B IJ I TEN L A N D.
BINNENLAND.
STADSNIEUWS.
Heek 'maal niet! Mijn vader was schoenmaker, even
als ik nu. Doch ik was vroeg' van huisoch zooals de
jongens soms zijngeen plezier in vaders vak, dat ze
moeten leeren. Ik kwam in een groot hotel hier te
Amsterdam terecht; dadelijk als kellner, want ik was
al vroeg groot en forsch en heerachtig. De Belgische
baron D., die me daar zag-u permitteert dat ik u
zijn naam verzwijg bood me een dienst bij hem aan.
Ik accepteerde. In het voorjaar en 's zomers reisde
hij of was hij op zijn kasteel bij Diest. 's Winters bleef
hij in Brussel. Mijn meester, een weduwnaar, ont
ving veel en ging veel uit; de meest chique lui zag
men in zijn salons, zelfs de Graaf van Vlaanderen.
Als hij uitreed moest ik steeds mee en op het eind
bleek ik voor hem zóó bruikbaar, dat hij veel aan mij
toevertrouwde. Ik was ijverig en weetgierig en boven
dien leerde ik makkelijk een taal als kellner krijg
jc daar gauw het flair van van wat ik las en van
wat ik hoorde in die kringen, maakte ik zoo'n goed
gebruik, dat mijnheer met mij over alles kon praten,
als we op reis waren, en wat hem beviel geloof ik, was,
dat ik bescheiden bleef en kon zwijgen als een mof. Ik
werd in zijn huis een soort major domus.
Qsmoagde Mededeellugeo,
goedgekeurd.
En op goed geluk af vroeg ik aa-n een meisje, of ze bi
de buurt geen schoenmaker wist te wonen.
Zij bracht mij in een niet zeer breede kleine, doch
propere straat. Zij duwde een groene deur open met
groote verfbulten er op geblakerd door de zon.
Hier woont er een, zei ze.
Ik trad binnen.
Mijn tong verstijfde in den mond.
Ik zag daar een man zitten, een kolos, met bloote,
gespierde armen, kloppend en snijdend en schavend
aan een schoen.
Hij had even opgekeken bij mijn binnenkomen, mij
één seconde aangekeken met zijn groote, zwarte oogen,
doch was toen voortgegaan met zijn arbeid.
Een schommel, zwaar, middelmatig van grootte,
slofte eensklaps naast mij.
Meheer!
Ik lichtte mijn voet op.
Wil u dat gerepareerd hebben?
Zij wendde kich tot den man met de zwarte oogen:
Jen, ken je dat er nog tusschen door doen vóór
twaalf? Ja, ziet u, meheer, zei de juffrouw, blijkbaar
de vrouw van den schoenmaker, dat paar mot nog
klaar vóór den middag. Het is voor een vasten klant.
De schoenmaker bekeek mijn laars, trok haar zwij
gend uit.
Hij knikte.
Ga u toch even zitte, meheer, sprak de juffrouw.
En ze begon me te vertellen, dat 't toch zoo'n alle
machtig mooie herfst dit jaar was, dat de zon net
scheen alsof het Juli was, dat 'r bloempotten veel wa
ter moesten hebben, dat ze veel zweette, van wege d'r
dikkigheid, dat ze veel dorst had en veel te veel dronk,
maar „wat mot je ènders doen, meheer, je kèn toch
niet zoo droog blijven in je keel." Zij ten minste moest
drinken en daarom wou ze dat voor haar part de zon.
O, het is al klaar 1 riep ze.
De man reikte me mijn bottine over.
Ik betaalde wat men mij vroeg en keek nog even
naar den man, den grooten, forschen man met de bloo
te armen, druk kloppend en schavend, alsof iemand
met een zweep achter hem stond om er spoed in te
houden.
Ten half twee ging ik, na mijn boodschap verricht
te hebben, dichtbij de straat van den schoenmaker in
het Vondelpark, vlak in de buurt, op een bank zitten
soezen achter een „Handelsblad". Een vrouwtje met
een gezichtje als 'n overwinterde appel kwam naast
me zitten, rechts.
Zoo zaten wij een tien minuten met ons beidjes,
toen nog iemand op de bank links van me plaatsnam.
