DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Gemeentescholen.
De Wiskottens
HEI JUBELJAAR DER BLOEMENSTAD.
WOENSDAG
23 MAART.
KIEZERSLIJST.
FEUILLETON.
No. 69
Honderd en twaalfde jaargang
1910.
en
Deze Courant wordt eiken avond? behalve op Zon
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ikmaar f 0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Af hinderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
o-
Toelating van leerlingen.
Tfetatoonflomner 8,
Zijdie zich met 1 April
a.s op dit blad abonneeren
ontvangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis en franco.
De Uitgevers.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
Alkmaar noodigen belanghebbenden, die
met 1 Mei a.s. kinderen op eene der rijf ge
meentescholen toegelaten wenschen te zien, uit,
daarvan vóór 15 April 1910 aangifte te doen
bij de hoofden dier scholen, onder overlegging
van het geboortebriefje en het inentingsbewijs
der kinderen, waarvan de toelating gevraagd
wordt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Alkmaar, G. RIPPING, Yoorzitter.
21 Maart 1910. DONATH, Secretaris.
ALKMAARSCHE COURANT
m
De gelegenheid bestaat daartoe aan de schoollokalen op
Ditsday 5 en Donderdag 7 April as va* des namiddags
4—5 uur en Woensdag 6 April a.s van des middags
121 uur, behalve voor de 4e gemeenteschoolaan welke
school daartoe gelegenheid is op eiken Maandag, Dinsdag,
Donderdag en Vrijdag tot 15 April a s van IP/%—2
uur namiddags
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen, overeenkomstig artikel 28 der Kies
wet, ter algemeene kennis,
dat de kiezerslijst en de alphabetische lijsten van de
namen en voornamen van hen, die van de kiezerslijst
zijn afgevoerd en van hen, die daarop zijn gebracht,
door hun college zijn vastgesteld en van heden af tot
en met den 21 Aprilde, k. ter secretarie voor een ieder
ter inzage nedergelegd en tegen betaling der kosten
in afschrift of afdruk verkrijgbaar zijn gesteld.
Verbetering der kiezerslijst kan tot en met den 15
APRIL a.s. door ieder worden gevraagd, die meent
dat hijzelf of een ander in strijd met de wet daarop
voorkomt, niet voorkomt of niet behoorlijk voorkomt.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 22 Maart 1910.
De auspiciën, waaronder de Nationale Bloementen-
tentoonstelling heden te Haarlem wordt geopend, zijn
alleszins gunstig.
Als bijna nooit te voren heeft de pas ingetreden
lente den groei en bloei der vroege flora begunstigd,
zoodat crocussen, scylla's, primula's reeds dagen lang
prijken in volle pracht, de gele narcissen op 't uitko
men staan en de hyacinten zich niet lang zullen laten
wachten, wanneer de voorjaarszon haar stovende
warmte ons zooals nu dagelijks blijft toezenden.
Dit jaar is alles zeker een dag of veertien vroeger
dan gewoonlijk; vertraagden niet de vrij strenge
nachtvorsten den groei, we zouden een volkomen groe
nen Paschen hebben.
A»
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HERZOG.
„Gustav!" zeide ze en ze maakte zich los. „Nu heb
je weer mijn haar los gemaakt!"
„Haar als de zachtste zijde. Als ik het afsnijd, kan
ik het in de fabriek laten verwerken. Kom nu, ik heb
het verdiend."
„Jij altijd met je fabriek!''
Hij ging aan tafel zitten en at. Hij had een hon
ger als een paard.
„Zeg Emilie het land hebben we."
„Welk land nu al weer?"
.„Het stuk land naast de spoorbaan. Die kerels heb
ïk een beetje licht in hun brein ontstoken. Plotseling
konden ze zien, waar Abraham de mosterd haalt. In
Maart bouwen we."
