DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. IjTERWILLE VAN HET KIND. ffl 1910. DINSDAG 8 FEBRUARI. iimhi U1 N ïTË JM ii A AT D. No. 82 Honderd en twaalfde Jaargang. Deze Courant wordt eiken avond behuïve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor fknwssr f @„8% franco door het gehede Rijk f 1, Af j>nder!ijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiëns Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. W REGLEMENT VAN ORDE VOOR DEN GEMEENTERAAD. ALKMAARSCHE COURANT. SKSfrStóiO BOVENSTAAND CLICHÉ VAN DEN VOORGEVEL VAN HET NIEUWE KOLONIEHUIS, DAT TE EGMOND AAN ZEE ZAL WORDEN GEBOUWD VOOR REKENING VAN HET CENTRAAL GENOOTSCHAP VOOR VACANTIE-KOLONIES IS GEMAAKT NAAR EEN TEEKENING, WELKE DE ARCHITECT, DE HEER P. N. LEGUITWELWILLEND TER ONZER BESCHIKKING STELDE ALKMAAR, 8 Februari. Eindelijk heeft de haan zich laten zien, de haan van Rostand, Chantecler. Eerst van jaar tot jaar, toen van maand tot maand, eindelijk van dag tot dag werd zijn komst uitgesteld. Nu weer was het de ziekte van den dichter, dan weer de dood van den hoofdper soon, eindelijk de levende god van de reclame die telkens opnieuw de opvoering van het nieuwste too- neelstuk deed verschuiven. Men is te Parijs blij, dat tenslotte het langverwachte hanengekraai geklonken heeft. Het heele leven werd beheerscht door den haan der hanen. Wij wezen er reeds op hoe in woord en beeld verband gebracht werd tusschen de twee belang rijkste gebeurtenissende overstrooming van de Seine en de opvoering van het nieuwe tooneelstuk van Rostand. Van Homerus, zoo wordt er niet onaardig opge merkt, weten we niets, van Chantecler kennen we elke minuut van zijn bestaan. En het zijn niet alleen de menschen van de uitgaande wereld, wier denken met Chantecler wordt beziggehouden, ook andere personen hielden zich er voortdurend mee bezig hieven de krantenjongens op straat niet een langgerekt kikereki aan op de wijze van „Komkarolineke kom?" De generale repetitie vond plaats ten aanschouwe van een deftige menigte, kopstukken uit de artistieke, literaire, politieke en financieele wereld. Voordat het scherm opging, hield Coquelin een proloog, tijdens welke men op het tooneel het geluid vau vogels en het lawaai in een kippenhok hoorde. Het eerste tooneel stelde voor een kippenhok in '1902 heeft Rostand in een dergelijk hok vertoefd en daar heeft hij de stof opgedaan voor zijn stuk. De haan kraait er werkelijk koning, bewerend, dat hij door zijn gekraai de zon doet opkomen. Enkele vo gels spotten er mee, maar gehoorzamen hem toch. Men hoort een schot, een faisant-hen verschijnt haastig, is niet gewond, gaat schuil in een hondenhok, komt als het gevaar geweken is te voorschijn, wekt door haar schoonheid de liefde van den haan en de jaloerschheid van de kippen op, wil met hem vluchten uit het huis- diereuleyeu en in het boscb vrijheid en vreugde zoeken. Hst wordt nacht en nachtvogels met vurige oogen trachten andere dieren op te stoken den gehaten haan te vermoorden, hetgeen gehoord wordt door de faisant- hen, die nu eerst recht begint te begrijpen welk een gewichtige haan hij is. De maan gaat op, het gordijn zakt. Het tweede bedrijf speelt in den moestuin, vlak bij het bosch. Het is nog donker. De haan ontmoet er zijn faisant-hen en declameert oden over zijn macht, laat haar tenslotte zien, hoe door zijn gekraai de zon op gaat de morgen breekt juist aan. De hemel wordt rood. De smeden in het dal beginnen te hameren. De klokken luiden. het gekikereki heeft het leven over heel de wereld doen ontwaken. En vol eerbied buigt het vrouwtje zich naar den machtigen toovenaar „Man. Hij gaat haar volgen, niet lettend op de waar schuwingen van andere vogels. In het derde bedrijf vecht de haan met een preten- dont-opperhaan en doodt deze, in het vierde gaat hij met de faisant-hen het bosch in, leeft er een avontuur lijk leven, wordt gekweld door een machtig verlangen naar het rustige kippenhok, waar hij heer en meester was, en waar thans wanorde heerscht. Hij vergeet te kraaienèn toch komt de zon op. Troosteloos keert hij naar den hoenderhof terug, waar de faisant- hen, die gevangen wordt, eveneens wordt opgesloten. Ziehier den korten inhoud van het ten tooueele ge brachte dier fabel, dat een matig succes heeft behaald. De aankleeding echter was buitengewoon. De geesti ge schrijver heeft alles gedaan om van het tooneel iets nog nimmer geziens te maken, dat de opvoering van zijn stuif tot een wereldgebeurtenis deed worden, waar over in alle beschaafde landen gesproken werd. Naar zijn aanwijzingen is het costuum van Chan tecler aldus vervaardigd: lo. De kop, met den kam en gevederden kap, die den nek met de rest van het lichaam vereenigt. 