DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Honderd en twaalfde jaargang. 1910. ZATERDAG Nog eens: de Eedsdwang. BINNENLAND. 22 JANUARI. No. 18 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikm&ar f 0S80$ franco door het geheele Rijk f 1, M ^aderlijke nummers 3 Cents» Prijs der gewone advertentiën: Per regeï f 0,19, Bij groote contracten rabat. Groote Setters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dt. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0. Dit nummer bestaat uit 2 bladen 8, -O- ALKMAARSCHE COURANT. :9 a Kort geleden (in het nommer van dit blad van 1 October j.l.); wezen wij er op: dat onze wet, zooals ze luidt, zooals ze tot stand gekomen is en zooals ze toe gepast wordt, in menig geval eedsaflegging voor schrijft. Dat ze gevallen kent waaronder dat van het optreden van getuigen in rechtszaken waarin Doopsgezinden kunnen volstaan met, in stede van den i lijke gevallen voor den rechter groot kunnen worden, de grenzen, door onze wetgeving tusschen. de be- j voegdheden van wetgevende en rechterlijke macht ge trokken, behooren door den rechter te worden geëerbie digd. En is dat in het onderhavige geval wel ge schied? Door te overwegen: dat, al heeft de wetgever van 1838 „de bedoeling gehad te bepalen dat slechts zij, die behoorden tot een kerkgenootschap dat het doen van den eed verbood (Doopsgezinden), konden vol staan met de belofte," het echter „niet noodzake- oed, een belofte af te leggen, maar waarin van ieder j lijk" is. bij de uitlegging van het wetsartikel, „70 jaar ander, hij moge al dan niet tot een kerkgenootschap behooren, hij moge geloovig, twijfelaar of vrijdenker zijn, het afleggen van den eed onder aanroeping van het Opperwezen verlangd wordt. Op straffe van gij zeling en van gevangenisstraf. We vermeldden, hoe al sedert meer dan dertig jaren een beweging gaande is tegen* de verplichte beëediging van vrijdenkers. Een beweging, die tot nu toe niet heel veel bereikt heeft. We wezen vooral op het belang dat de kwestie in rechtsgedingen heeft. Eenerzijds bestaat daar voor niet-geloovige getuigen' een moreel belang om géén eed af te leggen, iets waartegen velen hunner gewe tensbezwaren hebben. Anderzijds hebben de geding- voerende partijen en onder hen wel in de eerste plaatsde beklaagde in het strafproces belang bij een waarborg: dat de getuigen hun uiterste best zul len doen om in hun verklaringen juist, nauwkeurig en volledig te wezen. En ze hebben er belang bij dat hun die waarborg gegeven wordt, die den getuige die per dan eenig ander in zijn consciëntie tast. Voor het meerendeel van de getuigen is dit ongetwijfeld de eed, De gedingvoerende partijen hebben er dus be lang bij, dat het aan geloovige getuigen, aan getuigen, die wèl aan den eed hechten, niet vrij sta om in stede van een eed slechts een belofte af te leggen. Gelijk wij vermeldden, is dan ook in het Tweede Kamerdebat van September 1881 reeds van verschillende zijden de richting aangewezen, waarin oplossing der gerezen be zwaren gevonden zou kunnen worden. N.l. het behoud van den eed in rechtszaken, met een uitzondering voor die getuigen, die door een „uitwendig waarneembaar en bewijsbaar feit" kunnen aantoonen, dat zij werke lijk gemoedsbezwaren hebben en niet eenvoudig ge moedsbezwaren uitdenken. Aan die getuigen moet het vrij staan om te beloven in plaats van te zweren. Als zoodanig „feit" zou kunnen gelden: b.v. de om standigheid dat men niet tot eenig kerkgenootschap behoort, dan wel ook tot een vrijdenkers-genootschap is toegetreden. Had nu maar, na het debat van September 1881, de wetgever