„Maar je wilt toch niet al weer geld in de fabriek
steken? Waarom dan toch? We hebben toch kinde
ren
„Juist ter wille van de kinderen. En niet slechts
er in steken, maar ook dubbel er uit halen, dubbel en
dwars. Let maar eens op, als eenmaal de nieuwe ge
bouwen staan! Dan kan de vierhonderd vijftig paar
dekracht te zamen met de honderd vijftig paarde
kracht de longen vol nemen. De Wiskotten's zullen
allen te zamen zat worden."
„Dat zullen we. Maar als het zoo doorgaat
„Als het niet zoo- doorgaat, wilde je zeker zeggen
Ja, dan zouden we er op een dag wel bij neer kunnen
.gaan zitten. Tegenwoordig kunnen nog slechts groo
te firma's meepraten. En vertrouw er op, wij zullen
meepraten."
Hij dronk zijn wijnglas leeg.
Maar de voorjaarsbloemen kunnen tegen een 9tootje
en storen zich weinig' aan wat vorst. Ze hebben een
bijzondere plooibaarheid, weten van ieder zonnestraal
tje gebruik te maken en zich voortreffelijk tegen lage
temperatuur te verdedigen.
Bloemenstad - of liever Bloemenland heeft dus
alle reden om zich te verblijden. Bloemenland, immers
de Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur
is wel te Haarlem gevestigd, heeft er haar centrum,
maar strekt zich uit over drie provinciën, Noord-Hol-
land, Zuid-Holland en Zeeland.
Deze Vereeniging kan met recht jubelen; geduren
de haar 50-jarig bestaan is- de bloembollenexport van
iets minder dan 1 millioen, gestegen tot 12 millioen
gulden per jaar en in 1909 bereikte de uitvoer een ge
wicht van 17.900.000 K.G.
Thans worden 4000 H.A. land door de bollenteelt in
beslag' genomen, tegen 300 voor een halve eeuw.
En dat de Algemeene Vereeniging yan Bloembol
lencultuur zich ontwikkelde, tegelijk met dezen voor
uitgang, blijkt uit het feit, dat zij in 1860 een kleine
200 leden telde en thans 3200, verdeeld over 38 afdee-
lingen. Zij heeft een eigen orgaan, dat onschatbare
diensten bewijst voor den handel, zij behartigt de alge
meene vakbelangen, organiseert tentoonstellingen,
die allengs grooter afmetingen hebben aangenomen en
nu worden bekroond met deze grootsche expositie.
Verreweg' het grootste gedeelte van den bekenden
Hertenkamp, aan den ingang van den Haarlemmer
hout, is door de gemeente Haarlem voor een jaar ten
behoeve dezer onderneming afgestaan. Het terrein is
meer dan 1 K.M. lang en verscheiden H.A. groot. Ver
schillende gebouwen en gebouwtjes, sommige van res
pectabelen omvang', een monumentale ingangspoort,
een waterpartij zijn de gedeelten, die het oog van den
nieuwsgierigen wandelaar 't eerst trekken, als hij tus-
schen de duizenden coniferen, die de omrastering aan
de binnenzijde omgeven, doorgluurt. Tal van planten
soorten, sommige reeds in bloei, vergewissen hem dat
de vollegrondstentoonstelling die van 23 Maart tot
29 Mei duurt, op den dag der opening, zóó vroeg in het
jaar, het bewonderen al ten volle waard is. Men zal
gedurende deze twee maanden een prachtig' overzicht
krijgen van de productie der bollenstreek, iedere week
kan men wel zeggen zal iets nieuws en moois
brengen. Dat de kweekers hun beste beentje voor zet
ten, behoeft zeker geen betoog'. Met het oog op de
massa's toeristen en handelaars uit den vreemde is het
van 't grootste belang, keurcollecties te exposeeren.
Daartoe kunnen ook dienen de speciale tentoonstel
lingen, waarvan de eerste van 2331 Maart om
vat: vervroegde bolgewassen, planten, heesters en af
gesneden bloemen; van 1524 April wordt een derge
lijke expositie van getrokken planten, maar van zulke,
die in Maart nog niet klaar zijn, gehouden.