2o. de romp gevormd door een soort wambuis, waar aan de vleugels bevestigd zijn. 3o. De beenen, korte-broek met veeren bedekt, uit loopend in pooten in een soort bekoorlijk beschilderde kousen, met sporen aan het einde. 4o. Het achtergedeelte, gevormd door een uitrus ting van ijzerdraad, waarop een staart rust en die met een gordel aan het lichaam vast gemaakt is. Aanvankelijk was de snavel van celluloïde, maar de politie verbood dit met het oog op het brandgevaar, en toen werd het perkament. Het costuum van Madame Simone-Faisante is op dezelfde wijze ineengezet. Eveneens de costuums van het overige gevogelte. Het gewicht der costuums wis selt tusschen 5 en 6 kilo en de prijs tusschen 300 en 1200 frank. In het geheel werden er 900 kilogram vee- ren gebruikt en dat alleen kostte 20.000 gulden. Wat den pauw betreft, de op gaas geschilderde vee- ren zijn op buigbare latten van 2.16 M. lengte beves tigd. Een vernuftige mekaniek maakt het den speler mogelijk den staart naar believen uit te spreiden of dicht te slaan, gelijk een waaier, met een uitslagveld van 5 meter. Daar de costuums naar de lichaamsgrootte der spe lers gemaakt zijn, heeft men natuurlijk de geheele om geving naar evenredigheid, dat wil zeggen, ongeveer 5 maal moeten vergrooten. Zoo was op den boerenhof in de eerste akte een hondenhok 2 M. 80 hoog. De kooi van de meerle was 2 M. 60 hoog. Een paarde-halsstel dat aan een boom hangt 2 M. 20. Tweede akte, een bloempothoogte1 M. 20. Derde akte, een gieter hoogte 1 M. 70. Een stoel: 2 M. 75. Een vogelver schrikker, hoogte: 5 M. Vierde akte; een paddestoel heeft een stammetje van 1 M. 10. Deden die afmetingen eerst vreemd aan, spoedig kreeg men den indruk dat men het geheel beschouwde door een vergrootglas. Men schijnt dat ook met het succes te moeten doen. EERSTE KAMER. In de gisteren gehouden vergadering werd allereerst behandeld hoofdstuk VII B der staatsbegrooting (f i- n a n c i n) De heer Van Waterschoot (Katholiek) drong aan op verbetering der tractementen van de landmeters, de minister, de heer Kolkman antwoordde dat hij alle traktementsverhoogingen had moeten schrappen met het oog op den toestand van 's lands financiën. Daarna werd het hoofdstuk aangenomen. Eveneens „onvoorziene uitgaven." Hoofdstuk VI (marine) was vervolgens aan de orde. De heer Van Wassenaar (anti-rev.) be schouwde den minister als iemand die zijn departe ment „op stang" heeft en betoogde, dat het schieten op de torpedobooten met het kanon aangemoedigd moet worden, bijv. door het beschikbaar stellen van prijzen. De hr. V an Löben Seis (anti-rev.) wilde betere verdediging onzer zeegaten, meer onderzeebooten en goede oefening. De heer H o v y (anti-rev.) vroeg lotsverbetering voor zeeofficieren, de heer Staal (Lib.) bracht nog even de godsdienstoefening ter sprake, o. a. de vraag uit welk artikel de minister de subsidie denkt te beta len en hoe het, indien er een orthodox predikant wordt aangesteld, zal gaan met de modernen, de katholieken en anderen. De minister, de hr. Wentholt zal het schieten met het kanon op de torpedobooten aanmoedigen, de kust- verdediging zal geschieden door marine en oorlog, voordat de minister geen personeel heeft voor de on- derzeesche booten zal hij er niet te snel toe overgaan geld voor deze booten aan te vragen. Op verdediging- der zeegaten blijft zijn aandacht gevestigd. Een mijn- versperring aan de Noordzeekust is niet aanbevelens waardig en bovendien duur 61 millioen buiten be manning en magazijnen. De begrooting werd daarna aangenomen. ONDERWIJS IN DE MINAHASSA. De correspondent van de N. Rott. Ct. te Batavia seint: De voornaamste hoofden in de Minahassa hebben aan de regeering gevraagd, het neutraal onderwijs in stand te houden. Hieruit mag worden