Dc bank kreeg een schok door de nieuwe vracht.
Ik zat met mijn rug naar het vrouwtje en verscho
len achter de geheel open geslagen courant.
Ik wilde de vierde bladzijde inkijken, vouwde de
krant.
Ik deinsde achteruit.
Dat was de 'tweede maal!
Met een zucht zei de man
Ik zie dat u me heeft herkend, meneer ik zal
er dan ook maar geen doekjes om winden. Ik ben de
man, met wien u in Brussel gedineerd hebt.
Hij was nog juist eender zooals ik hem in den
schoenwinkel gezien had, bloote armen, in vest doch
zonder schootsvel en een pet op.
Ik kom hier iederen middag, na mijn diner, als
goed weer is, mijn krantje lezen.
Hij zei dit met de gemeenzaamheid van een oud-
bekende ên bij ontvouwde een ochtendblad.
Ik had nog niets gezegd. Nog scheen mijn tong ver
stijfd van de eerste ontmoeting.
Hij bukte zich, keek langs mijn borst heen rechts
naar het rimpelige vrouwtje. Dit, als was het een
vermaning geweest om op te staan, ging werkelijk van
de bank, het wandelpad op.
Ja, meneer, zei hij en hij vouwde zijn courant
geheel dicht en hield ze een oogenblik tusschen de
vingers, lei zo toen op de bank naast zich er zijn
rare onbegrijpelijke dingen in de wereld.... voor an
tieren. Maar tout savoir e'est tout pardonner.
Toen ik hem weer in het fransch hoorde, verdween
het laatste zweempje van twijfel, bij dit onbegrijpelijk
wederzien nog gerezen. Hij was het
Alsof hij zijn rol van baron Louvoir eensklaps op
nam, vervolgde hij, bijna uit de hoogte:
ik ben niet altijd geweest wat ik vandaag ben
dat begrijpt u wel. Dus rijk? denkt u. Rijk in mijn
jeugd, een verpatste jeugd en daarna armoede, de ar
beid of de ellende?
Hij stierf eensklaps en zijn erfgenamen verkochten
het kasteel bij Diest, het hotel te Brussel en wij waren
allen zonder betrekking. Doch hij had ons, bedienden,
allen wat vermaakt, mij 5000 francs.
ik had een meisje hier, te Amsterdam, toen mooi,
poezelig, beetje tonnetje-rond, keukenmeid bij een der
nabobs van de Bocht. Zij had óók een spaarpot2000
gulden en met die 9000 francs samen zijn we toen
zaakjes begonnen, die helaas zóó teg'enliepen, dat ik
eindelijk dienen wilde ik niet meer het oude
ambacht (wat een geluk dat m'n vader met slaag* me
dat vak nog had geleerd) opnam. Ziedaar mijn histo
rie. Wij hebben drie kinderen; twee ervan, stevig' en
flink als ik zelf, verdienen al den kost; het derde, een
nakomertje, het liefste van allen, sukkelt.
ïk keek hem vragend aan. Ik wilde spreken. Doch
hij voorkwam mijn vraag:
Brussel niet waar? Onze ontmoeting'! Ziet u
eens meneer, ik heb weinig geld, wel iets, maar
geen schatten. Ik heb een goed, maar klein zaakje en
\an wat ik overleg ja ik leg over moet een ge
deelte' er aan gelooven. Och, laat ik het u maar di
rect zeggen: mijn jeugxl heeft me wat bedorven, mijn
tfoed leven, mijn vorstelijk leven bij baron D. want
wij bedienden aten er als prinsen en daar wij trouw en
eerlijk^ waren keek de baron niet nauw maar vooral
het zién van jongs af van steeds weelde en nog eens
weelde, te Brussel, te Parijs, te Londen, te Rome, te
Mentone, te Algiers, overal waar ik met mijn meester
ben geweest, dat heeft mij, ronduit bekend, steeds
doen haken, doen reikhalzen, doen smachten om ook
Zoo te zijn als hij. Maar ik ben een eerlijk man! Als
ik gewild had! O, la lal Dat leer je wel in het bui
tenland, als je er maar een geweten hebt zoo ruim als
hier het park. Maar niets daarvan, weet je en mijne
vrouw evenmin. Zij en ik hebben gewerkt, gezwoegd
ea gespaard; gespaard uit möjn mond bier, sigaren,
alles, alles om je kunt het gek vinden of niet om
mijn leven van vroeger, al is het maar ééns in het jaar
te kunnen leven. En niet als slippendrager van den
een of ander. Maar als hijals hij, al is het maar
ééns in het jaar, drie, vier, vijf dagen en grand seig
neur
Glimlachend besloot hij
Als ze me een titel op den koop toe geven, als ik
die paar dagen goud laat zien dat zit, geloof ik, in
m'n uiterlijk.
