DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Ambachtsschool Aangifte van Leerlingen De Zoon van het No 36 Honderd en twaalfde [aargang. 1910 ZATERDAG 12 FEBRUARI. ALKMAAR Metselen en Kleêrmaken Kiezerslijsten. FEUILLETON. Uit schooi en huis. Schaakrubriek. voor den cursus 1910—1911, aanvangende APRIL e.k., op eiken Donderdae, Vrijdag en Zaterdag der maand FEBRUARI, voorm. van 912 en nam. van Vjt—4 uren. Behalve het theoretisch onderwijs, de vakken Timmeren, Machinebankwerken en Hmeden, Meo- belmaken en Schilderen, zal er ook onderwijs jn het gegeven worden. (Onvermogende ouders van leerlingen in laatst genoemde vakken, kunnen in aanmerking komen voor eene wekelijksche vergoeding). HV De leeftijd van 12 jaren moet zijn bereikt. On vermogenden kosteloos; anderen betalen een schoolgeld van 1 6.I 12 f 18.—, f 24. f 30.- of t 36.- in het, jaar. Leermiddelen en Geetdschappen worden aan allen verstrekt. Nadere inlichtingen geeft de Directeur H. VAN DER HEIJ. De Burgemeester der gemeente Alkmaar, Gezien de artikelen 11, 12 en 13 der Kieswet, Noodigt de mannelijke inwoners der gemeente uit, die vóór of op 15 Mei a. s. den leeftijd van 25 jaren hebben bereikt en geplaatst wenschen te worden op de lijst, aanwijzende de kiesgerechtigden voor de Tweede Kamer der Staten Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, voor het jaar loopende van 15 Mei 1910 tot 15 Mei 1911, voorzoover die inwoners dat kiesrecht niet ontleenm aan een aanslag in de Rijks directe belastingen over het laatstverloopm jaar in de gemeente A Ikmaar opgelegd (grond- en personeele belasting, dienstjaar 1909; bedrijfs- en vermogensbe lasting, dienstjaar 1908/9,) daarvan ter secretarie der gemeente vóór 15 Februari a. s. te doen blijken op de volgende wijze: lo. wanneer zij over het laatstverloopen dienstjaar in een andere gemeente of in andere gemeenten in eene of meer der Kijksdirecte belastingen zijn aange slagen geweest (in de grondbelasting voor minstens l)door inlevering van de voor voldaan geteekende aanslagbiljetten van alle die belastingen, waarin men is aangeslagen geweest, welke biljetten na de vaststelling der lijst worden terug gegeven; 2o. wanneer zij aanspraak op kiesrecht meenen te kunnen maken van te zijn mede-eigenaar van onroe rende goederen in een onverdeelde nalatenschap, om dat hun aandeel in den niet te hunnen name gestelden aanslag in de grondbelasting voor die goederen ten minste J 1 bedraagt, door inlevering van een ter secretarie daarvoor kosteloos verkrijgbaar gesteld for mulier, vergezeld van de noodige bewijsstukken, waar toe behooren het aanslagbiljet of een afschrift daar van en de noodige bescheiden ten bewijze van het ge meenschappelijk bezit; (Deze bewijsstukken worden na de vaststelling der lijst teTug gegeven.) 8o. a. wanneer zij als hoofden van gezinnen of als alleen wonend® personen in deze gemeente op den 31 Januari 1910 hebben bewoond sedert 1 Augustus 1909 krachtens huur één huis of een gedeelte van een huis, dan wel hoogstens twee huizen of gedeelten daarvan (al of niet met bijbehoorenden of gehuurden grond of niet ter bewoning bestemde bijlokalen of bijgebouwen), waarvan de per week berekende hum minstens 1.50 heeft bedragen (h u u r k i e z e r s), of krachtens eigendom, vruchtgebruik of huur een zelfde vaartuig van tenminste 24 kubieke meter in houd of 24000 Kg. laadvermogen (vaartuigkie zers); b. wanneer zij op 31 Januari 1910 sedert 1 Januari 1909 onafgebroken in dienstbetrekking zijn