DAGBLAD VOOR ALKMAAR. EN OMSTREKEN, De Wiskottens Honderd en twaalfde Jaargang. 1910. WOENSDAG 13 APRIL. Groote Voorjaars-Veemarkt FEUILLETON. No. 86 Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor P ikm&ar f franco door hei geheele Rijk f 1, PJ aderlijke nummers 3 Cents. Prijg der gewone advertentiën: Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan dt N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/k HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0. o TOttaiBsmsr 8, ALKMAABSCHE COURANT. BURGEMEESTEE en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeene kennis, dat ter gele genheid van de groote voorjaarsveemarkt op MAAN DAG 18 APRIL a.s. het vee, dat niet per vaartuig naar de markt wordt gebracht, alleen aangevoerd mag worden langs den Helderschen weg, over de Boom- poortsbrug bij het Zeglis, over de Heilooërbrug en over de draaibrug over het Groot-Noordhollandsch Kanaal. Aanvoer van vee over de Geesterbrug, de Vlotbrug, de Nieuwlanderbrug en de rustieke voetbruggen is verboden. Het vee, 't welk over de Boompoortsbrug wordt aan gevoerd, moet over de Vlotbrug gebracht worden, om bij de draaibrug te worden onderzocht. Het vee, 't welk per vaartuig wordt aangevoerd, mag alleen gelost worden aan de Kanaalkade en aan de Bierkade, op de door den Havenmeester aan te wij zen plaatsen. Deze plaats is voor de marktschuiten en vletten aan de lage steigers aan de Kanaalkade. Geen vee mag ter markt gebracht worden vóór des morgens 5 uur. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. RIPPING, Voorzitter. L. VAN DER VEGT, lo. Secretaris. Alkmaar, 11 April 1910. ALKMAAR, 13 April. Als men leest over ambtenaren-bedrog in groote ste den, dan denkt men allereerst aan Nieuw-York. Nieuw-York is berucht om haar omkooperij, kuiperij en verduistering. Daarvan zijn er staaltjes te over bekend. Wij herinneren slechts aan de befaamde ten toonstelling, welke leerde dat de gemeente al haar in- koopen oneindig veel duurder betaalde dan particulie ren omdat de beambten zulke grijphanden en zulke groote zakken hadden. ITet is dan ook wel eigenaar dig, dat de burgemeester dezer stad, iemand die feite lijk over millioenen regeert, zich in geheel anderen Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave door RUDOLE HERZOG. 26; „„Muiier taceat in ecclesia", staat in Korinthe; de vrouw zwijge in de kerk. Waar van kunst gesproken wordt, is godsdienst, moeder. En onze gast brandt van verlangen zijn gebed te doen." „Ik ga al, man, ik ga al." En terwijl zij met het vol beladen blad haastig den bezoeker passeerde, wierp ze den jongen man een hulpzoekenden blik toe. „Altijd die gezwollen manier van spreken. En die zouden men- schen van mijn slag' zoo maar moeten verstaan." „Eeiie voortreffelijke vrouw", herhaalde de grijs aard, zich de handen wrijvend en wierp haar een tee- deren blik na. „Ziezoo, en ga nu eerst eens zitten. Zit u prettig? Eene sigaar? Hm, ja, eene pijp mag ik u zeker niet presenteeren? De sigaren namelijk Schiller zou zeggen: „Kaal gebrand is de plek." En ik zeg het hem na. U neemt werkelijk eene pijp? Wacht, hier is een fidibus. Eene pijD met eene luci fer aansteken beteekent hetzelfde als visch met een mes eten. En nu kunnen we ons gesprek beginnen. Wat een tijden! Wat een tijden!" „De arbeiders trekken in hunne Zondagsche kleeren door de straten." „Ja, ja, ja, dat is door ons toedoen! Anno 48 in boezeroenen, heden in Zondagsche kleerenWij heb ben met ons bloed de harde aarde gedrenkt, opdat ein delijk de bloemen zouden kunnen ontspruiten." „Was 't zoo erg in het Wupperdal?" „Erg en toch wondervol. Wondervol voor een dich ter, die den hartslag van zijn volk beluistert. De be weging ontsprong