DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
No. 63
Honderd en twaalfde jaargang.
1910.
Deze Courant wordt eiken avond9 behulve op Zon- en
feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor ikmaar ff franco door het geheele Rijk I A,
A' aderlijke nummers 3 Cents.
der gewone advertentiën:
regel f 0.10. Bij groote contracten rabat Groote
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER 8* ZOON, Voordam C 0.
WOENSDAG
o
16 MAART.
UITVERKOOP.
FEUILLETON.
TsdeJoonnantffler 2.
RECHTZAKEN.
I
ALKMAAHSCHE COURANT.
m
In den tijd toen Van Dale zijn „nieuw woordenboek
der Nederlandsche Taal" schreef, was er van een
„uitverkoop" blijkbaar niets te zeggen. We vinden
enkel achter dit woord vermeld1, dat het mannelijk is
en geen meervoud heeft. Intusschen de tijd van
Van Dale ligt al eenige tientallen jaren achter ons en
wij zullen wel geen tegenspraak ontmoeten als we be
weren, dat het begrip „uitverkoop" tegenwoordig
minder „eenvoudig" is en vaak ook minder „manne
lijk," indien we bij deze laatste eigenschap mogen
denken aan iets flinks en iets ridderlijks. Het is niet
gemakkelijk het begrip te omschrijven. Misschien na
deren we de tegenwoordige opvatting, als we zeggen,
dat een uitverkoop is het opruimen van een voorraad,
door middelen, welke bij den gewonen verkoop niet
worden toegepast, zooals het verlagen van den prijs,
het geven van geschenken e. d.
Eerlijk is een uitverkoop, wanneer zijn redenen en
zijn middelen het zijn, oneerlijk of ongeoorloofd in
dien die redenen of middelen of beide in strijd zijn
met de waarheid of met hetgeen oirbaar is.
Het ligt voor de hand, dat eerlijke kooplieden en
handelaren, deze laatste soort uitverkoop trachten te
gen te gaan, hetzij uit eigenbelang, hetzij ter eere
van hun stand, of uit overwegingen, die het welzijn
van de koopers beoogen.
Maar hoe moet deze strijd plaats hebben om het ge-
wenschte doel te bereiken?
Het is geen wonder dat in een tijd, die gekenmerkt
wordt door het streven, om het individu in een dwang
buis van dwangwetten te slaan, hulp van den wetgever
wordt verwacht, dat men meent met behulp van de
wettenrotatiepers het kwaad afdoende te kunnen be
strijden. Men kijkt dan nogal vaak over onze Ooste
lijke grenzen naar het land, waar het papier als een
panacée voor alle maatschappelijke en andere kwalen
geldt, vergetend dat dergelijke universeele middelen
niet alleen meestal waardeloos zijn, maar bovendien
dikwijls niet zonder gevaar voor een gezond lichaam
kunnen worden geacht.
Wij hebben ook eens een kijkje over de grenzen
willen nemen, maar konden de nieuwe Duitsche wet
van 7 Juni 1909 niet zoo gauw in handen krijgen, wel
de bepalingen van het ontwerp van December 1907,
dat echter aanzienlijk werd' gewijzigd door het ont
werp, hetwelk in Januari 1909 den Rijksdag bereikte.
Onlangs echter werd in een Berlijnsch blad over de
wet, die in October 1.1. in werking is getreden, en met
name over het onderwerp, dat ons thans bezighoudt,
geschreven. Daarbij werd gereleveerd, dat niemand
buiten den curator wegens faillissement een uitver
koop mag houden, dat overigens uitverkoop alleen ge
oorloofd is wegens opheffing der zaak, wegens af
schaffing van den verkoop der artikelen, welke aange
boden worden, of wegens brandschade mits duide
lijk blijkte, dat een der drie categorieën aanwezig is,
hetgeen wordt opgemaakt uit de volledige lijst der
goederen welke de verplichte aanvrage voor het hou
den van een uitverkoop moet vergezellen. Aanvulling
van den verkochten voorraad is derhalve niet geoor
loofd en overtreding van dit verbod kan worden ge
straft met een jaar gevangenisstraf en 3000 gulden
boete. Met het toezicht is men nog niet in het reine,
trouwens hierin schuilt voornamelijk de groote moeie-
lijkheid, dat dit echter scherp moet zijn spreekt wel
van zelf.
