DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
BLOOKER'S
DAALDERS
CACAO.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
DINSDAG
15 MAART.
(Jannetje
BINNEN h A N 1)
No. 62
Deze Courant wordt eiken avondbehnlve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
PJ hinderlijke nummers 3 Cents.
Prïj§ der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
GEEN CACAO SMAAKT
ZOO KRACHTIG ALS
T^etoosaanuMf S.
In een speciaal daarvoor gehouden zitting van het
kantongerecht te Haarlem is gisteren, terwijl de be
langstelling op de publieke tribune natuurlijk buiten
gewoon groot was, behandeld de zaak van den heer R.
C. S. aldaar, beschuldigd van onbevoegd uitoefenen
der geneeskunde. Ter aanvulling van het telegram in
ons nummer van gisteren laten we hier het verslag
uit de Haarl. Oprechte Ct. volgen.
UIT EGMOND AAN DEN HOEF.
ALKMAARSCHE COURANT.
Wij hebben in ons artikel in bet nummer van Vrij
dag' over den groei van ons volk Jan en zijn jongste
kind ontmoet. Jan, hersteld van zijn ziekte, vol fleur
en durf en opgewektheid, Jan Salie op het punt naar
het hofje te vertrekken, waar hij ons niet verder za~
deren.
Wij hebben niet van Jannetje gesproken.
En toch, nu Jan weer gezond is, nu wij gegroeid
zijn, gelijk professor Bolk schreef tot weer normale
mensehen, die onszelf durven en kunnen zijn, nu dient
vooral ook van Jannetje gesproken. Want zonder Jan
netje is Jan Maar half. Den hemel zij dank is in het
huis van Jan de eerbied voor Jannetje altijd groot ge
weest, zóó groot, dat zelfs een Potgieter -versaagde
toen hij van Jannetje het portret moest maken.
Intusschen aan dat portret zouden wij niet veel
hebben. Want is Jan veranderd, jaagt hem nieuw,
jong bloed door de aderen, krijgt hij bewustzijn van
nieuwe kracht, de overtuiging, dat hij nog wat kan
en nog wat zal, nóg meer is Jannetje veranderd, die
het gezond worden heeft meegemaakt. Potgieter
denkt aan Jannetje niet anders dan aan de vrouw en
de moeder. Die gedachte behoort ons ook het liefst
te zien. Maar toch hoe anders zijn de Jannetjes van
tegenwoordig tegenover die van vroeger. En al is in
die metamorphose veel mode, veel uiterlijkheid, er is
toch ook daarin een ernstige verandering, waarmee
wij als met een verschijnsel, dat zich over de geheele
wereld voordoet, ernstig te rekenen hebben.
Jannetje vrouw, Jannetje moeder.... het is veel,
het is in veel gevallen meer en meer dan genoeg.
Maar wij moeten niet uit het oog verliezen, dat Jan
netje in andere gevallen meer kan, dat zij niet meer
tevreden is met wachten en handwerkjes, dat zij ern
stiger werk wenscht en dus behoort te krijgen.
En inderdaad nu wij dan volgens professor Bolk
en wij zeiden reeds, wij moéten dat gelooven
voor een wedergeboorte staan, nu het is het niet meer
dan billijk, dat Jannetje meewerkt en voor zoover dat
mogelijk is iets van haar groote gaven ook mee be
steedt ten bate van het algemeen.
En hier hebben wij nu in sommige gevallen wel eens
een vergissing gezien. Jannetje wil iets doen en gaat
dan diploma's halen, studeeren, concurreeren met de
jongelui, en in de politiek. Wij zouden niet gaarne
zeggen, dat zij daarin per se-verkeerd doet. Integen
deel Egt voor de hand, dat zij do wegen volgt,
waarop zij zooveel Jannen ook ziet gaan.
Maar toch wij gelooven dat er voor Jannetje an
der werk te doen is, dat zij wel wat veel laat liggen.
