mo
DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
7TKJ).
V R IJ D A O
25 MAART.
eene Onderwijieres,
No. 71.
Honderd en twaalfde Jaargang'.
Deze Courant wordt eiken avond,, behülve op Zon- en
feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden 1
voor P ikmaiar f ©3% franco door het gehede Rijk f 1,
M inderSijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Grooie
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0.
Beerputten.*)
l's'istsx&zc.zmsïz? S.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
Zij die zich met 1 Ap il
a.s op dit blad abonneeren
ontvangen de tot dien datum verschij
nende nummers gratis en franco,
De Uitgevers
Aan de MEISJESSCHOOL te Akrn iar (Hoofd
Mej. J. H. PRUIM) wordt GEVRAAGD
in het bezit der akten voor de Duitsehe en
Fransche taal en tevens bevoegd tot het geven
van onderwijs in vak k.
De aanvangsjaarwedde bedraagt f 925, die
wegens periodieke verhoogingen kan stijgen tot
f 1225. Voor het bezit der hoofdakte wordt
t 100 en voor elk der genoemde] taaiakten M.O.
f 50 jneer toegekend.
Hoofdacte, hoewel niet vereischt, zal tot aan
beveling strekken.
Stukken in te zenden aanliet Gemeentebestuur
vóór 12 April a.s.
ui
G E M E G I> i\ I E W S.
COURANT.
WWg-m-.-M:— -n
3sr?*3Z^sr-z
i
Wij komen dus thans tot deze stelling
Elk beerputtenstelsel zonder uitzondering voert tot
verontreiniging en tenslotte tot vervuiling van den
stedelijken ondergrond.
Den graad dezer vervuiling, zoo schreef prof. Klein
den 16den Juli, in de Prov. Gron. Ct. tot toelichting
van zijn stelling, heb ik eenige jaren geleden bij een
onderzoek van den bodem der stad Nijmegen leeren
kennen.
Naar aanleiding hiervan wees de heer dr. Taklten-
burg in de raadsvergadering van 29 Juli er op dat
niet is aangetoond, dat tusschen de sterke verontreini
ging van den bodem van Nijmegen en de aanwezig
heid van veel beerputten causaal verband bestaat.
Reeds van den tijd van Karei den Grooten af aan is
.Nijmegens bodem vervuildi terwijl het bekend is, dat
vroeger vooral veel beerputten van ondeugdelijke con
structie zijn gemaakt, zeide hij.
In de zelfde raadsvergadering verklaarde de wethou
der, mr. Doornbos van den Nijmeegschen directeur
van gemeentewerken een schrijven te hebben ontvan
gen, waarin deze mededeelde, dat de beerputten aldaar
indertijd werden gemaakt van metselsteenen, in een
cirkel op elkaar gestapeld, gemetseld met leem, of
met leem en zand; de put was zonder steenen bodem,
opdat, wanneer de put aangezakt was, men den bodem
eens kon omspitten of met lange ijzers den bodem kon
omwoelen om het vocht weer gelegenheid te geven in
den bodem te dringenDaardoor ontstond bodemver
ontreiniging.
De bodemverontreiniging, zoo betoogde dr. W. G.
van den Berg in de vergadering van 24 Juli, zal niet
van dien aard zijn, dat daarom de voorgestelde maat
regel achterwege moet blijven, te meer nu het drink
water niet moer uit den plaatselijken bodem wordt
getrokken.
De heer Takkenberg herinnerde er voorts aan, dat
de Duitsehe prof. Blasius gunstig oordeelt over het
beerputtenstelsel.
In zijn schrijven van 11 Augustus haalde prof. Klein
Wolffliiigel te München aan, op wien van de zes ge
metselde beerputten met inwendige cementbekleeding,
slechts één enkele, welke ook uitwendig met cement
was bepleisterd, den indruk maakte impermeabel te
zijn, terwijl, zeide hij, naast Wolffhügel von Foder
voor Budapest talrijke voorbeelden geeft van de groo
te intensiteit der bodemvervuiling, indien aan den
bouw en de reiniging der beerputten niet de noodige
zorg wordt besteed. „Aan het causaal verband wordt
dan ook sedert een 30-tal jaren wel door niemand meer
getwijfeld."
Ten opzichte van prof. Blasius schreef hij den vol
genden dag, dat diens gunstig oordeel, 15 jaar gele
den over beerputten uitgesproken, berust op daaraan
toegevoegde hygiënische overwegingen, welke echter
voor een groot deel in strijd zijn met de resultaten van
talrijke, nauwkeurige onderzoekingen.
