DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. 1910. DINSDAG 15 FEBRUARI. BINNENLAND. No. 38 Honderd en twaalfde jaargang. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen» uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikmaar f @,80$ franco door het geheele Rijk I 1, M aderlijke nummers 3 Cents. Priji der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON» Voordam C 0. o— GEMENGD NIEUWS. OPVOEDINGSGESTICHT DER NED. HERV. KERK. ALKMAARSCHE EOÜRANT. ALKMAAR, 15 Februari. „William Booth, wat hebt gij gedaan?" „Heer, ik heb het Leger des Heils gesticht." Zoo sprak eenige jaren geleden generaal Booth, vertellende hetgeen hij zich voorstelde dat zou gebeu ren als hij voor den Rechterstoel moest verschijnen. Wij hebben nimmer een spreke# gehoord die zulk een overweldigenden indruk maakte als generaal Booth. En wij hebben nimmer op zoo eenvoudige wijze zulk een grootsche daad onder woorden hooren brengen. Want het is een grootsche daad, het stichten van het Leger des Heils. Onze tijd is die van de organi satie. Al organiseerend echter gaat hoe vreemd het ook schijne de eenheid verloren, ontstaat er splitsing, en daardoor verlies van invloed en macht. Er zijn veel te veel vereenigir|*en en er komen telkens weer nieuwe bij. Hadden we maar wat meer geboren organisators van het slag van generaal Booth! Dergelijke mensehen zijn echter zeldzaam. Het is- slechts weinigen beschoren een waarlijk grootsch werk tot stand te brengen en het tot zulk een reuzen-ont wikkeling te zien komen. Met eerbied en ontzag moet men dan ook naar hem opzien. Hij heeft aan de menschheid een weldaad be wezen. Zeker, er is ook onder het Leger onder het koren kaf maar waar vindt men dit niet? Als de spotters en de bedillers hun aantal krimpt geluk kig steeds zich eens eventjes een denkbeeld wilden vormen van dep omvang en het werken van het Leger, ze zouden zich beschaamd terugtrekken. Daarover be hoeft niet veel te worden gezegd. En ook behoeft niet veel te worden gesproken over dezen merkwaardigen man, die tot in hoogen ouderdom hij is bijna 81 jaar de wereld rondreist, avond aan avond optre dend, bij zijn soldaten het strijdensvuur erin houdend en aanwakkerend, bij duizenden anderen sympathie opwekkend. De generaal is weer in ons land. Leed doet het ons, dat hij Alkmaar niet aandoet wij hadden onze le zers zoo gaarne de gelegenheid gegund, welke niet dikwijls in het leven voorkomt: vóór zich te mogen zien een indrukwekkende, een groote persoonlijkheid, een man, die een daad verricht heeft als weinig an deren, een daad van humaniteit, een daad van organi satie. Nu men hem niet heeft kunnen hooren, zal men wellicht wel eens willen lezen wat hij gezegd heeft. De N. Rott. Ct. geeft een zeer zakelijk verslag van zijn Zondag te Rotterdam gehouden redevoering zakelijk, immers vermoedelijk is de rede zelf geestiger en humoristische!- geweest. Wij ontleenen aan dat verslag het volgende, dat in elk geval een indruk kan geven van den inhoud van het gesprokene: Hij ving aan met een woord van dank voor het geestdriftig, vriendelijk welkom en zeide, dat het hem aangenaam stemde, dat zijn levenstaak als mensch gewaardeerd wordt. Die sympathie overtuigde hem, dat er ook voor het Leger des Heils waardeering is. Het was ongeveer twee jaren geleden, dat spreker het voorrecht had in Rotterdam te spreken en sedert deed hij verschillende ondervindingen op. Thans heeft hij zijn werk, dat buiten Groot-Brittannië ligt, hervat. Zijn arbeidsveld is de geheele wereld, en hij is over tuigd, dat de middelen op dat arbeidsveld aangewend tot bevredigende resultaten hebben geleid. Zijn onderwerp van dezen middag zou zijn „Het le ger des Heils; wat moet er mee gedaan worden?". Op den voorgrond zeide spreker: beoordeel met sympathie en naar de mate der gerechtigheid en laat uw oordeel velling zijn naar hetgeen wij doen. Een groote veran dering is er gekomen. Er wordt over het leger des Heils