DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 29
De Zoon van het Volk.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor ikmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
M aderlijke nummers 3 Cents.
V R IJ D A G™
Prijs der gewone advertentièn:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroete
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en HanddsdrukkerJ
v/h. HERMs. COSTER ft ZOON, Voordam C 9.
4 FEBRUARI.
De Fout der Nederlanders.
FEUILLETON.
BINNEN LAND.
O
ALRMAARSCHB COURANT.
^4/
In handelszaken is de fout van de Hollanders, dat
zij te hooge prijzen vragen voor te weinig gewicht.
Zoo ongeveer luidt, zeer vrij vertaald, het bekende
Engelsche rijmpje, dat al uit lang vervlogen tijden af
komstig is.
Wij weten niet, of niet iets dergelijks van de Engel-
schen te zeggen ware, of zij wellicht, zoo sprekende,
niet in ons oog een balk zien omdat de splinter in het
eigen oog ook balkafmetingen heeft.
Doch afgezien van de vraag of dit niet ook voor de
Engelschen waar is, voor de Hollanders is het dynkt
ons wèl een karakteristiek. „Dat een goed ding zijn
geld waard is" ziedaar een waarheid, die in Holland
in het klein zoowel als in het groot niet altijd en
overal voldoende gekend wordt.
Deze onze nationale fout blijkt in hooge mate wan
neer het erop aankomt onze nationale onafhankelijk
heid te waarborgen. Wij spreken nu niet over ons le
ger en onze vloot. De waarde daarvan is herhaaldelijk
en druk besproken, zelfs de meest gezaghebbende man
nen hebben twijfelstemmen doen hooren, dat het niet
zeker is, dat het hier geldt een goed ding. Er is echter
een ander goed ding, over welks goedheid discussie
bijna onmogelijk is en dat misschien meer dan een re
giment of vijf of een pantserschip of drie kan doen
voor onze onafhankelijkheid. Het is de omstandig
heid, dat de keus voor een wereldhoofdstad in den
laatsten tijd meer en meer is gevallen op den Haag.
Wij hebben er een hof van arbitrage, dat nog wel niet
heelemaal een rechtbank is maar er toch een worden
kan. Wij hebben daar de groote vredesconferenties,
die voorloopig nog wel niet den vrede zullen geven
maar dan toch conferenties zijn van het allergrootste
gewicht.
Den Haag heeft dus groote kans om wereldhoofd
stad te worden en is in den laatsten tijd zijn concur
renten (Brussel en Bern) heel wat voorgekomen.
Werd die stad werkelijk hoe langer hoe meer het cen
trum, waar de groote vredesbeweging haar bakermat
had, waar straks een wereldparlement bijeen zal ko
men, waar de overal sterker op den voorgrond treden
de neiging tot arbitrage en afkeer van den oorlog ver
zinnelijkt zou worden, dan zoo spreekt van zelf
door
BARONESSE ORCZY,
Schrijfster van „De Roode Pimpernel".
Naar het Engelsch door
ED. VAN DEN GHEIJN.
46(
TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
HET ANTWOORD.
Vier dagen later kwam het antwoord af. Vier ver
moeiende dagen had de spanning geduurd. Het ijzeren
gestel van Andras werd op zware proef gesteld door
deze afmattende onzekerheid. Niemand had geduren
de dien tijd iets van zijn stemgeluid vernomen. In
stilte arbeidde hij als een slaaf op het geliefde eiland,
dat hij nu ten laatste het zijne mocht noemen. Met
bijna woeste drift trachtte hij des daags zijn sterk li
chaam af te matten ten einde des nachts eenige uren
zwaren, droomloozen slaap te vermeesteren. Hij dob
berde tusschen hoop en vrees, hij durfde nauwelijks te
denken aan zijne liefde; zoodra brak de schemering
niet aan, of hij besteeg Osillag en zwierf rusteloos met
haar over de puszta. In die eenzaamheid, in die vre
dige stilte vond zijn vermoeide geest rust, kwamen
zijn geschokte zenuwen tot kalmte. Het ruischen der
rivier in de verte wiegde hem in droomerige vergetel
heid; peinzend kon hij uren lang de boven zijn hoofd
zwevende ooievaars gadeslaan, de zwaluwen waarne
men in hun vlucht. Hij had Etelka alles medegedeeld.
