B IJ I TEN L A N D. BINNENLAND. STADSNIEUWS. Heek 'maal niet! Mijn vader was schoenmaker, even als ik nu. Doch ik was vroeg' van huisoch zooals de jongens soms zijngeen plezier in vaders vak, dat ze moeten leeren. Ik kwam in een groot hotel hier te Amsterdam terecht; dadelijk als kellner, want ik was al vroeg groot en forsch en heerachtig. De Belgische baron D., die me daar zag-u permitteert dat ik u zijn naam verzwijg bood me een dienst bij hem aan. Ik accepteerde. In het voorjaar en 's zomers reisde hij of was hij op zijn kasteel bij Diest. 's Winters bleef hij in Brussel. Mijn meester, een weduwnaar, ont ving veel en ging veel uit; de meest chique lui zag men in zijn salons, zelfs de Graaf van Vlaanderen. Als hij uitreed moest ik steeds mee en op het eind bleek ik voor hem zóó bruikbaar, dat hij veel aan mij toevertrouwde. Ik was ijverig en weetgierig en boven dien leerde ik makkelijk een taal als kellner krijg jc daar gauw het flair van van wat ik las en van wat ik hoorde in die kringen, maakte ik zoo'n goed gebruik, dat mijnheer met mij over alles kon praten, als we op reis waren, en wat hem beviel geloof ik, was, dat ik bescheiden bleef en kon zwijgen als een mof. Ik werd in zijn huis een soort major domus. Qsmoagde Mededeellugeo, goedgekeurd. En op goed geluk af vroeg ik aa-n een meisje, of ze bi de buurt geen schoenmaker wist te wonen. Zij bracht mij in een niet zeer breede kleine, doch propere straat. Zij duwde een groene deur open met groote verfbulten er op geblakerd door de zon. Hier woont er een, zei ze. Ik trad binnen. Mijn tong verstijfde in den mond. Ik zag daar een man zitten, een kolos, met bloote, gespierde armen, kloppend en snijdend en schavend aan een schoen. Hij had even opgekeken bij mijn binnenkomen, mij één seconde aangekeken met zijn groote, zwarte oogen, doch was toen voortgegaan met zijn arbeid. Een schommel, zwaar, middelmatig van grootte, slofte eensklaps naast mij. Meheer! Ik lichtte mijn voet op. Wil u dat gerepareerd hebben? Zij wendde kich tot den man met de zwarte oogen: Jen, ken je dat er nog tusschen door doen vóór twaalf? Ja, ziet u, meheer, zei de juffrouw, blijkbaar de vrouw van den schoenmaker, dat paar mot nog klaar vóór den middag. Het is voor een vasten klant. De schoenmaker bekeek mijn laars, trok haar zwij gend uit. Hij knikte. Ga u toch even zitte, meheer, sprak de juffrouw. En ze begon me te vertellen, dat 't toch zoo'n alle machtig mooie herfst dit jaar was, dat de zon net scheen alsof het Juli was, dat 'r bloempotten veel wa ter moesten hebben, dat ze veel zweette, van wege d'r dikkigheid, dat ze veel dorst had en veel te veel dronk, maar „wat mot je ènders doen, meheer, je kèn toch niet zoo droog blijven in je keel." Zij ten minste moest drinken en daarom wou ze dat voor haar part de zon. O, het is al klaar 1 riep ze. De man reikte me mijn bottine over. Ik betaalde wat men mij vroeg en keek nog even naar den man, den grooten, forschen man met de bloo te armen, druk kloppend en schavend, alsof iemand met een zweep achter hem stond om er spoed in te houden. Ten half twee ging ik, na mijn boodschap verricht te hebben, dichtbij de straat van den schoenmaker in het Vondelpark, vlak in de buurt, op een bank zitten soezen achter een „Handelsblad". Een vrouwtje met een gezichtje als 'n overwinterde appel kwam naast me zitten, rechts. Zoo zaten wij