op heel andere wijze gesproken en gedacht dan voorheen, hetgeen ook voornamelijk van toepassing is op zijn generaal. Niet lang is het nog geleden dat er te dien opzichte tal van op- en aanmerkingen van min der allooi gehoord en verspreid werden. Er werd gezegd: deze generaal is. eigenlijk een heer- scher. Hij is iemand, die zichzelf zoekt, die een vor stelijk inkomen krijgt, maar men liet na te zeggen, dat hij sedert het oogenblik van het ontstaan van het le ger nimmer een shilling daarvan heeft getrokken. Men zeide: hij woont in een paleis en reist de wereld af in een auto, maar waar men dat paleis zag, vergat men er bij te Vertellen. Gezegd werd: nimmer is eeh goede balansstaat van het leger uitgegeven, hoewel men wist, dat de fondsen onder toezicht waren van een der grootste firma's in Londen. En waar spreker gezegd had, dat een bisschop zich uitgelaten had, dat het zoo jammer was, dat generaal Booth nooit een balans uit gaf, daar zegt de generaal thans dat als die bisschop nu maar 60 wil geven voor het leger, hij ieder jaar een staat van inkomsten en uitgaven zal ontvangen zoo lang hij leeft, al wordt hij zoo oud als Methusalem. Veel van dit alles is thans veranderd. Bij de vie ring van zijn SOsten geboortedag is den spreker veel vriendelijks gezegd en zijn tal van goede wenschen uitgesproken. Van het koninklijk huis, ministers, lie den uit de handelswereld, van de pers, uit de arbei derswoningen werd hem sympathie betuigd. Van waar dan al die vriendschapsbetuigingen. Hij heeft geen fortuin, heeft de Noordpool niet ontdekt, is geen beroemd krijgsman. Hij heeft geleefd tot bijna 81 ja ren. Maar dat is niets bijzonder opmerkelijks. Bezien van het standpunt van het leger des Heils heeft men gemeend, dat de generaal het waard is, dat al die vriendelijke woorden zijn gezegd. Veel moeite zal het niet kosten aan te toonen, dat het leger des Heils goed is. Het Leger verdient de goede meening, die men er van heeft, omdat het geworsteld heeft met het probleem van de uitgeworpen klasse. Het heeft zich de massa-ellende van deze ellendigen, en half ver doemden ter harte genomen, en zich op de meest on baatzuchtige wijze aau hen gewijd. Deze paupers zijn overal in elk land. Beschouw ze, ze zijn eigenlijk een schande voor onze beschaving en een schande voor het Christendom. Zij wandelen op de aarde met de hel in hun boezem en in hun huizen. Zij zijn een last voor de gemeenschap. Wat moeten wij met hen doen? Sommigen zeggen: vernietig ze voorgoed en voorkom, dat dat volk blijft voortbestaan. Neen, zegt het Leger, wij hebben ons de belangen van die paupers aan te trekken en door de mate van ons welslagen aan te toonen wat wij kunnen. Alleen geld ontbreekt in vol doende hoeveelheid. Breedvoerig ging de generaal voorts na, waarom het Leger des Heils de goede wenschen van de samen leving heeft verdiend. Het Leger begon met den godsdienst te prediken en heeft aangetoond, dat dit het goedkoopste en best slagende middel is om de -menschen op den goeden weg te brengen. Den gods dienst bracht het onder de slechtsten en de armsten en zijn standaard heeft het steeds hoog gehouden. Belangrijke verbetering bracht het Leger onder de dronkaards, wanhoop brengt dronkenschap in vele ge zinnen, vooral dan wanneer vrouwen aan drankmis bruik verslaafd zijn. Het Leger des Heils heeft duizenden meisjes gered, die nu het pad der deugd weder bewandelen en waar van er velen gehuwd zijn. Spreker meent dat voor ieder man, vrouw of kind, op het glibberig pad des levens gevallen, die zich op wil heffen en de hand uitstrekt, een hand behoort te zijn om die hand te vat ten. Ten opzichte van de crimineele bevolking is het Le ger almede werkzaam, hoewel dit werk pas in zijn opkomst is. Spreker schaamt zich te moeten zeggen, dat deze menschen altijd en altijd met straffen 'be handeld worden en er nooit getracht is op eenige an dere wijze tusschenbeide te komen. Er wordt nog zoo weinig gedaan