heer Van Lennep de bijeenkomst
geopend.
Deze openingsrede werd luide toegejuicht.
Daarna werd overgegaan tot de verkiezing van een
voorzitter, ter vervanging van den heer Lovink.
Het centraal-bureau had voor deze vacature aanbe-
EERSTE KAMER.
Aan het Voorloopig Verslag der Commissie van
Rapporteurs omtrent de algemeene beschouwingen
over de Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1910 is
het volgende ontleend:
Van de instelling der Staatscommissie betreffende
de werkloosheid werd in een afdeeling weinig prac-
tisch nut verwacht, omdat haar doel niet scherp ge
noeg omschreven is.
Het vond bij een aantal leden toejuiching, dat ten
opzichte van dezen tak van verzekering de resultaten
van het particulier_ initiatief zullen worden afgewacht.
Zij achtten het wenschelijk, dat op dit verzekeringsge-
bied de particuliere zorg vóór zou gaan en de Regee
ring later bij daartoe gebleken behoefte aanvullend en
regelend zou optreden.
Sommige leden verklaarden meer te gevoelen voor
een staatspensioneering, omdat daardoor veel me
zijn reeds binnen gegaan, om een goede plaats te be
machtigen in de ruwe bank, vanwaar ze den landheer
en diens gezin kunnen zien in de groote loge bezijden
het altaar, want de Edele Heer gaat op Paasch-Zondag
steeds op naar het Huis des gebeds en brengt evenals
de eenvoudige boer zijn Paaschlam en eieren mede,
ter inzegening door den eerwaardigen priester, die de
Hoogmis zal opdragen, onderwijl de geloovigen van
alle kanten komen aanzetten.
Daarbuiten schijnt aan het gekakel geen einde te
komen.
„Zou de landheer werkelijk komen?"
„Verleden jaar was hij er, maar of hij dezen keer
komt, staat te bezien", zegt een jong herder van den
huize Bideshüt, „zijn ingespannen rijtuig zag ik staan
toen ik het kasteel voorbijging, de gravin en de freule
zullen dus wel naar de kerk komen."
„Treule Ilonka moet heel mooi zijn", merkte een
knappe deerne op, die bezig was haar roode laarzen
aan te trekken
„In mijn oogen lang zoo mooi niet als jij, Panna",
fluisterde een jonge melkmuil haar fluks in het oor.
„Help me eens opstaan, Eeszö, en vertel geen zotte
klap, ik weet zeker dat freule precies gelijkt op het
beeld van de' Heilige Maagd boven het altaar."
»En jij lijkt op niets en op niemand, Panna, want
geen meisje heeft zulke heldere oogen als jij", zei de
jonkman, terwijl hij het afgodje van zijn hart ter been
liielp en bij die poging het erop aanlegde een kus op
haar ronde blanke schouders te drukken.
„Eeszö, je weet dat ik je verboden lieb me te kus
sen", zei ze, de wenkbrauwen fronsend.
„Daarom juist doe ik het zoo graag; wat heeft men
eraan meisjes te kussen, die er wel van gediend zijn?"
„Ik dans den Czardas niet met je, als je me niet be
looft dat kussen te laten."
„Ik zal het niet doen, als je moeder het ziet", fluis
terde hij, en wat
„St!" zei ze blozend, „daar komt het rijtuig van den
landheer, ik moet naar binnen gaan, of ik krijg geen
goeie plaats!"
„Daar hebben we eindelijk; Andras Kemény!" riepen
een paar vroolijke mannenstemmen.
De voorspelling bleek juist te zijn geweest. Andras
had erop gerekend dat Csillag hem wel door de mod
der zou helpen, en ook Etelka kwam op een der be
trouwbare paarden uit haar zoons stallen aanrijden.
De populaire boer werd met vele kreten van „Isten
hoztal" begroet, en twintig paren gewillige handen
schoten toe om Etelka te helpen afstijgen. Onderwijl
Andras zijn Csillag en haar metgezel vastbond aan
een boom, hield de equipage van Bideshüt, een zwart
vierspan, in rood tuig met koperbeslag, vóór de kerk
deur stil. Eerbiedig weken de landlieden terzijde, toen
de gravin uitstapte, in haar ruischend zijden gewaad,
door Ilonka, in een lief moesselinen kleedje, op den
voet gevolgd.
Gravin Irma zag er bleek en ontdaan uit; in haar
altijd nog fraai gelaat hadden zich onderscheiden lij
nen gegroefd om den mond, die nog dezelfde trekken
vertoonde van trots en verachting, als een jaar gele
den; zij zweefde de boeren voorbij, hun eerbiedigen
groet aanvaardend als een echte koningin te midden
harer vazallen. Ilonka, levendig' en opgewekt als al
tijd, glimlachte minzaam jegens allen, als een vroolijk
kind. De zorgen hadden hun stempel nog niet op haar
rein voorhoofd gegrift; welke bekommernis ook hare
ouders sedert de ontzettende ramp had aangegrepen,
zij hadden ervoor gezorgd dat hunne dochter het le
ven slechts als louter zonneschijn zou beschouwen.
Aan de kerkdeur stond Andras, zijne moeder bij de
hand houdend; ook zij weken terzijde toen de gravin
den drempel overschreed van het heiligdom, en Etelka
voelde plotseling dat de hand van haren zoon als een
espenblad beefde. Zij sloeg haar oogen naar hem op
en zag in zijn blik, die op het tweetal adellijke dames
vóór hem was gevestigd, zulk een innige uitdrukking
van teederheid, en toch van zoo1 hopeloos verlangen,
dat haar moederhart pijnlijk werd aangedaan wegens
dezen zoon, wiens bekommernis zij nauwelijks kon be
grijpen.
Wordt vervolgd.