Van 412 Mei kunnen liefhebbers van orchideën
en cactussen zich verlustigen in de rijke kleurenpracht
van deze en dergelijke kasplanten, terwijl van 2022
Mei aan een voorjaarskeuring der Ned. Mpij. voor
Tuinbouw en Plantkunde in de tentoonstellingszalen
gastvrijheid is verleend.
Dat tal van feestelijkheden den bezoekers wachten,
laat zich denken. Een bijzonder aantrekkelijke automo-
bieltocht. zal in den bloeitijd worden gehouden door de
bollenstreek, zoodat de deelnemers daaraan in één dag
een indruk krijgen van de verschillende culturen.
De kosten van het geheel zijn natuurlijk groot; zoo
is alleen aan eereprljzen en medailles een bedrag van
18000 uitgeloofd. Doch tegen belangrijke uitgaven
ziet een welvarende streek niet op en spoedig was uit
belanghebbende en belangstellende kringen een bedrag
van 20.000 als waarborgkapitaal bijeengebracht. De
gemeente Haarlem heeft voorts een waarborgsubsidie
toegezegd tot een maximum van 5000, de provincies
N. en Z.-Holland van resp. 5000 en 4000 en de Re
geering van 2000.
De hoogste eereprijzen zijn uitgeloofd door de leden
van het Koninklijk Huis. H. M. de Koningin stelde
een gouden medaille beschikbaar, H. M. de Koningin-
Moeder en Prins Hendrik, de beschermheer der Ten
toonstelling, ieder twee zilveren.
Gelijk men weet zal de Koninklijke familie ook door
haar tegenwoordigheid blijk geven van belangstelling.
De opening heeft, zoo meldt men ons nader uit
Haarlem, heden plaats gehad in de Sociëteit-vereeni-
ging'.
Omstreeks kwart voor elf werden Prins Hendrik,
in den morgen per auto uit Den Haag hier aangeko
men en Z. E. de minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel, de heer A. S. Talma, hier ontvangen dooi
den algemeenen voorzitter, den heer Ernst H. Krela-
ge, den Commissaris der Koningin in Noord-Holland,
mr. G. van Tienhoven, en andere autoriteiten. Na een
korte verwelkoming werden ze naar de tot ontvangst
salon ingerichte leeszaal geleid, waar reeds aanwezig
waren de eere-voorzitters der tentoonstelling, de leden
van het eere-comité, de voorzitters van de intern, jury
en van de tentoonstellingscommissie, de leden van het
hoofdbestuur en waar een kleine verfrisscliing werd
aangeboden.
Inmiddels was de groote concertzaal langzamerhand
volgestroomd met genoodigden, onder wie de eere-le-
den, de commissarissen der Koningin in Zuid-Hol
land en Zeeland, de voorzitters der afdeelingen, de
leden van Ged. Staten van Noord-Holland, Zuid-Hol
land en Zeeland, de leden van de gemeenteraden van
Haarlem en Heemstede, de burgemeesters der gemeen
ten, waar afdeelingen zijn gevestigd, enz.
Toen de Prins werd binnengeleid, zette, terwijl alle
aanwezigen zich van hun zetels verhieven, de Kon.
Zangver. „Zang en Vriendschap," opgesteld op het po
dium, het „Wilhelmus" in, waarna het „Morgenlied"
van Ph. Loots, woorden van B. van Meurs, weerklonk.