deze zoo voor de hand liggende en bevredi gende oplossing in een wet belichaamd. Maar hij heeft dit nagelaten. Het nagelaten ook nadat, (vgl. Week blad v. h. Recht van 28 Februari 1884 Ho. 4990) nog maals in de Tweede Kamer erkend was geworden: dat jierzieping der bepalingen omtrent den eed in rechts zaken noodzakelijk was. Het nagelaten ook nadat kort daarop -de Hooge Raad, bij zijn breed gemoti veerde beslissing van 25 Februari 1884 (Weekblad v. h. Recht 4996), had uitgemaakt: dat de wet, zooals ze nu eenmaal luidt, inderdaad zelfs den vrijdenker bij het afleggen van getuigenis tot eedsaflegging noopt, en zijnerzijdsche eedsweigering als een strafbaar feit aanmerkt, De noodzakelijkheid van herziening der desbetref fende bepalingen is sedert vele malen ter sprake ge komen. Laatstelijk nog in de Tweede Kamer, bij de behandeling der Justitiebegrooting voor 1910. Die noodzakelijkheid erkennende, toonde Z.Exc. zich voor stander van een stel bepalingen betreffende den eed in rechtszaken, waarbij de verplichte beëediging ge handhaafd zal worden voor ieder die onder aanroeping van het Opperwezen zweren kan zonder daardoor met zijn ernstige overtuiging in botsing te komen, doch waarbij eedsoplegging tegen ernstige overtuiging in zal worden vermeden. Ongetwijfeld is dit de aanne- melijkste oplossing die in de gegeven omstandigheden mogelijk is. Hopen we, dat ze spoedig tot stand kome! Spoedig, want de aangelegenheid is, sedert kort, spoedeischender dan ooit geworden. Niet straffeloos kan de wetgever in een materie als de onderhavige dertig jaar of meer ten achter blijven. De laatstver- loopen maanden hebben dan ook het aanzijn geschon ken aan twee rechterlijke beslissingen in eersten aan leg, welke, in strijd met 's Hoogen Raads beslissing van 1884, twee eedsweigeraars van rechtsvervolging hebben ontslagen. Op 3 Nov. j.l. nam de rechtbank te Amsterdam de niet-strafbaarheid aan van een getui ge, die den eed had geweigerd onder opgave dat hij zijn kerk-lidmaatschap indertijd schriftelijk opgezegd had. Veel verder nog ging, op 13 Jan. j.l. de recht bank te Haarlem, die de niet-strafbaarheid aannam van een eedsweigerenden getuige, die, hoewel nog wèl tot een kerkgenootschap behoorende, verklaard had niet aan God' te gelooven. Hoe het college deze be slissing op de wet heeft kunnen baseeren? Door aan te nemen dat het „niet noodzakelijk" zoude zijn om bij de uitlegging van een „70 jaar geleden" uitgevaardigd wetsartikel, „den historischen weg te bewandelen, doch dat het veeleer de taak van den rechter is, wanneer mogelijk, de wet uit te leggen in den zin dien de tijds omstandigheden en nieuwe opvattingen vergen, en, zonder de wet geweld aan te doen, haar te ontwikkelen en evolutionnaire kracht toe te kennen." Eilieve, waagt de rechter zich zoodoende niet op ter rein dat, naar onze grondwet en, naar onze geheele wetgeving, aan den wetgever is voorbehouden? Het moge waar zijn dat de wetgever, door een door veran derde omstandigheden noodzakelijk geworden hervor ming achterwege te laten, het den rechter onmogelijk kan maken om in overeenstemming met de behoeften der maatschappij recht te spreken, de verleiding om •latgene te doen wat des wetgevers is, moge in derge- oud en geschreven in geheel andere tijdsomstandighe den dan thans, den historischen weg te bewandelen, doch dat het veeleer de taak van den rechter is, wan neer mogelijk, de wet uit te leggen in den zin dien de tijdsomstandigheden en nieuwe opvattingen vergen, en, zonder de wet geweld aan te doen, haar te ontwik kelen en evolutionnaire kracht toe te kennen," enz. enz. Houdt