DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
feuilleton.
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
WOENSDAG
11 MEI.
Telling betreffende het grond
gebruik en den veestapel.
BINNENLAND.
No. 109
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
reestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor P ^kmaar f @,80; franco door het geheele Rijk f 1,—
A' /nderlijke nummers 3 Cents.
Prijs der gewone advertentiën:
Per regel f 0,10, Bij groote contracten rabat Groote
letters naar plaatsruimte.
aan dt N" V" Boek" en Handelsdrukkerij
y/h HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 0.
paliL te? koek' «rt-b
Tslaittooanmias
ALKMAARSCHE COURANT.
1 LZ3gzrxj~T -J. I,
Tot. voor enkele jaren moesten ev door de burge
meesters jaarlijks gegevens verstrekt worden aan °de
legeering omtrent het grondgebruik en den veestapel
in hunne gemeente. Deze gegevens waren niet altijd
even onbetrouwbaar, maar meestal liet de onbetrouw
baarheid niets te wenschen over. Hoe werden ze ver
zameld? Ons is een geval bekend, waarin de burge
meester den veldwachter opdroeg hiervoor te zorgen
terwijl de veldwachter de opdracht niet al te ernstig
opnam, er een slag naar sloeg en zich er verder niet
om bekommerde, of hij ook al te zeer misgeslagen had
wat kwam het er tehglotte op aan, zoo redeneerde
hij en de burgemeester met hem, of men in den Haag
wist hoeveel kippen en konijnen er in B-dorp waren?
J'.n - men deed in den Haag soms zoo geweldig
bureaucratisch. Een voorbeeld. In een zéér naburige
gemeente werd het aantal ezels het eene jaar opgege
ven nis drie, het volgende als twee. Bij belangrijke
wijzigingen moest de oorzaak van het verschil worden
aangewezen. De burgemeester vond het natuurlijk
niet noodig dit te doen ten aanzien van dien eenen
ezel. Hij had evenwel buiten de Haagsche heeren ge
rekend, die vermoedelijk uit de gegevens niet lazen,
dat er een ezel minder was, maar Wat liet aantal ezels
in die gemeente was verminderd met drie en dertig en
een derde procent, welk belangrijk verschijnsel in hun
oogen met onopgehelderd kon worden voorbijgegaan
Dus kroeg de burgemeester uit de. hofstad een brief
waarin hem werd verzocht op te geven, waar die eene'
ezel was gebleven. De burgemeester zette achter het
ormuher als antwoord op de vraag lakoniek „Is naar
den Haag vertrokken."
Sinds dat oogenblik bleef hij voor dergelijke vragen
gespaard. Dat de lust, om de regeering ter wille te
zijn, door zulk onoordeelkundig optreden, er bij som
mige burgemeesters niet grooter op werd. laat zich be
grijpen.
Wij willen gaarne aannemen, dat de autoriteiten in
de meeste andere gemeente wel bereid waren me
de te helpen om betrouwbaarder gegevens te verkrij
gen, doch daar stuitte men op den onwil der betrokke
nen. De grondgebruikers en de veehouders moesten
niets van dat getèl hebben, immers dat zou, dachten
ze, wel m verband staan met de" belastingen en neer
komen op het moeten betalen van nog meer geld
„waaraan men niets heeft." De gemiddelde Nederlan
der is een best mensch, maar zoodra hij aan belastin
gen denkt, bekruipt hem een zekere vrees. Of dat
,k"".'.V onjdat de Staat meer van hem vraagt dan hij
billijk-acht dan wel dat hij zich schuldig gevoelt, om
dat qua belastingaangever zijn geweten wel eens te
ruim en zijn opgave te laag is, laten wij in het midden,
voor ons is het feit voldoende, dat de vrees voor den
fiscus menigeen weerhield de juiste gegevens voor
grondgebruik en veestapel te verschaffen.
De regeering heeft dan ook ingezien dat de op deze
wijzo verkregen statistieken vrijwel waardeloos waren
en net onderzoek in deze richting doen staken.
