DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Honderd en twaalfde jaargang.
1910.
ZATERDAG
Nog eens: de Eedsdwang.
BINNENLAND.
22 JANUARI.
No. 18
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikm&ar f 0S80$ franco door het geheele Rijk f 1,
M ^aderlijke nummers 3 Cents»
Prijs der gewone advertentiën:
Per regeï f 0,19, Bij groote contracten rabat. Groote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt. N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
8,
-O-
ALKMAARSCHE COURANT.
:9 a
Kort geleden (in het nommer van dit blad van 1
October j.l.); wezen wij er op: dat onze wet, zooals ze
luidt, zooals ze tot stand gekomen is en zooals ze toe
gepast wordt, in menig geval eedsaflegging voor
schrijft. Dat ze gevallen kent waaronder dat van
het optreden van getuigen in rechtszaken waarin
Doopsgezinden kunnen volstaan met, in stede van den
i lijke gevallen voor den rechter groot kunnen worden,
de grenzen, door onze wetgeving tusschen. de be-
j voegdheden van wetgevende en rechterlijke macht ge
trokken, behooren door den rechter te worden geëerbie
digd. En is dat in het onderhavige geval wel ge
schied?
Door te overwegen: dat, al heeft de wetgever van
1838 „de bedoeling gehad te bepalen dat slechts zij,
die behoorden tot een kerkgenootschap dat het doen
van den eed verbood (Doopsgezinden), konden vol
staan met de belofte," het echter „niet noodzake-
oed, een belofte af te leggen, maar waarin van ieder j lijk" is. bij de uitlegging van het wetsartikel, „70 jaar
ander, hij moge al dan niet tot een kerkgenootschap
behooren, hij moge geloovig, twijfelaar of vrijdenker
zijn, het afleggen van den eed onder aanroeping van
het Opperwezen verlangd wordt. Op straffe van gij
zeling en van gevangenisstraf. We vermeldden, hoe al
sedert meer dan dertig jaren een beweging gaande is
tegen* de verplichte beëediging van vrijdenkers. Een
beweging, die tot nu toe niet heel veel bereikt heeft.
We wezen vooral op het belang dat de kwestie in
rechtsgedingen heeft. Eenerzijds bestaat daar voor
niet-geloovige getuigen' een moreel belang om géén
eed af te leggen, iets waartegen velen hunner gewe
tensbezwaren hebben. Anderzijds hebben de geding-
voerende partijen en onder hen wel in de eerste
plaatsde beklaagde in het strafproces belang bij
een waarborg: dat de getuigen hun uiterste best zul
len doen om in hun verklaringen juist, nauwkeurig
en volledig te wezen. En ze hebben er belang bij dat
hun die waarborg gegeven wordt, die den getuige die
per dan eenig ander in zijn consciëntie tast. Voor
het meerendeel van de getuigen is dit ongetwijfeld de
eed, De gedingvoerende partijen hebben er dus be
lang bij, dat het aan geloovige getuigen, aan getuigen,
die wèl aan den eed hechten, niet vrij sta om in stede
van een eed slechts een belofte af te leggen. Gelijk
wij vermeldden, is dan ook in het Tweede Kamerdebat
van September 1881 reeds van verschillende zijden de
richting aangewezen, waarin oplossing der gerezen be
zwaren gevonden zou kunnen worden. N.l. het behoud
van den eed in rechtszaken, met een uitzondering voor
die getuigen, die door een „uitwendig waarneembaar
en bewijsbaar feit" kunnen aantoonen, dat zij werke
lijk gemoedsbezwaren hebben en niet eenvoudig ge
moedsbezwaren uitdenken. Aan die getuigen moet
het vrij staan om te beloven in plaats van te zweren.
Als zoodanig „feit" zou kunnen gelden: b.v. de om
standigheid dat men niet tot eenig kerkgenootschap
behoort, dan wel ook tot een vrijdenkers-genootschap
is toegetreden.