een tien minuten met ons beidjes, toen nog iemand op de bank links van me plaatsnam. Dc bank kreeg een schok door de nieuwe vracht. Ik zat met mijn rug naar het vrouwtje en verscho len achter de geheel open geslagen courant. Ik wilde de vierde bladzijde inkijken, vouwde de krant. Ik deinsde achteruit. Dat was de 'tweede maal! Met een zucht zei de man Ik zie dat u me heeft herkend, meneer ik zal er dan ook maar geen doekjes om winden. Ik ben de man, met wien u in Brussel gedineerd hebt. Hij was nog juist eender zooals ik hem in den schoenwinkel gezien had, bloote armen, in vest doch zonder schootsvel en een pet op. Ik kom hier iederen middag, na mijn diner, als goed weer is, mijn krantje lezen. Hij zei dit met de gemeenzaamheid van een oud- bekende ên bij ontvouwde een ochtendblad. Ik had nog niets gezegd. Nog scheen mijn tong ver stijfd van de eerste ontmoeting. Hij bukte zich, keek langs mijn borst heen rechts naar het rimpelige vrouwtje. Dit, als was het een vermaning geweest om op te staan, ging werkelijk van de bank, het wandelpad op. Ja, meneer, zei hij en hij vouwde zijn courant geheel dicht en hield ze een oogenblik tusschen de vingers, lei zo toen op de bank naast zich er zijn rare onbegrijpelijke dingen in de wereld.... voor an tieren. Maar tout savoir e'est tout pardonner. Toen ik hem weer in het fransch hoorde, verdween het laatste zweempje van twijfel, bij dit onbegrijpelijk wederzien nog gerezen. Hij was het Alsof hij zijn rol van baron Louvoir eensklaps op nam, vervolgde hij, bijna uit de hoogte: ik ben niet altijd geweest wat ik vandaag ben dat begrijpt u wel. Dus rijk? denkt u. Rijk in mijn jeugd, een verpatste jeugd en daarna armoede, de ar beid of de ellende? Hij stierf eensklaps en zijn erfgenamen verkochten het kasteel bij Diest, het hotel te Brussel en wij waren allen zonder betrekking. Doch hij had ons, bedienden, allen wat vermaakt, mij 5000 francs. ik had een meisje hier, te Amsterdam, toen mooi, poezelig, beetje tonnetje-rond, keukenmeid bij een der nabobs van de Bocht. Zij had óók een spaarpot2000 gulden en met die 9000 francs samen zijn we toen zaakjes begonnen, die helaas zóó teg'enliepen, dat ik eindelijk dienen wilde ik niet meer het oude ambacht (wat een geluk dat m'n vader met slaag* me dat vak nog had geleerd) opnam. Ziedaar mijn histo rie. Wij hebben drie kinderen; twee ervan, stevig' en flink als ik zelf, verdienen al den kost; het derde, een nakomertje, het liefste van allen, sukkelt. ïk keek hem vragend aan. Ik wilde spreken. Doch hij voorkwam mijn vraag: Brussel niet waar? Onze ontmoeting'! Ziet u eens meneer, ik heb weinig geld, wel iets, maar geen schatten. Ik heb een goed, maar klein zaakje en \an wat ik overleg ja ik leg over moet een ge deelte' er aan gelooven. Och, laat ik het u maar di rect zeggen: mijn jeugxl heeft me wat bedorven, mijn tfoed leven, mijn vorstelijk leven bij baron D. want wij bedienden aten er als prinsen en daar wij trouw en eerlijk^ waren keek de baron niet nauw maar vooral het zién van jongs af van steeds weelde en nog eens weelde, te Brussel, te Parijs, te Londen, te Rome, te Mentone, te Algiers, overal waar ik met mijn meester ben geweest, dat heeft mij, ronduit bekend, steeds doen haken, doen reikhalzen, doen smachten om ook Zoo te zijn als hij. Maar ik ben een eerlijk man! Als ik gewild had! O, la lal Dat leer je wel in