Eigt het niet meer in den aard der vrouw om werk te
doen van onmiddellijk praktisch nut, om zich niet te
mengen in den strijd der mannen maar om, buiten
dien strijd, veel goeds en zegenrijks tot stand te bren
gen dat allen goedkeuren en dat daarom dus niet al
leen in zijn doel maar ook in het pogen zelf de eenheid
V3w kur£ers van ons land ten goede zou komen.
Wij zien nu zoo vaak meisjes, die niets te doen heb
ben, gaan studeeren uit gedesoeuvreerdheid. Dat treft
ons_ altijd als krachtsverspilling. Hoeveel goeds en
nuttigs zouden^ dezen kunnen doen ten bate van het
algemeen welzijn in vereenigingen van algemeen be
lang. En niet uitsluitend in speciaal-vrouwelijke ver
eenigingen, die zich bezighouden met onderwerpen,
liggend op wat men veelal „het gebied der vrouw"
pleegt te noemen.
Mogen wij eens een paar voorbeelden noemen? Daar
is b.v. de vredesbeweging, een zaak waarvoor de vrouw
toch zeker in de eerste plaats iets moet gevoelen Hier
is een dubbel belang: dat der menschheid en dat van
ons vaderland. Nederland moet hier aan de spits der
naties gaan. Welnu wat natuurlijker, dan dat Jan-
netje het aan de spits brengt.
Dan is er de tuberculose-bestrijding, (kinder)-leesza
len, vacantiekolonies enz. Hoeveel goeds zou b. v. ook
een vereeniging van dames bereiken, die erin slaagde
uiterst goedkoope zomerverblijven te doen oprichten,
zoodat voor veel meerderen dan thans een goedkoop en
gezond verblijf buiten nieuwe kracht en nieuwe leven-
lust zou geven.
En er is nog zoo veel, veel meer. Reizende tentoon
stelling van kunst en kunstindustrie, bevordering van
den aanleg van speelplaatsen enz. enz. Kortom een
heele heerlijke reeks van plannen, die onuitgevoerd
blij ven, omdat de mannen, die wat kunnen doen, geen
tijd hebben en de vrouwen niet zelden hun werk in
weinig- productieve richting doen gaan.
Hoe vaak heeft elke man met wat fantasie en wat
durf niet de neiging om dit of dat ter hand te nemen,
wat zoo zeker tot zeer gewenschte resultaten zou lei
den. Doch hij kan niet, hij moet werken in zijn am
bacht, hij heeft zijn huisgezin, hij moet ook een deel
van zijn tijd geven voor het bestuur van stad of staat,
voor de politiek, die zij moge dan sommigen een
kwaad schijnen toch overal een noodzakelijk iqts is
gebleken. Meer tijd kan hij dus niet besteden in het
algemeen belang-, in het belang van zijn volk.
En zie, daar zijn honderden intelligente, werkzame
vrouwen, die niet behoeven te „verdienen", die gaarne
wat nuttigs willen doen en veel energie, veel volhar
ding hebben, die uitstekend datgene zouden kunnen
verrichten, waarvoor liij geen tijd heeft.
En zie, die vrouwen doen examen op examen, stu
deeren talen en andere vakken om „iets te doen te
hebben," of hebben niets te doen dan ledige bezigheid
en wat tea's of diners of jours bijwonen of wat te
„getuigen."
Dat is heel jammer. En nu wij weer zoo gezond
zijn, nu dus ook Jannetje weer meer kan dan vroeger,
nu moge zij zeker in de eerste plaats zijn en blijven
onze vrouw en moeder, gelijk Potgieter haar zoo te
recht in warme bewoordingen geprezen heeft. Maar
dan bedenke Jannetje toch ook wel, dat tea's, diners,
jours en examens niet zoo heel veel nuttiger werk op
leveren dan het borduurwerk van vroeger en dat er
meer en beter werk voor de Nederlandsche vrouw te
doen is, die niet behoeft te werken voor haar brood.
PRINS HENDRIK.