Had nu maar, na het debat van September 1881, de
wetgever deze zoo voor de hand liggende en bevredi
gende oplossing in een wet belichaamd. Maar hij heeft
dit nagelaten. Het nagelaten ook nadat, (vgl. Week
blad v. h. Recht van 28 Februari 1884 Ho. 4990) nog
maals in de Tweede Kamer erkend was geworden: dat
jierzieping der bepalingen omtrent den eed in rechts
zaken noodzakelijk was. Het nagelaten ook nadat
kort daarop -de Hooge Raad, bij zijn breed gemoti
veerde beslissing van 25 Februari 1884 (Weekblad v.
h. Recht 4996), had uitgemaakt: dat de wet, zooals ze
nu eenmaal luidt, inderdaad zelfs den vrijdenker bij
het afleggen van getuigenis tot eedsaflegging noopt,
en zijnerzijdsche eedsweigering als een strafbaar feit
aanmerkt,
De noodzakelijkheid van herziening der desbetref
fende bepalingen is sedert vele malen ter sprake ge
komen. Laatstelijk nog in de Tweede Kamer, bij de
behandeling der Justitiebegrooting voor 1910. Die
noodzakelijkheid erkennende, toonde Z.Exc. zich voor
stander van een stel bepalingen betreffende den eed
in rechtszaken, waarbij de verplichte beëediging ge
handhaafd zal worden voor ieder die onder aanroeping
van het Opperwezen zweren kan zonder daardoor met
zijn ernstige overtuiging in botsing te komen, doch
waarbij eedsoplegging tegen ernstige overtuiging in
zal worden vermeden. Ongetwijfeld is dit de aanne-
melijkste oplossing die in de gegeven omstandigheden
mogelijk is. Hopen we, dat ze spoedig tot stand kome!
Spoedig, want de aangelegenheid is, sedert kort,
spoedeischender dan ooit geworden. Niet straffeloos
kan de wetgever in een materie als de onderhavige
dertig jaar of meer ten achter blijven. De laatstver-
loopen maanden hebben dan ook het aanzijn geschon
ken aan twee rechterlijke beslissingen in eersten aan
leg, welke, in strijd met 's Hoogen Raads beslissing
van 1884, twee eedsweigeraars van rechtsvervolging
hebben ontslagen. Op 3 Nov. j.l. nam de rechtbank te
Amsterdam de niet-strafbaarheid aan van een getui
ge, die den eed had geweigerd onder opgave dat hij
zijn kerk-lidmaatschap indertijd schriftelijk opgezegd
had. Veel verder nog ging, op 13 Jan. j.l. de recht
bank te Haarlem, die de niet-strafbaarheid aannam
van een eedsweigerenden getuige, die, hoewel nog wèl
tot een kerkgenootschap behoorende, verklaard had
niet aan God' te gelooven. Hoe het college deze be
slissing op de wet heeft kunnen baseeren? Door aan
te nemen dat het „niet noodzakelijk" zoude zijn om bij
de uitlegging van een „70 jaar geleden" uitgevaardigd
wetsartikel, „den historischen weg te bewandelen, doch
dat het veeleer de taak van den rechter is, wanneer
mogelijk, de wet uit te leggen in den zin dien de tijds
omstandigheden en nieuwe opvattingen vergen, en,
zonder de wet geweld aan te doen, haar te ontwikkelen
en evolutionnaire kracht toe te kennen."
Eilieve, waagt de rechter zich zoodoende niet op ter
rein dat, naar onze grondwet en, naar onze geheele
wetgeving, aan den wetgever is voorbehouden? Het
moge waar zijn dat de wetgever, door een door veran
derde omstandigheden noodzakelijk geworden hervor
ming achterwege te laten, het den rechter onmogelijk
kan maken om in overeenstemming met de behoeften
der maatschappij recht te spreken, de verleiding om
•latgene te doen wat des wetgevers is, moge in derge-
oud en geschreven in geheel andere tijdsomstandighe
den dan thans, den historischen weg te bewandelen,
doch dat het veeleer de taak van den rechter is, wan
neer mogelijk, de wet uit te leggen in den zin dien de
tijdsomstandigheden en nieuwe opvattingen vergen,
en, zonder de wet geweld aan te doen, haar te ontwik
kelen en evolutionnaire kracht toe te kennen," enz.
enz.