het bui tenland, als je er maar een geweten hebt zoo ruim als hier het park. Maar niets daarvan, weet je en mijne vrouw evenmin. Zij en ik hebben gewerkt, gezwoegd ea gespaard; gespaard uit möjn mond bier, sigaren, alles, alles om je kunt het gek vinden of niet om mijn leven van vroeger, al is het maar ééns in het jaar te kunnen leven. En niet als slippendrager van den een of ander. Maar als hijals hij, al is het maar ééns in het jaar, drie, vier, vijf dagen en grand seig neur Glimlachend besloot hij Als ze me een titel op den koop toe geven, als ik die paar dagen goud laat zien dat zit, geloof ik, in m'n uiterlijk. Ik was een en al verbazing over zijn relaas, doch de nieuwsgierigheid gaf me de spraak terug. En je vrouw, vindt die dat goed? Toen begon hij over zijn „goede" vrouw uit te wei den, een vrouw die hem aanbad, die Zondags met hem, trotsch op zijn martiale figuur van hoofdofficier der kavalerie, door Amsterdam wandelde, met hem, aan zijn arm hangend, zonder ooit te morren „wandelbier" dronk en die er gelukkig in was, dat hij, ten minste eens in 't jaar, na een vol jaar hard werken, die va- cantie kon nemen, die metamorphose kon doen, die hem opkikkerde, dat piekfijne uitstapje kon maken, waarop hij een heel jaar teerde, hopend op dp volgende grandiose uitgangsdagen". En dan sprak hij glim? lachend de vrouwen zijn als de kinderen; een vrou wenhand is gauw gevuld. Den dag dat ik in het ho tel van u wegreed, kocht ik haar een parasol van twaalf francs, vuurrood, als de vlam. Plotseling onderbrak hij zichzelf en riep uit: Wat donder is er nou aan de hand! Daar is ze! Puffend door het hard loopen hijgde de vrouw er uit Jèn, kom. gauw, gauw. Fritsie ligt in eens als 'n mirakel. Hij doet zoo raar, .Nou zèl 't toch nog de roodvonk wezen De schoenmaker sprong overeind, nam zijn ochtend blad op, stak het tusschen zijn vest, groette met een bliksemende beweging van zijn blooten arm, een tik aan zijn pet, en liep, zoo hard hij kon, zijn vrouw voor uit, naar huis. INGEZONDEN STUKK E*i EEN REDE DIE NIET UITGESPROKEN WERD, AAN HET EIND EEN ER RAADSVERGADE RING, DIE WEL GEHOUDEN IS (te Alkmaar op 30 Maart 1910). Mijnheer de Voorzitter! Gebrek aan welsprekendheid en gevatheid, zooals men die eigenschappen verkrijgt, vóór de balie, vóór de klas en in vergaderingen van landelijken en ande ren aard, hebben mij zooeven weerhouden uw preadvies inzake beerputten te verdedigen nog vóór het door iemand was aangevallen; hebben mij belet, op uwe verklaring omtrent- het lidmaatschap van den Bond van Onderwijzers, voor- zooveel betreft, de eerst geplaatsten op de onderwijze ressen-voordracht, in het midden te brengen „dat niet dat lidmaatschap op zich zelf voor mij een bezwaar zou zijn, doch wel het meer of minder rumoerig optre den als lid dier vereeniging, die zich m. i. in de neu- ti aliteitskwestie, alles behalve neutraal, integendeel zeer partijdig^ opdringt, terwijl zij m. i. hoogstens de koers, doch niet de bestemming van het schip van on derwijs heeft te beoordeelen. Erger echter dan deze verzuimen, plaagt mij het zelfverwijt inzake de Kooltuin-bespreking, In deze zaak zijn argumenten in het debat gebracht, en genegeerd, die mij nopen alsnog op deze zaak terug te komen, voor zoover ge mij dat, als nog wel zult willen toestaan. M. i. heeft Mr. Dorbeck, de eenige openbare bestrij der, naast B. en W. van