Ik was een en al verbazing over zijn relaas, doch de
nieuwsgierigheid gaf me de spraak terug.
En je vrouw, vindt die dat goed?
Toen begon hij over zijn „goede" vrouw uit te wei
den, een vrouw die hem aanbad, die Zondags met hem,
trotsch op zijn martiale figuur van hoofdofficier der
kavalerie, door Amsterdam wandelde, met hem, aan
zijn arm hangend, zonder ooit te morren „wandelbier"
dronk en die er gelukkig in was, dat hij, ten minste
eens in 't jaar, na een vol jaar hard werken, die va-
cantie kon nemen, die metamorphose kon doen, die
hem opkikkerde, dat piekfijne uitstapje kon maken,
waarop hij een heel jaar teerde, hopend op dp volgende
grandiose uitgangsdagen". En dan sprak hij glim?
lachend de vrouwen zijn als de kinderen; een vrou
wenhand is gauw gevuld. Den dag dat ik in het ho
tel van u wegreed, kocht ik haar een parasol van
twaalf francs, vuurrood, als de vlam.
Plotseling onderbrak hij zichzelf en riep uit:
Wat donder is er nou aan de hand! Daar is ze!
Puffend door het hard loopen hijgde de vrouw er
uit
Jèn, kom. gauw, gauw. Fritsie ligt in eens als
'n mirakel. Hij doet zoo raar, .Nou zèl 't toch nog de
roodvonk wezen
De schoenmaker sprong overeind, nam zijn ochtend
blad op, stak het tusschen zijn vest, groette met een
bliksemende beweging van zijn blooten arm, een tik
aan zijn pet, en liep, zoo hard hij kon, zijn vrouw voor
uit, naar huis.
INGEZONDEN STUKK E*i
EEN REDE DIE NIET UITGESPROKEN WERD,
AAN HET EIND EEN ER RAADSVERGADE
RING, DIE WEL GEHOUDEN IS
(te Alkmaar op 30 Maart 1910).
Mijnheer de Voorzitter!
Gebrek aan welsprekendheid en gevatheid, zooals
men die eigenschappen verkrijgt, vóór de balie, vóór
de klas en in vergaderingen van landelijken en ande
ren aard, hebben mij zooeven weerhouden uw preadvies
inzake beerputten te verdedigen nog vóór het door
iemand was aangevallen;
hebben mij belet, op uwe verklaring omtrent- het
lidmaatschap van den Bond van Onderwijzers, voor-
zooveel betreft, de eerst geplaatsten op de onderwijze
ressen-voordracht, in het midden te brengen „dat niet
dat lidmaatschap op zich zelf voor mij een bezwaar
zou zijn, doch wel het meer of minder rumoerig optre
den als lid dier vereeniging, die zich m. i. in de neu-
ti aliteitskwestie, alles behalve neutraal, integendeel
zeer partijdig^ opdringt, terwijl zij m. i. hoogstens de
koers, doch niet de bestemming van het schip van on
derwijs heeft te beoordeelen.
Erger echter dan deze verzuimen, plaagt mij het
zelfverwijt inzake de Kooltuin-bespreking,
In deze zaak zijn argumenten in het debat gebracht,
en genegeerd, die mij nopen alsnog op deze zaak
terug te komen, voor zoover ge mij dat, als nog wel
zult willen toestaan.
