DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. j No. 35 Honderd en twaalfde Jaargang. VRIJDAG II FEBRUARI. Alkmaarsche Huishoud- en Industrieschool. Aangifte van Leerlingen BINNENLAND. 1910. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor rfkmaar f 0,8©^ franco door het geheele Rijk f 1, A* aderlijke nummers 3 Cents. Prijs der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 0. -o— Die arme uitvinders. voor de cursussen ter opleiding roor het examen Nuttige Handwerken, Fraaie Hand werken en Teekenen L. O. SCHOOLGELD f 40.voor deze cursussen. ALRMAARSCHE COURANT. 7©S<BS©«ffiöraB!8«8i®r 3. Nadere inlichtingen verstrekt de Directrice M W. ARBEITER. Er was onlangs iemand met een idee. Het was half technisch half commercieel en zoo oppervlakkig leek het idee niet kwaad. Of het geschikt is voor fabriek matige bereiding en commercieel bedrijf was echter volstrekt niet uit te maken. In elk geval leek het b. v. voor werkverschaffing aan werkloozen in zekere ge deelten van ons vaderland buitengewoon geschikt. Maar van die werkverschaffing wilde de uitvinder niet hooren. Hij wilde geld maken van zijn idee. Hij had gedroomd, verbazend-gedroomd. Hij erkende wel tot 20.000 gulden, dus wij vermoeden dat hij zich in gedachten wel 100.000 rijker had gewaand. Het is niet aan te nemen, dat het zooveel waard is, al zal een goed industrieel er misschien veel meer uit halen. Maar in elk geval konden' wij ons denken, dat de betrokken persoon nog geen zin had zijn idee aan de gemeenschap cadeau te doen. Wat moest hij echter doen om zijn uitvinding aan den man te brengen. Aan een patentbureau schrijven. Maar welke pa tenth ureau's waren betrouwbaar? En bovendien die bureau's vroegen geld, veel geld, voordat zij zich in beweging zetten om patent aan te vragen. En dat geld had de man niet. Hij had een huisgezin, moest hard werken en wilde dus zelfs niet de enkele honderden guldens leenen, noodig om zijn uitvinding te verbeteren, het patent aan te vragen en dat te exploiteeren. Daar zat de man met zijn idee. En als er geen won der gebeurt, zit de man er over 10 jaar nog. Hoevelen zitten als hij Het is een vraag, waarop het antwoord niet te ge ven is. Het is waarschijnlijk dat het er heel velen zijn, het is^ bovendien waarschijnlijk, dat er minstens even veel zijn, die wel eens een idee gehad hebben, dat in dertijd ook wel in praktijk zouden hebben willen brengen, maar er niet verder aan gedacht hebben en er ook niet veel gewicht aan hebben gehecht. En waar schijnlijk zijn er ook niet weinigen, wien hun idee min of meer tot een idéé fixe wordt, wat niet het geval zou zijn geweest, indien zij bij tijds betrouwbare deskundi ge adviezen hadden kunnen krijgen. Hoe het zij er liggen hier heel wat intellectueele krachten braak, die wellicht veel goeds voor onze wel vaart zouden kunnen verrichten, indien men haar in staat kon stellen nuttig effect op te leveren. Is dat nu zoo onmogelijk? Zeer zeker niet. Men kent het Wurtembergache voorbeeld. Daar heeft de staat een instituut gescha pen ten bate der uitvinders. Die kunnen daar hulp en veiligen, onbaatzuchtigen raad vinden; het instituut doet bovendien wat het kan om nuttige uitvindingen aan den man te brengen en de uitvinders te verdedi gen tegen namaak. Wij zouden niet dadelijk in Nederland iets dergelijks van den staat willen vragen. Maar is hier niet iets te doen voor groote lichamen, die zich op industrieel gebied bewegen? Het zou niet zoo heel veel moeite kosten een bureau op te richten en een deskundigen en betrouwbaren lei der daarvoor te vinden. Op den duur zou natuurlijk een dergelijke stichting voor een vereeniging wat kost baar worden. Doch zou het niet mogelijk zijn van de uitvinders zelf een kleine contributie te heffen en ook van de eventueele resultaten een tantième te bedingen. Indien men b. v. een tarief opstelde, dat zou luiden: 1 voor elk eerste advies, een advies dat geheel alge meen zou luiden: het schijnt