„Indien men echter de verhandeling van prof. Bla
sius niet verder doorleest, dan tot diens op onjuiste
gronden uitgesproken, gunstige opinie over beerput
ten, dan stelt men zich licht aan bet gevaar bloot, de
halve waarheid te zeggen. De kwestie, waar het hier
te Groningen om gaat, is de invoering van beerputten,
ter vervanging van het tonnenstelsel en nu schrijft
prof. Blasius op pag. 87 van zijn verhandeling (wij
vertalen de aanhaling. Red.) „Het tonnenstelsel is
van hygiënisch standpunt uit, als het aan de geëischte
Men zie het nummer van 27 Maart.
voorwaarden voldoet, beslist toelaatbaar en, daar het
een verontreiniging van den bodem en van het bodem-
water verhindert te verkiezen boven het beerputten-
j stelsel."
Tegenover enkele geïsoleerde uitspraken, te wier
juiste beoordeeling reeds het geval Blasius leerde
dit men met omzichtigheid te werk moet gaan, stel
ik een reeks gezaghebbende oordeelvellingen."
Prof. Klein haalde tot Staving van zijn bewering
uitlatingen aan van dr. Erismann, Moskou, oberinge
nieur A. Kleinschroth (München), prof. L. Helm (Er
langen), prof. M. Rubner (Berlijn), dr. Arnauld (Rijs-
sel), de laatste drie hoogleeraren in de hygiënie.
In zijn schrijven aan B. en W. van 6 October ves
tigde de inspecteur der volksgezondheid, de heer Oos
terbaan, er uitdrukkelijk de aandacht op, dat de door
prof. Klein aangehaalde schrijvers met het woord
„tonnenstelsel" geheel iets anders bedoelen dan in
Groningen onder dien naam bekend is, en daaraan
hooge eisehen stellen, gelijk hij nader aantoonde met
citaten uit de werken van Blasius, Erismann en
Kleinschroth. „De door deze deskundigen geconsta
teerde nadeelen van beerputten zijn in den regel waar
genomen bij slechte beerputten, zooals in vroegere tij
den, toen aan bodemvervuiling weinig aandacht werd
geschonken, veelal werden vervaardigd of bij een on
deugdelijke inrichting van de op de beerputten loozen-
de privaten, zooals nu niet meer wordt geduld. De
aangehaalde schrijvers vergelijken dus, of verstrekken
gegevens over een zoo al niet ideaal dan toch zéér goed
ingericht tonnenstelsel en een slecht beerputtenstel
sel."
Ten aanzien van het onderzoek van Wolffhügel
merkte de inspecteur op dat het in 1875 werd verricht
en beerputten gold van tenminste 20 jaren oud, zoodat
een vergelijking van de door die putten veroorzaakte
bodemvervuiling met den te verwachten invloed van
de toe te laten beerputten zeer mank gaat; des te dui
delijker wordt dit als men in hetzelfde stuk leest, dat
in 1868 een onderzoek van den bodem van München
leerde, dat alle riolen in die stad lek waren en dus
den bodem hielpen vervuilen, dat een der zes putten,
die van buiten met cement was bekleed, opmerkelijk
genoeg, den indruk maakte van impermeabel te zijn,
en dat de bodem in de nabijheid van dien put, de ver
gelijking met den normalen bodem schitterend kon
doorstaan, terwijl bij andere putten de doorsijpeling
van de rottende vloeistof met het bloote oog waar
neembaar was.
Von Eodor noemt inderdaad voorbeelden van zeer
sterke bodemvervuiling, mjar hij doet dat om waar
schuwende voorbeelden te geven van slecht geconstru
eerde en slechtgemetselde beerputten, nadat hij even te
voren heeft verklaard, dat goed ingerichte beerputten
den bodem niet in zoodanige mate verontreinigen, dat
men daarover bezorgd zou moeten zijn. Waar prof.
Klein had gezegd dat het werk van Blasius reeds 15
jaar oud was, daar vestigde de heer Oosterbaan er de
aandacht op, dat het door prof. Klein aangehaalde ar
tikel van V. Fodor van 1882 dateert.
De heer Oosterbaan verklaarde voorts dat prof.