Houdt de rechter zich zoodoende aan zijn taak hem
door grondwet en verdere wetten opgelegd? Onze wet
geving trekt nu eenmaal grenzen tusschen de bevoegd
heden van de rechterlijke macht eener-, van de wetge
vende macht anderzijds. Zijn die grenzen hier wel in
voldoende mate in het oog gehouden? Het moge waar
zijn, dat als de wetgever hervormingen achterwege
laat, die door veranderde tijdsomstandigheden hoodza-
kelijk zijn geworden, het dientengevolge den rechter
onmogelijk kan worden een rechtspraak te geven, die
met de behoeften van de maatschappij overeenstemt.
De verleiding om te doen wat des wetgevers is moge
dan voor den rechter groot wezen, grooter naarmate
hij de behoefte van zijn tijd dieper en helderder beseft.
Maar niettemin behoort hij de grenzen 'tusschen zijn
eigen bevoegdheid en die van den wetgever volstrekt
te eerbiedigen. Op een overweging: de wetgever heeft
het zus bedoeld behoort nimmer te volgen: maar
wegens de veranderde tijdsomstandigheden beslis ik
niettemin zóó.
Dat bladen als de „Nieuwe Rotterdamsche Courant"
en het „Algemeen Handelsblad" het Haarlemsche von
nis toejuichen eerstgemeld blad noemde het den 15
dezer een „gulden uitspraak" is een inderdaad
bedenkelijk verschijnsel, waaruit duidelijk blijkt in hoe
hooge mate op dit punt de wet, zooals ze sedert 1838
onveranderd is blijven luiden, in strijd met ons rechts
bewustzijn van heden is komen te zijn, en hoe uiterst
urgent het is, dat ze herzien worde. Herzien niet door
den rechter, maar door den wetgever.
Van het Haarlemsche vonnis is hooger beroep aan-
geteekend. De kans, dat de hoogere rechter anders
zal oordeelen dan die in eersten aanleg, mag in dit ge
val ongetwijfeld als zeer groot worden aangemerkt.
Inmiddels zal het voorbeeld van den van rechtsvervol
ging ontslagen eedsweigeraar allicht navolging vin
den. Een periode van veelvuldige eedsweigeringen en
van onderling tegenstrijdige beslissingen omtrent de
al-dan-niet-strafbaarheid daarvan staat dus naar alle
waarschijnlijkheid' voor de deur. In menig proces zal
1 daardoor aan de bewijsvoering der gedingvoerende
f partijen ongetwijfeld afbreuk worden gedaan. Want
H menig getuige, die Themis' schaal naar de eene of an-
dere zijde zou kunnen doen overslaan, zal den eed wei-
1 geren enniet gehoord worden. Ten nadeele van de
j gedingvoerende partij, die op zijn verklaringen reken-
t de.
Of ook. de eedsweigeraars zullen wèl gehoord
worden, na eenvoudige belofte. Althans door sommige
rechtbanken, als b.v. de Haarlemsche. Want hebben
deze en de Amsterdamsche rechtbank zich er tot nu
toe toe beperkt de eedsweigeraars niet te straffen, de
onmiddellijke consequentie ervan is dezedat ze, vol
gende malen, eedsweigeraars na eenvoudige hunner-
zijdsche beloften wél als getuigen zullen hooren. Het
Haarlemsche vonnis laat dit vrij duidelijk uitkomen.
En als dat- gebeurt dan zullen de gedingvoerende
partijen zich eerst recht bewust worden van het belang
dat ze er bij hebben dat de getuigen wèl worden beëe-
digd. In strafzaken en in burgerlijke gedingen zal
het midden-in-hoogere-voorziening regenen, daarop ge
baseerd: dat een of meer getuigen onder belofte zijn
gehoord, die, naar de meening der in het ongelijk ge
stelde partij, niet anders dan onder eede gehoord had
den mogen worden. Vermoedelijk zal dan menige ove
rigens juiste beslissing op zoodanig „middel" door den
hoogeren rechter worden te niet gedaan. En de ge
dingvoerende partijen zullen het gelag betalen!
Waarschijnlijk zal er vraag het ieder jurist van
eenige practijk! „onder belofte" méér onwaar, méér
onnauwkeurig en méér onvolledig verklaard worden
dan onder eede. Ook al weer ten nadeele van de ge
dingvoerende partijen.