voor een misdadige bevolking. Voorts tracht het Leger des Heils misdaden te voorkomen, wordt het gewaardeerd om zijn zuinige wijze van beheer, terwijl in het bijzonder op Java de werkzaamheid van het Leger op allerlei gebied door de autoriteiten op prijs gesteld wordt. Die autoriteiten begrijpen en waardeeren de toewijding der heilsolda ten en bewonderen hun godsdienstzin. En zoo zal het over de geheele wereld worden. De verarmde bevolking verdeelt de generaal in twee klassen. Ten eerste, die willen werken en die niet kunnen vinden, de kinderen en de zieke en oude men schen. Ten tweede, die kunnen werken maar niet willen, waaronder hij den volslagen dronkaard rekent, den dief van beroep en de landloopers. Hoe men in het Leger met deze menschen doet schetste de generaal uitvoerig. Maar behalve al het hiervoren opgesomde verdient het leger de .goedkeuring van de samenleving voor de velen die het voor zelfmoord behoedde, voor de mede werkingen die het aan de regeeringen verleent en vooral, omdat het leger zooveel belooft voor de toe komst. Met tal van sprekende voorbeelden en feiten uit zijn rijke ervaring geput, lichtte spreker het hier voren vermelde toe. Wat zal er gebeuren na des Generaal's dood? Zelfs al mocht spreker hier in Rotterdam opgeroepen wor den, dan zou de telegraaf, die deze mare wereldkundig maakte, tevens melden, dat een andere generaal in zijn plaats treedt, want zulke schikkingen zijn gemaakt. Echter, spreker hoopt nog menig jaartje te leven en heeft heelemaal geen plan om dood te gaan. Ten slotte betoogde de generaal, dat het Leger des Heils sympathie verdient en steun voor zijn fondsen, ieder behoort er iets voor te contribueeren om het in staat te stellen de vlag hoog te houden. Met een op wekking aan dien oproep in ruime mate te voldoen, besloot de spreker zijn geestdriftig toegejuichte rede. PRINS HENDRIK NAAR GENERAAL BOOTH. Prins Hendrik heeft, daartoe uitgenoodigd, laten weten dat hij de lezing, die generaal Booth op 22 de zer te 's-Gravenhage houdt, zal bijwonen. ONZE KUSTVERDEDIGING IN 1904. Over de reden van de mobilisatie op onze kusten in het jaar 1904 zal, volgens het Hbld., door de Regeering eene nota aan de Eerste Kamer worden overgelegd. Uit die nota zal blijken dat de maatregelen waarop de heer Van Löben Seis doelde, uitsluitend op initiatief van onze Regeering zijn genomen en de afweer van een mogelijke schending onzer neutraliteit ten doel hadden. MINISTER REGOUT. De minister van waterstaat, mr. Regout, heeft gis teren, hersteld van zijn lichte influenza-aandoening, zijn ambtsbezigheden aan het departement hervat. MINISTERIEELE OVERSPANNING. In een driestar van de Standaard, klaagt dr. Kuyper in verband met de ziekten der leden van het huidige kabinet, over de overlading met werkzaamheden, waar door het ministerieele leven steeds meer van zijn aan trekkelijkheid verliest. „Niet dan hoogst zelden, zegt hij, ziet men ten on zent dan ook in den laatsten tijd een Minister die aftrad, als Minister terugkeeren. Pierson en Bergani- us zijn het eenige voorbeeld, maar ook Pierson was in zijn tweede Kabinet lang de man niet meer die hij in zijn eersten termijn was. Wie vier jaren als Mi nister gediend heeft, boet een deel van zijn kracht in, die hij nimmer terugwint. Ook Generaal Bergansius ging uit zijn tweede Ministerschap naar het ziekbed, en is nog de tragische lijder die aller sympathie wekt. Zou het daarom niet goed zijn, uit Den Haag wat meer naar het Buitenland te zien, waar de inrichting .van het ministerieele leven zoo heel anders is. In Engeland is een Minister schier geheel van alle kleine besognes ontslagen, en kan hij zijn krachten sparen voor de groote landsbelangen en de groote de batten. In Frankrijk is het evenzoo. En nu zijn dit wel groote Staten, waar geen Minister bij mogelijkheid in de details zou kunnen afdalen; iets wat hier elk Minister moet doen; maar toch zou eenige navolging van wat in het