Hierop nam de alg. voorzitter, de heer E. H. Krela-
ge, het woord tot het uitspreken van een welkomstre
de, waarin hij met name ILH.M.H. de Koningin en
Koningin-Moeder dankte voor het beschikbaar stellen
der medailles, den Prins voor 't geen deze ten bate
der Tentoonstelling heeft gedaan, door ze onder zijn
hoede te nemen. Voorts richtte spreker het woord tot
de dragers van het hoogste gezag in N. en Z.-Holland
en Zeeland', de eere-voorzitters der tentoonstelling, en
tot den burgemeester van Haarlem, de Internationale
Jury en verder autoriteiten, van vvie steun is ontvan
gen. I 1
Dan een hoopvallen blik in de toekomst slaande zei-
de spreker, dat voor de bollenstreek bij gezonde
staatsbemoeiing een groote toekomst is weggelegd,
met stijgenden uitvoer, rationeelen handel, gegrond
op betrouwbare statistieken en onderlinge samenwer
king tusschen exporteur en kweeker, snel en goedkoop
vervoer, intensief telefoonverkeer, wetenschappelijk
tuinbouwonderwijs, met proefvelden voor cultuur en
bestrijding van plantenziekten.
Spreker zag in die toekomst een concentratie van
de regeeringsbemoeiingen ten aanzien van de tuin-
bouwbelangen onder afzonderlijke leiding als noodza
kelijk gevolg van de snelle ontwikkeling der bloembol
lenteelt en der overige takken van tuinbouw.
Wanneer deze tentoonstelling slaagt, zal, hoopte
spreker, in de eerste plaats het stichten van een eigen
„Zeg, Emilie, als je je vader ziet
„Wat heeft die er nu mee noodig? Geld gevenj
Die denkt beter aan zijn kind dan jij aan de jouwe."
„Zeg hem dan, dat ik van avond bij hem kom. We
zullen het over het geluk van zijn kind hebben."
Hij stond op en rekte de armen uit. „Dat heeft ge
smaakt. Nu is de machine weder warm." Hij hield
de krachtige armen als de wieken van een molen ge
strekt.
Emilie keek naar hem. Een heel klein weinigje.
Van ter zijde slechts. Ze was toch trotsch op hem.
Alleen, dat hij haar altijd als een onnoozel kind be
handelde. En ze was vrouw en moeder. Wat wilde
hij dan nog' meer?
„Emilie
„Ja
Hij lachte en zij lachte ook. Toen liet ze zich zon
der tegenstreven in de armen nemen.
„Roep nu de kinderen eens."
Ze kwamen binnen gemarcheerd. De jongen
Gustav, als iedere eerstgeborene in de rechte lijn
met een snuffelend neusje, de kleine Emilie, naar ha
re moeder genoemd, hard loopend, struikelend, zoodra
ze haar vader in het oog had gekregen. Hij ving haar
op en zette haar op zijne schouders, waar zij van
vreugde kraaide.
„Zeg, laat je je vader alleen eten?"
„Hebt u alle twee de appels alleen opgegeten?"
vroeg de jongen en zocht op de tafel.
„Je gunt ze mij zeker niet, mijn wakkere zoon?"
„Gunnen wel, maar Emilie en ik hadden er ons
reeds op gespitst."
„Ja, als jullie er je reeds op gespitst hadt, zullen
we maar eens zien of ze nog niet heelemaal in mijn
maag verdwenen zijnZoekt!"
Juichend liet het zusje zich naar beneden glijden.
Links en rechts hingen ze aan den lachenden vader en
doorzochten snel zijne zakken.
„Haschreeuwde de jongen.
„Hakraaide het meiske hem na.
Toen wilden ze zich met hun buit uit de voeten ma
ken. Doch de vader hield hen tegen.
„Wat? Is dat jullie goede opvoeding?"
„Je moet „dank u!" zeggen", hield Emilie Wiskot-
ten hun voor.
„Dank u", zeiden ze klagelijk, en keken naar de ap
pelen, die voor hen beduidend aan waarde verloren
hadden.
„Galgestrop", lachte Gustav Wiskotten en streelde
zijn oudste over het haar. „Zeg nu eens, wat je wor
den wilt."
„Dominé!"
„Wa wat? Hoe kom je daar nu op?"