ons wel (of niet) ge- wenscht de zaak te onderzoeken. Wilde de uitvinder na dit advies een onderzoek, dan zou hij een andere, geringe som hebben te betalen (stel b. v. 5) en daarna zou het bureau dan dit on derzoek instellen. Met een verklaring van dit bureau zou men gemak kelijker geld kunnen krijgen om in het buitenland pa tenten aan te vragen en eventueel zou in bizonder mooie gevallen dit bureau moeten meewerken om dat geld te verschaffen. En was het patent verkregen en wat nog heel iets anders is verkocht of in praktijk gebracht, dan zou het bureau een niet te klein tantième mogen vra gen, waardoor het in staat zou zijn het nuttige werk te blijven voortzetten. Wij zouden dan zeker zijn dat ieder de gelegenheid had een goed idee voor matigen prijs te doen onderzoeken en dat men veel verder met de verwezenlijking zou komen dan nu in 99 van 100 gevallen mogelijk is, dat er veel minder kans zou zijn dat ongelukkigen tot idees fixes kwamen, terwijl ieder met eenig inventief vermogen zou worden aangespoord om zijn vernuft te scherpen en iets uit te denken, dat werkelijk wat beteekende. Waarlijk degeen, die tot de inrichting van zulk een bureau het initiatief zou nemen, zou een goed werk verrichten, dat vele menschen en ons geheele land, onze nationale industrie ook vooral, ten zegen zou kunnen zijn. EERSTE KAMER. Aan de orde was het hoofdstuk Landbouw, Handel en Nijverheid van de Staatsbegrooting. De minister, de heer Talma zeide dat zoo spoedig mogelijk een wetsontwerp zal worden ingediend voor de uitgifte van grond aan landarbeiders. Hij was het niet eens met den heer de Jong, die ten opzichte van de kaascontrole strijdensmoede was, de wapens neer legde, maar de controle overbodig achtte. Hij herin nerde aan de berichten over de positie van onze kaas in het buitenland en op hetgeen vroeger met de boter is geschied. Verstandige menschen hebben toen ook de noodzakelijkheid ingezien van eene bescherming van onze lsterangsproducten. Dat geldt ook voor de kaas; dan kunnen we wellicht een plaats veroveren op de En- gelsche markt. De bedoeling is twee stempels in te voeren, een controle-stempel en een herkenningsstempel. Het laatste stempel is zoo vernuftig ontworpen, dat altijd gezien kan worden van welken fabrikant de kaas af komstig is. Ook als vergeten wordt het herkennings stempel af te drukken, zal, door het controlestempel, de fabrikant achterhaald kunnen worden. Het stelsel ter voorkoming van bedrog is zeer vernuftig uitgevon den. Aan den eisch dat de maker, die slechte kaas aflevert, achterhaald kan worden, is dus voldaan. Gaarne wilde de minister medewerken tot vogelbe scherming', terwijl spoedig een ontwerp tot wijziging der jachtwet zal worden ingediend. Voor de ziektever zekering wilde hij niets weten van het stelsel, dat werkgevers verplicht zijn alleen arbeiders in dienst te nemen, die in een ziekenfonds zijn. De meening van den heer Stork over de Landbouw- ongevallenverzekering heeft den minister verbaasd. De minister meent, dat aan de zaak een eenvoudige op lossing ware te geven. Men zou kunnen zeggen: wij nemen den landbouw in de Ongevallenwet op. Wie bij een erkende particuliere maatschappij reeds was aan gesloten, zou niet bij de Rijksbank behoeven té komen en anderen zouden dan bij de Rijksbank maar iets meer administratiekosten moeten betalen. Dat zou een regeling zijn waarbij de particulieren werden ge steund; een eenvoudige en doeltreffende regeling te vens. In die richting heeft de minister vroeger ge sproken; belanghebbenden konden het dus weten, en ze zijn op beperkte schaal begonnen, zoodat de minis ter resultaten wilde afwachten. Nu hoort hij van den heer Stork, via de Eerste Kamer dus, dat de belang hebbenden verplichte verzekering wenschen en noodig achten. Dat heeft hem verbaasd; niemand aan het de partement wist het. De minister zal nu trachten ze kerheid over den stand van zaken te krijgen. Wat eindelijk de staatspensionneering