En voorts dient te worden opgemerkt, dat in zaken,
die daarvoor in aanmerking komen, seizoen-uitverkoo-
pen zijn toegestaan, mits werkelijk tegen lagere prij
zen en hoogstens twee maal per jaar.
Haar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HERZOG.
3)
Opnieuw overmoedig geworden, lieten ze de bier
glazen op het tafelblad rinkelen. Nogmaals kwam de
feeststemming over hen, als ware zij niet verstoord
geweest. Totdat de nieuwe student met alle kracht
dit eene woord in het tumult slingerde
„Moeeder
Een schok allen stonden overeind, keken naai
de deur en toen langzaam van den een naar den an
der. Totdat Gustav Wiskotten met een lach, te luid
om natuurlijk te zijn, het stilzwijgen verbrak.
„Onzin. Hoe zou moeder 's nachts door de sneeuw
naar de kroeg van Oweram komen?"
„Verduiveld, het was toch om van te schrikken.
Gustav is nog spierwit."
„Dan krijgt ie nog liever van Emilie op zijn boter
ham
„Welke schaapskop heeft geroepen? Ewald? Die
wil zeker voor zijn broek hebben!"
„Ikik
„Wat, daar maak je geen grappen over, Moeder!"
„Het was ook geen grap. Ik wou op haar drinken.
Onze moeder! De stammoeder der Wiskottens! Van
haar af rekenen wij toch ons geslacht. Is 't waar of
niet
„Oweram, bier! Maar een beetje gauw!"
Maar het drinken ging nu zwijgend en ernstig. En
de een voor, de ander na, telde, als terloops, zijn ver
tering op de tafel uit. En de een van deze zelfbewuste,
onbezorgde mannen na den ander haalde zijn horloge
uit, geeuwde met veel vertoon en greep hoed en over
jas.
Dit is in grove, maar naar wij vertrouwen niet on
nauwkeurige trekken het systeem van de Duitsche
wet, voorzoover bet betrekking heeft op den uitver
koop. Het vereischt een nauwlettend toezicht met al
de onaangename gevolgen daarvan, waaronder niet
alleen de betrekkelijk weinige slechte, maar ook alle
bona-fide-uitverkoophouders te lijden hebben, die aan
allerlei voorschriften zijn gebonden, welke voor hen
natuurlijk noodelooze plagerij beteekenen.
Is men met ons van meening, dat deze oplossing
niet de gewenschte kan zijn, dan dient de vraag ge
steld hoe er dan wèl naar beperking van het kwaad
kan worden gestreefd.
In de Alkmaarsche Middenstandvereenigingen wordt
'n poging op touw gezet om de couranten-uitgevers
hierterstede te bewegen, in een dergelijk geval geen
advertenties op te nemen. Wij schrijven wel „in een
dergelijk geval." maar vergeten allerminst, dat het
uiterst moeielijk is, de grenzen van het geoorloofde en
het ongeoorloofde af te bakenen. Hoe moeielijk het
wel is, daarvoor een norm in het leven te roepen, leer
de de rubriek ingezonden stukken van onze courant,
waarin een der bestuursleden van een der ageerende
vereenigingen zich in deze kwestie vierkant stelde te
genover een ander. Daarenbovenlijkt 'tons evenmin ge
makkelijk uit te maken, wie met die afbakening moet
worden belast. De directeur van de courant is daar
voor o. i. in kwestieuze gevallen en dat zijn ze in
den regel evenmin de kundige, onpartijdige
scheidsrechter als de winkelier.
Gesteld echter dat de moeielijkheden op. bevredigende
wijze uit den weg geruimd worden wat heeft men
dan bereikt? Dat de lezers der couranten geen adver
tenties over dezen uitverkoop onder de oogen krijgen.