geweest bij éen of niet meer dan twee patroons, ondernemingen, openbare of bijzondere instellingen of als inwonende zoons werkzaam zijn geweest in 't bedrijf of beroep hunner ouders en alszoodanig over 1909 hebben geno ten400 inkomen, of vrije kost en 200 inkomen, of wel vrije kost, inwoning en 125 inkomen (1 o o n- kiezers); c. wanneer zij op 1 Februari 1910 in het genot zijn van een pensioen of lijfrente van 400, verleend door eene openbare of bijzondere instelling of door eene on derneming (pensioenkiezers); (Voor hen die in beide gevallen, sub b en c vermeld, verkeeren, kunnen inkomen, pensioen en lijfente wor den samengeteld ter bereiking van het vereischte be drag van 400.) d. wanneer zij op 1 Februari 1910 sedert 1 Februari 1909 den eigendom met recht van vrije beschikking hebben van minstens 100 nominaal, ingeschreven in een der Grootboeken der Nationale Schuld (Groot boekkiezers), of van minstens 50, ingelegd in de Rijkspostspaar bank, in eene gemeentelijke spaarbank of in eene, be heerd door het bestuur van een rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging, van eene naamlooze vennoot schap, van eene coöperatieve vereeniging of van eene stichting (s paarbankkiezer e); e. wanneer zij met goed gevolg een examen hebben afgelegd, ingesteld door of krachtens de wet of aange wezen bij een algemeenen maatregel van bestuur (examenkiezers), door inlevering van daartoe strekkende ter gemeen te-secretarie kosteloos verkrijgbaar gestelde formulie ren, waarbij voor de onder 3o sub d genoemde kiezers, die voor het eerst op de lijst wenschen te worden ge plaatst, eene verklaring moet worden gevoegd van de Directie van het Grootboek, den Directeur van de Rijkspostspaarbank of van de besturen van de overige daar genoemde spaarbanken en die op schriftelijk ver zoek van de belanghebbenden hun wordt toegezonden. Hierbij wordt er aan herinnerd, dat aanslagen in de Rijks directe belastingen, ten name van de vrouw, gel den voor haren man, die van minderjarige kinderen wegens goederen, waarvan de vader het vruchtgenot heeft, voor den vader; dataanslagen in de Rijks directe belastingen buiten aanmerking blijven als zij, wat Me grondbelasting i betreft, minder dan 1 in hoofdsom en Rijksopcenten bedragen; voorts wat de Personeele belasting aangaat alleen betrekking hebben op een rijwiel en eindelijk als eerst na 31 December van het laatstverloopen jaar een aanslagbiljet is uitgereikt; dat de huur voor eene woning, waaronder ook is te verstaan contributie aan eene coöperatieve bouwveree- niging, als zij per jaar bepaald is, door 50 en als zij per maand bepaald is, door 4 wordt gedeeld om de weekhuur te verkrijgen. Is in den huurprijs het genot van gas- of waterleiding begrepen, dan vindt hiervoor geen aftrek plaats. Huur-, vaartuig-, pensioen- of lijfrente-, grootboek-, spaarbank- en examenkiezers die reeds op de thans van kracht zijnde kiezerslijst voorkomen, hebben gee- ne nieuwe aangifte te doen, tenzij wat de huur- of vaartuigkiezers betreft zij niet meer het zelfde huis of vaartuig bewonen, dat zij op 31 Januari 1909 bewoonden. Loonkiezers, die reeds op de thans van kracht zijnde «.iezerslijst voorkomen, wordt een nieuw aangifte-for mulier ter invulling thuis gezonden. Ingevulde formulieren kunnen kosteloos per post aan den Burgemeester worden toegezonden, mits op den omslag worde vermeld boven aan de voorzijde: rij van briefport, ingevolge art. 50 der Kieswet" en in den linker-benedenhoek de naam en woonplaats van den afzender en zijne handteekening. Hij, die eene aangifte inzendt en daarin opzettelijk eene valsche opgave doet aangaande een, feit, waar van de plaatsing op de kiezerslijst afhankelijk kan door BARONESSE ORCZY, Schrijfster van „De Roode Pimpernel". Naar het Engelsch door ED. VAN DEN GHEIJN. 