DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
DINSDAG
22 MAART.
FEUILLETON.
B 1 N X E X L A X I».
No. 68
Honderd en twaalfde jaargang.
1910.
Deze Courant wordt eiken avond» behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar S ©980j franco door hei geheele Rijk f 1,
A* jinderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiim
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Orootc
Setters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voor dam C 0.
o
Zij, die zich met 1 April
a.s. op dit blad abonneeren
ontvangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis en franco.
De Uitgevers.
Landweeroefeningen
I
ÜEflEXü NIEUWS.
ALKMAARSCHE COURANT.
m
DRANKWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
college zijn ingekomen verzoekschriften van:
1. de Naamlooze Vennootschap Buffet Maatschap
pij „E. Pluribus Unum" te Amsterdam om verlof tot
den verkoop van alcoholhondenden anderen dan ster
ken drank in het perceel Stationsweg E 39
2. P. J. VERGOUW te Castricum om verlof tot
den verkoop van alcoholhoudenden anderen dan ster
ken drank in het perceel Voormeer D 33.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenen der verloven schriftelijk bezwaren
worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 21 Maart 1910.
De BURGEMEESTER der gemeente ALKMAAR
brengt ter kennis van belanghebbenden, dat door den
Minister van Oorlog is bepaald hetgeen volgt:
Gedurende de aanstaande oefeningen, kan aan de
landweermannen, die gehuwd zijn of als hoofd van een
gezin zijn aan te merken, door den Landweerdistricts
commandant worden vergund! om thuis te slapen, mits
hun gezin in of nabij de plaats van oefening' gevestigd
is en de vergunning niet aanleiding geeft tot het af
leggen van zoodanige afstanden, dat daardoor invloed
wordt uitgeoefend op den goeden gang der oefeningen
ten gevolge van, buiten deze, opgedane vermoeienis.
De landweermannen, aan wie zoodanige vergunning
wordt verleend, zullen hebben zorg te dragen, dat zij
ten minste een half uur vóór den aanvang der mor
genoefening in de kazerne terug zijn, terwijl zij des
- avonds eerst naar huis kunnen gaan, nadat alle oefe
ningen en diensten voor hen zijn afgeloopen.
Aan de vorenbedoelde landweerplichtigen kan te
vens door den Landweerdistriets-commandant worden
vergund, om in eigen voeding te voorzien; zij ontvan
gen dan alleen een ration brood, terwijl aan hen
0.25 per dag als vergoeding voor levensmiddelen
wordt uitgekeerd.
De landweermannen, die deze laatste vergunning
erlangen, mogen zich echter niet tusschen de morgen
en middagoefening naar huis begeven; eenmaal in de
kazerne, blijven zij daar, tot zij zich des avonds, na
afloop der diensten, naar huis begeven; op dezen regel
mag alleen eene uitzondering worden gemaakt, indien
eene avondoefening plaats heeft, waarvan de betrok
kenen dan tijdig verwittigd moeten worden.
De hiervoorbedoelde vergunningen worden verleend
voor den geheelen duur der opkomst en niet voor en
kele willekeurig' te kiezen dagen.
Indien van de vergunningen misbruik wordt ge
maakt, moeten deze, onverminderd de eventueel op te
leggen straf voor den overtreder, onmiddellijk worden
ingetrokken.
Belanghebbenden, die de bovenbedoelde vergunning
of vergunningen wenschen te erlangen, behooren zich
daartoe ten spoedigste tot den Landweerdistricts-com
mandant (Kennemerpark No. 23 te Alkmaar) te wen
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
den (uiterlijk vier weken voor den dag voor opkomst
bepaald.)
De Burgemeester voornoemd,
G. RIPPING.
Alkmaar, 10 Maart 1910.
ALKMAAR, 22 Maart.
De bekende Fransche schrijver Marcel Prévost
schreef dezer dagen een merkwaardig artikel over „de
macht van den kooper."
Allereerst betoogde hij en dit betoog zal wel geen
tegenspraak ondervinden dat het leven steeds duur
der wordt. De „functie" van afnemer, verbruiker te
zijn, begint voortdurend meer te eischen. De buiten
gewoon hooge militaire begrooting, de uitgaven voor
openbare werken en dergelijke nemen tot in het on
metelijke toe en dat alles moet deverbruikerbetalen.