Buitenland usantie is, ook hier de mi nisterieele kracht beter concentreeren en niet zoo vaak een ministerieel leven tot schade van het land uitput ten." slechts pl. m. 30000 ingekomen. Het bestuur is er intusschen reeds in geslaagd hei degronden ter grootte van 80 H. A. door aankoop in bezit te krijgen op 20 minuten afstand van het station Maarsbergen. DE MAN MET HET ROLBLOK. Door aanplakbiljetten had „Rooie Karei" het pu bliek verwittigd van zijn „afreis." Van de Haarlem merpoort per tijtuig gebracht tot aan den gebiedpaal t.usschen Amsterdam en Sloten, ving hij aldaar zijn tocht aan met een „rood, wit en blauw" geschilderd j rolblok aan zijn been. Onder geleide van honderden nieuwsgierigen ging hij nu langs den Haarlemmerweg tot aan 't café „De Stoomtram" te Sloterdijk," le pleisterplaats op den moeizamen weg, waar ruim een half uur werd gepauzeerd, om daarna, alweer oüder grooten toeloop van nieuwsgierigen, zijn weg te ver volgen. Die komt er wel! WERKLOOSHEID. Het algemeen comité ter bestrijding van de gevol gen der werkloosheid heeft in zijn vergadering van Zaterdagmiddag met algemeene stemmen besloten, te gen 1 Maart a.s. zijne werkzaamheden te eindigen. Dit besluit werd genomen op grond van de omstan digheid, dat, mede tengevolge van de zachte weersge steldheid, de werkloosheid thans niet van dien aard is als verleden jaar. Mocht intusschen onverhoopt vóór dien datum stren ge vorst invallen, zoodat alsdan de werkloosheid groo- ter zou worden, dan zou het comité met zijn arbeid nog enkele dagen voortgaan althans indien het comité daartoe geldelijk in staat mocht worden gesteld. Het bedrag toch, waarover het te beschikken heeft, is zelfs niet voldoende om tot 1 Maart a.s. aan zijn verplich tingen te voldoen. VEREENVOUDIGDE SPELLING. In een Zaterdagavond gehouden voordrachtavond van het departement Amsterdam der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft dr. Berlage, conrector aan het gymnasium te Gorinchem, een achttal stellingen nopens de vereenvoudige spelling verdedigd. Voorop stelde spr. dat de beweging tot vereenvoudiging van de schrijftaal niet de bedoeling heeft het daarheen te leiden, dat men geheel zal schrijven zooals men spreekt, maar alleen dat de geschreven taal dichter bij het gesprokene zal staan. Taal, zeide spr., is klank, en bestaat ook zonder schrift (men denke slechts aan kinderen en onbeschaafde volken) maar schrift be staat niet zonder taal, en dus is klank de grondslag van het schrift. Het schrift is echter slechts een zeer gebrekkige voorstelling van de. taalklanken en terwijl deze zich in den loop der. tijden onbewust wijzigen, blijft het schrift in het algemeen hetzelfde, tenzij het bewust gewijzigd wordt. Ook het woordgeslacht wor telt in de gesproken taal, maar het gebruik daarvan krimpt in en was al ingekrompen, toen onze tegen woordige regels werden opgesteld; daarom verdienen deze regels geen vertrouwen. Onze spelling- en ge- slachtsregels vertegenwoordigen een toestand van eeuwen geleden, en de laatste vertegenwoordigen die stelling niet eens juist. Daarom moeten ze gewijzigd worden om meer op de hoogte van de wetenschap te zijn, en ons niet voortdurend te hinderen. Door het bestuur van het op te richten Opvoedings gesticht voor „regeerings-jongens" der Ned. Herv. kerk is de hulp ingeroepen der Kerkeraden van de 1400 gemeenten in ons land om door het houden van een collecte bij de openbare godsdienstoefeningen den noodigen finantiëelen steun te krijgen waartoe tot nu toe nog slechts 30 kerkeraden hunne medewerking heb ben toegezegd. De Regeering heeft zich n.l. bereid verklaard de helft der oprichtingskosten te betalen in den vorm van annuïteiten gedurende 28 jaar. De andere helft, pl. m. f_ 175000 moet daarentegen door giften en col lecten worden bijeengebracht. Tot nu toe is echter VALSCHE MUNT. Zaterdagmiddag heeft de Justitie te 's-Hertogen- bosch een inval gedaan ten huize van H. Delmee in de Ridderstraat en J. Vaessen in de Kerkstraat al daar. Deze huiszoeking werd verricht door de heeren mrs. Ummels, rechter-commissaris, Brantjes, substi tuut-officier van justitie, Sassen, substituut-griffier en mr. Besier, subst.