63) Een ieder richt zijn oogen naar de bank, waar op een paar rood fluweelen kussens, een man en eene vrouw geknield nederliggen. Zijn gestalte is rij zig, zijn boofd met zwarten haardos steekt boven al len uit; zijn groote mantel is met goud- en zilverdraad doorwerkt^ en hangt van zijn breede schouders af, als de vorstelijke tooi van een of ander barbaarsch opper- i°i j daarentegen is een tenger zwak meisje, gekleed in nauwsluitende wit moesselinen robe, met langen, doorzichtigen sluier, waardoor nu en dan een gouden lok zichtbaar wordt. Zij knielen naast elkan der, gehuld in doordringende wierookwalmen, en van alle zijden omgeven door een bed van rozen, die kwis tig verstrooid liggen over den steenen vloer: naast el kander knielt dit bruidspaar, om den zegen des hemels te ontvangen op deze verbintenis, die door'een hooge- re macht voor ons in het Boek des Levens is aangetee- kend. Zenuwachtig klemt de bruid met haar tengere ijskoude handen het in ivoor gebonden gebedenboek vast, zich moeite gevend den priester te volgen in zijn verrichtingen, haar blauwe oogen strak gevestigd hou dend op de bladzijden. De bruidegom zit rechtovereind en trotseh, zijn krachtige armen over de borst ge kruist, zijn oogendwingend naar het altaar vóór hem te zien en zich niet voortdurend bezig te houden met de meisjesachtige figuur naast hem, wier geringste beweging zijn bloed onstuimig door zijn aderen doet bruisen. De lange plooien van" haren sluier verbergen haar voor hem, maar daaronder kan hij de gouden lok ken vermoeden, de fijne trekken raden van neus en kin, de slanke, bevallige lijnen van den hals; en zijn armen sluiten zich vaster aan zijne borst om zijn hart klopping tegen te gaan, zijn geest te noodzaken tot eerbied en gebed. Vader Ambrosius nijgt zich meer voorover; hij be gint het „Confiteor" (Schuldbekentenis) te zeggen. Onmiddellijk achter hem ligt de landheer geknield, zijn lichaam eenigszins gebogen, als onder een vreese- 1 ijken ondragelijken last; hij ziet er aristokratisch, nog jeugdig uit in zijn nauwsluitend galakostuum, te midden van al deze zwaar gebouwde zonen van den grond. Als hij het „Confiteor" hoort, ontsnapt hem een zucht door de op elkaar geklemde lippen. „Indulgentiam, absolutionem et remissionem pecca- torum nostorum tribuat nobis omnipotens et miseri- cors Deus („Vergeving, vrijspraak en ontheffing onzer zon- I den, verleene ons de almachtige en barmhartige j God Krampachtig vouwt hij de handen. Ook hij smeekt God om vergiffenis voor alle overtredingen, verstokt heid, hoovaardij en ijdelen roem, voor alle dwaasheden, die zijn keurig, hooggeboren kind in de armen gevoerd hebben van een boer. I)e edele gravin, gekleed in een antiek zijden ge waad, dat in stijve plooien haar gestalte omhult, heeft binnensmonds, buiten haar gebedenboek het „Confi teor gepreveld, eenvoudig als een concessie harer zijds, want zij heeft geen behoefte aan absolutie of vergeving. Zij heeft, immers haar plicht gedaan, haar i Herheid ten offer gebracht, haar eigen eenig kind, haar kostbaarste tradities, voor de eer van haren echt genoot, voor de toekomst van haar geslacht ten beste gegeven. Nu bestijgt_ de