De omvangrijke landbouwbedrijfs- en veetellingen,
zooals die in sommige landen in de laatste jaren zijn
gehouceu, heeft zij tot dusverre niet gewild, vermoe
delijk is zij teruggeschrokken voor de hooge kosten,
thans tracht zij een middenweg te bewandelen^
aardoor bet. onderzoek meer betrouwbaar wordt en
toch met te veel kost. Heel optimistisch denken we
over de te verkrijgen resultaten niet, doch het is mo-
g 'lat de directie van Landbouw hare Pappenhei
mers beter kent. In elk geval kan het' geen kwaad liet
doel en de beteekenis van deze telling even uiteen te
zetten en gaarne voldoen we aan een.desbetreffend tot
ons gericht verzoek. De telling vindt plaats tusschen
20 Mei en 20 Juni. Er worden in den zelfden geest
als dit geschiedde bij de volkstelling vragen ter be
antwoording gesteld. Deze vragen hebben betrekking
op de oppervlakte eigen en gepacht land in gebruik,
op het aantal paarden, stieren, koeien, kalveren, scha
pen, lammeren, bokken, geiten, varkens, kuikens, kip
penren korven en kasten met bijen.
-Met de belastingen heeft de telling niets te maken.
De verzameling der gegevens heeft, naar de directie
van deu landbouw uitdrukkelijk verklaart, plaats ten
behoeve van de landbouwstatistiek en deze is een nood
zakelijk hulpmiddel om grondige kennis te verkrijgen
aangaande de toestahden op het gebied van land- en
tuinbouw 111 de verschillende deelen des lands.
Deze kennis is tegenwoordig in verband met de iri
de laatste jaren zoozeer gewijzigde omstandigheden
veel meer noodig dan vroeger.
Zij stelt de land- en tuinbouwers in staat hun voor
deel te doen met veel, wat elders wordt aangetroffen
en beter is dan hetgeen in hunne naaste omgeving
wordt gevonden.
Zij maakt het mogelijk, dat de producent zich al
thans eenigermate een oordeel kan vormen omtrent al
les wat met den afzet zijner producten en den loop der
prijzen m verband staat. De belangstelling, waarmede
de •oogstberichten van de Directie van den Landbouw
worden te gemoet gezien, bewijst de, in dezen bestaan
de behoefte. Om die oogstberichten te kunnen samen
stellen en te kunnen begrijpen, is intusschen eene goe
de statistiek onmisbaar, die leert, waar en onder welke
omstandigheden de verschillende gewassen worden ge-
teeld.
In de laatste jaren heeft, het vereenigingslevon op
land- en tuinbouwgebied zich krachtig ontwikkeld.
.iet alleen zijn plaatselijke en gewestelijke vereeni-
gmgen ontstaan, maar ook is door het vereenigino-sle-
ven op menigvuldige wijze een band gelegd tusschen
cle tarnt- en tuinbouwers in het eene gewest en die in
het andere. Dit is een gelukkig verschijnsel. Verschil- 1
lende belangen toch kunnen slechts krachtig worden
behartigd door eene vereeniging, die werkt over «en
groot gebied- Zal men in dezen echter slagen, dan is
grondige kennis van de toestanden in de verschillende
met-elkander m ééne vereeniging samenwerkende dee
len des lands ook al weer een eerste vereischte. In de
eerste plaats moet die kennis aanwezig zijn, omdat
men eene zaak niet voldoende kan behartigen, die men
met ter dege kent; en in de tweede plaats, omdat eene
vruchtbare samenwerking tusschen onder verschillende
omstandigheden levende personen slechts mogelijk is
zqo men elkander over en weer begrijpt en dit zal in
meerdere mate het geval zijn, naarmate men in de
eene streek beter bekend is met de toestanden dan in
(Ie andere.
Niet het minst intusschen is grondige kennis van de
bestaande toestanden noodig voor de Regeering. waar
deze maatregelen moet nemen, die de belangen vau
nen land- en tuinbouw raken of ten doel hebben deze
te bevorderen.
Dat van Kegeeringswege onmogelijk de belangen
van land- en tuinbouw met succes kunnen worden be-
lartigd, zoo voldoende kennis ontbreekt omtrent de
in de onderscheidene deelen des lands bestaande toe
standen zal zeker wel door niemand, die ook maar
even nadenkt, in twijfel worden getrokken.