De Prins zal op 23 dezer, bij gelegenheid van zijn
bezoek aan de groote bloemententoonstelling te Haar
lem, aldaar den lunch gebruiken ten huize van den
commissaris der Koningin in Noord-Holland, den heer
Vap Tienhoven.
c^e vei'Éïezeld wordt door zijn adjudant,
kapitein jhr. Van Suchtelen van de Haare, komt
's avonds voor het diner in de residentie terug.
DE INEENSCHAKELINGSCOMMISSIE.
Men verneemt dat het eerste gedeelte van het rap
port met voorstellen der ineenschakelingscommissie
voor het onderwijs in druk gereed is en dat het 2e deel
ter drukkerij in bewerking is.
ARBEIDSBEURZEN.
De agenda voor de algemeene vergadering der Ver
eeniging- van Nederlandsche Arbeidsbeurzen, te hou
den op 30 Maart 1910 des namiddags 1 uur in het Ge
bouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, be
vat o.a. de volgende onderwerpen:
Regeling bijdrage voor kleinere arbeidsbeurzen;
Samenwerking- met de „Deutsche Eeldarbeiter
Zentralstelle";
Bespreking der vraag of het wenschelijk is voor de
verschillende vakken een loong-rens te bepalen beneden
welke de Arbeidsbeurs geen werklieden plaatst.
Over het laatst gemelde onderwerp is uitgebracht
een praeadvies.
lo. door den heer J. W. Albarda, w. i.
Waar sprake is van de bemoeiing van arbeidsbeurzen
met loonvoorwaarden wil het hem voorkomen, dat de
onthouding der arbeidsbeurzen op dit gebied ten on
rechte voor onpartijdigheid wordt aangezien; én dat
dc-ze onthouding verre van onzijdigheid te zijn ten
aanzien der verhoudingen op de arbeidsmarkt een we
zenlijke benadeeling der arbeidersklasse is.
2o. door mr. J. Wolterbeek Muller, die ontkennend
beantwoordt de vraag of het wenschelijk is voor de
verschillende vakken een loongrens te bepalen, bene
den welke de Arbeidsbeurs geen werklieden plaatst.
Het doel, om het arbeidsloon te doen vaststellen op
minstens het minimum van het bedrag, waarvoor de
beurs hare medewerking nog verleent, kan door dit
middel, naar zijne meening, niet bereikt worden.
DE BESTUURSWISSELING OP ATJEH.
De Nieuwe Ct. schrijft:
Inzake het ons^van zeer betrouwbare zijde geworden
bericht, dat kolonel Swart zou worden vervangen door
den gouverneur Quarles de Quarles als civiel bestuur
der van Atjeh, zijn door ons nog eens nader inlichtin
gen ingewonnen bij een persoon, die geacht kan wor
den geheel op de hoogte van zaken te zijn.
Diens uitspraak was, dat er van een verandering-
van politiek in Atjer, vervanging van militair door
civiel bestuur, op dit oogenblik geen sprake is; dat
zulk een wijziging in bestuursrichting door den gou
verneur-generaal zeker niet zou worden toegepast zon
der medewerking van den minister en dat aan het mi
nisterie daarvan niets bekend is.
Dit neemt echter de mogelijkheid niet weg dat ko
lonel Swart misschien voor eenig-en tijd met verlof
gaat en dat in dien tusschentijd de heer Quarles de
Quarles als tijdelijk vervanger is aangewezen, wellicht
ook'bij wijze van proef ofte zijner tijd zonder gevaar
het civiel bestuur kan worden ingevoerd.
len aanzien van het hoofdfeit: verandering van be
stuursrichting, spreken de beide informaties elkaar
pertinent tegen.
Het valt ons zeer moeilijk, om meer dan één reden,
gradueel verschil te ontdekken in de betrouwbaarheid
der beide informaties.
Ze aan elkaar toetsend gelooven we dan ook de
juistheid het meest te benaderen, den stand van
t oogenblik het best uit te beelden op de volgende wij
ze.