M. i. heeft Mr. Dorbeck, de eenige openbare bestrij
der, naast B. en W. van de oppostuniteit der Kooltuin-
demping, de plaats Alkmaar te veel vereenzelfdigd
met het slagveld1 zijner ambtsbezigheden, de Alkmaar-
sche Rechtbank; deze instelling heb ik menigmaal
hooren aanduiden, als een doorgangshuis voor de
Rechterlijke macht, maar de plaats (de Stad') Alk
maar is dat allerminst voor markt- en andere bezoe
kers.
De stad Alkmaar is, en dat vooral op marktdagen
Lde. eenige dagen in de week, waarop behoefte aan
verruimde doorgangen zich voor eenige oogenblikken
doet gevoelen] geen centrum voor doorgaand
verkeer, integendeel, de bezoekers gaan op die dagen
voor 5 misschien dóór Alkmaar, maar voor 95
verdoelen zij zich over Alkmaar en wel naar gelang
van het punt van aankomst, over het daaromheen lig
gend stadsgedeelte;
het is daarom, dat het mij onjuist voorkomt eenvou
dige demping en bestrating der Kooltuin, te laten
wachten op Ilaus mann Boulevards en Broadways,
evenmin als het mij indertijd wenschelijk voorkwam
om de bruggen over den Heiloër Singel te laten wach-
ten, oi asphalt eer ing* van het Keimemerpark en ver-
ruiming van Payglop en Ridderstraat; langs Achter
weg, St. Annastraat, Bierkade enz. is voor hen, die
gelijk Mr. Dorbeck, hun zaken in het westelijk Alk
maar hebben, dat stadsdeel nog voldoende te bereiken
zelfs op gewone en buitengewone marktdagen.
Wat een handelskade, a l'unitar van de Amsterdam-
sche en Rotterdamsche, bijna geheel voor transito-ver
keer gebouwd, te maken heeft met de Kooltuin-dem-
pmg is mij nog een raadsel; „in de Kooltuin, schrijft
de Directeur van Gemeentewerken, in zijn betrekkelijk
rapport, is geen scheepsverkeer meer te ontdekken";
an wat de Directeur van Gemeentewerken verder
m dat Kooltuinrapport schrijft, heeft het volgende
mijn aandacht getrokken:
Ongeveer woordelijk vindt men in dat rapport
„reeds 10 jaren geleden schreef ik, in een toenmalig
Kooltuin-rapport, „ieder die een open oog heeft, voor
de reusachtige toename van het marktverkeer in Alk
maar, zal mij toegeven dat een demping van de Kool
tuin een dringende eisch des tijds is, enz. enz." maar
t lijkt wel, dat intusschen de tegenwoordige Raadsle
den die open oogen niet meer hebben, of niet willen
hebben.
Ik zog, niet willen hebben, eerstens, omdat ik zoo
even gehoord heb, dat blijkens de notulen van vóór 10
jaar, collega de Groot, toen wel reeds vóór Kooltuin
demping heeft gestemd, maar wat erger is, èn de heer
de Groot èn de heer Uitenbosch hebben blijkens de bij
lage, het afwijzend preadvies van B. en W. als leden
der Commissie van Bijstand gesteund, terwijl zij vol
gens pertinente verklaring der belanghebbende aan
dragen, met, en zonder getuigen, als gewone Raadsle
den uitdrukkelijk verklaard hebben overtuigd te zijn
van dringende noodzakelijkheid der demping, om vei
le ecrsbelangen, ja zelfs als middel tot werkverschaf
fing.
En wat is nu de moraal van deze geschiedenis; men
behoeft niet ver te gaan, de bruggen over den Heilo-
er Singel, nog altijd in Status nassendi, geve de op
lossing.
Daarbij gelijk hierbij is au foud, onder de meer en
minder deskundigen geen verschil omtrent de oppor
tuniteit, maar dreigt ook weer de goede zaak te stran
den, op een in het wilde weg, in elkaar gegooide, zoo
genaamde, stevige begrooting.
Om niet te spreken over totaal gemis van eenig
overleg, met meer of minder belanghebbenden, waar
van de wenschelijkheid zelfs voor een niet socialis
tisch gewoon sterveling toch niet t,e ontkennen valt,
wil ik mij bepalen tot de wijze van uitvoering en de
daarvoor gemaakte begrooting.