de rechter zich zoodoende aan zijn taak hem door grondwet en verdere wetten opgelegd? Onze wet geving trekt nu eenmaal grenzen tusschen de bevoegd heden van de rechterlijke macht eener-, van de wetge vende macht anderzijds. Zijn die grenzen hier wel in voldoende mate in het oog gehouden? Het moge waar zijn, dat als de wetgever hervormingen achterwege laat, die door veranderde tijdsomstandigheden hoodza- kelijk zijn geworden, het dientengevolge den rechter onmogelijk kan worden een rechtspraak te geven, die met de behoeften van de maatschappij overeenstemt. De verleiding om te doen wat des wetgevers is moge dan voor den rechter groot wezen, grooter naarmate hij de behoefte van zijn tijd dieper en helderder beseft. Maar niettemin behoort hij de grenzen 'tusschen zijn eigen bevoegdheid en die van den wetgever volstrekt te eerbiedigen. Op een overweging: de wetgever heeft het zus bedoeld behoort nimmer te volgen: maar wegens de veranderde tijdsomstandigheden beslis ik niettemin zóó. Dat bladen als de „Nieuwe Rotterdamsche Courant" en het „Algemeen Handelsblad" het Haarlemsche von nis toejuichen eerstgemeld blad noemde het den 15 dezer een „gulden uitspraak" is een inderdaad bedenkelijk verschijnsel, waaruit duidelijk blijkt in hoe hooge mate op dit punt de wet, zooals ze sedert 1838 onveranderd is blijven luiden, in strijd met ons rechts bewustzijn van heden is komen te zijn, en hoe uiterst urgent het is, dat ze herzien worde. Herzien niet door den rechter, maar door den wetgever. Van het Haarlemsche vonnis is hooger beroep aan- geteekend. De kans, dat de hoogere rechter anders zal oordeelen dan die in eersten aanleg, mag in dit ge val ongetwijfeld als zeer groot worden aangemerkt. Inmiddels zal het voorbeeld van den van rechtsvervol ging ontslagen eedsweigeraar allicht navolging vin den. Een periode van veelvuldige eedsweigeringen en van onderling tegenstrijdige beslissingen omtrent de al-dan-niet-strafbaarheid daarvan staat dus naar alle waarschijnlijkheid' voor de deur. In menig proces zal 1 daardoor aan de bewijsvoering der gedingvoerende f partijen ongetwijfeld afbreuk worden gedaan. Want H menig getuige, die Themis' schaal naar de eene of an- dere zijde zou kunnen doen overslaan, zal den eed wei- 1 geren enniet gehoord worden. Ten nadeele van de j gedingvoerende partij, die op zijn verklaringen reken- t de. Of ook. de eedsweigeraars zullen wèl gehoord worden, na eenvoudige belofte. Althans door sommige rechtbanken, als b.v. de Haarlemsche. Want hebben deze en de Amsterdamsche rechtbank zich er tot nu toe toe beperkt de eedsweigeraars niet te straffen, de onmiddellijke consequentie ervan is dezedat ze, vol gende malen, eedsweigeraars na eenvoudige hunner- zijdsche beloften wél als getuigen zullen hooren. Het Haarlemsche vonnis laat dit vrij duidelijk uitkomen. En als dat- gebeurt dan zullen de gedingvoerende partijen zich eerst recht bewust worden van het belang dat ze er bij hebben dat de getuigen wèl worden beëe- digd. In strafzaken en in burgerlijke gedingen zal het midden-in-hoogere-voorziening regenen, daarop ge baseerd: dat een of meer getuigen onder belofte zijn gehoord, die, naar de meening der in het ongelijk ge stelde partij, niet anders dan onder eede gehoord had den mogen worden. Vermoedelijk zal dan menige ove rigens juiste beslissing op zoodanig „middel" door den hoogeren rechter worden te niet gedaan. En de ge dingvoerende partijen zullen het gelag betalen! Waarschijnlijk zal er vraag het ieder jurist van eenige practijk! „onder belofte" méér onwaar, méér onnauwkeurig en méér onvolledig