DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Zoon van het Volk. Uit Hof- en Hoofdstad. No. 55 Honderd en twaalfde jaargang. 1910. Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en Feestdagen» uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikmaar 09S0; franco door het geheele Rijk f Af hinderlijke nummers 3 Cents. MAANDAG Priji der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON» Voordam C 9. 7 MAART. FEUILLETON. BINNEILAND. GEMENGD NIEUWS. ALKMAAHSCHE COURANT. f'6Ï«f®Ööte&BMS«r 5. ALKMAAR, 7 Maart. Werd in het vorige weekoverzicht gewaagd van de spanning, welke de dag van Maandag in de Engelsehe politiek opleverde, thans is die spanning geweken. De regeering heeft moeten toegeven aan de wenschep der Ieren en het eenige resultaat van de verkiezingen, die zooveel moeite en geld gekost hebben, is dat de En gelsehe regeering regeert bij de gratie der Ieren. Het is een ontredderde toestand1, die niet getuigt van een gezond parlementair leven. De heer Asquith, de minister-president heeft dan ook een oplossing moeten vinden, waardoor nog zoo veel mogelijk kool en geit beiden gespaard bleven. Er zal nu aldus gewerkt worden: Eerst komt de begrooting voor het nieuwe jaar aan de orde, daarna is er Paaschavacantie; vervolgens ko men aan de orde de besluiten waarin 't Lagerhuis in 't algemeen de noodzakelijkheid uitspreekt dat aan het Huis der Lords de macht worde ontnomen financieéle ontwerpen van 't Lagerhuis te verwerpen en voorts dat deze macht bij andere maatregelen van wetgeving worde besnoeid. Dan gaan deze besluiten naar 't Hoogerhuis. Er is geen twijfel aan: de lords zullen deze voorwerpen. Dan moet de regeering aan den koning vragen of hij zoo vele liberale leden van 't Hoogerhuis wil benoemen dat dit tenslotte de besluiten aanneemt. Weigert de koning dan is bet met 't ministerie-Asquith gedaan. Stemt de koning toe dan is het met de invloed van 't Hoogerhuis afgeloopen. Zoo staan de zaken thans in Engeland. In Pruisen wordt nog steeds druk over het kies recht gesproken, geschreven en betoogd. De commissie van het huis van afgevaardigden is niet tot overeen stemming kunnen komen. Duitsch-conservatleven en centrumsleden stonden bij meer dan één gelegenheid teg-enofer de andere partijen. Het lot van het kies- rechtontwerp is dan ook niet zoo zeker als de vorige week. Wat de betoogingen betreft, de dag van gisteren werd niet donder vrees te gemoet gezien. De Berlijn- sche sociaal-democraten wilden een protest-vergade ring beleggen, de politie weigerde toestemming, toen stelde het soe.-dem. orgaan de Vorwarts voor een vreedzame wandelbetooging van honderdduizenden voorstanders van het kiesrecht te houden in het Treptowerpark, waarop officieel werd bekend gemaakt, dat het park zou moeten worden gesloten, dat de schuld hiervan de sociaal-democratie droeg en dat het tijd Werd, dat aan het drijven der sociaal-democratie door de openbare meening een eenstemmig: tot biertoe en niet verder wordt toegeroepen. De betoogers zijn wel even nabij het Treptowpark geweest, maar zijn toen naar de Diergaarde getrokken, daar de sterke politiemacht niemand doorliet, ook niet van de tienduizenden Zondagswandelaars. In de Dier gaarde waren naar schatting wel een dertigduizend manifestanten, vooral zeer veel jeugdige personen. Herhaaldelijk werd de roode vlag ontplooid en hoor- door BARONESSE ORCZY, Schrijfster van „De Roode Pimpernel". Naar het Engelsch door ED. VAN DEN GHEIJN. 