aangaat, zij heeft niets uitstaande met arbeidswetten en arbeids- verzekering; zij betreft armenzorg. Zelfs al kwam de staatspensionneering, dan nog zou de drang naar in- validiteits- en ouderdomsverzekering blijven. De heer Havelaar (anti-rev.) van oordeel dat de staat alleen handelend moet optreden als het par ticulier initiatief onmachtig is gebleken, vond dat dit nog niet ten aanzien van de landbouwvergadering kon worden gezegd. De heer Van den Biesen (kath.) zeide dat de eenige grond om de land- en tuinbouw in de Onge vallenverzekering op te nemen niets anders is dan om de groot-industrie minder premie te laten betalen. Over hoe grooter aantal personen de administratie wordt aangeslagen hoe lager de premie kan worden. Dat is duidelijk, maar spreker, die 43 jaar op het land woont, kan uit ervaring zeggen, dat ongevallenverzeke ring voor land- en tuinbouw onnoodig is. De heer Stork (lib.). Ik meen zeker te weten, dat in de weinige maanden, dat de onderlinge verzeke ring van land- en tuinbouw loopt, zich reeds zes ge vallen met doodelijken afloop hebben voorgedaan. De heer v. d. Biesen. Dan hadden ze zeker vergiftige champignons gegeten. (Daverend gelach). Spreker hield vol, dat de ongevallenverzekering voor land- en tuinbouw absoluut onnoodig is. Veel eerder zou men dan de sport moeten opnemen. Daarbij trappen ze elkaar armen en beenen stuk. Het eenige drijven is, spreker herhaalt dat, zooveel moge lijk bedrijven op te nemen om de premie te verlagen. Zoolang de risico-overdracht blijft bestaan, krijgt de rijksverzekeringsbank de magere postjes, waarvan niks als karnemelk is te halen. Ook werkt de rijksver zekeringsbank veel td duur met zijn Centralen Raad, zijn doctors met hooge rekeningen en zijn heirleger van ambtenaren. Als particulieren die verzekerings wetten moesten uitvoeren zou men eens zien hoeveel goedkooper het ging. Die heele rim-ram, dat paleis voor de rijksverzekeringsbank in Amsterdam kost veel te veel. Voor het oogenblik is er echter niet veel aan te doen en wij zullen de wijziging der Ongevallenwet maar afwachten. Zoolang echter het bewijs niet is ge leverd dat de Land- en Tuinbouw in het belang der arbeiders moeten opgenomen worden, mag men daar toe niet overgaan. De minister dupliceerende, zeide aan den heer Havelaar en den heer Van den Biesen, dat er wel de gelijk voor de land- en tuinbouwarbelders verplichting moet bestaan, dat zij verzekerd worden. De heer v. d. Biesen: Als er ongevallen zijn. De minister: Het bestaan daarvan blijkt uit de statistieken. De beraadslagingen werden gesloten en hoofdstuk Landbouw, Handel en Nijverheid aangenomen. misplaatste grap is geweest. De zaak-Van Heeckeren wordt onder dit licht gezien - een vrije alledaag- sehe tragi-comedie. Of de hoofdpersoon in den ver- I volge nog lust zal gevoelen, soortgelijke rollen te ver vullen op het politieke tooneel onzer dagen, staat te I bezien. En niemand zal het gelooven wij ook verlangen." SLUITING DER JACHT EN VISSCHERIJ. In de provincie Noord-Holland zal de jacht op hout snippen en eenden 28 Februari, die op anderen wa terwild 15 Maart gesloten worden. Het weispel van kwartelen met steekgaren of vlieg net zal mogen worden uitgeoefend van 2 Mei tot en met 15 Juli. De visscherij met het bestaande spieringnet zal zijn gesloten van 1 Maart tot 1 Nov. De visscherij met alle overige vischtuigen, uitge zonderd die met aalkorven, aaldobbers, aalreepen en palingfuiken op aal, paling en grondelingen, die met het schepnet of de gebbe om kleine vischjes te vangen voor de aaldobbers en die op snoek in de gemeente Texel, zal van 15 Maart tot nadere aankondiging zijn gesloten. Gedurende den gesloten vischtijd is ook het vis- schen met den hengel in de hand, uitgezonderd met de peur, verboden. NEDERLAND EN DUITSCHLAND. De minister van buitenlandsche zaken heeft giste ren, gelijk wij in een deel der oplage nog konden mel den, in de Eerste Kamer onder luide instemming op de meest