Tevergeefs zou men beproefd hebben haar te mislei
den; haar liefhebbende, angstige, moederlijke oogen
lazen in de ziel van den veel beminden zoon; lang
reeds had ze zijn geheim vermoed, zijn uitgelaten
zou de geheele wereld, zouden althans alle vrienden
van den vrede en zij hebben ten slotte een geweldi
ge macht er belang bij hebben dat den Haag neu-
traal terrein bleef. En den Haag kan alleen dan neu
traal terrein blijven, indien een honderd kilometers in
den ronde niet een groote mogendheid is, die den
Haag zoo niet in schijn dan toch metterdaad in haar
macht heeft.
Wordt den Haag wereldhoofdstad, dan is men-
schelijkerwijs gesproken de nationale onafhanke
lijkheid van Nederland voor goed gewaarborgd.
Wij hebben dus in die voorkeur voor den Haag een
schat, die bijna niet' te waardeeren is.
En wat doen wij nu voor de bewaring en bewaking
van die schat, wat doen wij om de beweging, die men
van elders in den Haag een middelpunt wil geven, te
bevorderen, om ons die voorkeur waardig te toonen?
Niets. Zeker wij sturen de afgevaardigden niet
terug. Wij nemen geld aan van Carnegie. Wij geven
geld uit aan receptiekosten, wat wij dubbel en dwars
er weer uit verdienen. Maar verder niets.
Nu zou men nog kunnen redeneeren: Het is geen
kwestie van geld. Wij moeien geestdrift toonen, de
wereld duidelijk maken, dat wij bij uitnemendheid het
volk zijn, geschikt om zulk een instelling in ons mid
den te hebben.
Maar van die extra geestdrift, van die extra liefde
voor de zaak merkt men niets. Nu ja er is indertijd
in Amsterdam iemand geboren, die de grootste tradi
ties der Oud-Hollandsche internationalisten op juri
disch gebied heeft voortgezet. Deze man is het land
niet uitgezet. Integendeel. Wij hebben hem een zeer
aanzienlijk ambt gegeven, dat van lid van den Raad
van State. En de regeering heeft dezen bekwamen
rechtsgeleerde ook overigens gewaardeerd, zoodat Hol
land, dank zij vooral Asser, op internationaal privaat
rechterlijk gebied een mooie plaats inneemt.
Dat is veel voor één Excellentie. Maar dat is
weinig voor het heele Nederlandsche volk.
Dat heeft geen extra geld uitgegeven en geen
geestdrift getoond, niet trachten te bewijzen, dat het
bij uitnemendheid het land was voor zulk een wereld-
rol.
Maar zullen wij dan vanzelf dat kostbare kleinood
behouden dat ons zoo in den schoot is gevallen?
Neen. Er zijn kapers op de kust. Bern heeft om
zijn mooie ligging, om het feit, dat daar al zooveel in
ternationale draden bijeen komen (men denke maar
eens aan de post, aan de telegraaf, aan den industriee-
len, den litterairen eigendom, aan het internationale
transport-bureau) veel voor. Brussel is ook als inter
nationale stad zeer in trek. Het is mondainer en men
kan er (evenals trouwens in\Bern) gemakkelijker te
recht met een taal, die alle diplomaten kennen, dan in
den Haag. Zonder twijfel zijn er nog andere concur
renten, zulleji er nog weer andere komen. Want men
bedenke dat wel: het zijn van vredescentrum is een
voorrecht dat, hoezeer niet op geld te schatten, op den
duur toch zeker opweegt tegen de kosten van een groot
deel van het leger. Het is dus zeker de moeite waard
om te trachten dit voorrecht te krijgen. Maar dan
moet het ook voor Nederland de moeite waard zijn om
te trachten, dit voorrecht te behouden en de aanspra
ken daarop te versterken.
Welnu van extra inspanning daarvoor merken
wij niets. Wij laten een prachtige gelegenheid om iets
te doen voorbijgaan. Want er is in deze richting iets,
er is heel veel te doen in een volgend artikel zal dat
nog nader aangegeven worden.
EERSTE KAMER.
Gisteren werd de beraadslaging over hoofdstuk IV
(Justitie) voortgezet.