eenvoudige priester de treden van 't altaar; zijn nieuw Misgewaad, met kant en borduursel zijn, wordt gestraft met gevangenisstraf van hoogstens één jaar. Alkmaar, 27 Januari 1910. De Burgemeester voornoemd, G. RIPPING. ii. AAN MEVROUW S. P. In de laatste h'elft der vorige eeuw hebben Noorsche schrijvers de letterkunde verrijkt met een schat van werken, waarin de nieuwere richting op opvoedkundig' gebied niet als een dor geleerde, maar in romantisch gewaad tot ons komt. Over die werken ligt een waas van sombre, droeve teederheid; de schrijvers nemen afscheid van ons met een traan in het oog en een wee moedig lachje op het gelaat. De waarheid en de wijs heid liggen in hun werken niet aan de oppervlakte; diep, diep moeten wij als echte parelvisschers er in neerduiken. En als het ons gegeven is, symbolen en gelijkenissen te verstaan, dan straalt ons uit die som ber mystieke werken een eenvoudig, heerlijk licht te gen, dan verstaan wij hun roepstem: „Want de meeste van deze is de liefde. Ouders, hebt elkander, ouders hebt uw kinderen lief." En van denzelfden kant is de huisvlijt en de handenarbeid tot ons gekomen. Dat is niet toevallig; integendeel. In die Noorsche lan den was het met de zeden treurig gesteld; dronken schap, zedeloosheid, grove baatzucht waren de Kaïns- teekens van den eertijds zoo fieren stam. Als eenig afdoend middel werd ook daar een poging aangewend om den huiseüjken haard in eere te herstellen; oude sproken en sagen werden opnieuw verhaald en in volksedities voor ieder verkrijgbaar gesteld; brochures over karton-, hout- en metaalbewerking verschenen; van regeeringswege werden subsidies verstrekt aan vereen igingen, die de gezinnen aan het lezen en wer ken zetten. De huisvlijt deed haar intrede in de een voudigste gezinnen. Om den lust aan te wakkeren werd de arbeid betaald, de grondstof tegen matigen prijs beschikbaar gesteld, werden wedstrijden uitge- schreven. Enkele couranten stelden een deel harer kolommen voor het goede doel beschikbaar. De meeste volken van West-Europa traden in het aangewezen spoor; uit vele landen begaven ontwikkelde lieden zich paar het Noorden om deze nieuwe wijze van volksop voeding en' volksverheffing te leeren kennen. Huisvlijt en handenarbeid gingen ieder huns weegs en verschei dene couranten wijdden eenige plaatsruimte aan „Iets voor de Jeugd". Welke nevenbedoelingen aan dit laatste mogen worden verbonden, het hoofdmotief is en blijft, het verschaffen van nuttige bezigheid, te vens prettige afleiding aan de jeugd en het versterken van den huiseüjken band. De meeste ouders (laat ons maar zeggen moeders) en de uithuizige, neen h. b. b. h. vaders niet meetel len, kunnen hun kinderen niet assisteeren bij het ge wone huiswerk, omdat de kinderen ander onderwijs genieten dan vader en moeder genoten hebben. Maar bij deze huislijke bezigheid staan de ouders wel boven het kind en dat kan heusch geen kwaad. Laat Moe maar gerust meewerken; daarom is het immers juist te doen. En nu kom ik tot het punt in quaestie: Geven wed strijden en daaraan verbonden bekroningen ook aan leiding tot het kweeken van hoogmoed? We zouden er in één adem bij kunnen vragen: Worden de niet bekroonde (in den regel de meeste) kinderen door tel kens ondervonden teleurstelling niet ontmoedigd, af geschrikt, onverschillig enz. Hoogmoed is iets, dat wij bij het hedendaagsche kind met een lantarentje moeten zoeken. Los, liber, tuchteloos, braveerend, blasé, wars van eiken dwang en band is Het