bij ons uit den nood van het gewe- geest over zijn gemeente heeft uitgelaten. Hij wil, zeide hij, geen hervormer zijn, omdat dit in den regel iemand is, die alles afbreekt en niets opbouwt. Hij neemt de dingen, zooals ze zijn en tracht ze zoo goed mogelijk te maken. „Ik beweer, dat onze stad de fatsoenlijkste, best be stuurde en zedelijkste stad der wereld is. Het kan me niet schelen, wat anderen zeggen. Ik heb de grootste steden van Europa bezocht en ik beweer, dat er in Nieuw-York minder gepeupel bestaat en vooral minder onzedelijkheid dan in eenige andere stad, on danks de zeker zeer gemengde bevolking. Integendeel, onze geïmmigreerde bevolking is zoo goed als eenige elders. Eigenlijk zijn wij niets anders dan een natie van vreemdelingen. Vele goede menschen ik be doel menschen, die zich „goed" noemen -(een zin speling op dr. Parkhurst en andere „zedelijke hervor mers") komen hier en zeggen mij, dat zekere straten eiken avond van vrouwen van zekere soort wemelen. Ik ben daarop kalm midden in den nacht door deze straten gegaan, zulke vrouwen heb ik echter niet ge vonden. Met Engelsche straten vergeleken, is de som van dergelijke immoraliteit zoo goed als nul! Ik wil nu tegen deze soort van hervormers niets zeg gen, zij zijn volijverige lieden, maar vergissen zich te dikwijls. In onze stad hebben zij evenwel groot on heil aangericht. In plaats van de zonde te localisee- ren, hebben zij deze over de geheele stad verspreid. Toen hebben zij erop gestaan, dat de politie razzia's op zichzelf reeds onwettig hield en hebben het der politie daardoor mogelijk gemaakt afpersingen van allerlei aard te plegen. De stedelijke besturen en de regeeringen in Europa zouden er wel voor oppassen de politie op de bevolking los te laten. Dat kan slechts het eene gevolg hebben, dat de politie, zelve gedwon gen onwettig op te treden, zou gedemoraliseerd worden en rechts en links afpersingen zou plegen. Op zulk een wijze kan slechts een klein kwaad tegen een zeer veel grooter ingeruild worden. Maar het schijnt bijna on mogelijk dit feit in de harde hoofden van onze dwee- pers te hameren. Deze willen de geheele wereld met behulp van politieknuppels tot goede menschen maken. Dat is echter onmogelijk. Zij zijn zelve zulke goede lieden, deze hervormers, dat zij geen tijd hebben te wachten totdat de menschen door godsdienstige en ethische lessen beter worden. Dat gaat hun te lang zaam. Alles moet ineens geschieden, met geweld, met den knuppel. Onze „hervormers" zijn, in het kort ge zegd, meer of minder bezeten. Zij staan op de grens, namelijk niet gek genoeg voor het krankzinnigenge sticht en niet genoeg bij zinnen, om hen vrij te laten rondloopen!" En sprekende over zijn burgemeesterschap zeide hij Of de vierjarige verkiezing' goed is? Vier jaar zijn veel te lang voor een onbekwaam man en veel te kort voor een bekwaam. Overigens zou ik de gelegenheid willen aangrijpen een woord over Tammany Hall te zeggen. Wat men in het buitenland over deze instel ling verhaalt is te overdreven. Tammany Hall is niets ten. Men moet het volk nooit in zijn godsdienst tas ten. En met drong het eene nieuwe agenda op. Toen bedachten de menschen, innerlijk gewond, wat hun bij de nakoming der mooiste beloften voor de dagelijksehe behoeften onthouden was. En nu stelde het volk zij ne eischen, het presenteerde de rekening. Het werd tot eene gewapende macht, het leidde er toe dat men in Maart van het jaar 48 in Berlijn de vrijheidsklok- ken luidde en de koning voor de gevallen volkskampi oenen den hoed afnam u kent toch Freiligrath's ze gelied „De dooden aan de levenden?" „De kogels mid den in de borst, de voorhoofden gekloofd?" ja, dat had het oprichten van een