afgeleid, dat de voorgenomen overneming der scholen door de zending niet die algemeene stemming heeft, die daarvoor ver- eischt wordt. PRINS HENDRIK NAAR PALESTINA. Men meldt uit Berlijn aan Het Vad. In eene jl. Maandag hier gehouden kapittel der Jo- hanniter-Orde, onder praesidium van den Herrein- meister der orde, Prins Eitel Eritz, is aan de daartoe opgeroepen kommandatoren (de voorzitters der ver schillende kommanderijen) o.a. mededeeling gedaan van 's Prinsen voornemen om in het a.s. voorjaar persoonlijk het Keizerin Augusta-Hospitaal te Jeruza lem, eene stichting der orde, te gaafi openen. Tot de vorstelijke personen, die zijn uitgenoodigd, den Duitschen prins op die reis te vergezellen, en zij ne gasten te wezen op het Duitsche oorlogsschip, dat hem naar het Heilige Land zal overbrengen, behoort ook Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden. Naar het blad van andere zijde verneemt, heeft Z. K. H. nog niet besloten of hij aan deze uitnoodiging gevolg zal geven. STAATSCOMMISSIE YOOR DEN LANDBOUW. De Staatscommissie voor den Landbouw heeft eene commissie benoemd om een onderzoek in te stellen naar den toestand van het landbouw-crediet hier te lande en naar de middelen tot verbetering daarvan. Deze commissie bestaat uit de heeren Westerdijk, voorzitter, De Boer, Yerheggen en Smid, leden der Staatscommissie, alsmede uit de assessoren dr. Bos, lid der 2e Kamer, De Hoop Scheffer, directeur der Ned. Bank, Du Bois, directeur der Postspaarbank, Löhnis, inspecteur van den landbouw en v. d. Marek, geestelijk adviseur der Centrale Boerenleenbank te Eindhoven. MINISTER TALMA. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, de heer Talma, heeft gisterochtend zijn ambtsbezighe den aan het departement hervat. DE BURGEMEESTER EN HET STADHUIS TE AMSTERDAM. Door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland is thans vastgesteld, dat de jaarwedde van den burge meester van Amsterdam van 1 Maart af zal bedragen 20.000, waarin is begrepen 5000 als vergoeding voor het gemis eener voldoend ingerichte ambtswo ning. In eene circulaire o. a. geteekend door mr. N. P. van den Berg, president der Ned. Bank, voorzitter, mr. Backer, secretaris S. E. van Eeghen, penningmeester, is de burgerij uitgenoodigd om bijdragen te zenden voor een hulde aan den afgetreden burgemeester, be staande in een geschilderd portret van zijne echtge- noote, mevr. Van Leeuwen geb. Waller. De secretaris en wethouders van Amsterdam hebben den heer Van Leeuwen een bijzonder mooien tegel aan geboden, waarop o. a. voorkomt het Amsterdamsch stadhuis en wapen. B. en W. van Amsterdam zullen een voorstel doen tot het instellen van een commissie van onderzoek on der voorzitterschap van den directeur van publieke werken en welke vo.orts zal bestaan uit drie architec ten en een archeoloog. Voor dit onderzoek wenschen B. en W. een crediet van 5000 beschikbaar te stel len. De Haagsche gemeenteraad heeft een nieuw regle ment van orde aangenomen. Voortaan zal niemand over eenig onderwerp langer achtereen het woord mo gen voeren dan in eersten termijn 20 minuten, en in verdere termijnen 10 minuten. Slechts leden van het college van dagelijksch bestuur, rapporteurs en de ter verdediging van voorstellen aangewezen ondergetee- kenden daarvan, zullen aan deze tijdsbepaling niet ge bonden zijn. De overige raadsleden kunnen slechts de gestelde tijdsgrenzen overschrijden, als de vergadering hun daartoe vergunning geeft, gelijk zij eveneens in tegenstelling met de evengenoemde personen zonder vergunning niet meer dan twee malen over hetzelfde onderwerp het woord mogen voeren. Eene der andere nieuwe bepalingen luidt aldus „Op voorstel van B. en W. kunnen niet-leden van den gemeenteraad in de vergadering worden toegelaten tot voorlichting" (artikel 19). DE NEUTRALITEIT VAN HET OPENB. ONDERWIJS. De heer J. B. Meerkerk bekend door enkele brieven en artikelen van zijn hand over de neutraliteit der Openbare School heeft thans een brochure het licht doen zien, „Wat komen moet," met op den omslag de verklaring: ,,'t Is een misleidende phrase: de school is voor het kind, de school is er voor de maatschap pij." De stellingen, daarin verdedigd, vindt men in hoofdzaak in het volgende