Kind, maar hoogmoedig? Denk eens door, Mevrouw, en U zult zelve moeten erkennen: „Neen dat kunnen zulke kinderen niet zijn." En de nawerking der samenwerking bij de huiselij ke bezigheid is recht evenredig met het inzicht, de op vatting en den invloed der ouders. Als het bekroonde kind werkelijk hoogmoedig werd, zou er aan den ge- heelen opzet en de uitvoering iets haperen. Mag een kind niet hooren, (kt men het prijst? Zou het alleen gevoelig zijn voor blaam en vernedering? Wat doet U (als ik zoo vrij mag zijn, dit te vragen) beter en lekkerder koken? Gepruttel, afkeur, lange tanden of een hartelijk en oprecht: „Hè, Moe, (Vrouw) wat eten we vandaag lekker?" Heusch, Mevrouw, het ware te wenschen, dat de kinderen wat meer geprezen, wat minder gelaakt wer den. Van geringschatting en blaam zullen zij later hun deel wel krijgen en aan belangstelling heeft een kind nog meer behoefte dan een volwassene. Maar U heeft een tweede bezwaar. Wij willen al les vermijden wat het kind tot te vroege rijpheid kan brengen en zouden het een courant in handen ge ven, waarin het nog andere dingen onder de oogen krijgt dan opgaven, wedstrijden e. d.? Ook ik zou mijn kinderen geen feuilletons laten lezen, mijn oud ste dochtertje niet in Marlitt of Mülbach laten blade ren. k Zou bang zijn, dat ze later voor alle mogelijke lectuur den neus optrok en zich nu al de kat van 's Keizers nicht waande. Wat U aanhaalt, och, Me- ouw, het sprookje van den ooievaar gaat denzelfden weg als het vertrouwen op Sinterklaas. De tijd komt ook in liet kinderleven, dat de scheiding tusschen waarheid en fantasie wegvalt. Verbaas U niet, hoe het^ kind hier tot de waarheid komt. Mag het kind zoon courant in handen hebben? Och, waarom niet? U is er toch zelf ook nog. Uw kind mag met U naar Bergen aan Zee, mag kousen en schoenen uit en ba den in het lekkere nat en als het nog meer wil dan schuurt kinderwil tegen ouderverstand. Ik hoop U gezegd te hebben, wat U wenschte te ver nemen en houd mij voor verdere op- en aanmerkingen ten zeerste aanbevolen. De geheele opzet van mijn arbeid toch is geen andere dan het opwekken en aan- kweeken van wat belangstelling voor het kind. Het is voorloopig niet de vraag, wie gelijk heeft, maar wie mee tot inzicht komt, dat in zake opvoeding het laat ste woord nog niet gesproken is. Nog een brief van eene belangstellende wacht op antwoord en daarom neem ik afscheid in de hartgrondige hoop, U onder de trouwe lezeressen te mogen blijven rekenen. W. W. No. 223. JOS. DE KONING te Amsterdam. Tornooi „La Strategie" 1909. bezet (een geschenk van Andras voor de plechtige ge legenheid) hindert hem in zijn bewegingen. Hij strui kelt en valt bijna, waardoor het lichtzinnig jonge volk je in zijn vuistje lacht, en de ouden, onder hoofdschud den, het teeken des kruises maken, want het is iets dat in hun bijgeloovige vrees niet veel goeds voorspelt. De spanning van het oogenblik is zoo groot, dat het geringste voorval zenuwachtige vroolijkheid teweeg brengt of een tranenvloed te voorschijn roept. De pastoor leest den Intróitus (de Inleiding). „Deus Israel conjugat vos(De God van Is raël vereenige u). Andras luistert oplettend. Daags te voren heeft de vriendelijke oude priester hem ieder woord van de Huwelijksmis verklaard, opdat hij begrijpen zou wat God hem beveelt te doen, en waarop hij den eed moet afleggen. Nadat hij gisteeren dezen tekst had aangehoord, j wilde het hem voorkomen alsof deze woorden door en gelen werden gesproken, als