Klein in het werk van Blasius iets belangrijks heeft
overgeslagen en ook niet vergenoeg gelezen heeft .Hij
heeft overgeslagen wat Blasius mededeelt over de aan
een tonnenstelsel te stellen eisehen. Voorts waar
schuwt Blasius, na de door prof. Klein aangehaalde
woorden, waaruit zou blijken, dat een tonnenstelsel
(maar dan anders ingericht) beter is dan een beerput
tenstelsel, voor het gevaar van transport van versche
excrementen met ziektemakende bacteriën en voor het
gevaar van overloopen der tonnen in de huizen, wat
meer gevaar oplevert door de verbreiding van besmet
telijke ziekten dan zelfs een gebrekkig beerputtenstel
sel.
Erismann waarschuwt tegen beerputten, maar óók
tegen een primitief tonnenstelsel, terwijl hij verder
zijn waarschuwing voor een groot deel te niet doet
door te verklaren, dat het indringen van beerputten-
inhoud in den bodem is te verhinderen. Er is dus
geen enkele reden om aan de door prof. Klein geciteer
de, uit haar verband gerukte mededeeling van 1882
eenige waarde te hechten voor de beoordeeling der
aanhangige voordracht.
Waar Kleinschroth het tonnenstelsel een vooruit
gang noemt ten opzichte van het beerputtenstelsel,
daar dient weer niet-te worden vergeten, dat hij over
geheel iets anders dan de Groninger tonnen spreekt.
Tenslotte constateerde de heer Oosterhaan, dat prof.
Kiein in gebreke was gebleven de door hem beweerde
gevaarlijkheid van het toelaten van beerputten te be
wijzen; sterk verwonderen schreef de inspecteur
kan dat niet, omdat hij zijn betoog voor een groot deel
heeft genomen uit het door hem over den bodem van
Nijmegen uitgebrachte rapport, en in dat rapport
schrijft: „Bij een goede regeling ran het beerputten-
systeem van gemeentewege, zooals hier het geval is,
zal de verontreiniging van den bodem tot een mini
mum beperkt blijven."
j In de Raadsvergadering van 19 Februari betoogde
dr. Takkenberg, dat, indien'de bodem door beerputten
in belangrijke mate verontreinigd werd' en thans, nu
wij het water niet meer uit den bodem betrekken, op
den gezondheidstoestand schadelijk zou inwerken, dit
zou moeten blijken uit de sterfte- en ziekte-cijfersde
morbiditeit en mortaliteit in steden met beerputten
in ons land is niet grooter dan elders, waar geen beer
putten zijn. Tal van steden, zooals Utrecht, Haarlem,
Arnhem e. a. hebben het beerputtenstelsel in zijn ge
heel of gedeeltelijk en daar zijn t-och ook wel hygiëni-
Jtn, die wat weten en die wel zouden klagen, indien
de beerputten schadelijk waren voor de volksgezond
heid.
De wethouder van onderwijs, mr. Doornbos, deelde
ten slotte mede bezoek gehad te hebben van leden van
het gemeentebestuur van Haarlem, die verklaarden
dat de beerputten aldaar goed voldoen, terwijl daar
i toch zeker ook wel deskundigen geraadpleegd zijn, op
wier oordeel men kan bouwen.
Wij meenen met dit stukje geschiedenis, met deze -
argumentatie en tegen-argumentatie te kunnen vol
staan. Prof. Klein heeft nog meerdere motieven te-
1 gen het beerputtenstelsel aangevoerd, o. m. betreffende
vergiftige gassen en ziektemakende bacteriën, doch
wij zullen deze maar laten rusten voor wie er meer
van wil weten, stellen wij gaarne het materiaal ter
beschikking. Slechts zij aangehaald wat de heer Oos
terbaan schreef aan den vooravond van de raadsverga-
i clering, waarin de besliësing tot toelating van beerput
ten viel, en waarin deze aanhaling werd bevestigd:
1 „Van al zijn (prof. Kleins), verouderde en onjuiste be-
j „schouwingen is feitelijk niets overgebleven. In mijn
„antwoord op die beschouwingen heb ik bewezen, dat
„de argumenten voor de beoordeeling van de voor
bracht geheel waardeloos zijn, omdat zij of niet ter-
„zake dienende zijn, öf in gelijke mate gelden voor
„beerputten en tonnen beide, öf onjuist zijn geïnter
preteerd, zelfs soms geheel foutief zijn weergegeven."
PRINS HENDRIK.
De Prins zal 7 Mei te Nieuwediep aan boord gaan
van het pantserschip „Jacob van Ileemskerck" voor
zijn reis naar Zweden, Noorwegen en Denemarken,
waarvan Z. K. H. 24 of 25 Mei hier te lande hoopt te
rug' te zijn. De luitenant ter zee 2de klasse, Bijl de
Yroe maakt als tijdelijk adjudant van den Prins de
reis met hem mede.