de oppostuniteit der Kooltuin- demping, de plaats Alkmaar te veel vereenzelfdigd met het slagveld1 zijner ambtsbezigheden, de Alkmaar- sche Rechtbank; deze instelling heb ik menigmaal hooren aanduiden, als een doorgangshuis voor de Rechterlijke macht, maar de plaats (de Stad') Alk maar is dat allerminst voor markt- en andere bezoe kers. De stad Alkmaar is, en dat vooral op marktdagen Lde. eenige dagen in de week, waarop behoefte aan verruimde doorgangen zich voor eenige oogenblikken doet gevoelen] geen centrum voor doorgaand verkeer, integendeel, de bezoekers gaan op die dagen voor 5 misschien dóór Alkmaar, maar voor 95 verdoelen zij zich over Alkmaar en wel naar gelang van het punt van aankomst, over het daaromheen lig gend stadsgedeelte; het is daarom, dat het mij onjuist voorkomt eenvou dige demping en bestrating der Kooltuin, te laten wachten op Ilaus mann Boulevards en Broadways, evenmin als het mij indertijd wenschelijk voorkwam om de bruggen over den Heiloër Singel te laten wach- ten, oi asphalt eer ing* van het Keimemerpark en ver- ruiming van Payglop en Ridderstraat; langs Achter weg, St. Annastraat, Bierkade enz. is voor hen, die gelijk Mr. Dorbeck, hun zaken in het westelijk Alk maar hebben, dat stadsdeel nog voldoende te bereiken zelfs op gewone en buitengewone marktdagen. Wat een handelskade, a l'unitar van de Amsterdam- sche en Rotterdamsche, bijna geheel voor transito-ver keer gebouwd, te maken heeft met de Kooltuin-dem- pmg is mij nog een raadsel; „in de Kooltuin, schrijft de Directeur van Gemeentewerken, in zijn betrekkelijk rapport, is geen scheepsverkeer meer te ontdekken"; an wat de Directeur van Gemeentewerken verder m dat Kooltuinrapport schrijft, heeft het volgende mijn aandacht getrokken: Ongeveer woordelijk vindt men in dat rapport „reeds 10 jaren geleden schreef ik, in een toenmalig Kooltuin-rapport, „ieder die een open oog heeft, voor de reusachtige toename van het marktverkeer in Alk maar, zal mij toegeven dat een demping van de Kool tuin een dringende eisch des tijds is, enz. enz." maar t lijkt wel, dat intusschen de tegenwoordige Raadsle den die open oogen niet meer hebben, of niet willen hebben. Ik zog, niet willen hebben, eerstens, omdat ik zoo even gehoord heb, dat blijkens de notulen van vóór 10 jaar, collega de Groot, toen wel reeds vóór Kooltuin demping heeft gestemd, maar wat erger is, èn de heer de Groot èn de heer Uitenbosch hebben blijkens de bij lage, het afwijzend preadvies van B. en W. als leden der Commissie van Bijstand gesteund, terwijl zij vol gens pertinente verklaring der belanghebbende aan dragen, met, en zonder getuigen, als gewone Raadsle den uitdrukkelijk verklaard hebben overtuigd te zijn van dringende noodzakelijkheid der demping, om vei le ecrsbelangen, ja zelfs als middel tot werkverschaf fing. En wat is nu de moraal van deze geschiedenis; men behoeft niet ver te gaan, de bruggen over den Heilo- er Singel, nog altijd in Status nassendi, geve de op lossing. Daarbij gelijk hierbij is au foud, onder de meer en minder deskundigen geen verschil omtrent de oppor tuniteit, maar dreigt ook weer de goede zaak te stran den, op een in het wilde weg, in elkaar gegooide, zoo genaamde, stevige begrooting. Om niet te spreken over totaal gemis van eenig overleg, met meer of minder belanghebbenden, waar van de wenschelijkheid zelfs voor een niet