DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
No. 112
Honderd en twaalfde Jaargang.
1910.
ZATERDAG
14 M E
STADS KLOKKENIST,
BINNENLAND.
o
Uit den Read.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT.
3R1AVÜ;
I>it nummer bestaat uit 3 bladen.
Wegens bet Pinksterfeest zal de Courant
Waandagavond 1 ET verschijnen.
Degenen, die in aanmerking wenschen te komen
voor de vervulling der vacante betrekking van
op eene jaarwedde van 350, worden uitgenoodigd
hunne stukken in te zenden aan het Gemeentebestuur
van Alkmaar, vóór 25 Mei a.s.
Sollicitanten moeten te Alkmaar woonachtig' zijn.
Onlangs merkten we een jongen op, die geregeld
's ochtends met een mand op de stille paadjes van den
Hout wandelde. We vroegen hem eens, of hij niets
beters te doen had, waarop zijn antwoord luidde: „Ei
genlijk niet mijnheer. De zaak zit zoo. Mijn baas zendt
me 's ochtends weg met de boodschap, dat ik de klan
ten moet bezoeken. Ik doe wat mij gezegd' wordt en ik
doe dat goed, maar als ik nu zoo vroeg thuis kom,
krijg ik een standje van den baas. Daarom keer ik
steeds ongeveer denzelfden tijd aan de zaak terug,
mijn baas is tevreden en ik heb mijn wandeluurtje."
De Raad toonde Woensdag eenige gelijkenis met
dien jongen. Hij had zijn zaakjes vroeg gedaan en
goed gedaan, maar het scheen, of de heeren niet huis
waarts durfden keeren. „Hu we zoo vroeg klaar
zijn. zuchtte de heer Dorbeck. En de andere hee-
ren zuchtten desgelijks, zoodat zonder dat er bezwaren
geopperd werden, besloten werd zich nog wat in af
zondering te vermeien. Binnen het uur was men het
einde der agenda genaderd. In den aanvang' miaakte
de vergadering geen aangenamen indruk. De groene
zetels waren slechts maar ten deele bezetlinks 3,
in het midden 2 en rechts!. Eenige nakomers vulden
echter enkele der hiaten,zoodat ten slotte dan toch
neg 12 leden tegenwoordig waren. Onder de ingeko
men stukken trok de aandacht dat van de afdeeling
Alkmaar van den Bond tot bescherming van den trek
hond om een subsidie van 25 voor het concours op
29 Mei, dat na een korte verdediging van den voorzit
ter werd ingewilligd. Behalve om de 4eer sympathie
ke zaak zelf verdient om een bijkomstigheid dit besluit
de opmerkzaamheid. De 29ste Mei valt n.l. op een
Zondag. En nu herinnert men zich dat een nog steeds
ongenoemd ingezetene verleden najaar zich tot den
minister van binnenlandsche zaken heeft gewend met
het verzoek den burgemeester, die overtreding der
Zondagswet toeliet een berisping' te geven. Uit het
feit, dat dit concours andermaal op een Zondag wordt
gehouden en dat de burgemeester er een zeer waardee-
rend woord aan wijdde, blijkt dat hij niet berispt is
geworden. En de omstandigheid, dat er zich noch te
gen het voorstel om subsidie nóch tegen het concours
zelf één stem heeft doen hooren, bewijst dat de ge
meenteraad het volkomen eens is met de opvatting
van den burgemeester. Ons verheugt dit verschijnsel,
omdat het is een fier afwijzen van een opdringerige
bekrompenheid, terwijl tevens duidelijk is gebleken,
dat wij volmaakt gelijk hadden, toen we indertijd be
toogden, dat van de poging des ongenoemden ingeze
tenen geen resultaat viel te wachten.
Het gemeentebestuur van Bergen wendde zich met
con adres tot den Raad, waarbij werd verzocht te wil
len mededeelen of de gemeente Alkmaar geneigd is
gas aan de gemeente Bergen te leveren en zoo ja, on
der welke voorwaarden. Men heeft in deze naburige
gemeente groote plannen gehad, en hetscheen aanvan
kelijk, alsof de verwezenlijking slechts een kwestie
van keuze was tusschen het stichten van een gasfabriek
of een electrische centrale, totdat plotseling het be
sluit kwam, om de verlichtingszaak voorloopig' maar
te laten rusten. De oplossing, waarnaar thans wordt
gestreefd lijkt niet kwaad. Blijkt zij practiseh uit
voerbaar, dan zou Bergen uitstekend geholpen zijn
want ons gas is niet zoo slecht als kwade tongen wel
eens bewerenen dan zou Alkmaar voordeel trek
ken van de capaciteit der fabriek, welke naar veelvul
dig wordt verzekerd, groot genoeg is voor deze ge
meente. En wie weet welk een geest van samenwer
king er nog over de bewoners van beide gemeenten
vaardig wordt, als het licht uit één bron hen ook
's avonds bestraalti I
Een geest van samenwerking.Hij kan geconsta
teerd worden in de eindelijk gekomen oplossing van de
bruggenkwestie. Aanvankelijk ontbrak hij ten eenen-
rnale en het gevolg was, dat ook de standvastigheid in
den Raad zoek was. Thans heeft men een alleszins
bevredigend resultaat bereikt, want de vrees van den
heer Uitenbosch, dat er nu nog eens iets tusschenbei-
de. zou kunnen komen, lijkt ons niet gewettigd1. Deze
gelukkige oplossing- mag men groötendeels schrijven
op rekening van den heer Pot, wien men niet d;e eer
kan onthouden, dat hij volgens een origineele methode
het bruggenvraagstuk op alleszins bevredigende wijze
uit de wereld heeft geholpen. Plij is the deus ex ma
china die aan het bruggendrama >een blij-eindigend
slot heeft gegeven. Een aardige bestemming heeft de
directeur van gemeentewerken aan de Kneppelbrug
gegeven, welke de toekomstige bewoners van de
perceelen der vereeniging voor volkshuisvesting en de
bewoners van naburige perceelen in de gelegenheid zal
stellen gemakkelijker het midden der stad te bereiken.