verklaard worden dan onder eede. Ook al weer ten nadeele van de ge dingvoerende partijen. Er is maar één bevredigende oplossing mogelijk: de Wetgever grijpe in. Goed, en snel. Hij kan en mag niet dulden dat de wetgevende arbeid hem door den rechter uit de hand wordt genomen. En hij behoort de justitiabelen te behoeden voor de nadeelen van een periode van feitelijke rechtsonzekerheid als in de laatstvoorafgaande alinea's aangegeven. ÈERSTE KAMER. Uit de afdeelingsverslagen Gevraagd werd of de Regeering niets kan doen in het belang van de Zondagsrust van het spoorwegperso neel zonder de belangen van het publiek te schaden. Een onderzoek naar het aantal reizigers op Zondag werd verzocht. Andere leden waren niet ingenomen met inkrimping van het vervoer op Zondagen en zou den het integendeel uitgebreid willen zien in het be- lang van hen die alleen Zondags van de openbare mid- I delen van vervoer gebruik maken. Door vele leden j werd geklaagd over het veel te laat aankomen van treinen en aangedrongen werd op verbetering. Men hoopte dat de Minister zou terugkomen op zij- j ne meening in zake de oeverwerken in Noord-Hol- j land. Bezwaar werd gemaakt tegen de kaascontrole in het algemeen en de aanstelling van controleurs in het bij zonder. ONDERZOEK WERKLOOSHEID. Binnenkort zullen door de Staatscommissie voor de werkloosheid vragenlijsten verzonden worden voor een j uitvoerig onderzoek naar den omvang en de oorzaken der werkloosheid in alle bedrijfstakken over de laatste vijf jaren. Die vragenlijsten zullen worden gericht aan Kamers van Koophandel, Kamers van Arbeid, vereenigingen van werkgevers, vakvereenigingen, al- gemeene werkliedenvereenigingen en verder aan alle vereenigingen, commissies en comité's, die zich met werkloosheid bezighouden of daarmee in aanraking komen. Om de goede invulling der vragenlijsten te bevorde ren is het bureau der commissie versterkt met 8 ad junct-secretarissen, die voor schriftelijke maar ook voor mondelinge inlichtingen ter beschikking staan. EEDSWEIGERING. Thans is dojr den officier van justitie te Haarlem hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis der Haarlemsche Rechtbank in de bekende zaak der eeds- weigering. (i M 1» O V i t U W' b VOLKSTUINEN. Reeds zijn voor „volkstuinen" te Amsterdam diver se huurcontracten geteekend, en het terrein aan de Linnaeusstraat wordt thans omgespit en „zwart ge maakt," zooals de term luidt. Half Maart kunnen de huurders er waren 700 sollicitanten voor 225 tuin tjes, welke 10 bij 10 of 5 bij 5 M. zii" -zelf aan den arbeid tijgen, doch eerst wordt in de maand Februari door de heeren A. J. van Laren, hortulanus van den Hortus Botanicus alhier, en J. J. van Lohuizen, tuin- bouwleeraar in „Ons Huis," voor hen, die de beschik king over een tuintje krijgen, een cursus gehouden in aanleg en onderhoud van tuinen, beplanting en derge lijke, wat natuurlijk van groot nut kan zijn. Wanneer het terrein eenmaal aangelegd is met 'pa den, sloten en wat dies meer zij, blijven de huurders in de bewerking hunner lappen grond volkomen vrij. Eeti deskundige zal echter steeds op het terrein aan wezig zijn, om den „planters" met raad en daad bij te staan. Waarschijnlijk zal het comité en gros zaden inkoopen, die de huurders dan tegen den kostenden prijs kunnen betrekken, zegt de Tel. Philantropische doeleinden streeft het comité niet na. De onkosten worden over de deelnemers omgesla gen. De proef als zoodanig is in ons land geheel nieuw. EEN ARRESTANT VERDRONKEN. Donderdagavond werd door Rijks- en öemeente-poli- tie voor den burgemeester van Harmeien gebracht