Niets minder, maar ook niets meer. Tal van midde
len, om de menschen tot bezichtigen en koopen te
lokken, worden evenwel niet geweerd en zij juist
zullen nu des te sterker toepassing vinden. Buiten de
couranten om, zal op de meest intense wijze
reclame gemaakt worden, per strooibiljet, op aanplak
borden, op muren, op daken wellicht, op reclame-wa
gens, reclame-auto's, etc. etc. In hoeverre de Alk
maarsche middenstand hierdoor geholpen zou zijn, la
ten we gaarne aan eigen beoordeeling over.
Afdoende zou het zijn, niet alleen de aanprijzing
der waren tegen te gaan, maar den geheelen uitver
koop, door bijv. te voorkomen dat de g'oederen van
buiten naar bier worden vervoerd, dat de perceelen
worden verhuurd, dat de personen en maatschappijen
die zich hieraan schuldig maken, op de een of andere
wijze worden afgehouden van hun optreden. M. a. w.
het nemen van de maatregelen tegen onderkruipers,
en patroons, zooals daar zijn: posten, niet-hinderlijk
volgen, boycotten, toepassing der besmettingstheorie
enz. enz. Dat de Alkmaarsche winkeliersvereniging
ooit deze middelen uit de arbeidersbeweging zal ge-
bruiken is gelukkig evenmin te verwachten als te ho
pen.
Maar wat ze wel van die beweging kan leeren, dat
is de organisatie en de discipline. Onlangs schreven
we, in het artikel over het credietvraagstukHet eeni-
ge noodige is de noodige eenheid."
I Dat geldt ook hier.
f Is die eenheid bereikt, dan kan plaatselijk ook dit
euvel bestreden worden met de macht, welke door de
eendracht wordt gemaakt,
j Wij zien voorshands geen beter middel om aan het
uitverkoop-kwaad een einde te maken, dan het homeo
pathische. Naast een ongewenschten, ongeoorloofden,
uitverkoop houde öf de geheele vereeniging öf een on-
derdeel van haar een concurreerenden, maar reëelen
Er was hun iets in de leden blijven zitten. Ze waren
allen ontnuchterd.
„Ga je mee, August?" zei Gustav Wiskotten op
staande. „Het is morgen een stijve dag werk in de
fabriek. En die verduivelde historie met het terrein
moet nu ook tot een eind komen."
„Gebruik toch niet altijd zulke dikke woorden. Ik
ga mee."
„Goeden, nacht, Oweram. Het geld komt uit, hé?"
„Goeden nacht, allen te zamen. Mijn beleefde groe
ten aan de oude mevrouw."
„Breng haar die zelf, als je op je kop wilt hebben."
Op straat liepen ze zwijgend voort, met korte pas
sen. De dooi had nogmaals plaats gemaakt voor lich
te vorst. De volle maan verlichtte in wijden omtrek
de leien daken der hooge huizen en wierp een spook
achtig schijnsel over de zwarte Wupper.
„Ik ga nog met Ewald den berg op," zeide de op
twee na jongste der Wiskotten's. „Welk een maan
nacht!"
Gustav Wiskotten trok zijn schouders op. „Van ver
moeidheid komt morgen in de fabriek niets in. En
storen jelui moeder niet." Dat klonk zeldzaam week
voor den sterken man.
„Goddelijk, Paul, goddelijk," zei de aanstaande stu
dent, toen zij, de anderen verlaten hadden en de steile
Werlé-straat opgingen, „hoe kan men nu naar bed
gaan, in zulk een maannacht en zulk een zulk een
stemming? Jij was weer de eenige, die het begreep."
„Waarschijnlijk alleen, omdat ik niet zooveel te
denken heb als Gustav bijvoorbeeld."
„Neen, zeg, dat is het niet. Het is omdat je ge
dachten ook boven het kleine Barmer gedoe uitvlie
gen."
„Uitvliegen
„Eeuwig diezelfde sleur, die vreeselijke nuchterheid
den godganschelijken dag, en 's avonds die bierplat
heid Dat is toch geestdoodend.