zij de poort van het para dijs ontsluiten. De groep Zigeunermuzikanten, onaf scheidelijk van iedere Hongaarsche verrichting, ernsti ge of vroolijke, bevond zich aan het andere einde der kerk. Zij weten weinig van lofzangen of psalmenme lodie; hunne muziek omvat droomerige Hongaarsche wijzen, die zij in zachte, gerekte klanken voortbrengen en die in smeekend gefluister ruischen door het kleine kerkgebouw. Andras sluit de oogen. Hij heeft den pastoor be- loofd zijn gedachten in toom te houden, ze geheel en al te vestigen op de heilige verrichting, om Gods ze gen waardiglijk deelachtig te worden. De zachte klanken der czimbalon, de zuchtende mo dulaties der violen vervullen de lucht, het half hoor baar gemompel van pastoor Ambrosius, als hij het Evangelie leest, het Credo (Ik geloof) opzegt en daar na de gebeden van het Offertorium (Offerande), dat alles luidt als verwijderde klanken zonder schijn van werkelijkheid. Mat in 2 zetten. Oplossing van Probleem No. 220 (J. van Dijk Azn. 1 T d3 d2 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, P. C. van Ha ren, C. van der Hilst, G. Nobel, O. van Stam en Mr. J. Verdam, allen te Alkmaar; Mr. Oh. Enschedé te Haarlem; C. J. Oosterholt te Delft; P. Bakker, Jos. de Koning, J. Vijzelaar en H. Weenink te Amster dam; S. te S.; J. Deuzeman te FrederiksoordG. B. H. Ilogewind te Utrecht; P. Bak te Groot-Schermer; „Schaaklust' te Koedijk; J. Reeser te Voorburg; C. Slot Kzn. te Broek op Langendijk en O. Boomsma te Kampen. Wij herinneren er aan, dat de oplossingen uiterlijk En voortdurend, als in een droom, door de toene mende wierookwolken heen, let Andras op den pries ter, als hij de heilige woorden der Consecratie uit spreekt. De kleine schel klinkt en aller hoofden bui- gen zich eerbiedig. j oor Andras daagt een huiselijk visioen op te Kis- falu, stralend door de aanwezigheid zijner jonge vrouw, die als een tooverfee zweeft door de laaggezol derde vertrekken. Daarna komt een getrippel van voetjes, tengerder dan de hare, die vroolijk huppelen door de woning, hij hoort het stamelen van kinder stemmen, die „vader" zeggen bij zijn thuiskomst. Een oneindige vrede is in zijn hart gedaald, vergeten zijn de hartstochtelijke aandoeningen die hem bijna te machtig werden in de afgeloopen week; zij alleen, Ilonka, neemt zijn geheele aanzijn in beslag, als een heilige Madonna, aan wier voeten hij in vereering is gelegen. Want nu daalt Vader Ambrosius Van de treden van het altaar. Ook de landheer heeft zijn plaats verla ten, hij staat met opgerichten hoofde en zeer dicht bij het hek der Communiebank, terwijl een der koorkna pen een schoteltje in zijn hand houdt, waarop twee gouden ringen glinsteren. Een geluid, als van een langgerekten zucjjt, schijnt uit honderd kelen in het kerkgebouw op te stijgen, een zucht van intense, begeerige verwachting. Andras Kemény en Ilonka, jonkvrouwe van Bides- hiit, staan vóór den priester, op het punt van man en vrouw te worden. Geen van beiden hoort wat de gees telijke herder zegt. Beiden verkeeren als in eenen droom. Achter hen rekken alle halzen zich naar vo ren, om een kijkje op te vangen van de twee gedaan ten, de eene zoo rijzig en breed, de andere zoo tenger; een paar onbescheidenen en minder eerbiedigen onder de aanwezigen gaan op de zitbanken staan, terwijl ze nuwachtig gefluister en getrappel, het ruischen van gesteven rokken de plechtige stilte van de godsdienst oefening afbreken. v Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 5