socialis tisch gewoon sterveling toch niet t,e ontkennen valt, wil ik mij bepalen tot de wijze van uitvoering en de daarvoor gemaakte begrooting. Het eigen plan der aanvragen, met een begrooting lwaarvoor collega de Groot verklaarde het werk graag te willen uitvoeren] tot een bedrag half, of nog niet half zoo hoog, als 't thans wi de bijlage Vermeide be drag, is mij niet bekend, maar wel heb ik één dezer da gen de Gemeentelijke begrooting, met het Gemeente lijke plan gezien. Al direct viel het mij op, dat ongevraagd, en m. i, geheel onnoodig, een demping op weghoogte wordt voorgesteld van het gedeelte tusschen Kanaal en Dijk gelegen. Is voor een behoorlijke rioleering, demping om de geheele lengte tusschen Luttik Oudorp en het Kanaal, tot 1.8 AP met bestrating en kostbare bemnring, tot minstens 10:13 AP, gewenscht, een ophooging met ijzeren hek, voor het gedeelte achterlangs de perceelen westelijk van de Heerenstraat gelegen, zou m. i. voorloopig gerust achterwege kunnen blijven tot tijd en wijle de aangelegen eigenaren bun wensch tot zulke kostbare demping met aanbieding van althans eenige bijdrage, direct of indirect duidelijk maakten. De bedragen voor geheele opvulling, bestrating en bemuring van dit m. i. als nog onnoodige gedeelte dgr aangevraagde dempipg beloopt'n volgens de cijfers der begrooting pl. m. 3000 of ruim dat bedrag. Verder vindt men op de begrooting een post, inbe grepen de 10 aannemerswinst, ruim 400 voor een yey^eersyerruimmg bij de Appel- of Kuipcrsbrug, die er met de haren bijgesleept is, maar eigenlijk behoort bij de verbreeding van die brug waarvoor elders op de jaarl. begrooting geld voor is uitgetrokken. Verder dan, pl. m. 20() M2, tegeltrottoir a pl. m. 2.50, waaraan nog niet de minste behoefte bestagt, zoolang de pakhuizen aan de Achterdam niet van front veranderen, en zoo lang de boomregel, ook cm het behoud van het stadsbeeld, en bij welks opruiming niemand belang heeft, blijven waar zij staan, mogelijk iets dieper ouder de bestrating. Verder dan, wordt voor dit onnoozel eenvoudige karwef (4e f0 inbegrepen) weer geheel ogpoodig pl. m. 200 of 300 extra toezicht uitgetrokken; wordt een eenvoudige slooping van 2 bruggen weer begroot op 275, en de afsluitingen aan gracht en Kanaalzijde weer op de dubbele kosten begroot, en tot bekroning yan het geheel, vergis ik mij piet, mi^chien om dc slechte tijdph, pl. pi. f3 aappemerswinst ge- rekepd. Eep schijn vap idee, oip de poodige gropd te halen uit de Voormeer, is noch in de bijlage, noch in de be grooting te vinden, en toch zou men zoodoende, twee goede werken verrichten, en de verkregen scheepslig- plaatseu ter waarde, volgens de begrooting 1908 van pl. m. 1000, in mindering der dempingskosten kun nen gerekend worden. Het een met het ander, zou bij eenig overleg, hef geheele werk, eigenlijk toch ook te beschouwen als ge zondheids (rioleerings) werk, als yerkeersverbetering, nauwelijks 3000 kosten, zoo men vap de pl. m. 6000 poodige kostep, §500 nam uit de rioleerjngspost uitge trokken op de begrooting voor 1910. Mijnheer de voorzitter, met een beroep op de mij vroeger reeds van Uwe zijde gebleken welwillendheid, in zaken waaryap de npttigheid door U erkend wordt, zoudt ge mij verplichten, door de toezegging dat uwe aandacht op het gewicht der Kooltuin-demping zal ge richt blijven als te zijner tijde van de belanghebbende