We nemen als juist aan dat de heer Idenburg, voor
stander van bestuurswijziging in Atjeh, vóór zijn ver
trek naar Insulinde dit vraagpunt heeft uitgewerkt.
Het is ons trouwens bekend dat hij hierover eenige
malen van gedachten hééft gewisseld met een be
stuursambtenaar, uitnemend Atjeh-kenner, thans met
verlof. Over de eigenlijke invoering dier vervanging
van militair- door civiel-bestuur zal echter tusschen
den G.-G. en het Plein nog geen overleg gaande zijn,
zoodat van tweede zijde met recht en reden kon wor
den gezegd dat er van die vervanging „op dit oogen
blik geen sprake is." Meerdere gegevens wijzen erop
dat kolonel Swart zij 't dan tijdelijk Atjeh zal
verlaten om naar hier te komen. Die gelegenheid zal
worden aangegrepen om den heer Quarles geen mi
litair tijdelijk te belasten met de gouverneursfunc
tie, en hem te zijner tijd definitief in dien werkkring
en dan als civicl-gouverneur te bevestigen.
GE MENG I) NIEUWS.
ONBEVOEGD UITOEFENEN DER GENEES
KUNDE.
Als kantonrechter had zitting mr. A. H. J. Merens,
plaatsvervangend kantonrechter.
Bij de dagvaarding wordt den heer S. ten laste ge
legd, dat hij op verschillende tijdstippen in 1909, zon
der toegelaten te zijn tot de uitoefening^van de ge
neeskunde, buiten noodzaak het beroep van genees
kundige als bedrijf heeft uitgeoefend, door onderschei
dene personen, welke zich tot hem gewend hadden om
genezing te bekomen van ziekten of kwalen, waaraan
zij opgaven te lijden, tot dien einde te behandelen,
welke behandeling telkens ten opzichte van iederen
patiënt bestond in het op korten afstand van den pa
tiënt zich plaatsende, en dezen aanhoudend aanziende,
dicht bij en langs diens lichaam manipulatiën te ma
ken in een of meer richtingen gedurende eenigen tijd
om den patiënt dusgenoemde magnetischeu invloed
van hem, beklaagde, te doen ondergaan, totdat door
hem, beklaagde, een slothandeling werd verricht, be
staande in het blazen in het gelaat of het knijpen in
den neus.
Onder de gedagvaarde getuigen zijn vijf vrouwelijke
en drie mannelijke patiënten, allen tijdens de behan
deling door den beklaagde te Haarlem woonachtig.
De kantonrechter vraagt den bekl. of het juist is,
dat hij verschillende menschen heeft behkndeld.
Bekl. Behandeld niet, maar wel gemagnetiseerd.
De slothandeling is niet juist in de dagvaarding ge
meld.
De slothandeling bestond in blazen in de oogen en
knijpen boven den neus tusschen de oogen.
Kantonr. Oefende u het magnetiseeren uit als be
drijf of nevenbedrijf
Bekl. Neen, Edelachtbare. Men geeft mij wel een
tegemoetkoming voor de huur der kamer, waar ik de
mensehen hypnotiseer.
Kantonr. Honorarium krijgt u dus niet? Maar u
geeft toch een kwitantie af.
Bekl. Op de quitanties staat gedrukt: Voor magne
tische séances. Lang niet elk geeft een tegemoetko
ming. Die niet in staat is te betalen, betaalt niet.
Een vast tarief bestaat niet.
Kantonr. Komen de menschen bij u om genezing-
te zoeken van ziekten of kwalen?
Bekl. In het algemeen komen menschen bij mij, die
g-een raad meer weten, die reeds bij verschillende doc
toren zijn g-eweest en geen baat hebben gevonden.
Kantonr. Gebruikt u bij uwe seances een somnam
bule
Bekl. Somtijds. Niet vaak.
Kantonr. Wie is die somnambule?