Ja cobus Streefland, wiens opsporing en aanhouding is verzocht in het Algemeen Politieblad, daar hij ver dacht werd van diefstal met brandstichting. Eerst is gestolen de brandkast aan het station te Harmeien, daarna ingebroken in de woning van den watermolenaar Konijnenburg onder Gerverscop en gis ternacht de diefstal in de woning van de wed. Verbree, alle drie de diefstallen gepaard gaande met brand stichting (men herinnere zich dat de watermolenwo- ning geheel is afgebrand). De politie had Streefland gevonden op den zolder van een schuurtje, waar hij zich verborgen had. Door den burgemeester van Harmeien ondervraagd gaf hij beleefde, maar negatieve antwoorden, waarna last werd gegeven hem in bewaring te stellen tot den vol genden morgen. Op weg naijr het arrestantenlokaal nam Streefland op eens de vlucht en sprong in den Leidschen Rijn, waaruit hij na een kwartier dreggens, levenloos werd opgehaald. ANDERE DOCTOREN. Te Aalten hebben de Hollandsche arbeiders, die op de fabrieken te Bocliolt werken, wegens het ontslag der doctoren aan de Ziekenfondsen en de weigering der Hollandsche doctoren om hun geneeskundige hulp te verleenen, besloten, zorg te dragen, dat aldaar zich een derde geneesheer te hunnen behoeve zal vestigen. AFSCHAFFING VAN DE KERMIS. In zijn Donderdagavond gehouden vergadering be sloot de Raad der gemeente Enschedé, met nagenoeg algemeene stemmen, de kermissen, vallende op den eersten Donderdag na Paschen en den eersten Don derdag in September, af te schaffen. MOEDER EN ZOON. Naar het huis van bewaring'te Dordrecht is overge bracht de losse werkman L. te Smidshoek, gem. Ba- rendrecht, verdacht van zeer ernstige mishandeling zijner moeder. L. heeft bekend; de toestand der mishandelde vrouw is levensgevaarlijk. DIENSTAANBIEDING. „Mevrouw wij hebben uit de krandt vernooimen dat wegens huwelijk van uw Dienstbode dat uw om een Dienstbode schrijfdt zoo hep ik een nedt meisje tuis die heeft er zien in om bij uw de Diendst aan te priese teeren als uw er zien in hep schrijfdt uw dan van naa- vondt spoedig terug maar me vrouw rijs geldt terug dan komen wij mor ogen naar uw toe dan kom ik met me dogter mee zijdt nuw gegroedt tot zien als uw er zien in heb mevrouw." HET ARBEIDSCONFLICT TE GLANERBRUGGE. De directie van de fabriek Eilermark te Glanerbrug- ge heeft een kennisgeving aan haar werklieden uitge vaardigd, waarin zij haar standpunt in* het arbeids conflict uiteenzet. Zij verwijt den „arbeitersecretar" Sparenberg uit Gronau, met wien zij wegens onbetrouwbaarheid niet meer wil onderhandelen, een conferentie onmogelijk gemaakt te hebben door den vorm, waarin deze niet aangevraagd, maar aangekondigd werd. De door de arbeiders gekozen fabrieksraad, ter behandeling van den brief van S. bijeengeroepen, sprak hierover geen woord. Waar de opzegging door de arbeiders zoo is gere geld, dat de fabriek stil moet staan, blijft zij stil staan tot de gezamenlijke arbeiders het mogelijk maken alle afdeelingen weer in gang te zetten. Loonsverhooging kan na wat gebeurd is niet over wogen worden. De fabrieksraad vroeg, zoo wordt nader gemeld, he den een conferentie aan, doch de directie antwoordde niet meer voor deze commissie te spreken te zijn. In verband met het voorgevallene inwerpen van rui ten, heeft de burgemeester van Lonneker uitgebreide maatregelen genomen ter voorkoming van dergelijke baldadigheden en is de politie met 8 rijksveldwachters versterkt. TE DUUR? Er is door den minister van binnenlandsche zaken ingesteld een commissie, welke licht zal hebben te ver spreiden over de vraag, of het technisch