DE POSTKAK AANGEHOUDEN.
Dinsdagnacht is de postkar van Bergen-op-Zoom
naar Stavenisse, op den straatweg tusschen Bergen-
op-Zoom en Tholen, door twee personen aangehouden.
Zij trachtten het paard .tot. staan te brengen, door liet
dier een slag te geven. Hét paard sloeg evenwel op
hol en toen gingen de aanrandersop de' vlucht. De
koetsier wist evenwel het paard' vrij spoedig' 1 staan
te brengen en kwam er düs met. den schrik af.
„DE ZAANSTREEK VOORUIT!"
Te Zaandijk is volgens de heden thuisbezorgde be
lastingbiljetten, voor de Personeele belasting, waar
voor deze Gemeente ressorteert onder Wormêrveer,
het kohier afgekondigd: den 19 Marz.
De biljetten zijn gedateerd, Wormerveer, den 22
Marz 1910. Zeker een Duitschè ontvanger of een at-
tentie voor de Duitschers, die'aan „de Zaan" wonen!'!
STAATSCOMMISSIE GRONDWETS
WIJZIGING.
Bij Kon. Besl. d.d. 24 Maart is ingesteld een staats
commissie tot onderzoek van de vraag welke wijzigin
gen in de Grondwet bohooren te worden aangebracht.
Aan deze commissie is opgedragen, aan H. M. de Ko
ningin voorstellen te doen, welke zij dienaangaande
noodig acht. Bepaald is, dat de commissie nopens alle
zaken waaromtrent zij niet eenparig oordeelt bij meer
derheid, zal beslissen, doch dat afzonderlijk adviezen
mogen worden uitgebracht. Deze staatscommissie
wordt als volgt samengesteld: lid en voorzitter de mi
nister van Binnenlandsche Zaken; lid .en ondervoor
zitter jhr. Röell, lid der Eerste Kamer; leden: jhr. ÉS.
van Citters, Commissaris dpr Koningin in dé prov.
Gelderland; de Tweede Kamerleden jhr. mr. W. Th. C.
van Doorn, mr. H. L. Druckcr; het Eerste Kamerlid
mr. G.»W. baron van der Feltz; de Tweede Kamerle
den mr. J. W. H. M. van Idsinga, dr. A. Kuyper; de
Staatsraad mr. P. W. A. Cort van der Linden; de
Tweede Kamerleden mr. J. A. Loeff, jhr. mr. A. F. de
Savornin Lobman, mr. F. A. C. graaf van Lynden van
Sandenburg, O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer, dr.
W. H. Nolens; de Staatsraad mr. J. Oppenheim; het
Eerste Kamerlid mr. F. J. M. A. Reekers; de Tweede
Kamerleden mr. P. J. Troelstra, mr. M. Tydeman; het
Eerste Kamerlid jhr. mr. H. M. J. van Asch van
Wijck; secretaris mr. J. B. Kan, secretaris-generaala.
h. Dep. v. Binnenlandsche Zaken; adjunct-secretaris
sen jhr. mr. W. I). de Jonge, adjunct-commies bij Bin
nenlandsche Zaken, en mr. Thorbecke, advocaat en
procureur.
DE BRUSSELSCHE TENTOONSTELLING.
Voor den bewakingsdienst in de Ned. afd. ter Brus-
seische tentoonstelling zal worden aangewezen een de
tachement van het korps genietroepen, bestaande uit
G man en een korporaal onder bevel van een onderoffi
cier ten einde tijdens den geheelen duur der expositie
dienst te doen.
BELANGRIJKE DATUMS.
22 Maart: ter visieligg'ing en verkrijgbaarstelling
der voorloopige kiezerslijst en bijbehoorende lijsten.
22 Maart tot en met 15 Aprilgelegenheid tot re
clame.
Tot 21 April: ter visieligging en verkrijgbaarstelling
der reclames.
Vóór 15 Mei: definitieve vaststelling der kiezerslijst.
JERUZALEM.
Jac. Tiemessen, kunst-, huis- eu decoratieschilder t#
Silvolde, aan de Geldersch-Duitsche grens heeft het
panorama Jeruzalem uit de Ainsterdamsche plantage
gekocht. Het reusachtige doek, dat pl. m. 5000 K.G.
weegt, en indertijd op twee spoorwagens van München
was vervoerd, werd op één plaats doorgesneden, met
behulp van een reusachtigen, over rails loopenden stei
ger van zeven verdiepingen opgerold en in een kist ge
pakt van 15 M. lengte, 1 M. hoog en 1 M. breed.