Een andere groep van wetgevers pakt „de bezittende
klasse" aan, heft belasting van verkregen rijkdom en
ondernemerswinst. En daar de „bezittende klasse ge
lijktijdig ook afnemer is, komt ze tusschen twee even
hevige vuren.
Sinds kort is er nog een derde groote plaag bijge
komen: de syndikaten, trusts en rings. Met heel veel
succes gebruiken de voortbrengers de macht der veree-
niging om bun winst te doen stijgen. Ook deze voor
uitgang moet de verbruiker betalen. Hij zucht en be
taalt. Wie van buis uit rijk is, of minstens zijn in
komsten door een geringe vermeerdering van arbeids
kracht kan doen toenemen, is nog niet al te zeer te
beklagen. Wat echter gebeurt er met den kleinen be
ambte? Met den kleinen grondbezitter, wiens stukje
grond ondanks de beste bebouwing niet meer opbren
gen kan? Met al degenen, die vast salaris hebben, van
huis uit geen vermogen bezitten, en ondanks de wan
hopigste poging niet in staat zijn, meer te verdienen
dan vroeger?
Deze drie categorieën vormen in Frankrijk de over-
groote meerderheid van het volk, zoodat bun belangen
billijkheidshalve vóór alle anderen moesten gaan. En
toch wordt ten aanzien van bun wel en wee kalm tot
de orde van den dag overgegaan.
De medewerkers van de Revue de solidarité sociale
hebben er iets op gevonden, n.l. een vereeniging van
alle verbruikers tot een groot syndikaat, waaraan geen
burger zich moet onttrekken. Is de beteekenis van een
ring werkelijk slechts gelegen in het grooter of klei
ner getal deelnemers hetgeen door zeer veel knappe
menschen beweerd wordt -dan is er niets ter we
reld dat machtiger is dan dit syndikaat.
De organisatie zelf is zoo gemakkelijk mogelijk, men
richt vereenigingen op in de stad in stadskwartieren,
op het platteland in gemeenten de gemeenschappe
lijke belangen zijn groot genoeg om de standsverschil
len te overbruggen.
Nu zal men zeggen, dat het niet voldoende is, een
menigte menschen bij elkaar te trommelen; men moet
hen ook bewapenen en leeren van de wapens gebruik
te maken, want een klein aantal goed gedrilde solda
ten kan gemakkelijk een heel leger, ongewapende, on
gedisciplineerde menschen verslaan. En welk wapen is
er tegen den staat, die indirecte belastingen heft, te
gen trusts en syndikaten, die elk oogenblik toevoer
van levensmiddelen, licht en verkeer kunnen stopzet
ten? Het gevaarlijkste wapen: „de macht van den
kooper." Niets zal zich tegen die macht kunnen
verzetten, zoodra zij maar georganiseerd en doeltref
fend uitgeoefend wordt. Dat deze organisatie mogelijk
is en tot stand gebracht kan worden, hebben tal van
proeven geleerd. De positie van den reiziger in 1 rank-
rijk is bijv. heel wat gunstiger geworden dan vroeger
degenen, wier eerzucht wordt aangetrokken doei' zulk
een buitengewoon gewichtige positie, en die in staat
zijn haar te bekleeden, kunnen overtuigd zijn, dat zij
zich een geweldigen invloed op hun land en op hun
tijd verzekeren. De president van de Touring-elub is
thans in Frankrijk een macht, waarmede men reke
ning' moet houden, en toch is het kleinste deel der
Franschen bij de vereeniging' aangesloten. Desondanks
speelt hij een veel belangrijker rol dan een afgevaar
digde, een senator als deze niets anders is en «iets
anders zijn wil, als senator of afgevaardigde.
door het optreden van de Touringclub. Van
den be
scheiden wielrijder, die thans zijn rijwiel onverpakt
aangeven mag waarbij de spoorwegmaatschappij de
verantwoordelijkheid voor beschadiging op zich moet
nemen - tot den rijken automobielbezitter, die thans
niet langer blootgesteld is aan de chikanes van de Eu-
ropeesche douane-kantoren. Andere, nog recenter
voorbeelden, zijn nog leerrijker, want zij vertellen de
geschiedenis van gisteren. In Amerika werden in den
strijd tegen den vleeschtrust millioenen menschen in
éen dag vegetariër, schapen ön ossen werden plotse
ling' onverkoopbaar en de groot-slachterijen gingen
failliet. Door de bier-staking in Duitschland werd
voorkomen, dat de brouwers de bierprijzen verhoogden,
de bescheiden vereeniging van huismoeders te Besan-
Q.on dwong de melkverkoopers afstand te doen van hun
plan, om de melkprijzen te verhoogen, in Junisy heb
ben de gasverbruikers de gasmaatschappij genoodzaakt
de prijzen te verlagen.