-officier te Amsterdam. Delmee en Vaessen worden verdacht valsch geld in omloop te hebben gebracht in Amsterdam, waar beiden dan ook gearresteerd zijn. Vaessen is thans weer op vrije voe ten gesteld. 11ET SNEEUWGEBERGTE BEREIKT. Het bestuur van de Maatschappij tot bevordering van het natuurkundig onderzoek in de Nederlandsche Koloniën, heeft een telegram ontvangen d.d. 14 Fe bruari, waarin mr. H. H. A. Lorentz, de leider der Nederlandsche expeditie naar Zuid Nieuw-Guinea meldt „Wij hebben het Sneeuwgebergte bereikt en beste gen. Echte gletschers werden door ons aangetroffen op een hoogte van 15000 voet. Uit bovenstaand telegram blijkt, dat de deelnemers het doel der expeditietocht volkomen bereikt hebben, en dat de veel besproken sneeuwbergen op Neder- landsch Guinea thans definitief zijn vastgesteld en wel het eerst door Nederlanders, die daar talrijke waarnemingen en klimtochten hebben kunnen verrich ten. DE ONDERWIJZERSSTAKING. Gisteren werden de lessen aan het instituut-Tege laar te Amsterdam, welks onderwijzers het werk neer legden, met andere onderwijskrachten hervat. De zaak is bij den Raad van beroep in onderzoek. EEN 100-JARIGE. Men schrijft uit Warga aan Het Volk: Morgen, 15 Februari, viert onze plaatsgenoote Ike WietzesBrorsma haar honderdsten geboortedag. Het oudje is nog kras, loopt slechts een weinig gebogen. Zij leest dagelijks de courant met een vergrootglas. Vol in het gezicht als zij is, lijkt zij op het oog een 80-jarige. Het geheugen is nog vrij goed o. a. vertelde zij nog van de overstrooming in 1825. Haar lengte is ongeveer 1.70 M. In haar jonge ja ren (2530) spuwde zij twee-maal bloed en is ook later wel ernstig ziek geweest. 71 jaar woonde zij in hetzelfde huis, een huisje dat circa 2 meter hoog, 31/, meter lang en 3 meter breed is. OVER TEXEL. De heer Hugo Kleinkemm is aan de Hoogeschool te Giessen gepromoveerd tot doctor in de philosophie met de dissertatie: „Die Insel Texel." Men vindt in het pas verschenen boekje, volgens de T e 1., een schat van wetenswaardigheden aangaande de wording en het grootste der Wadden-eilanden met zijne omgeving. Niet alleen is deze dissertatie be langrijk door wat er over de physische ontwikkeling over den bodem en het klimaat van het eiland gezegd wordt, maar inzonderheid ook door de beschrijving van de planten- en dierenwereld. Eene lijst met de namen van de voorkomende vogels en een duidelijk kaartje van het eiland zijn er aan toe gevoegd. UIT KOEDIJK. Onder leiding van den heer J. M. Ot-to uit Alkmaar," gaf Zondagavond het fanfarecorps „Aurora" in het lokaal van den lieer A. Bak een uitvoering, waarop directeur en leden met tevredenheid kunnen terugzien. Van de nummers der eerste af deeling slaagde het best „Quand l'ainour meurt," Valse lente van Octave Crémieux. Het zangerig-sleepende werd door de klei ne pistons en de klein saxophonist uitstekend voorge dragen. „Hymne" van L. van Beethoven, „Zendings lied" van E. Flemming, „Scheiden van Mendelssohn Bartholdy, die door hun rustig tempo voor dit korps als geknipt zijn, leden door te groote forschheid van 't begeleidend koper. „Dasz man von alles was man bat musz scheiden" boette zijn teerheid heelemaal in door die overweldiging van bazuinende trompetten en bombardons. Tusschen de nummers in kwamen achtereenvolgens op de planken Slok en Sok, en Jip en Tip, de eerste beiden 'n parodie op twee recruten, de laatsten op twee dienders vormend. In de pauze bracht „Een las tige buurman" de lachspieren en de tragische „Dood eens spels" bijna de buikspieren in werking. „Costège du. prince Carnaval," fantaisie van L. M. Montague bracht bellenklank, dat grillig zilvergeluid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1