„Dan kan ik 's Zondags in de kerk spreken en mag
niemand brommen. Maar liever liever zou ik nog
wat anders willen worden."
„Drommels, wat zal er nu komen
„Lijkwagenkoetsier."
„Lij - lijkwagenkoetsier
„Dan heb ik altijd een langen stoet achter mij en ik
ben de eerste
Gustav Wiskotten haalde, diep adem. „Prachtig",
zei hij, „hij heeft ten minste eerzucht.
In de fabriek klonk de fluit, die tot den arbeid riep.
Links en rechts van de Wuppcr. In het gansehe dal.
HOOFDSTUK III.
De straten waren als uitgestorven. De vensters der
huizen waren gesloten, de deuren stijf op de klinken.
Het gebeurde nauwelijks, dat een spelend kind het
trottoir betrad. Eene zeldzame, plechtige rust, eene
groote stilte hadden het gedruisch der week, al het
gehaast van den werkdag zwijgend verslonden. Koud
en vergeten staken de hooge schoorsteenen in den
Maartschen morgen op, alsof ze de overbodigste din
gen ter wereld waren. Het was Zondagmorgen.
Zacht klokgelui zweefde door het dal. Een paar
vrouwengezichten verschenen, reeds met den Zondag-
schen hoed versierd, voor de vensters. De volle klok
slag dreunde in het rond. Daarna een tweeklank, een
drieklank. De mannen in de huizen, die in hunne
hemdmouwen bij de tafel zaten, legden de kranten
neer en trokken hunne jassen aan. Buiten vormde het
gebouw op eigen terrein: „een algemeen Huis voer
den Tuinbouw" dit omvangrijke werk kronen. Mog»
dit schoone en blijvende resultaat met veler medewer
king tot stand komen.
Deze rede werd beantwoord door den voorzitter van
het eerecomité jhr. mr. J. W. G. Boreel van Hogelan-
den, burgemeester van Haarlem. Minister Talma hield
vervolgens de openingsrede, waarna Z. K. H. Prins
Hendrik de tentoonstelling voor geopend verklaarde.
„Zang en Vriendschap" gaf hierna ten beste „Len
telied" van Verhulst en vervolgens het Volkslied, on
der welk gezang den Prins uitgeleide werd gedaan.
Z.K.H. begaf zich nu in zijn auto naar den Hout,
waar hij een en ander, o.a. de Spanjaardslaan en het
monument van Lourens Coster, bezichtigde om zich
daarna naar het tentoonstellingsterrein te begeven,
waar zich inmiddels ook andere genoodigden hadden
verzameld.
Onmiddellijk na aankomst begon Prins Hendrik een
wandeling over het terrein, vergezeld van den heer
Krelage, die Z.K.H. de gewenschte inlichtingen ver
strekte.
De heer T. van Waveren, voorzitter van de tentoon
stellingscommissie, en Joh. de Breuk, secretaris-pen
ningmeester, begeleidden de andere heeren.
De inzenders waren bij hun inzendingen aanwezig.
De ommegang' eindigde in de Kunstzaal, waar den
Prins verzocht werd zijn handteekening te plaatsen in
het „livre d'or," een prachtwerk, waarin ook de naam-
teekeningen der andere autoriteiten zullen worden be
waard.
Vermelding verdient nog dat de Prins op het Ten
toonstellingsterrein den heer dr. Broese van Groenou,
voorzitter van de Kon. Zangver. „Zang en Vriend
schap" bij zich deed ontbieden om hem te bedanken en
zijn tevredenheid te betuigen over de 's ochtends door
die zangers uitgevoerde nummers.
Te half twee werd gereden naar de woning van den
Commissaris der Koningin, waar de lunch werd ge
bruikt. Aan dezen maaltijd, die een intiem karakter
droeg, werd deelgenomen door den Prins en zijn adju
dant, de Commissarissen der Koningin in de provinci
ën Noord- en Zuid-Holland en Zeeland, den alg. voor
zitter E. II. Krelage, den voorzitter der internationale
jury, De Marez Oyens, den secretaris-penningmeester
Joh. de Breuk, den voorzitter der tentoonstellingscom
missie T. van Waveren en de burgemeesters van Haar
lem en Heemstede.