Aan de macht van den kooper kan niets en niemand
weerstaan. Het hangt inderdaad slechts van den ver
bruiker zelf af, of de prijs van een of andere waar
door een groep voortbrengers bepaald zal worden
(want zij zijn veel verstandiger dan wij en hebben zich
reeds vereenigd om de gevaren van een vrije concur
rentie te ontgaan) of wel wordt vastgesteld door een
overeenkomst tusschen koopers en verkoopers. Het
zal en moet na niet te langen tijd tot te voren nauw-
1 keurig opgemaakte tarieven komen, en beide partijen
zullen zich moeten verplichten, zich hieraan te hou
den.
De schrijver wil nog verder gaan. De ring der ver
bruikers moet zich later ook nog met andere dingen
bezig houden, niet alleen met hetgeen voor het leven
beslist noodzakelijk is, bijv. ook met hygiëne en met
de algemeene moraal, bijv. ten aanzien van het ver-
foeielijke absinth geen herbergier zou het wagen
het groene vergift te verkoopen, als hij deswege door
allen geboycot werd, die van dit vreeselijke goedje
niets willen weten.
En zoo is er geen misbruik, geen knevelarij, welke
de kooper niet door vereeniging' met succes zou kun
nen bestrijden. Zal de verbruiker eindelijk zijn mach
tig wapen scherpen, het leeren hanteeren en zich ei-
van bedienen?
De schrijver meent dat er in de eerste plaats gebrek
is aan officieren, aan hevelhebbers, aan instructeurs
en goede tactici, het gros der troep is aanwezig. Al
DE BAKKERSWET.
Van bevoegde zijde werd ons op een desbetreffende
vraag medegedeeld, dat de tegenstand in de afdeeli*-
1 gen der Tweede Kamer tegen de bakkerswet-Talma
wel vrij groot, maar tooh lang niet algemeen was,
zooals de verspreide berichten zouden doen vermoeden.
I De bezwaren waren minder van principieelen, dan wei
van practiachen aard. Men vreesde bovenal de onuit
voerbaarheid van een aantal voorgesteld^ bepalingen
en achtte b.v. de taak, in het ontwerp aan Gedepu-
teerde Staten opgelegd, niet zonder bedenking. De te
genstand kwam zoowel uit de rechter- als uit de lin
kerzijde. (Tel.)
Mr. M. W. F. TREUB.
De Haagsche correspondent van de Tel. schrijft:
Donderdag na Paschen, den 31en Maart, zal het 25
jaar geleden zijn, dat het bekende Kamerlid mr. M.
j W. F. Treub aan de Utreclitsche universiteit promo-
veerde op het met goud bekroonde proefschrift: „Ont
wikkeling en verband van de rijks-, provinciale- ea
gemeente-belastingen in Nederland." Mr. Treub wbs
na zijn promotie achtereenvolgens advoeaat, raadslid,
wethouder van Publ. Werken en hoogleeraar in de
staathuishoudkunde en statistiek, alles te Amsterdam.
Op velerlei gebied heeft hij zich onderscheiden: than«
is hij een van de bekwaamste leden der volksvertegea-
woordiging.
OVER HET ARBEIDSCONTRACT.
De kantonrechter te Groningen deed gisteren uit
spraak in de bekende zaak der firma B. Jacobs, aldaar,
tegen een letterzetter, die het werk staakte, zander
den in 't contract gestelden opzeggingstermijn ran 14
dagen in acht te nemen. De elscheres vorderde een
schadeloosstelling van 22, zijnde een bedrag, gelijk
staande met het in geld vastgesteld loon voor den duur
van de tusschen partijen vastgestelden opzeggingster
mijn van 14 dagen.
Zooals men weet, beweerde gedaagde, dat overeen
gekomen was tusschen de partijen, dat de staking als
niet gedaan zou worden beschouwd en dat alles verge
ven en vergeten zou zijn.
De eischeres betwistte zulks, althans dat zij afstand
zou hebben gedaan van haar recht om schadeloosstel
ling te vorderen.