1 en overvloede wijst de Directie van den Landbouw
in verband met de voorgenomen telling op enkele za
ken.
I Het doel der telling is in de eerste plaats een goed
overzicht te krijgen omtrent aantal en grootte der be
drijven. Dit is wel het eerste, wat zoowel vereenigin-
gen al- Regeering bij de voorbereiding en uitvoering
van maatregelen in het belang van den landbouw noo
dig hebben. Men moet toch weten, hoe groot het aan
tal personen is, die bij zoodanige maatregelen zijn be
trokken en hoe hunne positie is. Het kleinbedrijf stelt
m den regel andere eischen dan het grootbedrijf, zoo-
we. op het gebied van het land- en tuinbouwondenvijs,
als op dat der veefokkerij, der credietverstrekking, der
voorlichting bij den afzet der producten enz.
Een tweede punt, waaromtrent deze telling meer
licht motet verschaffen, is de uitgebreidheid van het
pachtwezen. Men hoort in de laatste jaren van vele
zijden beweren, dat het pachtwezen toeneemt ten koste
der eigen exploitatie, en mendringt op maatregelen
aan ter verwijdering van sommige, het pachtwezen
aanklevende, gebreken. Zijn die klachten gegrond en
komt het pachtwezen zooveel en onder zoodanige om
standigheden voor, dat maatregelen om het te verbe
lden gerechtvaardigd zijn en succes kunnen cl8en ver
wachten? Ziedaar een tweetal vragen, bij de beant
woording waarvan eene betrouwbare statistiek in zake
het voorkomen van pacht en eigen exploitatie van
groot nut kan zijn.
In de derde plaats wenscht men door de telling ge
gevens te verkrijgen omtrent liet grondgebruik der
landarbeiders:
De Staatscommissie voor den Landbouw dringt er
m haar onlangs uitgebracht rapport op aan, dat van
Regeeringswego den landarbeiders steun worde ver
leend bij liet verkrijgen van grond en grondcrediet.
Zou men niet denken, dat het voor de voorbereiding
en de uitvoering van wettelijke maatregelen in dezen
hoogst wensehelijk zou zijn over het grondgebruik der
landarbeiders in de verschillende deelen des lands ge
gevens te hebben, die zoo betrouwbaar mogelijk zijn?
en slotte worden nauwkeuriger gegevens gewenscht
«Titveestapel. Zoowel de vereenigingen als
de Regeering bemoeien zich hoe langer hoe meer met
veefokkerij. Bepaalden zich die bemoeiingen aan
vankelijk alleen tot de paarden- en rundveefokkerij, in
de laatste jaren heeft men terecht leeren inzien, dat
de teelt van kleinvee varkens, schapen, geiten,
pluimvee en bijen in niet mindere mate de aan
dacht waard is. Het is echter niet alleen noodig, dat
m liet belang der "veehouderij door vereenigingen en
Regeering wordt gewerkt, maar vooral ook, dat de
aangewende^ moeite en gelden doelmatig Worden aan
gewend d. i. overeenkomstig de behoeften en de be
langrijkheid dier verschillende takken van veehouderij
ia het algemeen en in de onderscheidene deelen des
Eene betrouwbare statistiek kan in dezen weel
een goede gids zijn en voorkomen, dat steun wordt
verleend waar hij niet, en steun wordt onthouden, waar
nij wel noodig is.
Het is de bedoeling bij deze telling aan het kleinvee
minstens evenveel aandacht te schenken als aan liet
groote vee.
De regeering doet. op vereenigingen een beroep om
modewerking te verleenen, op belanghebbenden en be
angstellenden. vooral op oud-leerlingen van winter-
scnolen en wmtercursussen om als tellers op te treden
op weikgevers om hun arbeiders, op onderwijzers om
iuu eei ïrigen dei- hoogere klassen de beteekenis der
telling' te verduidelijken. Wij maken ons bij dezen tot
tolk van haar verzoek.
HET VORSTELIJK ECHTPAAR TE HAARLEM.