beheer aan de Algemeene Landsdrukkerij met gepaste zuinigheid wordt gevoerd. DE DECORATIE-KWESTIE. Het weekblad De Vaderlander schrijft: Wij moeten ons al zeer vergissen, als er nog een eereraad komt. Zijn -wij goed ingelicht, dan stuit de aamenstelling van den eereraad hierop af, dat dr. Kuy- per de leden daarvan zelf wil benoemen, terwijl nie mand op die wijze daarin zitting wil nemen. Natuur lijk niet, welke beklaagde benoemde ooit zijn eigen rechters Onze zegsman verzekerde ons tevens, dat er geene sprake van is, dat dr. Kuyper er aan zou denken, zich uit het politieke leven terug te trekken, maar dat hij, gesteund door de antirevolutionaire fractie, slechts op het eindbedrijf, in casu het afstemmen van de parle mentaire enquête, wacht, om zijne plaats au premier plan te hernemen, zich weinig storende aan min aan gename bejegingen van medelijden links of rechts. DE STAKING IN DE BOUWVAKKEN. Volgens het jongste nummer van „De Arbeid" is te Amsterdam de staking geproclameerd voor 54 werken, waarop thans nog 14 werklieden arbeiden. Het aantal stakers en uitgeslotenen bedraagt volgens datzelfde orgaan ongeveer 700. OROENTENHANDEL. Dat aan de Langedijk en Omstreken een uitgebrei de handel in groenten is en de afslagmarkt en groen ten-laadplaats te Broek op Langedijk daarbij een groo- te rol speelt, kan blijken uit de volgende cijfers van aanvoer aan de afslagmarkt en verzending van de groentenlaadplaats aljaar in 1909. De aanvoer bedroeg in dat jaar: 71.648V2 zak aard appelen, 3.130.500 bossen wortelen, 3.842.260 bloemkoo- len, 5.998.210 roode kooien, 1.708.784 gele kooien, 1.470.559 witte kooien, 5520 koolrapen, 17.179Y2 balen zilveruien en nep, 23.965 balen uien, 89.150 bieten, 54.050 rammenassen, 3.203.600 slaboonen, 3750 bos uien, 25.616 augurken, 23 wagons witte kool a 10.000 Kg., 2446 balen wortelen, 4164 baal roode kool, terwijl van de laadplaats in dat jaar werden verzonden 4272 wagonladingen groenten. HET ORGELTJE VAN PISUISSE EN BLOKZIJL. Een correspondentie van den heer Blokzijl in het Handelsblad uit Indië eindigt aldus: In een cantine gaven we te Tangse het eerst van onze twintig gratis Hollandsche voordrachtavonden, die het ons een behoefte was aan de van alle vreugde verstoken landgenooten in het harde bivakleven te mogen aanbieden. Aangezien wij natuurlijk nergens een piano konden verwachten, gebruikten we als bege leidend instrument het orgeltje, dat al de wederwaar digheden van onze straatmuzikantenreis heeft meege maakt. En heusch, ondanks alle avontuurlijke tochten, die het orgeltje nu weer heeft moeten meemaken, on danks tropische regens en tropische zonnehitte, het lééft nog en zingt nog even zuiver en melodieus als langs de schoone wegen van den Veluwzoom EEN KRASSE PREDIKANT. Te Enter, gemeente Wierden (Ov.), zal de ruim 91- jarige predikant Brunemeyer a.s. Zondag 23 Januari voor zijn vroegere gemeente optreden. UIT SCHOORL. In de vergadering van deelhebbers in het Onderlin ge Veefonds te Schoorl deed de boekhouder verslag' vi.n zijn gehouden administratie in het verloopen jaar. De ontvangsten hadden bedragen 2463.68; de uitga ven 2415.31, zoodat het batig saldo 48.37 beliep. In dat jaar was voor 23 afgekeurde en gestorven run deren J 2199.50 uitbetaald en 779.26 ontvangen. Aan andere uitgaven was "f 215.81 uitgegeven. De 4 commissarissen werden herkozen, terwijl de vergade ring besloot dat de a.s. buitengewone vergadering vol gens art. 14 van het reglement door do Directie zal worden bekend gemaakt. - j- eyiry -r t- rj.ajr -f- 1 m m——

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1