Het eigen plan der aanvragen, met een begrooting
lwaarvoor collega de Groot verklaarde het werk graag
te willen uitvoeren] tot een bedrag half, of nog niet
half zoo hoog, als 't thans wi de bijlage Vermeide be
drag, is mij niet bekend, maar wel heb ik één dezer da
gen de Gemeentelijke begrooting, met het Gemeente
lijke plan gezien.
Al direct viel het mij op, dat ongevraagd, en m. i,
geheel onnoodig, een demping op weghoogte
wordt voorgesteld van het gedeelte tusschen Kanaal
en Dijk gelegen.
Is voor een behoorlijke rioleering, demping om de
geheele lengte tusschen Luttik Oudorp en het Kanaal,
tot 1.8 AP met bestrating en kostbare bemnring,
tot minstens 10:13 AP, gewenscht, een ophooging
met ijzeren hek, voor het gedeelte achterlangs de
perceelen westelijk van de Heerenstraat gelegen, zou
m. i. voorloopig gerust achterwege kunnen blijven tot
tijd en wijle de aangelegen eigenaren bun wensch tot
zulke kostbare demping met aanbieding van althans
eenige bijdrage, direct of indirect duidelijk maakten.
De bedragen voor geheele opvulling, bestrating en
bemuring van dit m. i. als nog onnoodige gedeelte dgr
aangevraagde dempipg beloopt'n volgens de cijfers
der begrooting pl. m. 3000 of ruim dat bedrag.
Verder vindt men op de begrooting een post, inbe
grepen de 10 aannemerswinst, ruim 400 voor een
yey^eersyerruimmg bij de Appel- of Kuipcrsbrug, die
er met de haren bijgesleept is, maar eigenlijk behoort
bij de verbreeding van die brug waarvoor elders op de
jaarl. begrooting geld voor is uitgetrokken.
Verder dan, pl. m. 20() M2, tegeltrottoir a pl. m.
2.50, waaraan nog niet de minste behoefte bestagt,
zoolang de pakhuizen aan de Achterdam niet van
front veranderen, en zoo lang de boomregel, ook cm
het behoud van het stadsbeeld, en bij welks opruiming
niemand belang heeft, blijven waar zij staan, mogelijk
iets dieper ouder de bestrating.
Verder dan, wordt voor dit onnoozel eenvoudige
karwef (4e f0 inbegrepen) weer geheel ogpoodig
pl. m. 200 of 300 extra toezicht uitgetrokken;
wordt een eenvoudige slooping van 2 bruggen weer
begroot op 275, en de afsluitingen aan gracht en
Kanaalzijde weer op de dubbele kosten begroot, en tot
bekroning yan het geheel, vergis ik mij piet, mi^chien
om dc slechte tijdph, pl. pi. f3 aappemerswinst ge-
rekepd.
Eep schijn vap idee, oip de poodige gropd te halen
uit de Voormeer, is noch in de bijlage, noch in de be
grooting te vinden, en toch zou men zoodoende, twee
goede werken verrichten, en de verkregen scheepslig-
plaatseu ter waarde, volgens de begrooting 1908 van
pl. m. 1000, in mindering der dempingskosten kun
nen gerekend worden.
Het een met het ander, zou bij eenig overleg, hef
geheele werk, eigenlijk toch ook te beschouwen als ge
zondheids (rioleerings) werk, als yerkeersverbetering,
nauwelijks 3000 kosten, zoo men vap de pl. m. 6000
poodige kostep, §500 nam uit de rioleerjngspost uitge
trokken op de begrooting voor 1910.
Mijnheer de voorzitter, met een beroep op de mij
vroeger reeds van Uwe zijde gebleken welwillendheid,
in zaken waaryap de npttigheid door U erkend wordt,
zoudt ge mij verplichten, door de toezegging dat uwe
aandacht op het gewicht der Kooltuin-demping zal ge
richt blijven als te zijner tijde van de belanghebbende
aanvragen als nog een nader verzoek om eenvoudige
demping en bestrating van den Kooltuin mocht inko
men.