stukje weergegeven, waarbij wij de gewone spelling volgen: Welke oorzaken, meende ik toen, zouden noodlot tig worden voor de Openbare School? Voornamel. deze driede eisch door mr. Groen van Prinsterer het eerst gesteld, daarna door kerkdijken van onderscheiden schakeering en steeds luider en thans door de „Bond van Nederlandsche Onderwijzers" onder „langdurige en algemeene toejuiching" herhaald, de eisch van absolute neutraliteit; ten tweede: het ik weet waar lijk niet door wie gegeven bevel - of is 't nooit een bevel geweest! er waren autoriteiten en onderwijzers die 't zoo opvatten dat de Bijbel van de school moest, geheel en al, en er niet meer gebeden mocht worden; en eindelijk de geest van vele jonge on derwijzers die onverschillig waren voor of onverschil lig- stonden tegenover den godsdienst en Multatuli's „Gebed van den Onwetende" beschouwden als hoogste wijsheid. Ook waren er toen al die „vaderlandsliefde" als iets verouderds beschouwden en dit, als het andere, luidde uitten. En juist de toon waarop men dit deed, gaf ergernis, gelijk dit nog geschiedt. Men spreekt in naam der wetenschap, die toch wezenlijk zooveel niet om het lijf heeft, verketterend over elk ander, die heusch toch ook wel te weten kwamen wat de heeren zoo boud maakt. 0EMENOD NIEUWS SCHOOLVOEDING EN -KLEEDING. Men schrijft aan Het Volk: De gemeenteraad van Goor trok bij de gemeentebe- grooting voor 1910 een post van 100 uit voor school- voeding en -kleeding van gemeentewege. Gedeputeer de Staten van Overijsel keurden echter dien post op de begrooting niet goed, omdat niet was overgelegd een rapport van het hoofd der school, dat schoolvoeding en -kleeding noodig was. B. en W. noodigden daarop het hoofd der school uit een dergelijk rapport in te zen den. In dat rapport kwamen de namen voor van een 12-tal leerlingen, die in de termen vielen voor betere voeding of kleeding. Nu weigeren Gedeputeerde Staten echter opnieuw hun goedkeuring aan de begrooting te verleenen, om dat door het rapport niet bewezen was, dat kinderen wegens gebrek aan voedsel of kleeding de school niet bezocht hadden. Alleen dan als dat bewezen werd, kon de begrooting worden goedgekeurd. Om nu maar een eind aan de zaak te maken stellen B. en W. den Raad voor den post te schrappen en het benoodigde geld te halen van den post: „Ondersteuning van ar men" en van de Provisorie. Over deze laatste instel ling zijn B. en W. aan Gedeputeerde Staten geen ver antwoording schuldig eu zoo kau toch worden bereikt, hetgeen Gedeputeerde Staten met alle kracht trachten te verijdelen. TREKHONDEN. Het hoofdbestuur van de Ned. Vereeniging tot be scherming van dieren heeft zich met een zeer uitvoe rig adres gewend tot den minister van Binnenlandsche Zaken, naar aanleiding van de toenemende klachten aangaande het mishandelen van trekhonden. Adressant geeft den Minister de volgende maatre gelen in overweging: lo. voorschriften te geven, hetzij omtrent de zwaar te van den last, hetzij omtrent de afmetingen van kar of vracht, zoodat de last nimmer meer bedrage dan 50 K.G. per hond; 2o. een zekere grootte van de honden als minimum aan te geven, bijv. een hoogte van 60 c.M. gemeten van de schoft af (in kanton Bern wordt er voor de honden een hoogte van tenminste 65 cM. gevorderd) 3o. te verbieden om gewonde, kreupele, zieke of drachtige honden en teven, binnen 2 weken na het werpen, als trekdier te gebruiken en te bepalen, dat de honden niet anders mogen trekken dan door middel van een goed passend en doelmatig tuig en nimmer door middel van den halsband; io. te verbieden het doen dragen door de honden; 5o. in elk geval het zitten op het voertuig, gelijk vroeger krachtens vele verordeningen van Zuid-Hol- landsche gemeenten verboden was (verordeningen, die bij de Provinciale regeling van 1889 vervielen), abso luut te verbieden. Juist dit zitten geeft aanleiding tot veel mishande ling, daar de voor hun werk te zwakke en veelal reeds afgetobde dieren door den zelf op het voertuig gezeten drijver meedoogenloos onder getier en tal van stoksla gen tot steeds grooter spoed worden aangezet. Door bedoeld verbod wordt aan dit afjakkeren der honden een einde gemaakt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1