„Je ziet het met verkeerde oogen. Als je het juiste
standpunt maar weet in te nemen, zie je leven, een
duizendvoudig kloppend leven."
„Zie jij het?"
uitverkoop, daarbij zich geheel richtende naar den an
der, door bijv. de reclame op den voet te volgen
men weet het dat de waarheid zelfs de snelste leugen
achterhaalt! Treedt men aldus op, dan zal men naar
onze overtuiging, het pleit winnen, al zal het mis
schien een zeker bedrag moeten kosten.
Mocht men ons toevoegen, dat financieele offers
uiet kunnen worden gevraagd', dan zouden we zoo Zeg
gen, dat in dat geval de schade welke, geleden wordt
door zulk een uitverkoop, blijkbaar niet zoo heel groot
is, en in verband hiermede, een agitatie niet voldoende
gemotiveerd vinden.
Ziehier, wat wij in verband met het hierterstede ac-
tueele onderwerp voorloopig meenden te moeten op
merken. Mochten wij op sommige punten ongelijk
hebben we houden ons voor nadere inlichting of be
strijding aanbevolen. Mocht men daarentegen het met
bovenstaande beschouwing eens zijn of ze -willen
aanvullen, dan zal ons dat, in het belang' der zaak,
die het hier geldt, natuurlijk niet minder aangenaam
zijn.
ARRONDISSEMENTS-REOHTBANK TE
ALKMAAR.
Zitting van 15 Maart.
DIEFSTAL.
De eerste bekl., Nicolaas IJ., 54 jaar, werkman te
Den Helder had den llden Febr. een handwagen ver
kocht aan Cornelis v. Os, groentenhandelaar aldaar
voor 10.
Bekl. had den 7den Febr. die wagen gehuurd bij de
week voor 40 cent van Pieter Kroon. Toen bekl. den
llden Febr. werd gearresteerd had hij nog 9.15 over.
Bekl. bekende. Hij staat ongunstig bekend drinkt
en laat weinig aan zijn huishouden gelegen liggen.
De getuigen van Os en Kroon bevebtigden het feit
en de officier vorderde 3 maanden gevangenisstraf.
De verdediger, mr. N. H. de Lange, ging 't gebeur
de na en riep de clementie in. Dat bekl. slecht bekend
staat is al van jaren her, immers 15 jaar geleden is hij
tot 9 maanden gevangenisstraf veroordeeld, maar dat
mocht, zeide pleiter, nu niet meer gelden.
Maarten v. d. St., zonder vaste woonplaats, thans
gedetineerd, was den laatsten tijd zwervende om en hij
Alkmaar. Hij bracht dikwijls den nacht op 't politie
bureau door, maar wou graag naar de werkinrichting.
Daarom stal hij den 13den Febr. een rijtuiglantaarn
van de groentekar van J. Kaandorp te Heilo en ging
daarmee naar 't politiebureau alhier.
Bekl. bekende thans en zei dat 't om de opzending
te doen was.
De off. v. just, vroeg voor deze diefstal 2 weken ge
vangenisstraf en dan 2 dagen hechtenis met 3 jaar
opzending' naar Veenhuizen.
De verdediger, mr. A. M. de Lange, meende dat hier
niet veel voor de verdediging was bij te brengen, doch
achtte 't toch den verkeerden weg en niet de bedoeling
van den wetgever, om aldus iemand in de gevangenis
en in de werkinrichting te stoppen.
De president achtte bekl. voorbeschikt om in de
werkinrichting te zijn maar bekl. vindt nu 3 jaar
wel wat al te veel.
Arie Z. en Albertus N., beiden arbeiders te Alk
maar, hebben in den nacht van 6 op 7 Febr. drank ge
stolen uit het pakhuis van Broers in het Vijvertje al
hier.
Beklaagden bekenden het hun ten laste gelegde. Ze
„Ik zie het. En ik ben er een deel van."
Een tijdlang liepen ze zwijgend naast elkander voort.