Nadat de heer Van Leeuwen (lib.) in ver
band met het verschil tusschen de door den heer Kist
en hem genoemde cijfers over misdaden had gewezen
op de noodzakelijkheid van verbetering der crimineel#
statistiek, was het woord aan den minister van
justitie, mr. Nelissen, die wilde overwegen .pf-
door wetswijziging kon worden verkregen dat brieven
voor minderjarigen aan de voogden kunnen worden
yitgereikt, indien de kinderen aan een vereeniging zijn
toevertrouwd. Ten aanzien van de beroepsproceasen
kwam het spreker voor dat de Centrale raad gebaat
zou worden indien het aantal leden van 5 op 3 wérd
gebracht, omdat daardoor de dossiers spoediger kun
nen circuleeren en de zaken spoediger kunnen worden
afgedaan. De noodzakelijkheid van wijziging der cri-
mineele statistiek werd erkend.
Het hoofdstuk werd goedgekeurd.
Aan de orde was daarna de begrooting voor B i n-
nenlandsche Zaken (hoofdstuk V)
De heer Woltjer (anti-rev.), onderwijskwesties
besprekende, betoogde o. a. dat de scholen voor meer
uitgebreid lager onderwijs niet kunnen geven, wat het
volk in de toekomst noodig heeft met het oog op het
later te kiezen vak, dat stijging van onderwijskosten
voor het grootste deel komen ten laste van het open
baar onderwijs, terwijl spreker tenslotte erop aandrong
de christelijke en openbare school gelijke rechtsgelijk
heid te geven.
De heer Van der Feltz (lib.) sprak over de
houding van een deel van de onderwijzers aan de open
bare school bij nationale feesten in het vorige jaar.
Er is een lange en breed rij van onderwijzers, die de
opvoeding van het kind tot christelijke en maatschap
pelijke deugden liefhebben en sieraden van het open
baar onderwijs zijn, maar er zijn er helaas ook onder,
die de school in gevaar brengen en haar meer kwaad
doen, dan de bitterste vijanden.
Spreker herinnerde aan de bekende feiten, welke
hebben plaats gevonden en aan de bekende motie aan
genomen in de afdeeling Haarlem van den Bond van
onderwijzers. (Deze motie hield in dat om der wille
van de neutraliteit der Openb. School geen liefde voor
het Oranjehuis en voor het Koningschap aan de kin
deren mag worden ingeprent en dat geen propaganda
mag worden gemaakt voor de monarchale beginselen.)
In hooge mate keurde spr. die houding af. Daardoor
wordt de kanker gebracht in onze openbare school en
daaraan moet paal en perk gesteld worden. Spr. drong
aan op het spoedig nemen van maatregelen ten einde
tegen te gaan het verkondigen van soc. dem. beginse
len, welke de openbare school ten gronde moeteïi rich
ten.
De wet op het L. O. moet gewijzigd worden in dien
zin dat de ouders invloed kunnen uitoefenen op de be
noeming, schorsing en ontslag der onderwijzers.
Bovendien moet de aanstelling een tijdelijk karak
ter dragen. Spreker werkt dit stelsel nader uit en
doet daarbij uitkomen, dat iedere school haar eigen
commissie moet hebben. Gelijk de zaken thans gaan,
vreugde afgewisseld gezien door zinnelooze smart,
hoop en verwachting omslaan tot wanhoop. En in
stilte had ze geweend en gebeden tot God, om het on
geluk af te wenden, dat het levensgeluk van haren
Andras bedreigde. Haar scherpzinnige geest, dubbel
helderziende door de liefde die ze haren jongen toe
droeg, gaf haar het afgrijselijk beeld te aanschouwen
der ellende, welke zulk een ongerijmd en ongelijksoor
tig huwelijk onvermijdelijk moest aanbrengen onder
het nederige dak van den nijveren boer. Een trotsche
dame, van de wieg af opgevoed en gestijfd in de ge
voelens, om met verachting neer te zien op iederen
landman, zij, tegen haren wil en zin om haar ou
ders van ondergang te redden verbonden aan een
individu van het versmade rasl Welk een jammer!
Welk een schande! Welk naberouw 1 In haar niet af
dwalend oordeel voorzag Etelka den afkeer waarmede
het keurige meisje haar zachte blanke hand zou plaat
sen in de ruwe bruine van Andraszij voorzag den
blos van afschrik en toorn waarmede Ilonka den harts
tocht zou beantwoorden van een ongeletterden, half-
opgevoeden zoon der pszta, die warmte eischte voor
warmte, liefde voor liefde, hartstocht voor hartstocht,
wedermin voor paradijsweelde, die hij haar wenschte
te bereiden.