Beid. Juffrouw Van K. .Zij moest aangeven, waar
het magnetiseeren diende te geschieden.
Kantonr. Maakte u ze daartoe in slaap?
Bekl. Ja.
Ambtenaar. Waartoe dienden de compressen?
Bekl. De flu'ide trekt in de compressen.
Getuige Kempers, inspecteur van politie, deelt mede
een seandfe te hebben bijgewoond, waarbij de somnam
bule aangaf de wijze van behandeling van een ziek
been.
Naar hem is gebleken werd van te voren met de
patiënten een bedrag voor het magnetiseeren overeen
gekomen.
Als getuige wordt hierop gehoord dr. W. G. Huet.
Deze verklaart, dat hij meent, dat z. i. de handelingen
van den beklaagde behooren onder uitoefening- der ge
neeskunst.
Hij neemt gaarne aan dat er menschen zijn, die bij
de behandeling baat hebben gevonden, n.l. door de
suggestieve werking.
Kantonr. Zijn er medici, die op dergelijke wijze
genezingen te weeg brengen.
Get. Zeker. Dikwijls evenwel zonder de handbewe
gingen en alleen door aankijken. De geneesheeren
erkennen niet het bestaan van de fluïde, maar verkla
ren de 'genezingen door de suggestieve kracht.
Aan de Universiteiten wordt speciaal in magnetisee
ren g-een onderwijs gegeven.
Ambtenaar. Komt dat omdat 't nog een jonge we
tenschap is
Get. Neen, de suggestie wordt in 't algemeen be
handeld. Niet de verschillende wijzen waarop ze wor
den toegepast.
Bekl. verklaart dat zijn methode is het Mesmerisme.
Get. Dr. Mcsmer geloofde in de kracht der gene
zing door het magnetisme en met hem ook andere ge
neeskundigen.
De bekl.-betoogt, dat dr. Huet wel geneeskundige is,
maar of hij in.zijne zaak wel als deskundige beschouwd
mag worden, betwijfelt hij.
De kantonrechter verklaart, dat de beoordeeling-
daarvan aan hem moet worden; overgelaten.
Kantonr. Zijn er ook mensehen, die geen baat bij
uw magnetiseeren gevonden hebben?
Bekl. Zeker. o'
Margaretha van K., hierop als getuige gehoord,
verklaart door den bekl. te zijn behandeld. Ze is tij
dens de behandeling in slaap gevallen en bleek cl air-
voyante te zijn.
Later is ze in 't belang der patiënten wel in slaap
gebracht. Welke antwoorden zij tijdens den slaap gaf
weet ze niet. Wel weet ze dat ze heeft aangegeven de
plaats, waar de magnetische behandeling diende te
geschieden.
Hiermee komen verschillende getuigen, die door be
klaagde behandeld zijn en ook wel betaald hebben.
Hierop verkrijgt de ambtenaar van het O. M. het
woord tot het nemen van zijn requisitoir.
Hij doet uitkomen dat in dezen tijd van myatjelc aan
behandelingen als die van bekl. veel wordt geheeht.
De leer van Mesmer, die van het fluïdum, dat van
den eenen mensch op den anderen overgaat, is vaa
ouderen datum. Magnetiseurs worden zij genoemd, die,
gelijk beklaagdé de kracht tot een of ander doel aan
wenden. Hij heeft zeker het recht de leer aan te han
gen, maar de yraag is of hij ze in toepassing mag
brengen, zooals hij heeft gedaan.
Het spreekt van zelf, dat de toepassing der leer
dient voor de geneeskunde. Dit blijkt uit de boeken
over het magnetiseeren en ook b.v. uit de definitie,
welke Brockhaus daarvan geeft.
Magnetisme is een voorlooper der psychische the
rapie. De genezingen welke tot stand worden ge
bracht, kunnen worden beschouwd als bewerkt te wor
den door suggestie.
Do vraag, vallen de handelingen van den beklaagd*
onder de uitoefening der geneeskunde, beantwoordt
spreker bevestigend.