71; Onder deze zelfde boomen had' h ij zich met verach ting van haar afgekeerd, haar dankbaarheid ver smaad; en zij, eenzaam en verlaten zich gevoelend, had getracht de asch op te blazen eener andere liefde, alleen met het resultaat dat iedere opflikkerende sin tel haar koeler en eenzamer achterliet. „Ik heb u lief, Ilonka!" Ach! waarom doorschokte zijne stem haar niet? Waarom snarde zijn smeekbede haar in het oor als een ontstemd speeltuig. Een boosaardig verlangen kwam in liaar op ook hem te wonden, hem te doen lij- den, zooals h ij had geleden, hem te prikkelen tot on zin nige drift, die wellicht het handvol sintels, die ze had aangeblazen, zou doen opflikkeren. „I erizei ze droevig, „ik kan niet zeggen „mis schien." „Waarom niet, Ilonka?" „Omdat de liefde waarvan gij spreekt, de kinderlijke bewondering van den eersten man, die een meisjes- ha rt doet trillen, niet krachtig genoeg was om tegen het Noodlot te strijden. Die bewondering is krank geworden in het vervlögen tweetal jaren, en nu ik dacht dat ze zou herleven, bemerk ik dat ze ter ziele is." „Ilonka, ge zijt op een dwaalspoor!" drong hij op gewonden aan, „gij zijt goedaardig en lieftallig, gij gelooft dat een eed1 u bindt aan een anderen man en het nu zondig is een oor te leenen aan mijne liefde. Doch herinner u. ook hij zwoer een eedl.hij zwoer u lief te hebben en te eeren. maar hij heeft de men de kreten: „leve algemeen kiesrecht." Ver schillende redevoeringen werden gehouden, sommige verhinderd. De bereden politie maakte herhaaldelijk charges en deed vele arrestaties. Omstreeks drie uur waren de betoogingen afge loopen en toen tegen vieren de keizer en de keizerin in open auto door de diergaarde reed, waren de betoo gers reeds verdwenen. Ook in andere steden hadden soortgelijke betoogin- gen plaats, zoo in Solingen, waar de politie bij een botsing van de wapens gebruik maakte, een persoon gewond werd en velen in hechtenis genomen werden. In den Duitscben rijksdag is nog eens weer over vermindering van de begrootingen voor leger en ma rine gesproken, maar zooiets klinkt daar als Franscli of Engelsch men verstaat die taal niet. De minister zeide dat de regeering niet verder kon gaan, dan zij deed en voorts dat Krupp's fabrikaat „het beste en het goedkoopste in gebruik" was. Gisteren is er op den gemeenschappelijke partijdag- der drie links-liberale partijen, n.l. de Vrijzinnige Volkspartij, Vrijzinnige Vereeniging en de Zuid- Duitsche Volkspartijen, die in den wintertuin van het öentraal-hotel plaats had, eenstemmig tot samensmel ting der drie partijen onder den naam van Vooruit strevende Volkspartij besloten. De nieuwe partij zal in den Duitscben Rijksdag ongeveer 50 leden tellen. België trok de aandacht door de bespreking in de Kamer over de millioenen van den koning. Het was gebleken dat het bestaan van ettelijke mil lioenen voor de regeering verborgen was gebleven en dat zij, wel alle schadeposten van den Kongo overne mende, niet de baten had gekregen. De sociaal-demo craat Van der Velde beweerde zelfs dat de gelden wa ren „verduisterd," minister Renkin trok het boetekleed aam en zei dat hij beetgenomen was. Nadat de minis ter van justitie nog het woord gevoerd en gezegd had „Het geld uit de Kroonstichtingen moet besteed wor den voor hervormingen ten bate der negers. Daardoor zullen wij bewijzen, dat wij er ernstig naar streven in den Kongo een werk van beschaving en menschlie- vendheid tot stand te brengen", werd met zitten en op staan een motie aangenomen, waarin de Kamer ver klaart, actete nemen van de verzekering der regee ring, dat de rechten van den staat ernstig zullen wor den behartigd. Tenslotte dienen we nog even te wijzen op Grieken land, waar de Kamer met .150 stemmen voor en 11 te gen besloten lieeft tot grondwetsherziening, terwijl de Nationale vergadering 14 September bijeenkomt het militaire verbond, dat feitelijk Griekenland in den laatsten tijd bestuurde kan tevreden zijn. 