burgerwacht ten gevolge. En toen daarna de Nationale Vergadering te Frank furt am Main ontbonden en de ellendige grondwets artikelen uitgevaardigd werden, greep men in het jaar 49 in Baden, in de Pfalz, opnieuw naar de wapenen. Eu toen bij ons de landweer mobiel gemaakt zou wor den, weigerde men in te rukken, voordat de rechten van het Duitsche volk gewaarborgd waren, en toen men nu uit Düsseldorf militairen zond, infanterie, artillerie en uhlanen, brak in Elberfeld de barricade opstand uit." „Ach, mijnheer Korten, dat zal me iets geweest zijn." De grijsaard stond geestdriftig op en nam de pijp uit zijn mond. „Luister, luister!" En hij zong het vers van de vrijheid, welke ketenen breekt. „Ha, de vrijheid!" herhaalde Ewald Wiskotten met schitterende oogen. „En toen „En toen brak men het plaveisel op en uit de ven sters van het huis van den opperburgemeester wierp men de meubelen op straat om er barricaden van op te richten, en den opperburgemeester van Carnap wil de men aan eene lantaarn ophangen...." „Dat zou onzen Gustav niet overkomen -n", merk te de toehoorder een weinig critisch op. „Gustav? Wie is Gustav? Het souvereine volk was alles! Aan de spits de vurige advocaat Hoechster en de populaire doctor Bracht. Toen gloeiden de fak kels, toen weerklonken de salvo's. Voor de vrijheid, geweldigs, is een „bugbear" (boeman). Hoe het ook zij, ik heb nooit daartoe behoord, nooit iets daarmede te doen gehad, nooit 'n ondersteuning van Tammany Hall gezocht." Men moet weten dat deze burgemeester wel door Tammany gecandideerd' is, maar inderdaad niets met haar te doen wil hebben en o. a. politieagenten heeft laten straffen omdat hij hen verdacht, dat zij alvorens te verbaliseeren, pogingen tot afpersing hadden aan gewend. In elk geval zijn woorden klinken niet erg Ame- rikaansch, maar verdienen desondanks overweging. Zij kunnen ten opzichte van hervormingskwesties ook bui ten Nieuw-York misschien nog wel leering geven. En ook is op andere functies van toepassing wat hij zegt van die vier jaar hoe vaak komt het voor dat een gestelde periode voor een onbekwaam functionnaris veel te lang, daarentegen voor een bekwaam veel te kort is STATEN-VERKIEZINGEN NOORD-HOLLAND. Het bestuur van den Prov. Bond van R. K. kiesver- eenigingen in Noord-Holland adviseert na een verga- doring der christelijke staatspartijen de navolgende candidaten te steunen*voor de Staten-verkiezingen te: Schagen 1 kath. en 1 antirev. Alkmaar 1 christ.-hist. (aftr.) jhr. Gevers. Zaandam 1 kath. en 1 antirev. Enkhuizen 1 kath. (aftr.) en 1 antirev. (aftr.). Hoorn 1 kath. en 1 antirev. Purmerend 1 kath. en 1 christ.-hist. Edam 1 christ.-hist. Nieuwer Amstel 1 kath. Weesp 1 kath. (aftr.) en 1 christ.-hist. (aftr.) Haarlem 1 kath., 1 antirev. en 1 christ.-hist. Haarlemmermeer 1 christ.-hist. (aftr.) Yelsen 1 antir. (aftr.) (Huisgez.) DE BRIEF VAN DEN DUITSCHEN KEIZER. Men schrijft uit den Haag aan de Tel.: Naar uit goede bron verluidt zal het Eerste Kamer lid mr. O. baron van Heeckeren van Keil, in een nota aan de Eerste Kamer gericht, nadere gegevens mede- deelen betreffende den fameusen brief, dien de Duit sche keizer in 1904 aan onze Koningin zou geschreven hebben. Wellicht zal deze nota bij de Eerste Kamer ingediend worden vóór haar eerstvolgende samenkomst die begin Mei kan verwacht worden. UITSPRAAK DER KIEZERS. Te Rijsen, waar onlangs de Gemeenteraad het voor stel van Burg. en Weth. tot het oprichten van eene gemeentelijke gasfabriek met 6 tegen 5 stemmen ver wierp, heeft een der tegenstemmers, de heer G. J. Koedijk, als Raadslid bedankt, ten einde de kiezers te laten beslissen. Thans zijn voor deze vacature candidaten gesteld de heer G. J. Koedijk, bovengenoemd