Etelka weende en bad bij de gedachte aan den zoon,
die zou wegkwijnen van verlangen naar een glimlach
van die aristokratische lippen, die zijn mannelijke
energie er aan zou verspillen, om een krul van verach
ting uit de hoeken weg te vagen van een fijn besneden
mond.
Odie ééne groote verpletterende slagde weige
ring van dien zorgeloozen, en toch liefhebbenden va
der, om zijn eenig kind op te offeren door eigen
dwaasheid; de weigering van die trotsche moeder, ha
re dochter een dergelijke vernedering te doen onder
gaan om der wille van het goud en het grondbezit
Ontzettend zou die slag zijn, als hij viel, en Etelka
voelde haar hart ineenkrimpen, onder haar gebed, als
ze dacht aan het verdriet, de smart en wanhoop van
staat de ondergang van de openbare school binnen
langer of korter tijd voor de deur. Ook in Zwitserland
bestaat het stelsel van tijdelijke aanstelling ran »n-
derwijzers en predikanten.
De heer Van der Biesen (R. Kath.) sprak
over de Woningwet en gaf verschillende staaltje» om
te betoogen dat deze tot veel plagerijen aanleiding
geeft door het afkeuren zooals in Noord-Holland
van woningen.
De heer Van der Meulen (R. Kath.) zou
het hoogst gevaarlijk achten, indien men de ouder»
deed meewerken tot de keuze en het ontslag van da
openbare onderwijzers, vooral in de groote steden. Het
gros der onderwijzers is niet-socialistisch en niet an-
timonarchaal, maar juist die komen niet op de verga
deringen en zoo zou het ook met de ouder» gaan.
Voorts drong spreker aan op beperking van vivisec
tie, hield een pleidooi voor het conserveeren van mo
numenten en verzocht den minister het rapport der
commissie van den oudheidkundigen bond tot grond
slag te nemen om tal van schooné en kostbare te be
houden.
De heer Staal (lib.) verklaarde zich voor uit
werping van die krachten, welke het openbaar onder
wijs bederven, waardoor, naar spr. hoopte, de nationa
le school voor ons land kan worden behouden.
Heden voortzetting.
MINISTER TALMA.
De ongesteldheid van minister Talma heeft tot dua-
ver een bevredigend verloop. De minister zal eekter
nog eenige dagen rust moeten nemen.
RIJKSGEBOUWEN.
Het reeds lang in voorbereiding genomen wetsont
werp betreffende de huisvesting van Rijksgebouwen ta
Den Haag is zoogoed als voor indiening aan de Ste-
ten-Generaal gereed, 't Moet o. a. ook omvatten d»
stichting van een gebouw voor het ministerie van
Landbouw aan het Bezuidenhout op het terrein van
het voormalig Panorama en de vereeniging van d«
bureaux van het hoofdbestuur der Posterijen en Tele
grafie in een gebouw op den gemeentegrond aan de
Kortenaerkade.
haren zoon, aldus al zijn heerlijke visioenen plotse
ling eu onherstelbaar te zien opgaan in nevelig waas.
Maar, al mocht die slag ook wreed aankomen, Etelka
koesterde niettemin het vertrouwen, dat de alles om
vattende liefde van haren zoon voor den dierbaren
grond, waarop hij was geboden, hem dien anderen
hartstocht kon doen vergeten, dat de balsem van den
tijd in zijn wonde zou druipen en het Fata Morgana-
visioen voor immer doen verdwijnen. Hoe oneindig
verkieslijker ware deze toestand boven de dagelijksche
voortdurende marteling van een niet onderling over
eenstemmend paar, een verwoest leven, een bestaan,
dat zoo geheel anders had kunnen zijn!
En zie, het antwoord was eindelijk afgekomen: de
boodschap vanwege den Edelen Heer van Bideshiit
aan Andras Kemény, waarbij deze werd ontboden naar
het kasteel, om zijn hulde te betuigen aan de edele
gravin en haar jonge dochter: den boer werd het ver
gund zijn haf te maken aan de adellijke dame, de ster
daalde van het hemelgewelf, om over de vlakte te
zweven.
Andras was niet op zijn hoeve toen de boodschap
werd overgebracht door Jankó, die van Bideshüt was
komen rijden, brandend van nieuwsgierigheid wat deze
buitengewone nederbuiging van den landheer had te
beduiden. Hij had willen blijven, om een honderdtal
vragen te doen; want alle tongen in de keuken van
Bideshüt waren in rep en roer, maar Etelka scheen
zoo bedroefd, was zoo zwijgend, dat Jankó geen woord
durfde spreken; hij had een gewaarwording alsof hij,
onbewust, de bode was geweest van booze tijding, en
reed weer weg, zichzelf afvragend waarom Etelka's
oogen vol tranen stonden na het vernemen van de
buitengewone eer die haren zoon werd aangedaan.