Totdat op de hoogte de straatweg' uitliep in het veld,
waarachter het bosch lag. Wit in zijn dichte, fijne
sneeuwbedekking, geheimzinnig blinkend in den ma
neschijn, zoo kronkelde het pad ver heen naar het don
kere dennenwoud, dat het geluidloos opzoog. Een hond
sloeg aan. Het houtvestershuis „Villa Foresta" dook
aan den boschrand op, droomerig' in het maanlicht.
„Kijk eens om je heen, jongen!"
„Wat is er te zien?"
„Hier is een open plek. Nu, wat zie je nu?"
„Het Wupperdal. Barmen. Wat nog meer?"
„Meer is ook niet noodig. Het ontbrekende aan te
vullen is onze zaak. Je komt toch regelrecht van de
schoolbanken en kent immers je Goethe van buiten.
Nu? Wat zegt die? „Wenn ih's nicht fühlt, ihr wer-
det's nicht ei-jagen."
„Zie je, dat'geldt van niets zoozeer als van je ge
boorteplaats."'
„Heb je altijd zoo gedacht, Paul?"
„Niet altijd. Men moet naar de liefde voor zijn ge
boorteland reizen. Voor ware liefde wordt echter
het moeielijkste gemakkelijk."
„We kunnen toch niet allen hetzelfde liefhebben.
Ik heb een anderen smaak."
„Eén ding- is" er toch voor", zeide Paul Wiskotten,
van de hoogte nederblikkend in het lange, smalle dal.
dat in het maanlicht lag te slapen, „de liefde voor de
geboorteplek."
Zij keken beiden omlaag, en hunne oogen raakten
gewend aan het tooverachtige licht, zoodat zij de hui
zenmassa konden onderscheiden en de torens der ker
ken en, als een woud van masten, de donker oprijzen
de schoorsteenen. Hier en daar klauterden de straten
uit den nauwen dalketel tegen de berghellingen op,
terwijl daarboven op den kam het zwijgende bosch de
wacht hield. Als in een schelp veilig geborgen lag
daar het dorp.
Paul Wiskotten sprak het uit. Zijn trots op den va
derlijken bodem braeht hem in vervoering. Ewald Wis
kotten schudde het hoofd. „Die zwarte Wupper kan
hadden elkaar ontmoet, waren dïonken en gingen op
roof uit. 't Was ruim 12 uur 's nachts.
N. maakte de sloten van het pakhuis stuk en ging
op den uitkijk staan.
Ze namen 2 kruiken cognac mee en een mandeflesch
met 13 liter punch, gingen er mee naar zekere P. Sek-
ker op de Zandershuurt, waar ze tïacteerdën. Den
volg'enden morgen werd de rest te water gegooid uit
vrees voor de politie.
Gehoord werden get. Broers, diens knecht Bijl en d«
vrouw van Dekker.
De O. v. J. vroeg voor deze ongunstige bekendstaan
de personen een gevangenisstraf van 12 maanden voor
L. en 8 maanden voor N.
De verdediger, mr. W. O. Bosman, achtte de straf
veel te zwaar, vooral voor N. die vrouw en kind
weldra waarschijnlijk kinderen heeft.
Pleiter hoopte dat de voorarrest in mindering wordt
gebracht.
Geertruida O., 22 jaar, naaister te Enkhuizen, heeft
op 9 Febr. een bankbillet van 10 weggenomen bij
Marijtje van Dok, ten nadeele van haar kleinzoon
August Willems, groentenhandelaar.
Bekl. bekende. Zij was dien dag te naaien bij Ma-
rijtje v. Dok. Deze liep even de deur uit en zij ging
naar een kastje in de voorkamer en nam uit een zakje
de 10. -ï-'Ii
Uit 't getuigenverhoor bleek 't gezin van beklaagde
ongunstig bekend te staan en na dit feit zijn er meer
aangiften gekomen en klachten tegen haar gedaan.
De O. v. J. achtte het bewijs geleverd, meende dat
bekl. flink gestraft moet worden. Werd dit nu niet
gedaan, dan zou hij de andere feiten ook laten vervol
gen. De eiscb was 3 maanden gevangenisstraf.