In de Maandagavond te Haarlem gehouden verga
dering- van de Vereeniging Koninginnedag, is thans
ei n groot deel van liet programma vastgesteld, dat
zal worden gevolgd bij het bezoek van 2fi Mei a.s.
De ontvangst heeft plaats aan het station en van
daar af tot aan het raadhuis op de Groote Markt zul
len langs den weg geschaard staan tal van vereenigin
gen op allerlei gebied met hunne banieren en muziek
korpsen.
Aan het stadhuis een eerewacht van de Vereeniging
voor Vaderland en Koning met liet muziekkorps „Hai°
motne" en op de Groote Markt een 4000-tal kinderen,
die een aubade zullen brengen.
Het Vorstelijk Echtpaar zal op het stadhuis het
noenmaal gebruiken en vervolgens het corso bijwonen,
<lat in dien tijd zal worden opgesteld aan de Dreef
tusschen de Baanlaan en de Paviljoenslaan. Na af
loop van het corso volgt liet bezoek aan de bloementen
toonstelling en 't weeshuis der Npd. Hervormde ge
meente.
Daana volgt het- kerkconcert, en de overige tijd van
bet bezoek zal worden ingenomen doo'l- liet. maken van
rij toeren.
Na vertrek van liet Koninklijk Echtpaar worden de
feesten voortgezet.
47,
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLE HERZOG.
„Maar nu komt er toch leven in de brouwerij."
En levendig werd het in de fabriek. Na langen tijd
neder hijgden beide stoommachines tegelijk, klapper-
e en de verfknuppels in beide ververijen, begonnen de
nieuwe weefgetouwen, die weder stil gezet waren, t»
zamcn met de oude houten armen uit te strekken, liet
garen af te spinnen en lint te leveren. De weefsters
rfePnsf m8t mT eU^nder liefdesgeschiedenissen
en ribbestooten"' pakkamers re^nde het vloeken
oo;'iebt1ef,'/eide^Ui.taV; Wiskotten tot den ouden
opzichter, „een mFffsch zn lust is een mensch z'n le-
„Hoelang-, mijnheer Wiskotten?"
„Totdat hij op zijne laatste beenen loopt
„Wanneer zal dat zijn?"
De directeur haalde zijn schouders op. „Heb je nog
iets van van Scharwachter gehoord?"
"tt-u Tet k^eek a^s een lijk rondloopen."
„Kolsch, dan zullen wij zorgen, dat hij geel wordt."
Ti i. 'S taai lccr' m'inheer Wiskotten."
„Maar het heeft niets opgeleverd."
liet' rond I 0p^'lever(1.? ,Draai dan eens op je hielen in
,A"0S ,s 1" beweging, alles aan den arbeid;
naai je ook heen kijkt, bedrijvigheid en vreugde' Is
dat soms mets? Is dat „iet tLd4endm J n.ee!
Adwordt'pr aterea en luieren der laatste maanden?
U V i S aitK °P verdiend dan de roes de
zer laatste weken vol overstelpende drukte! Potztnu-
I send, nu weet men tenminste weer, dat men leeft
j „Goddank, mijnheer Wiskotten. Zoo heb ik u in
lang niet hooren spreken."
„Het vroolijk-wezen is bij sommige menschen een
eigenaardig iets, Kölsch. Bij mij komt die stemming
uit mijne vuisten voort. Als die hun Schepper loven,
doet ook t hart het. En van het hart gaat het dan
dubbel vergenoegd terug naar de vuisten."
„Mijnheer Wiskotten, ik heb er over nagedacht, le
deren avond als ik thuis mijn pijpje rookte. En ik
geloof, dat ik t gevonden heb."
"tt°° b)it klonk twijfelend.
„Ik geloof, mijnheer Wiskotten, dat het nieuwe pa
tent ons dan goede diensten bewijzen zal, als we het
met geheel nieuwe, geheel aparte teekeningen verbin
den Als de methode een nieuwe idee vertegenwoor
digt, moeten ook bij de uitvoering nieuwe ideeën aan
den dag treden, zoodat het terstond opvalt en er een
gevoelig onderscheid ontstaat tusschen onze artikelen
en die van Scharwachter en consorten. Het moet
ja, hoe zal ik 't zeggen het moet als eene nieuwe
>en te zij o. En op alles patent némen. Dan bijten ze
zich de tanden uit.