De Hooge Raad heeft een zoodanige definitie ge
geven van geneeskunst^ dat het maken der manupula-
ties, door beklaagde verricht, z. i. daaronder vallen.
Spreker belooft dat de beklaagde van zijn magneti
seeren een bedrijf maakt. Het huren van een kamer,
speciaal voor het magnetiseeren, wijst daarop.
Het gevaar dat het handelen van bekl. oplevert is,
dat patiënten van jden medicus worden weggetrokken.
Spreker is een geval bekend van iemand, die een
gezwel in de hersenen had, die zich èerst tot den mag
netiseur heeft gewend en later, toen het te laat was,
tot dén geneesheer.
Spreker verklaart den beklaagde schuldig te achten
aan het hem top laste gelegde en eischt tegen hem
acht geldboeten van 100, subs, achtmaal 20 dagen
hechtenis.
Bekl. beweert in zijne verdedingsrede dat het mag
netiseeren niet is het geven van raad' en ook niet het
verleenen van bijstand, zoodat het niet kan worden
gerekend tot het uitoefenen der geneeskunst.
Spreker heeft de menschen, die daarom vroegen,
steeds met genoegen gemagnetiseerd. Velen werden
geholpen, anderen vonden geen baat.
Hij heeft nooit gehynotiseerd en ook geen suggestie
aangewend. Het maken der manipulatiën kan niet
onder uitoefening- der geneeskunst worden gerekend.
De ambtenaar betoogt in zijn dupliek dat beklaagde
zijn patiënten tnagnetischen, dus geneeskundigen bij
stand heeft verleend,
Zelfs al bestaat de magnetische stroom, dan nog
zal in elk geval de suggestie bij de handelingen van
den beklaagde haren, invloed hebben doen gelden.
Op verzoek van den, beklaagde verklaren de getui
gen G. en Z., dat ze bij de handbewegingen van den
beklaagde, de magnetische stroom door hun lichaam
hebben voelen gaan.
Dr. Huet verklaart, dat 'iemand, die verwacht dat
iets zal gebeuren, wel kan meenen dat het gebeurt.
De beklaagde verklaart dat de uitspraken der Haar-
lemsche Justitie over het geheele land worden gepre
zen en dat hij daarom kalm zal afwachten hoe die zal
luiden.
De kantonrechter bepaalt hierop de uitspraak op
Woensdag over acht dagen.
STRAATJONGENSHUMOR.
Een ,druk straatgedeelte in onze Residentie.
Een volksoploopje, zeker, iets bijzonders. Pet van 'n
politieman er boven uit. Kring van toeschouwers
wordt bij voortduring grooter.
Beweeglijk heer, alles willende weten, dringt naar
voren, wendt zich tot een straatjongen, die vooraao
staat
„Hé, jog, wat is hier aan 't handje?"
„Niet veel bijzonders mijnheer, d'er wordt een agent
verloot."
Agent draait zich nijdig- om. Boosdoener al lang
weggeslopen. Op een afstand, in veiligheid, jouwt hij
„Ik neem tóch lekker geen lot!"
„Verdij., apen toch," bromt de agent.
(N. Ct.)
In den nacht van Zaterdag op Zondag, is de mili
taire oefening gehouden tusschen de Egmondsche
Scherpschutters-vereeniging en de afd. Amsterdam
van de Kon. Weerbaarheids-vereeniging.
De Eg-monders hadden twee veldwachten betrokken,
eern bij paald 40 op 't strand en nummer 2 bij Egmond
Binnen. Deze veldwachten hadden dubbelposten uit
gezet en patrouilles in 't voorterrein gezonden, om
den vijand, die uit het Zuiden moest komen, te ver
kennen, en zoo mogelijk te beletten, verder voort te
dringen. Aldus was de oorlogstoestand. De oefening-
mag- als geslaagd worden beschouwd; alleen was het
jammer, dat de Amsterdammers in niet grooter getale