't Is leuk, zegt de Haagsche medewerker van de Prov. Geld. en Nijm. Ct., 't is leuk om er van te hoo- ren hoe voor eenige weken op een goeien Zaterdag avond 't hof-leven in niet geringe consternatie werd die gelofte niet gestand gedaan.hij heeft u verla ten hij laat zich niet meer aan u gelegen liggen." „Zwijg!" riep ze, „gij hebt het recht niet dit te zeg gen, evenmin als het mij past er naar te luisteren." „Tot luisteren hebt ge alle recht", hernam hij, „uw eigen trots moet u .gezegd hebben dat het dfen boer al leen te doen was om een adellijke echtgenoote, dat hij te lomp was den heerlijken schat op prijs te stellen, dien een al te vriendelijk Noodlot hem in de armen had geworpen, hij had dien moeten bewaren en hoog schatten, zooals ik ten uwen aanzien voornemens ben. Maar als een verblinde onwetende lomperd slingerde hij het kostbare goud van zich af en vergeet nu, zon der twijfel, te midden der triviale genoegens van zijn standgenooten, het hemelsoh geluk dat eenige oogen- blikken zoo na in zijn bereik lag." Zij trachtte zijn woordenvloed te stuiten, maar hij wilde er niet van weten. Hij bespeurde de vreemd soortige uitdrukking van doodsangst in haar oogen, doch begreep dien niet. Hij trachtte zijn armen om haar heen te slaan en haar aan zijn hart te drukken. „Ilonka!" vervolgde hij, „zoo als hij u heeft verge ten, moet ge eveneens trachten hem aan vergetelheid prijs te geven. Geen macht in den hemel of de hel kan u binden aan een eed, dien ge onwillens hebt afge legd. Die man is niet waard dat ge een enkele ge dachte koestert van plichtbesef te zijnen aanzien. Plicht zijt ge u zelve verschuldigd en aan Eeri, die u zoo lang reeds heeft bemind en in vereering aan uw voeten ligt geknield." Llij had haar naar zich toegetrokken. Met zegevie renden blik zag hij haar in de oogen. Zijn gezicht was nabij het hare, zij voelde zijn warmen adem tegen haar wang. De bladeren der populieren loosden een droef- geestigen zucht. Ontzettend medelijden met hem greep haar aan: medelijden met zijn zwakheid, medelijden met zijn lief de. Zachtkens stiet ze hem van zich. „Feri," sprak ze kalm, „ik schijn wel zeer jegens u te hebben misdreven. Indien, zooals gij zegt, ik door blik of woord u in den waan heb gebracht dat mijn liefde voor u werkelijk niet dood was, dan doet mij dit gebracht door een onwillig knopje, dat niet van goud noch van zilver maar van dood-eenvoudig euboniet halsstarrig weigerde en bleef weigeren om door de eenvoudigste handbeweging die men zich denken kan het licht te ontsteken in dé slaapvertrekken der Ko ningin. Verbeeld u zoo'n nietig ding! Wellicht juist daarom dat heel die stoet van hoofsche dienaren in zenuwachtige bereddering elkaar in den weg liepen en 't geval bespraken om 't dingslse, eerst kalm toen weer driftig, nog eens onder handen te nemen, 't Hielp niet! Niemand, geen adjudant van dienst, geen' ka merdienaar, ja niemand uit heel die hiërarchische ver houding kon slagen. En straks zou de Koningin ko men! Naar alle zijden van de stad' was getelefoneerd! maar. 't was Zaterdagavond en.bijna overal was men gesloten, 't werkvolk naar huis. Nog stonden allen met oogen vol ingehouden woede 't voorwerp van zooveel onwil en hardnekkig' verzet te bekijken, totdat de komst van een eenvoudig werkman hulp- kwam brengen. Deze, zich zijn beteekenis-volle positie in deze oogenblikken en daar ter plaatse evengoed be wust, als de geneesheer, wiens medische hulp uitkomst of lafenis moet brengen, liet niet na om zonder een enkel woord te spreken toch te doen gevoelen hoe 't al leen door zijn hand en toch zonder eenige heksen-toer mogelijk was de hulp te geven, die daar niemand ge ven kon. En hij die me vertelde, dat met één enkele eenvoudige handbeweging 't kleine knopje zich ge willig betoonde en 't licht ontgloeide, meende ons eenvoudig manneke uit dien kring van hovelingen te zien heengaan met iets in zijn oogen en in zijn blik wat aan „triumf van den arbeid" deed denken. De Haagsche kiekjesman van het H. v. h. Hoorden zegt in verband met de bekende zaak van Mgr. Giova- nini Als zeer flink wordt algemeen de houding van min. De Marees v. Swinderen geprezen, die den beschuldig de door de mand deed vallen. Toen laatstgenoemde in het kabinet van den minister onderhanden werd ge nomen, vroeg hij Z. Ex. of deze hem nog een hand wilde geven als hij hem ergens in een salon mocht ontmoeten. Misschien, als het niet anders kan, moet Z. Ex. geantwoord hebben, maar dan zal het slechts de grootste verachting zijn. Voorts vertelde deze schrijver onder reserve, het geen hij vernam van iemand, die