„Kölsch kerel!"
„Zich dat in theorie voor den geest stellen, is vol
strekt geen kunststuk." j
"K;dseh- ,Jfi bebt weer eens goed de wacht gehou-
den. Terwijl ik in het duister zat, heb jij voor mii 1
naar sterren uitgekeken. Mijn hoofd moet toch in
den laats ten tijd bedenkelijk geleden hebben, dat ik
tengevolge van enkel boomen het woud niet zag."
„i artienlierte zorgen maken vermoeider dan zorgen
over zaken. Als we niet weten, waarvoor we "eigenlijk
I werken J
„stil, Kölsch. Ik weet het. En ga nu eens gauw
mee naar den patroonteekenaar."
Naast de staalkaartehdrukkerij zat in een vertrek
een oud manneke over zijn teekenpapier gebogen en
ontwierp m groote vierkanten allerlei patronen, vol
gens welke voor de weefgetouwen de staalkaarten ge-
drukt werden.
.A\ at maakt u daar voor moois, mijnheer Brink-
TWEEDE KAMER.
Aan de orde was gisteren de suppletoire Indische
bogrooting betrekkelijk den terugkoop voor 3.5 milli-
oen van het particulier land „Kandaughauer."
De lieer Van Kar neb eek (vrij-Iib. Utrecht)
bad ernstige bedenkingen tegen deze wel in Indië op
gekomen, maar hier bedisselde zaak. Hij betoogde, dat
men zich niet mag laten leiden door speculatie van
vreemd kapitaal, een stormloop, die in hooge rubber-
prijzen zit. Ie meer niet, omdat het land, waarover
teerd 16r V°°r d" d°d ka" worclen S«;-xploi-
Nprekcr kon zich ook niet vereenigen met 's minis
ters voorstelling, dat het ontwerp een geheel op zich
zelt staandèn maatregel is.
Spreker becijferde, dat de koopsom op zijn minst
1)U' hoog is en wenschte, dat, evenals ten aan
zien van het mijnbedrijf, zou worden bepaald, dat. voor
taan het verkrijgen van agrarische eigendommen al
leen wordt toegelaten aan Nederlanders en Nederland-
ache ennootschappen. Hij' betoogde, dat daardoor
met wordt aangetast iemands eigendomsrecht, of
1 ecmci kapitaal wordt geweerd.
nnul heei\vCi °J ij,n (anti"rev- Sneek) verdedigde het
ontweip. Wel bad 0ok spreker financieele bedenkin
gen en meende hij te moeten waarschuwen tegen 's mi-
msters financieel optimisme.
De hcei T y d e m a n (vrij-lib. Tiel) herinnerde er
aan, dat hier duidelijk de wensch is uitgesproken door
alle partijen, om de particuliere landerijen onder het
staatsdomein terug te brengen.
Tl ij zou voor het ontwerp stemmen omdat hij de In
dische regeering in de gelegenheid wil stellen een
proef te nemen met Kandjanghauer.
De heeren de Meester (lib. den Helder) en
Bognardt (R. K. Breda) motiveerden eveneens
bun stem voor de aanneming van liet wetsontwerp.
Nadat de munster hef wetsontwerp bij de Kamer
had aanbevolen en zijn dank betuigd had voor den
ondervonden- steun, werd het ontwerp zonder stem
ming aangenomen. De vergadering werd daarna ver
daagd tot hedenmorgen 11 uur.
mann? Mag men het niet eens zien?"
- - üiV.U
„Met pleizier, mijnheer Wiskotten." Het manneke
Jn'ac. handenwrijvend terug, overtuigd van de voortref
felijkheid van zijn werk.
„Hm.... verklaar ons dat eens."
v Ja' (lif dus dat wordt een puntjes-mo
tiet. Witte of matte ondergrond met heel kleine roo-
de en blauwe sterretjes. Aardig, niet waar?"
„Hebt u anders nog iets nieuws?"