MISHANDELING.
Engel Gr., 22 jaar, visscher te Egmond aan Zee
heeft op 8 Febr. zijn vrind Willem Zwart mishandeld.
Ze waren met nog anderen uit en in de herberg van
Gouda kregen ze ruzie.
Engel gooide Willem op straat zoodat deze hevig
bloedde.
Drie getuigen hadden 't gezien n.l. Willem Gouda,
Engeltje Prins en Kniertje Dekker.
De off. v. just. VToeg een maand gev. ook al »m-
dat beklaagde voor 'n dergelijk feit reeds eens tet 3
maanden is veroordeeld.
APPèLZAAK.
Pieter Sch., 28, jaar, caféhouder te Castricum, is
den 28sten Januari voor 't kantongerecht alhier van
een jachtovertreding vrijgesproken. De ambtenaar
van het O. M. ging echter, in appèl.
Bekl. bekent den 9dëri Dec. gejaagd te hebben op
't land van G. Beentjes aldaar zonder schriftelijke
vergunning.
De O. v. J. achtte 't bewijs wel geleverd e*
eischte J 10 boete subs. 4 dagen hechtenis.
DRONKENSCHAP EN BELEEDIGING.
Herm. Hendr. v. d. K., 20 jaar, arbeider te Uitgeest,
is in den nacht van 17 op 18 Febr. dronken geweest
en heeft den gem.- en rijksveldwachters Schouten en
Rob een beleedigend woord toegevoegd.
Bekl. wilde niet gearresteerd worden.
De O. v. J. bracht in herinnering dat hij 15 Febr.
nog 2 weken gev. heeft gekregen voor eenzelfde feit
en eischte daarom nu 3 weken.
ook jij niet wegmaken."
„Die zwarte Wupper is de zegen van het dal. Ge
lukkig dat ze zwart is."
„Dat is toch een wonderlijke opvatting. Mijn
schoonheidsgevoel gaat ten minste uit naar het hel
dere en reine!"
„Als de Wupper helder en rein was, zouden de men
schen in het dal lui en liederlijk zijn. De zwarte kleur
is het eereteeken, dat de menschen haar en zichzelf
gegeven hebben. Het beteekent: hier wordt gewerkt,
hier woont een arbeidend volk, hoeden af
„En waar blijft de poëzie? Ik houd het hier niet
uit."
„De poëzie is het werk Slechts het leven kan le
vende poëzie zijn. Zie, als dat alles daar beneden ont
waakt, als de lauguitgestrekte reus zich den slaap uit
de oogen wrijft en plotseling' zijn ochtendlied begint
te fluiten; als zijn adem uit al die duizend monden
opstijgt naar den hemel, en het geheele organisme zich
rekt en strekt, raderen voortdrijft, handen en hoofden
in beweging brengt, uit het niets wonderen schept, en
eiken dag, elk uur de hand als een telefoon voor don
mond houdt, om het lachend over de gansche aarde,
over landen en zeeën uit te bulderen: „Hier Barmen-
Elberfeld. Wie daarginds?" Is dat geen poëzie? Is
dat niet een heldenlied? Het lied] van den arbeid?
En, zie je daarom is voor mij ook onze Gustav
een stuk poëzie. Begrijp je me nu?"
„Onze Gustav
„Ja. Hier in het Wupperdal zijn onze grootste ar
beiders, onze grootste dichters. Een kunstenaar moet
een scheppende zijn. Hemel, kijk maar eens, wat
Gustav allemaal schept. Wat gaan er al voor schep
pende gedachten in zijn brein om, waarmede hij
krachtig worstelt, totdat ze tot daden geworden zijn,
totdat ze nieuw leven voortbrengen en brood voor het
nieuwe leven. Ach nee, beste Ewald, de genieën zitten
niet alleen op den Parnassus. Daarover kan ik mee
praten."
„Jij! Waarom ben je geen dichter geworden
f
Wordt vervolgd.