Er is maar één bevredigende oplossing mogelijk: de
Wetgever grijpe in. Goed, en snel. Hij kan en mag
niet dulden dat de wetgevende arbeid hem door den
rechter uit de hand wordt genomen. En hij behoort
de justitiabelen te behoeden voor de nadeelen van een
periode van feitelijke rechtsonzekerheid als in de
laatstvoorafgaande alinea's aangegeven.
ÈERSTE KAMER.
Uit de afdeelingsverslagen
Gevraagd werd of de Regeering niets kan doen in
het belang van de Zondagsrust van het spoorwegperso
neel zonder de belangen van het publiek te schaden.
Een onderzoek naar het aantal reizigers op Zondag
werd verzocht. Andere leden waren niet ingenomen
met inkrimping van het vervoer op Zondagen en zou
den het integendeel uitgebreid willen zien in het be-
lang van hen die alleen Zondags van de openbare mid-
I delen van vervoer gebruik maken. Door vele leden
j werd geklaagd over het veel te laat aankomen van
treinen en aangedrongen werd op verbetering.
Men hoopte dat de Minister zou terugkomen op zij- j
ne meening in zake de oeverwerken in Noord-Hol- j
land.
Bezwaar werd gemaakt tegen de kaascontrole in het
algemeen en de aanstelling van controleurs in het bij
zonder.
ONDERZOEK WERKLOOSHEID.
Binnenkort zullen door de Staatscommissie voor de
werkloosheid vragenlijsten verzonden worden voor een j
uitvoerig onderzoek naar den omvang en de oorzaken
der werkloosheid in alle bedrijfstakken over de laatste
vijf jaren. Die vragenlijsten zullen worden gericht
aan Kamers van Koophandel, Kamers van Arbeid,
vereenigingen van werkgevers, vakvereenigingen, al-
gemeene werkliedenvereenigingen en verder aan alle
vereenigingen, commissies en comité's, die zich met
werkloosheid bezighouden of daarmee in aanraking
komen.
Om de goede invulling der vragenlijsten te bevorde
ren is het bureau der commissie versterkt met 8 ad
junct-secretarissen, die voor schriftelijke maar ook
voor mondelinge inlichtingen ter beschikking staan.
EEDSWEIGERING.
Thans is dojr den officier van justitie te Haarlem
hooger beroep aangeteekend tegen het vonnis der
Haarlemsche Rechtbank in de bekende zaak der eeds-
weigering.
(i M 1» O V i t U W' b
VOLKSTUINEN.
Reeds zijn voor „volkstuinen" te Amsterdam diver
se huurcontracten geteekend, en het terrein aan de
Linnaeusstraat wordt thans omgespit en „zwart ge
maakt," zooals de term luidt. Half Maart kunnen de
huurders er waren 700 sollicitanten voor 225 tuin
tjes, welke 10 bij 10 of 5 bij 5 M. zii" -zelf aan den
arbeid tijgen, doch eerst wordt in de maand Februari
door de heeren A. J. van Laren, hortulanus van den
Hortus Botanicus alhier, en J. J. van Lohuizen, tuin-
bouwleeraar in „Ons Huis," voor hen, die de beschik
king over een tuintje krijgen, een cursus gehouden in
aanleg en onderhoud van tuinen, beplanting en derge
lijke, wat natuurlijk van groot nut kan zijn.
Wanneer het terrein eenmaal aangelegd is met 'pa
den, sloten en wat dies meer zij, blijven de huurders
in de bewerking hunner lappen grond volkomen vrij.
Eeti deskundige zal echter steeds op het terrein aan
wezig zijn, om den „planters" met raad en daad bij te
staan. Waarschijnlijk zal het comité en gros zaden
inkoopen, die de huurders dan tegen den kostenden
prijs kunnen betrekken, zegt de Tel.
Philantropische doeleinden streeft het comité niet
na. De onkosten worden over de deelnemers omgesla
gen.
De proef als zoodanig is in ons land geheel nieuw.
EEN ARRESTANT VERDRONKEN.
Donderdagavond werd door Rijks- en öemeente-poli-
tie voor den burgemeester van Harmeien gebracht Ja
cobus Streefland, wiens opsporing en aanhouding is
verzocht in het Algemeen Politieblad, daar hij ver
dacht werd van diefstal met brandstichting.