door zijn positie ge acht kan worden op de hoogte te zijn. Deze vertelde hem n.l. dat dr. Kuyper van plan zou zijn einde dezer maand voor geruimen tijd naar het buitenland te vertrekken. Hoewel over het algemeen de gezondheidstoestand van den ex-premier bevredi gend is, zou men in zijn omgeving gaarne zien, dat hij er eens „uit" ging. De gebeurtenissen der laatste maanden zouden hem niet in zijn koude kleeren zijn gaan zitten, en een verandering van lucht en omge ving zou daarom wenschelijk zijn. 9 De Amsterdamsche briefschrijver van de Leeuw. Ct. wijst er op, dat het publiek een onvermoeide belang stelling toont voor alle mechaniek, waaraan gedraaid moet worden, waarin je wat gooit en dat dan iets te ruggeeft. Men zie slechts de onnoozele briefkaartau tomaat op het Sophiaplein, die er nu al zeker twee maanden staat en nog steeds een kluitje menschen tot zich trekt. Zelfs de daar geposteerde agent keert zijn rug geregeld het verkeer toe en staart een gan- schen morgen lang, star als een standbeeld, op het gleufje waaruit een gegadigde zijn briefkaart haalt. Trams rammelen aan, auto's toeteren, paarden galop- peeren, moeders krijschen achter haar kinderen aan, leed, en moet ik in naam van die vervlogen liefde u om vergeving vragen „lk heb niets te vergeven, IlonkaIk „Val me niet in de rede, ik lieb nog iets te zeggen. Het is een beroep op uw ridderlijkheid. Ge moet me belovente zullen vergetendat ik ooit liet oor heb geleend naar woorden, die ge het recht niet hadt tot mij te spreken." „Ik geef niets om recht of onrecht, Ilonkaik weet alleen dat ik je liefheb!" „Gij moet er wel om geven," smeekte ze bijna. „Wij allen moeten sommige verwachtingen in het leven la ten varen.Op mij moet ge alle hoop opgeven. „Dat kan ik niet, Ilonka; mijne liefde voor u is mijn leven." „Beter is het een leven te verliezen dan een laaghar tige daad te bedrijven." „Maar ik wil u niet opgeven," bracht bij in woeste drift er tegen in, „want ik weet dat ge ongelukkig zijt en verlaten; ik weet dat ik je liefheb en hij je ver acht, die. „Ja", viel ze hem kalm in de rede, „ge behoeft het niet te herhalen. Ik weet dat hij me veracht. Maar niettemin zal ik den eed houden, dien ik vóór het al taar heb gezworen." „Ik zal hem dooden, Ilonka; dan zult ge vrij zijn!" „Ja!" zei ze mijmerend, „dan misschien ware ik vrij." „Tot zoo ver dan, geef me een woord van hoop, Ilonka." „Een woord van hoop? Luister, Feri. In mijn hart schuilt een onbegrensde liefde, en een onbegrensde haat: Zoodra ik weet welke dezer beide hartstochten de bovenhand houdt, zal ik van liefde tot u spreken." „Het moet van liefde zijn voor mij 1" „Ik kan het niet zeggen, ik weet het niet!" „Haat voor den boer, den laaggeboren lijfeigene, die door het Noodlot u als echtgenoot is toebedeeld!" „Misschien. ik heb daaromtrent nog geen opinie. Doch ga nu heenLaat me hier een wijle aan me zelf over.Ga GaIk ben vermoeid.de hitte heeft me duizelig gemaakt. Ik zal terugko- die er bijna onder lagen, honden blaffen en vechten de agent staart op de automaat, met zijn blinkenden helm als een kostbare steen gevat in een troepje bur gers van allerlei slag. Immers, er draait iemand aan een kruk, gooit er wat in, er komt wat uit.be langwekkender kan het al niet! Als ze de stembus eens automatisch inrichtten, men zou eens zien wat een belangstelling er kwam. En graag gaven we een dubbeltje toe, om de radertjes te liooren knarsen. LANDBOUWTELLING. Blijkens mededeeling van den minister van land bouw, nijverheid en handel aan de commissarissen der Koningin, zal de telling betreffende het grondgebied en den veestapel plaats hebben tusschen 29 Mei en 20 Juni 1910. De leiding der telling berust uit den aard der zaak in iedere gemeente bij den burgemeester. Deze. is vrij, de werkzaamheden op te dragen aan de personen, die hij daarvoor het meest geschikt acht. Met het oog op den omvang dér opneming en de daarbij verlangde nauwkeurigheid, zullen de burgemeesters van Rijkswe ge in staat worden