cathegorische wijze de geruchten, waarvan de heer Van Heeckeren Keil zich tot tolk maakte, te gengesproken. Ik heb, mij ten volle rekenschap gevend van het gewicht mijner woorden en in de volle bewustheid mij ner ministerieele verantwoordelijkheid, de eer aan de Kamer mede te deelen: dat H.M. de Koningin nooit ofte nimmer van Z. M. den Duitschen Keizer noch een brief, noch een tele gram, noch een nota, noch eenig schrijven hoegenaamd betreffende de militaire verdediging van ons vader land in het algemeen, noch omtrent eenige in verband daarmede staande zaak, ontvangen heeft; dat nimmer door H.M. de Koningin in eenig gesprek niet den Duitschen Keizer hierover is gesproken; dat H.M. de Koningin nooit benaderd is door een derden persoon, om in opdracht van den Keizer met Haar dit onderwerp te bespreken op een wijze als door den heer Van Heeckeren verondersteld. De min. voegde hier naast een kleine afstraffing van den oud-gezant aan toe door het groote voldoe ning te kunnen constateeren„de ongestoorde vriend schappelijke betrekkingen waarin Nederland met het machtige nabuurrijk gestaan heeft en nog staat; en bij deze gelegenheid stelt de regeering er hoogen prijs op te getuigen van de vereering en eerbied en de diep gewortelde sympathie, die zij gevoelt voor den Duit schen Keizer, wiens oprechte genegenheid voor Neder land op ondubbelzinnige wijze zoo vaak aan den dag is getreden." De Nieuwe Courant zegt: Wij gelooven dat deze verklaring en de wijze waar op zij werd afgelegd, aan de scherpste critiek geen vat meer biedt en het verheugt ons ten zeerste dat zij al dus kon gedaan worden. Dergelijke geruchten zijn ge vaarlijk voor een klein land als het onze en als schijn baar ernstige lieden ze helpen verspreiden, dreigden ze zich vast te zetten voorgoed. Met een forschen ruk ze uit te roeien, zooals de Regeering heden heeft gedaan, is niet altijd mogelijk. Thans evenwel gelukte het. De zaak is uit. Het Handelsblad: Wij kunnen ons deze wonderbaarlijke zaak niet an ders verklaren dan dat de heer Van Heeckeren het slachtoffer is geworden van een reusachtige en boos aardige mystificatie. Het is nu aan den heer Van Heeckeren om dien knoop te ontwarren en, ter zuive ring van den blaam die op hem is komen te rusten, in 't publiek heel de machinatie bloot te leggen. Doet hij dat niet, dan laat hij den schijn op zich rusten dat hij zelf de mystificateur was. Tenzij Maar als de heer Van Heeckeren, zelfs tegenover degenen die hem zoo schandelijk zouden hebben beet genomen, tot zulk een discretie verplicht zou wezen, dan zou hij het offer daarvan moeten brengen. Dan zou hij door een daad aan de natie moeten toonen dat het hem hooge ernst was met zijn beweringen en dat hij begrijpt, geen verantwoordelijke functie te kunnen bekleeden zonder zich te verantwoorden. Hij zou ontslag moeten nemen als lid van de Eerste Kamer. En de N. Rott. Ct. „Rest nog de vraag' door den minister met nadruk gesteld), hoe de heer Van Heeckeren in consult kon worden genomen naar aanleiding van een brief, die nooit heeft bestaan. Het antwoord daarop zal wel moeten zijn, dat onze vroegere gezant te Stockholm het slachtoffer van zijne lichtgeloovigheid of van een HANDEL IN VROUWEN EN MEISJES. Bij dienstorder is aan het treinpersoneel der Staats spoor opgedragen, indien bijzondere feiten of aanwij zingen te dezer zake bekend worden, hiervan direct kennis te geven aan den stationschef van het eerste station, voor de trein stopt. De stationschef geeft dan hiervan per spoed telegram kennis aan den directeur van het Rijksbureau te Amsterdam en aan de directie te Utrecht. ARRONDISSEMENTS-SCHOOLOPZIENERS. Bij de Ned. Staatscourant van 10 dezer zijn gevoegd de statuten der Vereeniging van Arrondissements- Schoolopzieners te Haarlem, welke zich ten doel stelt de onderlinge bespreking of schriftelijke behandeling van de belangen, hun toevertrouwd. WIJ DOEN NIET MEE. Daar men blijkens het onderzoek van den heer S. G. J. van