Etelka was blijde met Andras' afwezigheid. Bij het
krieken van den dageraad was hij naar Zarda gere
den. De moeder wenschte haren zoon onder vier
oogen bij zich te hebben, als zij hem het groote nieuws
de verwezenlijking zijner stoutste verwachtingen
kon mededeelen.
DE RAAD VAN STATE.
In overweging is een wijziging der wet op de samen
stelling van den Raad van State, in dien «in, dat kal
aantal onbezoldigde betrekkingen, die tot dusver on-
vereenigbaar zijn met het lidmaatschap van dat Hoog*
College, wordt ingekrompen, zoodat dé staatsraden in
de gelegenheid zijn verschillende functiën te aanvaar
den, welke als eere-betrekkingen zijn te beschouwen.
DE DOODSTRAF.
Volgens het Vad. heeft de classis 's-Gravenhage der
Christelijk-Gereformeerde Kerk met algemeene stem
men besloten het verzoek der classis Apeldoorn te
steunen en bij de regeering op weder-invoering van d»
doodstraf aan te dringen.
VACANTIEKAARTEN.
Nu de nieuwe tarieven dit jaar nog niet worde* in
gevoerd, zal, naar het U. D. meldt, de Staatsspoor ge
durende de maanden Juli, Augustus en September
wederom vacantiekaarten verkrijgbaar stellen.
OEMEhOö NIEUWS
UIT EGMOND.
Egmond is sedert eenige dagen in het bezit van #en
rolschaatsenbaan, doodleuk geïmproviseerd op een bal-
vloer in de concertzaal van Jb. Halff alhier, ruimt»
vrijwel groot genoeg, maar ruimte te gering voor d»
liefhebbers. Zondag was de feestelijke opening. Voor
15 ct. kon men zijn schaatsrijderskunst ten toon aprei-
Aan de deur hield ze wacht, totdat Jankó buiten
gezicht was; toen gluurde ze over de puszta, in de
richting van Zarda. En toen ze een stipje ontwaard»
aan den gezichtseinder, dat van lieverlede de gedaante
aannam van paard en ruiter, trad ze naar binnen, on
der het slaken van een zwaren zucht.
Ze wachtte totdat haar zoon, vermoeid van den
moeilijken rit door modder en slijk, naast haar bij het
spinnewiel was geknield, en zijn armen om haar hals
slaande, met zijn heet pijnlijk hoofd tegen haren
schouder leunde; toen sprak ze:
„Andrasten goede of ten kwade zijn je wenschen
vervuld. D^ landheer verlangt je tegenwoordigheid
op het kasteel, om aan de dame die je vrouw mag wor
den, je hulde te bewijzen."
Er heerschte doodsche stilte, want Andras sprak
geen woord, verroerde zich niet. Zijn armen waren
nog om Etelka's schouders, zijn hoofd rustte op hare
borst. Zij voelde zijn greep vernieuwen, zijn geheele
lichaam trilde tegen haar hart; zijn gezicht kon ze
niet zien, nauwelijks vernam ze zijn ademhaling. Maar
eensklaps scheen een hevige snik, de losbarsting van
een overkropt gemoed, hem te doen sidderen van top
tot teen, en, met een woesten kreet, die eindelijk de
lang besloten hartstochten, liefde, hoop en vrees, zoo
manhaftig in toom gehouden, verrieden, verborg hij
zijn hoofd in den schoot der innig geliefde moeder, en
snikte hij zijn overgroote vreugde zoo opgewonden uit,
dat ze veeleer naar pijnigende smart geleek.
Zachtkens suste hem Etelka, streek zijn verwards
baren glad, sprak hem toe met zoete woordekens, zoo
als zij die placht te fluisteren, wanneer hij als kleine
knaap troost bij haar zocht tegen vaders ruwe taal en
doornigen stok. Van lieverlede bedaarde zijn opgé-
wondenheid; maar langen tijd nog lag hij aan ha«c
knieën; en zij, arme ziel! bad God onder tranen, ha
ren beminden zoon in deze, zijn grootste vreugde, niet
te verlaten.
Wordt vervolgd.