aanvragen als nog een nader verzoek om eenvoudige demping en bestrating van den Kooltuin mocht inko men. Het door mij omtrent mogelijke verlaging der kos ten in het middengebrachte, zal ik desgevraagd gaarne persoonlijk toelichten met cijfers uit de praktijk, want gezien de houding mijner medeleden, zoowel ip de Commissie va;i Bijstand, als in den Raad, geloof ik dat de onnoodig hoog opgedreven kosten tot het zoo even gevallen besluit zoo al niet geleid, toch hebben bijgedragen. Ik dank U M. de voorzitter. POT. [Door omstandigheden, onafhankelijk van onzen goeden wil, moest dit ingezonden stuk ruim een week blijven liggen. Red.] Geachte Heer Redacteur 1 In de courant van 6 Mei komt voor het verslag der eerste openlucht-samenkomst op Donderdag 1.1. Een onwillekeurig verzuim is begaan; de verslagge ver is in gebreke gebleven, bij de namen der sprekers heeren predikanten dien te noemen van den heer Stumphius, Hoofd eener openbare school te den Hel der. Het is een verblijdend teekeu dat, waar de voor standers van het neutrale onderwijs legio zijn, er een „man van het vak" is, die durft beweren, en dat vol gens zijn eigen heilige overtuiging, dat echt' religieu- sen zin, èn in de maatschappij, èn in de schoolwereld onontbeerlijk is. Zulk eene openlijke, eerlijk uitgespro ken meening verdient waardeering. De Redactie mijn dank voor de verleende plaats ruimte. G. MAGNOLIA'S. In parken en tuinen ziet men tegenwoordig aan boomen en struiken groote, witte, rose-achtige praeht- bloesems, die men niet gewoon is zoo in de vrije na tuur te aanschouwen. Het zijn do tulp-achtige bloe men, die uit Noord-Amerika afstammen, dc magno lia, die ook beverboom genoemd wordt, omdat de be vers een bijzondere voorliefde voor de bast hebben. De bloesems van deze boomen komen, evenals bij vele an dere, vóór de bladeren. Door hun grootte en hun tee- re kleuren vallen zij bijzonder op. Van de verschillen de soorten magnolia's die er zijn, is de Himalaya-mag nolia de mooiste. Zij heeft bloesems met een doorsne de van .15 cM., die door de kinderen als muts worden gebruikt. In de jonge bloesems, zoeken kevers en an dere insecten een schuilplaatsje en halen er tevens hun voedsel uit. Als de bovenste bladeren van de bloesems zich s avonds sluiten, wordt de temperatuur in de bloesem 5 a 10 graden hooger, zoodat de dieren er lek ker warm zitten en tevens voor hun vijanden verbor gen^ zijn. Eerst als de bloesems afgevallen zijn, ver schijnen aan de magnolia-struiken de dikke, donker groene bladeren, die als bindmateriaal gebruikt wor den.^ Slechts bij enkele soorten vindt in den herfst als t weer medewerkt een tweeden bloei plaats, waarbij de lichte, teere bloesems een schitterend effect tusschen liet donkergroene loof maken. De magnolia is genoemd naar Magnol, die in de eerste helft van de achttiende eeuw professor in de plantkunde was in Montpellier. In Noord-Amerika behoort de beverboom tot de mooie, eeuwig-groene hoornen. Reusachtige prachtexemplaren ex-van, die hij" zelf geplant had, ver sieren de laatste rustplaats van Washington. Het zijn boomen van 25 M. hoogte, de onderste takken schieten weer wortel in den grond, groeien en bloeien weer, zoodat zij een bladeren- en bloemenbosch van zeldzame schoonhoid zijn geworden. BIJGELOOF VAN Ré JANE. Evenals vele van haar mannelijke zoowel als vrouwe lijke collega's is ook de