en de heer TI. Bosch Sr., voorstander van gemeentelijke exploitatie. BESCHERMING VAN MONUMENTEN. De Oudheidkundige Rond heeft een commissie voor de wettelijke regeling tot behoud van monumenten. Zij bestaat uit Jhr. Mr. V. E. L. de Stuers, voorzitter, Jan Kalf, secretaris, Mr. M. J. Duparc, Mr. S. Grata- voor de vrijheid!" Hij ^'ing opgewonden op zijn stoel zitten. „Denkt ge er aan, mijn dappere I,agierka Ach, die Poolsche liederen! Dat was poëzie „Nu zijn wij aan de beurt!" riep Ewald Wiskotten en strikte haastig zijne portefeuille los. „U zult zien, mijnheer Wiskotten, dat men de ei schen der arbeiders in zal willigen. Tiet heilige bloed is toen ter tijde niet vergeefsch vergoten. Nu ont spruiten de Jaloemen er uit, en de zon is er voor allen." „Ook voor mij", triumfeerde de jongen, „ik wil de kunstenaarsvrijheid tegemoet, ik wil naar Düsseldorf naar de Academie." „O", zeide de grijsaa.rd eerbiedig.... „gij geluk kige!" „Wilt u mijne teekeningen eens zien?" „Als ik mag?" De portefeuille lag geopend op de tafel. Een wit en een bruin hoofd bogen er zich over heen. Doch het was slechts één hartslag. „Hoe mooi hoe wonderlijk mooi!" „Bevalt het u?" „Hoe kan men spreken als men zoo geniet Neen, bid ik u! Nog niet omslaan. Ik zie zoo iets slechts zoo zelden. De hand van een toekomstige beroemd heid. O, mijnheer Wiskotten, de oude Grieken en Ro meinen wisten wel waarom ze den goden liekatomben offerden." Ewald Wiskotten kende geen afwerende bescheiden heid. Zijne opbruisende jeugd verlangde haar recht. De door den ouderdom vergeten phantast kwam hem als een hem volkomen begrijpende, ver met hem bóven de g-roote menigte uit zwevende makker voor. ,.En deze fabriekstudie „Sakkerloot, sakkerloot, ik ben zelf een oud-gedien de. Vijftig jaren mijns levens heb ik in de fabriek ge zeten," van leerling af, en ik mag mij dus wel een oor deel aanmatigen. En ik zeg, hetgeen de oude Simeon in den tempel zeide: „Heer, laat uw dienaar nu in vrede sterven!" Hoe is het mogelijk, dat weer te ge ven „En hier heb ik stoffen geteekend en met watervarf beschilderd. Met zeer rijke figuren. Slechts voor -de ma, Mr. W. L. P. A. Molengraaff, Mr. Dr. J. C. Over- voorde, Jhr. Mr. A. F. O. van Sasse van IJsselt en Dr. C. W. Volgraff. De Bond- zal den 22en een buitengewone vergade ring houden te 's-Gravenhage in Pulchri, waar als sprekers zullen optreden de heeren Jhr. Mr. V. E- E- de Stuers, lid der Tweede Kamer, Mr. S. Gratama, raadsheer in den Hoogen Raad, Prof. Dr. C. W. Voll- graff, hoogleeraar in de Geschiedenis te Groningen, Jan Kalf, secretaris der Rijks-Monumenten-commissie en H. P. Berlage Nzn., architect. Daar zal een rapport behandeld worden, een belang rijk werk, waartoe Mr. Dr. Gvervoorde in de Bonds vergadering te Kampen het initiatief heeft genomen. In dit rapport wordt o. m. het volgende gewenscht Van rijkswege worden onroerende zaken, die ten minste 50 jaar oud zijn, of onderdeelen daarvan, be schermd a. voor zoover zij behooren aan openbare lichamen, instellingen onder openbaar bestuur, kerkgenootschap pen of kerkelijke instellingen, indien zij belangrijk zijn voor geschiedenis of kunst^ b. voor zoover zij behooren aan particulieren of aan niet onder a vallende stichtingen of zedelijke licha men, indien zij bijzonder belangrijk zijn voor geschie denis of kunst. Ten behoeve hunner bescherming worden de bedoel de onroerende zaken of onderdeelen daarvan geklas seerd als „beschermde monumenten van geschiedenis en kunst," bij besluiten van eene daartoe in te stellen Rijkscommissie, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van den eigenaar. Een geklasseerde onroerende zaak of het geklasseer de onderdeel daarvan mag niet worden