Eerst te half vier verliet de Prins de woning vaa
den Commissaris der Koningin om zich per auto naar
het gebouw van de Schietver. „Generaal van Merlem"
aan de Schouwtjeslaan te begeven.
Het koket gebouwtje had een feestelijk aanzien ge
kregen door vlag- en plantenversiering, terwijl de ver
gaderzaal als salon was ingericht.
De Prins werd verwelkomd door de afd. voorzitter
met h<^ afd. bestuur en daarna binnengeleid, waar
reeds aanwezig waren de overige genoodigdende be
schermvrouwe, mevr. Visser van Hazerawoude, geb.
Van Merlen, jhr. v. d. Wijck, eere-voorzitter van de«
Kon. Ned. Bond van Oud-onderofficieren, een deputa
tie uit het dagelijksch bestuur van dien Bond, de be
sturen der afd. Haarlem en der onderafd. Schietveree-
niging. De Prins begroette allen zeer hartelijk en in
't bijzonder mevr. Visser en toonde als beschermheer
van den Bond groote belangstelling.
De voorzitter, de heer Bouman, sprak een kort wel
komstwoord tot den Prins, er zijn vreugde over uit
drukkend Z. K. H. weer hersteld te zien van zijn ziek
te, vöór welke woorden deze dank zij.
Toen men daarna ook de naastgelegen schietzaal be-
klokgelui een harmonisch geheel. De kinderen kre
gen hun gezangboek en den cent voor het zakje; da
volwassenen staken een nikkelstuk voor de schaal-
collecte aan de kerkdeur bij zich. Geen woord werd
daarbij gesproken. Het portaal der kerk reikte óp
Zondagmorgen tot in de huizen.
In de lucht weerklonk het klokgelui der kerken ver-
eènigd tot meerderen lof van den Heer. Het waren
ijverige gemeenten, die elkander streng' beoordeelden,
omdat ze niet verdraagzamer onder elkander waren.
Lutheranen en Gereformeerden ontmoetten elkander
in het strijdperk en ook de Luthersch-Hervormden
verdedigden hun standpunt. De Katholieken hadden
hun klein aantal door den bouw van een Godshuis,
dat met trots op een der hoogste torens van het Rijn
land bogen kón, gewicht bijgebracht. De weinige Is
raëlitische kooplieden kwamen slechts op politiek ge
bied in aanmerking. Ontelbare sekten echter, wien de
Evangelische godsdienst om verschillende redenen
niet behaagde, waren over het gansehe dal verspreid.
Streng hield ieder zich aan zijn vaan. De Gerefor
meerden maakten weinig onderscheid tusschen Lu
theranen en Katholieken; de Lutheranen even weinig
tusschen Katholieken en Protestanten. In het men
gelmoes der klokketonen hoorde een ieder slechts z i.i-
n e klok, de klank der overige ging spoorloos langs
hem heen.
Aan alle hoeken van het dal groeide nu het geroep
der kerken aan. De huisdeuren gingen open. Alleen
met z'n tweeën, in geheele families, verschenen de
menschen. Altijd echter zwijgend. Het was een ern
stig voorwaarts schrijden, straat op, straat af. Een
zwijgende knik, een stijve groet, waar bekenden elkan
der tegen kwamen. Viel er iets aan de voorbijgaande
af te keuren, dan wisselde men onder elkander een
langen blik en kneep de lippen samen. Besproken
werd het geval pas na de kerk. Af en toe weken de
voorbijgangers op de smalle trottoirs voor elkander
uit. Dan ontstond er een stremming in de lange
zwarte linie. De familie van een Presbyter schreed
met in zichzelf gekeerden blik voorbij.
Wordt vervolgd.