Eerst is gestolen de brandkast aan het station te
Harmeien, daarna ingebroken in de woning van den
watermolenaar Konijnenburg onder Gerverscop en gis
ternacht de diefstal in de woning van de wed. Verbree,
alle drie de diefstallen gepaard gaande met brand
stichting (men herinnere zich dat de watermolenwo-
ning geheel is afgebrand).
De politie had Streefland gevonden op den zolder
van een schuurtje, waar hij zich verborgen had. Door
den burgemeester van Harmeien ondervraagd gaf hij
beleefde, maar negatieve antwoorden, waarna last
werd gegeven hem in bewaring te stellen tot den vol
genden morgen. Op weg naijr het arrestantenlokaal
nam Streefland op eens de vlucht en sprong in den
Leidschen Rijn, waaruit hij na een kwartier dreggens,
levenloos werd opgehaald.
ANDERE DOCTOREN.
Te Aalten hebben de Hollandsche arbeiders, die op
de fabrieken te Bocliolt werken, wegens het ontslag
der doctoren aan de Ziekenfondsen en de weigering
der Hollandsche doctoren om hun geneeskundige hulp
te verleenen, besloten, zorg te dragen, dat aldaar zich
een derde geneesheer te hunnen behoeve zal vestigen.
AFSCHAFFING VAN DE KERMIS.
In zijn Donderdagavond gehouden vergadering be
sloot de Raad der gemeente Enschedé, met nagenoeg
algemeene stemmen, de kermissen, vallende op den
eersten Donderdag na Paschen en den eersten Don
derdag in September, af te schaffen.
MOEDER EN ZOON.
Naar het huis van bewaring'te Dordrecht is overge
bracht de losse werkman L. te Smidshoek, gem. Ba-
rendrecht, verdacht van zeer ernstige mishandeling
zijner moeder.
L. heeft bekend; de toestand der mishandelde vrouw
is levensgevaarlijk.
DIENSTAANBIEDING.
„Mevrouw wij hebben uit de krandt vernooimen dat
wegens huwelijk van uw Dienstbode dat uw om een
Dienstbode schrijfdt zoo hep ik een nedt meisje tuis
die heeft er zien in om bij uw de Diendst aan te priese
teeren als uw er zien in hep schrijfdt uw dan van naa-
vondt spoedig terug maar me vrouw rijs geldt terug
dan komen wij mor ogen naar uw toe dan kom ik met
me dogter mee zijdt nuw gegroedt tot zien als uw er
zien in heb mevrouw."
HET ARBEIDSCONFLICT TE
GLANERBRUGGE.
De directie van de fabriek Eilermark te Glanerbrug-
ge heeft een kennisgeving aan haar werklieden uitge
vaardigd, waarin zij haar standpunt in* het arbeids
conflict uiteenzet.
Zij verwijt den „arbeitersecretar" Sparenberg uit
Gronau, met wien zij wegens onbetrouwbaarheid niet
meer wil onderhandelen, een conferentie onmogelijk
gemaakt te hebben door den vorm, waarin deze niet
aangevraagd, maar aangekondigd werd. De door de
arbeiders gekozen fabrieksraad, ter behandeling van
den brief van S. bijeengeroepen, sprak hierover geen
woord.
Waar de opzegging door de arbeiders zoo is gere
geld, dat de fabriek stil moet staan, blijft zij stil staan
tot de gezamenlijke arbeiders het mogelijk maken alle
afdeelingen weer in gang te zetten.
Loonsverhooging kan na wat gebeurd is niet over
wogen worden.
De fabrieksraad vroeg, zoo wordt nader gemeld, he
den een conferentie aan, doch de directie antwoordde
niet meer voor deze commissie te spreken te zijn.
In verband met het voorgevallene inwerpen van rui
ten, heeft de burgemeester van Lonneker uitgebreide
maatregelen genomen ter voorkoming van dergelijke
baldadigheden en is de politie met 8 rijksveldwachters
versterkt.
TE DUUR?
Er is door den minister van binnenlandsche zaken
ingesteld een commissie, welke licht zal hebben te ver
spreiden over de vraag, of het technisch beheer aan de
Algemeene Landsdrukkerij met gepaste zuinigheid
wordt gevoerd.
DE DECORATIE-KWESTIE.