Het door mij omtrent mogelijke verlaging der kos
ten in het middengebrachte, zal ik desgevraagd gaarne
persoonlijk toelichten met cijfers uit de praktijk, want
gezien de houding mijner medeleden, zoowel ip de
Commissie va;i Bijstand, als in den Raad, geloof ik
dat de onnoodig hoog opgedreven kosten tot het zoo
even gevallen besluit zoo al niet geleid, toch hebben
bijgedragen. Ik dank U M. de voorzitter.
POT.
[Door omstandigheden, onafhankelijk van onzen
goeden wil, moest dit ingezonden stuk ruim een week
blijven liggen. Red.]
Geachte Heer Redacteur 1
In de courant van 6 Mei komt voor het verslag der
eerste openlucht-samenkomst op Donderdag 1.1.
Een onwillekeurig verzuim is begaan; de verslagge
ver is in gebreke gebleven, bij de namen der sprekers
heeren predikanten dien te noemen van den heer
Stumphius, Hoofd eener openbare school te den Hel
der.
Het is een verblijdend teekeu dat, waar de voor
standers van het neutrale onderwijs legio zijn, er een
„man van het vak" is, die durft beweren, en dat vol
gens zijn eigen heilige overtuiging, dat echt' religieu-
sen zin, èn in de maatschappij, èn in de schoolwereld
onontbeerlijk is. Zulk eene openlijke, eerlijk uitgespro
ken meening verdient waardeering.
De Redactie mijn dank voor de verleende plaats
ruimte.
G.
MAGNOLIA'S.
In parken en tuinen ziet men tegenwoordig aan
boomen en struiken groote, witte, rose-achtige praeht-
bloesems, die men niet gewoon is zoo in de vrije na
tuur te aanschouwen. Het zijn do tulp-achtige bloe
men, die uit Noord-Amerika afstammen, dc magno
lia, die ook beverboom genoemd wordt, omdat de be
vers een bijzondere voorliefde voor de bast hebben. De
bloesems van deze boomen komen, evenals bij vele an
dere, vóór de bladeren. Door hun grootte en hun tee-
re kleuren vallen zij bijzonder op. Van de verschillen
de soorten magnolia's die er zijn, is de Himalaya-mag
nolia de mooiste. Zij heeft bloesems met een doorsne
de van .15 cM., die door de kinderen als muts worden
gebruikt. In de jonge bloesems, zoeken kevers en an
dere insecten een schuilplaatsje en halen er tevens hun
voedsel uit. Als de bovenste bladeren van de bloesems
zich s avonds sluiten, wordt de temperatuur in de
bloesem 5 a 10 graden hooger, zoodat de dieren er lek
ker warm zitten en tevens voor hun vijanden verbor
gen^ zijn. Eerst als de bloesems afgevallen zijn, ver
schijnen aan de magnolia-struiken de dikke, donker
groene bladeren, die als bindmateriaal gebruikt wor
den.^ Slechts bij enkele soorten vindt in den herfst
als t weer medewerkt een tweeden bloei plaats,
waarbij de lichte, teere bloesems een schitterend effect
tusschen liet donkergroene loof maken. De magnolia
is genoemd naar Magnol, die in de eerste helft van de
achttiende eeuw professor in de plantkunde was in
Montpellier. In Noord-Amerika behoort de beverboom
tot de mooie, eeuwig-groene hoornen. Reusachtige
prachtexemplaren ex-van, die hij" zelf geplant had, ver
sieren de laatste rustplaats van Washington. Het zijn
boomen van 25 M. hoogte, de onderste takken schieten
weer wortel in den grond, groeien en bloeien weer,
zoodat zij een bladeren- en bloemenbosch van zeldzame
schoonhoid zijn geworden.
BIJGELOOF VAN Ré JANE.
Evenals vele van haar mannelijke zoowel als vrouwe
lijke collega's is ook de bekende Fransehe tooneelspeel-
ster Réjane niet vrij van bijgeloof. Er wordt verteld,
dat zij bij alle voorstellingen, waaraan zij medewerkt,
en bij alle gewichtige gebeurtenissen in het dage-
lijksch leven twee dingen bij zich draagthet eene is
een oude broche, die een tante bij haar eerste optreden
schonk en het andere is een bijzondere ring, die zij
eens van koning Eduard van Engeland cadeau kreeg.