Met een wagentje, vermoedelijk bestemd om boonen
te veryoeren, zegt het Hbld., wilde de man het doek
halen, hij kwam te Amsterdam, nadat hij te Utrecht
een ander paard had moeten koopen, daar het zijne
kreupel was geworden. De Gelderschman had ge
meend, dat die lap zoowat een 1000 K.G. zou wégen,
zij woog 5000 K.G. en dus zou het wagentje bezwijken,
lieden zou de internationale transportonderneming
het vervoeren. De man laat weinig over zijn plannen
met het doek los. Echter verluidt, dat hij optimisti
sche hoop koestert te Silvolde aanvankelijk reeds zijn
kosten te dekken. Daar ter plaatse meent hij het doek
voor verdere reizen te kunnen gereedmaken. Hij wil
het o.a. van ringetjes "voorzien, zoo'da't hét als een gor
dijn kan worden opgehangen!
Zij, die beter met de techniek van panorama-exploi
tatie op de hoogte zijn, zijn echter minder optimistisch
gestemd, o.a. daar het doek bij vervoer reeds zeer veel
heeft te lijden en men voor de tentoonstelling een zij
het eenvoudig, doch in elk geval zeer stevig gebouw
noodig heeft van een zeer grooten diameter.
UIT HEER-HUGOWAARD.
In „De Hengstman" v^erd den 24sten dezer een
damwedstrijd gehouden tusschen elftallen uit Damlust
te Zuid-Scharwoude en Heer-IIuyghen alhier. Dam
lust won 4 partijen. Jleer-Huyghen 12' partijen eu 1
remises.
UIT BERGEN.
Bij de door het provinciaal bestuur van Noord-IIol-
land gisteren te Haarlem gehouden aanbesteding van
het verbeteren van strandhoofd XI n., benoorden de
Pettemer zeewering was de laagste raming 8000.
Inschrijver de heer J. Qldenburg J.Bz. alhier, voor
7320.
UIT BROEK OP LANGENDIJK.
De Raad dezer Gemeente vergaderde Dinsdagmid
dag in voltallige zitting.
Na opening der vergadering en vaststelling der no^
tulen werden de af- en overschrijvingen op de beg roo
ting 1909 der gasfabriek zooals door de commissie
voorgesteld tot een bedrag van 35003.60 ter sprake
gebracht. Door verschillende leden werd op de ru
briek afschrijving niet begrepen de post van 34000
voor gasmeters. Na gegeven toelichtingen die weinig-
meer licht verschaften, wordt dit punt tot eene volgen
de vergadering aangehouden.
De voorgestelde leening van 125000' overeenkom
stig de reeds in de vorige vergadering genoemde voor
waarden, is door Gemeentecrediet aangenomen. De
Raad vereenigde zich zonder bespreking' met deze' ken
nisgeving, onder voorbehoud in verband met eventuee-
le wijzigihg van het stratenplan het bedrag te wijzi
gen.
De heer A. Schoon Sr. verzocht 20 M3. gemeentewa-
ter in het bekende slootje.
Zonder bespreking werd dil verzoek toegestaan Ie
gen de daarvoor geweonüjl? te betalen vergoeding.
Het kohier van den Hoof (blijken 'Omslag "in 'de vo
rige vergadering in comité behandeld, werd thans
vastgesteld tot een be,drag van J 2045.10 7 eve'nzoo
hot kohier op de belasting op de honden tot een beefing
van 1 57.
De voorzitter deelde- mede dat de Districts-School-
opziener het bouwplan van de onderwijzerswoningeu
heeft goedgekeurd.
Dc Districts-Schoolopziener adviseerde tot een her
haalde oproeping van sollicitanten naar de betrekking
van 3de onderwijzer daar hij zoolang er maar een solli
citant is niet kan medewerken tot het opmaken dei-
voordracht.
De heer Groot, gemeente-opzichter, zond de.; raming
in van de verschillende bestratingswerkzaamhèden.
Deze gaf in totaal aan een bedrag van '5360* vanaf
de Noorder- tot de Zuiderbrug, terwijl dê rest besteed
kan worden aan het' overige gedeelte van dén weg.
De heer W. Dirkmaat en J. Groot verschenen tèr
vergadering', waarna breedvoerige discussies werdén
gevoerd omtrent den bouw van raadhuis en onderwi.j-
zerswoning, alle aangelegenheden van zeer onderge
schikt belang betreffende.
Na door den haar Groot gëg'evöiv inlichtingen - w