den Bosch in Argentinië ons melkvee nog niet op prijs weet te stellen, onze schapen niet roor dat land geschikt zijn en men op een international# landbouwtentoonstelling bezwaarlijk met pootaardap- pelen en kaas alleen kan uitkomen heeft de Koninklij ke Nederlandsche Landbouwvereeniging besloten van deelneming aan de tentoonstelling te Buenos Aires ia 1910 af te zien. HET NUT. Tot leden van het hoofdbestuur der Maatschappij tot nut van 't algemeen zijn gekozen de heeren mr. E. Kranenburg te Amsterdam, mr. J. L. F. Böhtling te Rotterdam en J. IJzerman te Amsterdam; de laatste optredende met Maart 1910. De gekozenen hebben hun benoeming aangenomen. ÖÊMENQD NIEUWS. UIT OUDORP. De heer J. Bijman, wethouder dezer gemeente, her dacht gisteren den dag waarop hij 25 jaren geleden, als zoodanig werd benoemd. Wanneer men weet dat de heer Bijman bijna 40 ja ren lid van den gemeenteraad is, en gedurende al die jaren met zeer gewaardeerden ijver de belangen van de gemeente en van hare ingezetenen heeft behartigd, dan zal het niemand verwonderen dat deze dag niet onopgemerkt mocht voorbijgaan. En dat gebeurde dan ook niet. De burgemeester, de heer G. Bos Wz„ de leden van den gemeenteraad en eenige andere genoodigden met hunne dames, wachtten den jubilaris en zijne echtge- noote ten raadhuize op, alwaar hij door den burge meester in hartelijke welgekozen woorden met dezen dag werd geluk gewenscht. Spreker bracht daarbij in herinnering hoe het den heer Bijman was gegeven het vertrouwen van den Raad en van de ingezetenen te winnen en gedurende zooveel jaren te behoudenj steeds werd hij met overgroote meerderheid herkozen en altijd heeft hij blijken gegeven dat vertrouwen waardig te zijn. Dat de heer Bijman nog lang voor zijn echtgenoote en verdere familiebetrekkingen gespaard moge blijven en zijn ambt als wethouder nog vele jaren zal mogen vervullen, werd in de paar uren die zoo gezellig wer den doorgebracht, door ieder zoo dikwerf en hartelijk uitgesproken, dat de jubilaris zeker wel de overtuiging zal hebben verkregen dat men hem in zijne bekleede betrekkingen hoogelijk waardeert. Bij deze gelegenheid werd hem als een bewijs van vriendschap een gouden lorgnet aangeboden. De heer Bijman sprak eenige woorden van welge- meenden dank voor de bewijzen van sympathie die hij steeds en vooral op dit oogenblik heeft mogen ondef- vinden en beval zich wel in de voortdurende welwil lendheid zijner vrienden aan. UIT DE RIJP. (Vervolg Gemeenteraadszitting). Aan de orde is thans een adres van de plaatselijke vroedvrouw en een dito van de Nederl. Vroedvrouwen- vereeniging. De voorzitter las beide stukken voor. De inhoud van het adres der vroedvrouw komt hier op neer dat zij zich door het met 4 tegen 3 stemmen genomen raadsbesluit tot wijziging van hare instruc tie, in haar toch al klein financiëel inkomen bedreigd acht; dat haar nu na 17-jarigen arbeid een dergelijke wijziging minder aangenaam is; dat haar beroep van zoodanigen aard is dat zij spoediger aan ouderdoms gebreken bloot staat; dat zij het eens is dat aan men schen met inkomen van 300 gratis verloskundige hulp moet worden verleend en dat zij met dit laatste rekening houdende geen hoogere eischen zal gaan stel len; op grond van een en ander vraagt zij vernietiging van het gewraakte raadsbesluit en tevens, in verband met de gratis verlossingen eene salarisverhooging van i 100, (thans bedragende 250, dus verhooging tot 350.) Het adres van de vroedvrouwen-vereeniging bevat ongeveer dezelfde eischen. De vereeniging acht het desbetreffend raadsbesluit een ingrijpen in het zelf standig recht der vroedvrouw, dat haar financiëel na deel zal berokkenen. Ook meent de vereeniging dat het prestige der vroedvrouw er door zal worden ge schaad. De voorzitter vroeg of een der leden naar aanlei ding van beide adressen het woord verlangt. De heer Van Vloodorp het woord verkrijgende zeide

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1