vernietigd, ge wijzigd, hersteld of aan aanbouw onderworpen, dan na verkregen machtiging van de in punt 2 bedoelde Rijks commissie. Aan die machtiging kunnen voorwaarden verbonden worden in het belang van geschiedenis en kunst. Eene geklasseerde onroerende zaak kan ten algemee- nen nutte worden onteigend. Van de beslissingen kan de belanghebbende binnen een maand, nadat die beslissing te zijner kennis werd gebracht, in beroep gaan bij den minister van binnen- landsche zaken. Indien op zulk beroep niet binnen drie maanden is beslist, wordt het geacht gegrond te zijn bevonden. Aan de gemeenteraden wordt dte bevoegdheid ver leend maatregelen te treffen tegen wijziging in de omgeying van geklasseerde onroerende zaken, welke voor deze nadeelig zijn. Roerende zaken, belangrijk voor geschiedenis of kunst, voor zooverre zij behooren aan openbare licha men, worden door de Rijkscommissie geklasseerd en mogen niet worden vernietigd, gewijzigd, hersteld, vervreemd of verpand, zonder de machtiging dier Rijkscommissie, die aan deze machtiging voorwaarden in het belang van geschiedenis of kunst kan verbin den. De klasseeringsbesluiten en, eventueel, hunne intrekking -worden ter algemeene kennis gebracht en medegedeeld #an de daarbij betrokken besturen van openbare lichamesft. Van alle toevallig jjj. dciï bodem gevonden oudheden, hetzij onroerend, hetzij roerend, is de vinder verplicht binnen 24 uur aangifte te doen bij den Burgemeester der Gemeente, waarin de vondst geschiedde. De vinder, of de eigenaar van het terrein, waarin de vondst plaats had, is verplicht aan den daartoe door den Minister van Binnenlandsche Zaken aangewezen ambtenaar gelegenheid te geven de gevonden oudhe den te onderzoeken en af te beelden, gedurende een door dezen ambtenaar te bepalen termijn, doch niet langer dan zes weken nadat de aangifte is geschied. Het is verboden gedurende dit tijdsbestek gezegde oudheden te vernietigen, te wijzigen of te vervreem den. Zij, die opgravingen willen ondernemen met het doel aardigheid. Ik wilde toch eens zien, of ik niet meer scheppingsg&ve had dan onze* oude patronenteekenaar op de fabriek." „Prachtig! Daarop zou Parijs, zooals ik het ken, honderdduizend stuks nouveauté's bestellen." „Kent u Parijs, mijnheer Korten?" „Parijg? Dat is te zeggen: uit de magazijnboeken. De firma, waarbij ik vijftig jaar in dienst was, werkte in hoofdzapk voor Parijs. Dan leert men den smaak kennen en door den stnaa'k het gansche volk." „Als ik een paar jaar in Düsseldorf geweest ben, zal ik naar Parijs gaan." „Ach ja, naar Parijs! Met hare bedwelmende tradi ties U weet toch, dat op het kerkhof Montmartre, Hei nrich TIeine begraven ligt „Ik wil naar de levenden, mijnheer Korten!" „En daar hebt u gelijk aan. Wij zijn een volk van denkers en dichters. Ieder onzer moet zijn tijd benut ten, Dan worden ook wij onsterfelijk." „Bent u ver de wereld in geweest?" „Ver? Wat heelt tegenwoordig ver? Ik was twee maal' in het Zevengebergte, op den met sagen omhul den Df.achanfels aan den Rijn, en eens ben ik tot Ant werpen geweest tot Antwerpen, toen de groote Vlaamsche dichter Hendrik Conscience zijn jubileum vierde eu ik hem in het laag-Duisch den groet der Wupperthaler dichters overbracht. WaiR in ons dal bevindt zich sinds de Spaansche tr.oonsopyolgingsoor- logen veel Vlaamsch bloed. Toen weken de wegens hun Evangelisch geloof vervolgden naar hier uit en brachten tegelijk met het geheim der zijdeweverij en dor kantfabricage de industrie in het dal. Ja, ja, ja, toen was ik zelfs in het buitenland." „En al die diploma's, mijnheer Korten! Wat bent u gedurende uw leven' geëerd!" De grijsaard lachte. Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1