bekende Fransehe tooneelspeel- ster Réjane niet vrij van bijgeloof. Er wordt verteld, dat zij bij alle voorstellingen, waaraan zij medewerkt, en bij alle gewichtige gebeurtenissen in het dage- lijksch leven twee dingen bij zich draagthet eene is een oude broche, die een tante bij haar eerste optreden schonk en het andere is een bijzondere ring, die zij eens van koning Eduard van Engeland cadeau kreeg. Zij draagt hem: „in dankbare herinnering aan haar gunstigs ten criticus." Verder heeft Réjone de ge- woon te om op dagen, waarop zij een nieuwe rol speelt reeds bxj den eersten stap op het tooneel naar het hoofd van een kind onder het publiek te zoeken. Eerst als zij gezien heeft, dat tusschen de volwassen toehoor ders een kind haar spel volgt, zal'haar succes verze kerd zijn. Zij speelt dan gedurende den ganschen avond slechts voor den kleinen toeschouwer. Kinderen brengen haar geluk aan, dat is haar vaste overtuiging. GEMENGD NIEUWS. UIT OUDORP. Gisteren vergaderde de Raad dezer Gemeente, waarin tegenwoordig waren alle leden met uitzonde ring an den heer H. Bruins, die door ongesteldheid verhinderd was. Voorzitter de burgemeester G. Bos Wz. Nadat de voorzitter de vergadering geopend had, werden de notulen der vorige vergadering gelezen en Medegedeeld werden de volgende ingekomen stuk ken, die allen voor kennisgeving werden aangenomen. an Gedeputeerde Statenhet goedgekeurde ko hier yan den Hoofdelijken Omslag voor 1910; het goedgekeurde besluit tot voldoening van gelden uit dep past voor onvoorziene uitgaven voor 1909; mede- deeling dat deze gemeente over 1910 aanspraak heeft op een voorschot krachtens art. 48 der wet op het La ger Onderwijs, tot een bedrag van 1450 en de ken nisgeving dat naar aanleiding der wet van 29 Mei 1897 (Stbl. 156) over de 3 eerste.kwartalen van 1910 aan deze gemeente 'voorloopig zal' worden uitgekeerd elk kwartaal 257. an burgemeester en wethouders het proces-verbaal der op 26 Maart j.l. gehouden verificatie van de boe ken en kas des gemeente-ontvangers, over de diensten 1909 pn 1910; op dien dag was in kas 254,17 en het jaarlijksch yerslag van den to,eStknd dezer gemeente over 1909. Daarna werden behandeld de door B. en W. opge maakte le suppl. Gemeentebegrooting voor 1910, hou dende in ontvang en uitgaaf beide eene som van 181. Deze wordt behoudens goedkeuring van Gedep. Sta ten, vastgesteld. De rekening over 1909 en de begrooting voor 1911 van de gezondheids-commissie te Beverwijk, die beide worden goedgekeurd. Een verzoek van het R. K, Parochiaal kerkbestuur te Oudorp, om weder ten hehoeve zijner bijzondere schooi, evenals in vorige jaren een subsidie uit de ge meentekas te ontvangen ter bevordering van getrouw schoolbezoek en tot instandhouding der daaraan ver bonden bewaarschool. Wordt hesloten het verzoek toe te staan en 75 over 1910 te verstrekken. Hierna werd de vergadering gesloten. UIT EGMOND-BINNEN. (Vervolg Burgemeestersfeest.) De volksspelen, die te Egmond-Binnen en Egmond aan den Hoef in den namiddag' gehouden zouden wor den, konden wegens den aanhoudenden regen niet doorgaan en zijn uitgesteld tot den 3den Pinksterdag. 