Nadat de firma ontvankelijk was verklaard in kaar
eisch hadden nog verschillende getuigenverhoor®»
plaats, om door gedaagde te doen bewijzen, dat tus
schen hem en de eischeres na 13 December 1909 over
eengekomen is, dat de staking, die aanleiding had ge
geven tot het ontslag, door de eischeres aan de ge
daagde, als niet gevoerd' zoude worden beschouwd.
Voor de firma Jacobs trad op mr. Romkes, vaar
RUDOLF HERZOG.
8)
„Maar het terrein naast onze ververij komt er voor
u volstrekt niet op aan. Asch kunt u overal afladen."
„Daaromtrent past het u niet, een oordeel "te vellen,
mijnheer Wiskotten. Eveneens is het onze zaak, te be
slissen wat we kunnen of wat we niet kunnen. Dat
zijn aangelegenheden, waarop u wellicht niet den rech
ten kijk hebt."
„Kunnen we het gesprek niet wat gemoedelijker
voortzetten mijnheer?"
„Van gemoedelijkheid is hier volstrekt geen sprake,
maar van koninklijken dienst."
„Ik wilde u slechts bescheiden doen opmerken, dat
ik sinds mijn aanneming een lange broek draag. Dat
is nu reeds twintig jaar geleden."
De hoofdambtenaar maakte eene koele buiging ten
teeken, dat het gesprek geëindigd was.
„U wilt het voor u waardelooze terrein niet aan ons
verkoopen? Ook niet, ook niet, als ik u zeg, dat u
daardoor in staat zoudt zijn de vlucht onzer fabriek aan
banden te leggen? Wij zijn niet de minste belastingbe
talers. Dat moest toch ook gewicht in de schaal leg
gen."
De hoofdambtenaar trok even de wenkbrauwen op.
„De beslissing in deze aangelegenheid is gevallen. I
hebt haar vernomen. Daarmede is de zaak voor ons af
gehandeld. U neemt het mij niet kwalijk: ik heb ge
wichtiger zaken af te handelen."
„Een vraag nog, als u het mij vergunt. Ik zou onder
zekere omstandigheden bereid! bevonden worden met
den spoorweg een ruil aan te gaan. Wat antwoordt u
pp dit voorstel?"
„Mijnheer Wiskotten, het is hier toch geen paarden
handel. En mijn tijd is werkelijk geheel bezet."
„U wilt dus niet?"
„Een nieuw voorstel van uw kant staat u volkomen
vrij," zeide de ambtenaar op een toon, die een eind
aan het gesprek maakte.
„Dank u. Ik heb mijn inkt dringender noodig'. Wel
nu, dan zal ik in 's hemelsnaam de nieuwe fabriek
maar bij het rangeerterrein van het Rittershauser sta
tion bouwen. Ik hoop, dat we het met elkander zullen
kunnen vinden. Roet en vonken der locomotief zullen
natuurlijk volgens voorschrift achterwege moeten blij
ven. Processen zijn kostbaar."
„Over welk stuk grond spreekt u dan eigenlijk? Het
eenige, dat zich daar bevindt, is ons door de stad aan
geboden geworden."
„Zeer onverstandig van u, dat ge u niet eerst met
de eigenaars in verbinding hebt gesteld."
De hoofdambtenaar keek scherp op. Toen belde hij
om eenige stukken en bladerde ze snel door.
„Zoo. Hier hebben we het. Wat spreekt u toch
voortdurend over uw stuk grond? Eigenaar is Ernst
Kölsch."
„Wat, mijnheer, wat! Den huidigen eigenaar ziet
u in mij."
„Kunt u dat bewijzen?"
„Als u belang in mijn stuk land stelt? Ik heb de
koopacte toevallig' bij me. Hier: zwart op wit."
De hoofdambtenaar las en kneep de lippen samen.
„Wilt u niet plaats nemen?"
„Dank u wel, nu ben ik reeds aan het staan ge
wend."
„Neem mij als 't u blieft niet kwalijk. Doch te mid
den der drukke bezigheden vergeet men zoo licht ik
verzoek het u beleefd, mijnheer Wiskotten."
Gustav Wiskotten nam plaats.
„Het g'aat reeds tegen den middag, mijnheer. U
weet wat dat in een burgerlijke huishouding betee-
kent." Hij lachte gemoedelijk. „De zaak is immers
zoo eenvoudig mogelijk. U hebt mijn stuk land zoo
noodig als het lieve brood -
„Nu, nu daar zou nog wel een woordje op te zeg
gen "zij n.