Zij draagt hem: „in dankbare herinnering aan haar
gunstigs ten criticus." Verder heeft Réjone de ge-
woon te om op dagen, waarop zij een nieuwe rol speelt
reeds bxj den eersten stap op het tooneel naar het
hoofd van een kind onder het publiek te zoeken. Eerst
als zij gezien heeft, dat tusschen de volwassen toehoor
ders een kind haar spel volgt, zal'haar succes verze
kerd zijn. Zij speelt dan gedurende den ganschen
avond slechts voor den kleinen toeschouwer. Kinderen
brengen haar geluk aan, dat is haar vaste overtuiging.
GEMENGD NIEUWS.
UIT OUDORP.
Gisteren vergaderde de Raad dezer Gemeente,
waarin tegenwoordig waren alle leden met uitzonde
ring an den heer H. Bruins, die door ongesteldheid
verhinderd was.
Voorzitter de burgemeester G. Bos Wz.
Nadat de voorzitter de vergadering geopend had,
werden de notulen der vorige vergadering gelezen en
Medegedeeld werden de volgende ingekomen stuk
ken, die allen voor kennisgeving werden aangenomen.
an Gedeputeerde Statenhet goedgekeurde ko
hier yan den Hoofdelijken Omslag voor 1910; het
goedgekeurde besluit tot voldoening van gelden uit
dep past voor onvoorziene uitgaven voor 1909; mede-
deeling dat deze gemeente over 1910 aanspraak heeft
op een voorschot krachtens art. 48 der wet op het La
ger Onderwijs, tot een bedrag van 1450 en de ken
nisgeving dat naar aanleiding der wet van 29 Mei
1897 (Stbl. 156) over de 3 eerste.kwartalen van 1910
aan deze gemeente 'voorloopig zal' worden uitgekeerd
elk kwartaal 257.
an burgemeester en wethouders het proces-verbaal
der op 26 Maart j.l. gehouden verificatie van de boe
ken en kas des gemeente-ontvangers, over de diensten
1909 pn 1910; op dien dag was in kas 254,17 en het
jaarlijksch yerslag van den to,eStknd dezer gemeente
over 1909.
Daarna werden behandeld de door B. en W. opge
maakte le suppl. Gemeentebegrooting voor 1910, hou
dende in ontvang en uitgaaf beide eene som van
181.
Deze wordt behoudens goedkeuring van Gedep. Sta
ten, vastgesteld.
De rekening over 1909 en de begrooting voor 1911
van de gezondheids-commissie te Beverwijk, die beide
worden goedgekeurd.
Een verzoek van het R. K, Parochiaal kerkbestuur
te Oudorp, om weder ten hehoeve zijner bijzondere
schooi, evenals in vorige jaren een subsidie uit de ge
meentekas te ontvangen ter bevordering van getrouw
schoolbezoek en tot instandhouding der daaraan ver
bonden bewaarschool. Wordt hesloten het verzoek toe
te staan en 75 over 1910 te verstrekken.
Hierna werd de vergadering gesloten.
UIT EGMOND-BINNEN.
(Vervolg Burgemeestersfeest.)
De volksspelen, die te Egmond-Binnen en Egmond
aan den Hoef in den namiddag' gehouden zouden wor
den, konden wegens den aanhoudenden regen niet
doorgaan en zijn uitgesteld tot den 3den Pinksterdag.
's Avonds maakte de nieuwe burgemeester, in ge
zelschap van den lsten wethouder en een paar com
missieleden, een rijtoer door de gemeente en werd de
illuminatie bezichtigd, die, dank zij het droge weer,
door kon gaan. Overal werd de Burgemeester luide
toegejuicht.
De jongelui hadden zich in de verschillende café's
geconcentreerd, waar tot laat in den avond de feest
vreugde werd voortgezet. Alles liep in de 'beste har
monie af.
KORTE BERICHTEN.
Te Tuitjehorn speelden Donderdag twee meisjes
op een met zand beladen kar. Toen deze werd verre
den, vielen de meisjes er af, met het noodlottig ge
volg, dat een van haar, het 8-jarig dochtertje van den
heer J. J., een paar uur later overleed.