Het manneke sloeg zijne portefeuille op. „Hier een
kleurige, onderbroken streep, hier een in gekartelde
ojnen, hier een gecompliceerd, in kringen en vierkant-
jes, bier ontwerpen voor kant en hier
„Maar dat hebben we reeds van Methusalem af ge-
ïad, mijnheer Brinkmann, deze nouveauté's zijn in
grwnd even oud als de Wupper. We moeten nieu-
we patronen hebben, mijnheer Brinkmann."
j „Dat zijn liet ook", beijverde zich het manneke.
„Kijk maar eens wat nauwkeuriger toe, mijnheer
Wiskotten. Geen enkel patroon is als dat var. het vo
rige jaar. Altijd weder vindt u fijne, pikante varia-
ties.
-"Bat -'O d\ gaarne toe, mijnheer Brinkmann.
-Maar m plaats van variaties zou ik nu wel weer eens
origineelcn willen hebben, mijnheer Brinkmann. Niets'
I anders dan origineelcn. Span uwe phantasm weer
eens m.
i V-"' ^«droogde manneke lachte een medelijdend
lachje. Wat hjulden lieden van dat slag nu voor ver-
stam van de fijne patroonteekenkunst„Goed goed
ik zal wel wat nieuws maken. Tot aan de grenzen der
mogelijkheid."
„Neen, neen, mijnheer Brinkmann; tot over die
grenzen. liet mogelijke is voor ieder bereikbaar. Als
wij vooruit willen komen, moeten we nog verder gaan
dan dat. Ik zal u over acht dagen weder bezoeken."
„Zeer aangenaam, mijnheer Wiskotten."
„De phantasie van dien kerel is opgedroogd als ou
de nikt. /oo n pedante oude! Eens per jaar le°-t
zoo n kerel een ei, en cle rest van den tijd broedt hij er
op en is zelf het meest benieuwd, wat daar ten slotte
wel mt .komen zal: een hoen, een eend of een nevel-
kraai. Ik geloof dat, als men den philister «er <mud-
iazanten en paradijsvogels sprak, hem de eerbiedige
schrik om het hart zou slaan, zoodat hij het eieren
leggen heelemaal verleerde."
„We moeten frissche krachten aan doen rukken
mijnheer Wiskotten."
„Ik zul eens adverteeren
Na het sluiten der fabriek liep Gustav Wiskotten
de stad door. IIij wilde naar zijn stamtafel gaan. Doch
plotseling voelde lnj eene groote behoefte aan rust
Au de beenen onder de tafel te steken, waarop eene
zacht suizende lamp stond, en rondom die tafel een
paar brave, opgewekte gezichten.Hij sloeg een zij-
Kru 1 1 TT-'nu "A gedachten tot aan het huis van
Kolsch. Hij belde. Door de gang kwamen vlugge meis
jesvoeten b
„'n Avond, juffrouw Anna. Mag ik binnen komen
„Oh, wat is dat eene verrassing! Maar u komt juist
te rechter tijd. Ruikt u al wat?"
„Aardappelkroket jes."
"Wat zal vader blij zijn. Eindelijk houdt u woord.
Au, ik wil or nic*ts van zcg'g'cii."
Hij keek het vroolijke meisje aan. Als in twee hel
dere meren keek hij, die ieder beeld verfraaid weer-
spiegelen.
„Knor maar flink! Het klinkt toch altijd als se-
zang."
Opzichter Kölsch stond 'verbaasd uit zijn rieten
stoel op. Het boek, dat hij in de hand hield, viel op
aen grond. „Mijnheer Gustav.
„Stoor ik niet? U zat juist te lezen?"
„Slechts totdat Anna met haar kroketten gereed is.
jT™ namelijk warm gegeten worden. Daarom
duuit liet op zulke dagen een beetje langer. Houdt u
ook van aardappelkroketten?"
„Er van houden? Kölsch, ik ben toch evengoed met
VY npperwatei' gedoopt als jij."
Hij nam plaats, keek in de gezellige kamer rond
nam met welbehagen een makkelijke houding aan en
bemerkte, dat zijn zooeven nog vibreèrend bloed heel
knJm cn rustig geworden was.
S^ordt vervolgd.