„Dat zullen we echter, om geen tijd te verliezen,
niet doen. En juist zoo noodig als u mijn stuk lan&
hebt, heb ik dat van u. Wat doen verstandige huis
vaders in zulk een geval, om zich tijd en kosten te be
sparen? Ze ruilen!"
„Doch dat gaat maar zoo niet. In allen geval moe
ten natuurlijk de stukken grond getaxeerd en berekend
worden."
„De grootte is zoo ongeveer dezelfde. De waarden
echter zijn van het oogenblik af, dat de zaak bepaald
in overweging genomen moet worden, slechts betrekke
lijke waarden. Stelt uw prijs zoo hoog als u wilt, hij
kali mijn prijs nooit overtreffen, doch wel gelijk wor
den, als we elkander onzen wederzijdschen toestand
duidelijk maken en zonder omwegen regelrecht op de
zaak ingaan."
„Uw doet een krachtigen aanval, mijnheer Wiskot;-
ten."
I „Ik weet wat ik zulk een tegenstander verschuldigd
i ben."
j De hoofdambtenaar boog. „Dan mag ik wel niet
achterblijven. Ilc zal uw voorstel terstond den preei-
j dent voorleggen. Zou het u morgen om dezen tijd we-
i der schikken?"
I Gustav Wiskotten stond op. „Het verheugt mij,
dat we elkander zoo vlug begrepen hebben. Voorname
lijk, daar ik zonder talmen met bouwen beginnen moet
hier of daar. Morgen om twaalf uur dus. Smake
lijk eten, mijnheer."
1 „Tot weerziens, mijnheer Wiskotten."
I Een krachtige handdruk, en de deur ging achter
hem dicht.
„Die Wupperthaler", bromde de hoofdambtenaar
geërgerd. „En dan zegt men nog, dat ze vroom zijn,"
i Toen liet hij zich met een zeer dringend voorstel bij
den president aandienen.
I Gustav Wiskotten ging naar het station. Zijne
staalblauwe oogen keken zonder knippen in de zon.
Hij zag ergens in de verte zijne fabriek, als een fidei-
commis der Wiskottens, als eene macht. Honderd
jaar terug ah, toen jverden er, een paar firma's uit
gezonderd, slechts boerderijen op Banner gebied ge
vonden. Het oude trage boerenbloed deed zich in hem
gelden. Het goed behouden; slechts bestuurder zijn;
het vergrooten, zooals de familie zich uitbreidt. De
erflater zorgt voor de erfgenamen.
Hetgeen in deze staalblauwe oogen te lezen stond,
was datgene, wat gedurende de nachtelijke wandeling
over de Barmer bergen Paul Wiskotten, de dreomer
onder de broers, de persoonlijkheid der familie ge
noemd had.
Toen Gustav Wiskotten thuis kwam, was het schaft
tijd Slechts Christian, de stoker, zat op den drempel
der machinekamer en lepelde uit een blikken pannetje
zijn middagmaal, aardappelen met rundvleesch. Als
hij een bijzonder lekker hapje gevonden had, stak hij
het den blondkop in den mond, die op het leege panne
tje wachtte en onderwijl met begeerige kinderooge»
iedere beweging van den vaderlijken lepel vo'.gde.
„Heeft de jongen thuis niets gehad, Christian?"
„Zeker wel. Die heeft zijn ransel vol. Maar Je
blagen denken altijd dat er bij rader iets extra's te
vinden is."
Gustav Wiskotten verlangde naar de zijnen. Een
blik wierp hij nog op de zwarte Wupper. „Wacht",
dacht hij, „jou zullen we spoedig nog zwarter maken
Toen snelde hij met groote sprongen de trap naar zij
ne woning op.
„Smakelijk eten, Emilie. Waar zijn de kinderen?"
„Als ze op hun vader hadden moeten wachten, zou
den ze wel verhongerd zijn. Het heele vieeseh is be
dorven."
„Wat doet het er toe. Potstausend, wat heb jij je
mooi gemaakt."
„Ach, Gustav, laat dat gezanik aan mijn lijf toch.
Het is eene japon van den vorigen winter."
„Maar jij bent toch niet van gisteren. Kom hier.
Wat gaat mij die japon aan."
Hij nam haar in zijn armen en kuste haar ruw.
„Een mond als honig, en wat er nog meer om ea aa*
is nou, wat is er dan?"
Wordt vt<rv->!jf<l.