Het weekblad De Vaderlander schrijft:
Wij moeten ons al zeer vergissen, als er nog een
eereraad komt. Zijn -wij goed ingelicht, dan stuit de
aamenstelling van den eereraad hierop af, dat dr. Kuy-
per de leden daarvan zelf wil benoemen, terwijl nie
mand op die wijze daarin zitting wil nemen. Natuur
lijk niet, welke beklaagde benoemde ooit zijn eigen
rechters
Onze zegsman verzekerde ons tevens, dat er geene
sprake van is, dat dr. Kuyper er aan zou denken, zich
uit het politieke leven terug te trekken, maar dat hij,
gesteund door de antirevolutionaire fractie, slechts op
het eindbedrijf, in casu het afstemmen van de parle
mentaire enquête, wacht, om zijne plaats au premier
plan te hernemen, zich weinig storende aan min aan
gename bejegingen van medelijden links of rechts.
DE STAKING IN DE BOUWVAKKEN.
Volgens het jongste nummer van „De Arbeid" is te
Amsterdam de staking geproclameerd voor 54 werken,
waarop thans nog 14 werklieden arbeiden. Het aantal
stakers en uitgeslotenen bedraagt volgens datzelfde
orgaan ongeveer 700.
OROENTENHANDEL.
Dat aan de Langedijk en Omstreken een uitgebrei
de handel in groenten is en de afslagmarkt en groen
ten-laadplaats te Broek op Langedijk daarbij een groo-
te rol speelt, kan blijken uit de volgende cijfers van
aanvoer aan de afslagmarkt en verzending van de
groentenlaadplaats aljaar in 1909.
De aanvoer bedroeg in dat jaar: 71.648V2 zak aard
appelen, 3.130.500 bossen wortelen, 3.842.260 bloemkoo-
len, 5.998.210 roode kooien, 1.708.784 gele kooien,
1.470.559 witte kooien, 5520 koolrapen, 17.179Y2 balen
zilveruien en nep, 23.965 balen uien, 89.150 bieten,
54.050 rammenassen, 3.203.600 slaboonen, 3750 bos
uien, 25.616 augurken, 23 wagons witte kool a 10.000
Kg., 2446 balen wortelen, 4164 baal roode kool, terwijl
van de laadplaats in dat jaar werden verzonden 4272
wagonladingen groenten.
HET ORGELTJE VAN PISUISSE EN BLOKZIJL.
Een correspondentie van den heer Blokzijl in het
Handelsblad uit Indië eindigt aldus:
In een cantine gaven we te Tangse het eerst van
onze twintig gratis Hollandsche voordrachtavonden,
die het ons een behoefte was aan de van alle vreugde
verstoken landgenooten in het harde bivakleven te
mogen aanbieden. Aangezien wij natuurlijk nergens
een piano konden verwachten, gebruikten we als bege
leidend instrument het orgeltje, dat al de wederwaar
digheden van onze straatmuzikantenreis heeft meege
maakt. En heusch, ondanks alle avontuurlijke tochten,
die het orgeltje nu weer heeft moeten meemaken, on
danks tropische regens en tropische zonnehitte, het
lééft nog en zingt nog even zuiver en melodieus als
langs de schoone wegen van den Veluwzoom
EEN KRASSE PREDIKANT.
Te Enter, gemeente Wierden (Ov.), zal de ruim 91-
jarige predikant Brunemeyer a.s. Zondag 23 Januari
voor zijn vroegere gemeente optreden.
UIT SCHOORL.
In de vergadering van deelhebbers in het Onderlin
ge Veefonds te Schoorl deed de boekhouder verslag'
vi.n zijn gehouden administratie in het verloopen jaar.
De ontvangsten hadden bedragen 2463.68; de uitga
ven 2415.31, zoodat het batig saldo 48.37 beliep.
In dat jaar was voor 23 afgekeurde en gestorven run
deren J 2199.50 uitbetaald en 779.26 ontvangen.
Aan andere uitgaven was "f 215.81 uitgegeven. De 4
commissarissen werden herkozen, terwijl de vergade
ring besloot dat de a.s. buitengewone vergadering vol
gens art. 14 van het reglement door do Directie zal
worden bekend gemaakt.
- j- eyiry -r t- rj.ajr -f- 1 m m——