's Avonds maakte de nieuwe burgemeester, in ge zelschap van den lsten wethouder en een paar com missieleden, een rijtoer door de gemeente en werd de illuminatie bezichtigd, die, dank zij het droge weer, door kon gaan. Overal werd de Burgemeester luide toegejuicht. De jongelui hadden zich in de verschillende café's geconcentreerd, waar tot laat in den avond de feest vreugde werd voortgezet. Alles liep in de 'beste har monie af. KORTE BERICHTEN. Te Tuitjehorn speelden Donderdag twee meisjes op een met zand beladen kar. Toen deze werd verre den, vielen de meisjes er af, met het noodlottig ge volg, dat een van haar, het 8-jarig dochtertje van den heer J. J., een paar uur later overleed. Te Leeuwarden zijn Dinsdag, Woensdag en Don derdag, de laatste dagen waaróp in dit seizoen kievits eieren worden verhandeld, nog ongeveer 55.000 van deze eieren aangevoerd, welke tegen 10 tot 14 cent per stuk zijn van de hand gedaan. Van dezen voorraad zijn ongeveer 45.000 stuks naar het buitenland verzonden, waarvan 30.000 „op avon tuur" naar Londen. Tijdens de afwezigheid van de bewoonster, heeft men zich toegang verschaft tot de woning van juf frouw M. P. te Rotterdam en aldaar ontvreemd een taschje met 100 en een aantal gouden sieradiën. Het ledige taschje is teruggevonden. Gisternacht is er ingebroken in de villa van den heer Frowein, aan den Velperweg bij Aj-nhem. Er is een groote hoeveelheid tafelzilver gestolen. Op de zeepfabriek van Sanders te Leiden ontdek te men, dat een vrouw telkens stukken zeep mee naar huis nam. Ze werden gevonden bij een familielid van haar, die ze verkocht aan kappers en winkeliers. De diefstal moet reeds zoo lang gepleegd zijn, dat de fir ma aanzienlijke schade lijdt. GEMEENTE SLACHTHUIS. In da maand April had het volgende aantal slachtingen plaats: 47 paarden, 80 koeien, 0 oi, 1 «tier0 pink, 29 vette kalveren1 graskalveren, 557 nuchtere kalveren, 611 nuehtere kalveren voor export, 21 schapen, 0 lam, 0 bokken,— 0 geiten, 264 varkens, 106 varkens voor export, totaal 1717 stuks. Uit nood werden geslacht of waren gestorven: 0 paard, 0 koeien, 0 vet kalf, 0 vaarzen, 3 nuch tere kalveren, 0 schaap, 0 lam en 2 varkens, totaal 5 stuks. Ingevoerd werd: K.G. paardenvleesck, i6l/„ K.G. rundvleesch, 43l/2 K.G. vetkalfsvleesck, 80 K.G. nucht. kalfsvleesch en 57 K.G. varkensvleosok, totaal 187 K.G. en 0nuchter kalf, 1652 K.G. rundvet, 0 B.G. schapenvet, 125l/2 K.G. varkensvet, K.G. vet- kaifivet, totaal 1777 5 KG, Geheel werden afgekeurd0 paard, 0 koeien0 ▼aarzen, 0 nuchter kalveren, 0 sckaap, 4 varkens, 0 nuchter kalf, 0 lam, totaal 4 stuks. van paarden52 longhelften, 0 levers, 0 partg in gewanden, 2 milten, 0 stel darmen, 10 K.G. vleesch. van koeien0 tong, 39 longhelften, 0 harten, 5 levers, 1 milt, 0 stel darmen, 0 maag, 0 nieren, 0 buikspeek- ae]klier, 8 partgen ingewanden, 0 partgen borst- en buikingewanden, 8 uierhelften, 0 K.G. vleeseh en 16 K.G. vet. Van vette kalveren1 zwezerik, 2 K.G. vleesek. Van nuchtere kalveren: 1 kop, 14 longkeften, 0 hart, 0 lever, 0 milt, 1 stel darmen, 0 nier, 2 partgen borst- en buikir ge wanden, 0 Kg. vleesek met boen. van schapen12 longhelften, 1 levers, 0 milt, 0 ■tel darmen, 2 slokdarmen, 0 partg borst- en buik ingewanden, 0 nieren, 0 partgen ingewanden, 0 Kg. vet. van lammeren0 longkeften, 0 kart, 0 nier. van varkens0 koppen, 0 tongen, 868 longhelften, 1 harten, 8 levers, 5 milten, 21 stel darmen, 6 nieren, 21 buikspeekselklieren, 0 partgen borst- en buikinge wanden, 0 partgen borstingewanden, 61 KG. vet en 2 5 KG. vleesek. O*?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 10