Te Leeuwarden zijn Dinsdag, Woensdag en Don
derdag, de laatste dagen waaróp in dit seizoen kievits
eieren worden verhandeld, nog ongeveer 55.000 van
deze eieren aangevoerd, welke tegen 10 tot 14 cent per
stuk zijn van de hand gedaan.
Van dezen voorraad zijn ongeveer 45.000 stuks naar
het buitenland verzonden, waarvan 30.000 „op avon
tuur" naar Londen.
Tijdens de afwezigheid van de bewoonster, heeft
men zich toegang verschaft tot de woning van juf
frouw M. P. te Rotterdam en aldaar ontvreemd een
taschje met 100 en een aantal gouden sieradiën. Het
ledige taschje is teruggevonden.
Gisternacht is er ingebroken in de villa van den
heer Frowein, aan den Velperweg bij Aj-nhem. Er is
een groote hoeveelheid tafelzilver gestolen.
Op de zeepfabriek van Sanders te Leiden ontdek
te men, dat een vrouw telkens stukken zeep mee naar
huis nam. Ze werden gevonden bij een familielid van
haar, die ze verkocht aan kappers en winkeliers. De
diefstal moet reeds zoo lang gepleegd zijn, dat de fir
ma aanzienlijke schade lijdt.
GEMEENTE SLACHTHUIS.
In da maand April had het volgende aantal
slachtingen plaats: 47 paarden, 80 koeien, 0 oi, 1
«tier0 pink, 29 vette kalveren1 graskalveren,
557 nuchtere kalveren, 611 nuehtere kalveren voor
export, 21 schapen, 0 lam, 0 bokken,— 0 geiten, 264
varkens, 106 varkens voor export, totaal 1717 stuks.
Uit nood werden geslacht of waren gestorven: 0
paard, 0 koeien, 0 vet kalf, 0 vaarzen, 3 nuch
tere kalveren, 0 schaap, 0 lam en 2 varkens,
totaal 5 stuks.
Ingevoerd werd: K.G. paardenvleesck, i6l/„
K.G. rundvleesch, 43l/2 K.G. vetkalfsvleesck, 80 K.G.
nucht. kalfsvleesch en 57 K.G. varkensvleosok, totaal
187 K.G. en 0nuchter kalf, 1652 K.G. rundvet, 0
B.G. schapenvet, 125l/2 K.G. varkensvet, K.G. vet-
kaifivet, totaal 1777 5 KG,
Geheel werden afgekeurd0 paard, 0 koeien0
▼aarzen, 0 nuchter kalveren, 0 sckaap, 4 varkens, 0
nuchter kalf, 0 lam, totaal 4 stuks.
van paarden52 longhelften, 0 levers, 0 partg in
gewanden, 2 milten, 0 stel darmen, 10 K.G. vleesch.
van koeien0 tong, 39 longhelften, 0 harten, 5 levers,
1 milt, 0 stel darmen, 0 maag, 0 nieren, 0 buikspeek-
ae]klier, 8 partgen ingewanden, 0 partgen borst- en
buikingewanden, 8 uierhelften, 0 K.G. vleeseh en 16
K.G. vet.
Van vette kalveren1 zwezerik, 2 K.G. vleesek.
Van nuchtere kalveren: 1 kop, 14 longkeften, 0
hart, 0 lever, 0 milt, 1 stel darmen, 0 nier, 2 partgen
borst- en buikir ge wanden, 0 Kg. vleesek met boen.
van schapen12 longhelften, 1 levers, 0 milt, 0
■tel darmen, 2 slokdarmen, 0 partg borst- en buik
ingewanden, 0 nieren, 0 partgen ingewanden, 0 Kg. vet.
van lammeren0 longkeften, 0 kart, 0 nier.
van varkens0 koppen, 0 tongen, 868 longhelften, 1
harten, 8 levers, 5 milten, 21 stel darmen, 6 nieren,
21 buikspeekselklieren, 0 partgen borst- en buikinge
wanden, 0 partgen borstingewanden, 61 KG. vet en 2 5
KG. vleesek.
O*?