gesteld aan de tellers een vergoe ding uit te keeren. Deze vergoeding heeft intusschen meer het karakter van een gratificatie dan van een belooning, omdat wordt verondersteld, dat de telling hoofdzakelijk zal worden verricht door gemeenteveld wachters, te gelijk met hun politiedienst, of althans door gemeente-ambtenaren. In de wijze, waarop de vergoeding zal worden besteed', worden de burgemees ters geheel vrijgelaten. Hbld. HET KAASMERK. In de jongste vergadering van het hoofdbestuur der Hollandsche Maatschappij van Landbouw, werd breedvoerig het „lcaasmerk" besproken, dat, naar men zegt, met 1 April a.s. door de regeering zal gegeven worden voor kaas, gemaakt van onafgeroomde melk, een vetgehalte in de droge stof hebbende van minstens 45 en dit met het oog op het bedrijf in Noord-Hol land, waar over het algemeen een artikel met minder vet bereid wordt. Het punt werd aangehouden tot de volgende verga dering. Tot die vergadering zullen genoodigd worden de heer K. G. de Boer, voorzitter van het kaascontro- lestation, Noord-Holland en de heer dr. A. J. Swa- ving, inspecteur in algemeenen dienst bij de directie van den landbouw. DE VERMISTE JONGEN. Omtrent- de geschiedenis van het verdwenen knaap je, Jan van der Wiel, wordt aan de St. Ct. meege deeld, dat naar alle waarschijnlijkheid de heer, die het denkelijk ontvoerd heeft, zich met zijn slachtoffer naar Amsterdam heeft begeven. Daar moet hij een melksalon 's avonds hebben bezocht, en dadelijk het tweetal zeer de aandacht der huisvrouw getrokken hebben. Het kwam haar voor, dat die twee heelemaal niet bij elkaar boorden: het jongetje, boersch van voor komen, schuw rondziende, en die zeer net gekleede heer, wiens prachtige chroomleeren schoenen opvielen. De moeder van Jan is naar Amsterdam geweest, voorzien van een portretje, waarop een groepje school kinderen. Onder dat groepje bevond] zich ook de ver miste knaap, maar veel jonger, terwijl een ouder broer tje, toen iets jonger dan thans de verdwenen 13-jari- men.maar.in 's hemelsnaam! Ga!" Zij sidderde aan al haar leden, alsof vrees haar had bevangen; haar hand, die hij teeder aan zijn lippen bracht, was ijskoud. Zijn hart was met haar begaan; maar bij gehoorzaamde en maakte zich op weg. Toen hij aan het einde der acacialaan was verdwe nen, begaf zij zich buiten het hek en richtte haar schreden naar de pnszta. Droog en dorstig was de grond, de heete namiddaglucht trilde in den zonne gloed. Zwijgend en loom lag de onmetelijke vlakte vóór haar. Met haastigen tred liep ze over den dorren weg, die diepe wagensporen had. Zij gevoelde geen hitte noch de oneffenheid van het pad. Zij wandelde voort, zon der een bepaald doel. Zij verwijderde zich van de geu rige acacialaan, van het kasteel, van de populieren die haar het vergeten onmogelijk maakten. In de verre verte steeg een dunne rookwolk uit den schoorsteen van de kleine herberg, aan den landweg gelegen. De lucht was azuurblauw, de gezichtseinder lag in een nevelig purperen waas. Nu en dan vernam ze het luid geschreeuw der ossendrijvers die hun kud de voor zich uit dreven, zag ze een vlucht van kraan vogels die bij haar nadering een eigenaardig geluid deden hooren. Zij wankelde steeds voort, in de hoop, dat in de ver re verte, waar aarde en hemel zich denkbeeldig raak ten, ginds achter dien purperen sluier, vergetelheid zou te vinden zijn, waarnaar haar hart zoo innig ver langde. En terwijl zij zoo voortliep, werd de sluier plotseling opgeheven en verrees voor haar het schitterend tafe reel van een tooverland, gouden torens en kasteelen, zilveren stroomen die deinden, als door een onzicht bare macht bewogen. Nooit had zij zulk een pracht aanschouwd; nooit had zij zoozeer verlangd, dat de geheimzinnige fee haar vleugelen mocht leenen, waarmee zij haar vlucht mocht nemen naar dat oord, om te kunnen dwalen door de zwijgende, eenzame straten van die heerlijke gouden stad1, die zich voordeed aan haar starend oog. .Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1