Wel zal er wat nieuw hout in de brug moeten worden
opgenomen, doch dat is in deze gemeente natuurlijk
geen bezwaar. De bewoners van de even genoemde
buurt kunnen bovendien zeggen, dat wanneer men
over de houten brug komt, men ook wel over een
steenen zal komen. En de bewoners van de Van Ever-
dmgenstraat mogen in het ontstaan van een steenen
Emmabrug de hoop op een spoedige verbinding met
de Emmastra'at voeden, waartoe tevens aanleiding
geeft het feit, dat er in eerstgenoemde straat spoe
dig' weer gebouwd zal worden.
Met twee herzieningen had de Raad zich bezig te
houden. De eene betrof de verordening van de handels
dagschool, welke nog geen jaar oud is, maar bewezen
heeft, dat vooral in bet ontwerpen van bepalingen
haastige spoed nimmer goed is, omdat hij leidt tot
slordigheden en onnauwkeurigheden, die in de praktijk
lastig zijn. De tweede herziening gold de instructie
van den stadsklokkenist. Zij was niet van jongen da
tum, integendeel afkomstig' uit den ouden tijd, die in
vele opzichten zoo goed was. Zij toonde dat men zich
ook vóór onzen zoo hooggestemden tijd toelegde op de
veredeling van den volkszang en de muzikale ontwik
keling van de niet-bezitters.
Blijkens de instructie van dezen ambtenaar, vastge
steld bij raadsbesluit van 12 Augustus, 1863 No. 17 a
(Gemeenteblad 1863 No. 12) is hij verplicht kosteloos
onderwijs te geven op de piano, het orgel of in het
zingen aan vier kinderen van onvermogende ouders,
welk onderwijs behoorlijk ten minste twee malen per
week, telkens gedurende ééli uur moet plaats hebben,
voor zooveel de piano betreft, wanneer dit wordt vér-
langd, ten zijnen huize. Bovendien is hij, hetzij alleen
of in samenwerking met den stadsmuziekmeester, be
last met de oprichting en instandhouding eener zang-
vereeniging voor kinderen van onvermogenden. Ook
kan hij, volgens deze instructie, nog worden belast met
het bespelen eenmaal per week, gedurende de zomer
maanden,* van het orgel in de Groote kerk, waarbij aan
het publiek vrije toegang worde verleend. D!e orgel
trapper moet in zoodanig geval door hem worden be
taald.
Sinds jaren en jaren werd aan deze bepalingen de
hand niet meer gehouden en B. en W. vonden in het
overlijden van den heer Crefeld aanleiding de instruc
tie in overeenstemming met den bestaanden toestand
te maken en daaruit is al de niet vervulde verplichtin
gen te schrappen, terwijl zij tevens voorstelden het
salaris terug te brengen van 500 tot 350. De heer
Uitenbosch gewaagde even van het behoud van het
vroegere salaris maar toonde zich tevreden met de be
sliste verklaring van den voorzitter dat de „hooge"
muziek met 350 hoog genoeg bezoldigd werd en dat
er voor deze toelage gegadigden genoeg' te vinden wa
ren, indien er een oproeping werd gedaan. Echter
alle hout is geen timmerhout. Een carillon kan wor
den bespeeld en bespeeld. Het bestuur van Haarlem
zorgt dat dit aldaar uitstekend geschiedt. En heeft
het Alkmaarsche klokkenspel niet eveneens een goeden
naam? Zoodat we maar wilden zeggen, dat de waar
schijnlijkheid van het opkomen van veel gagadigden
nog niet het bewijs levert, dat het salaris hoog genoeg
is. De instructie werd ongewijzigd1 goedgekeurd. Al
leen stelde de voorz. voor in 't verbod van tabak te roo-
ken in den Waagtoren en in den toren der Groote kerk
't woordje „tabak" te schrappen men weet niet zeide
hij, welke nieuw rookmateriaal er in dezen tijd van
hervormingen nog zou kunnen worden uitgevonden.
Ware het in dezen tijd van hervormingen ook niet ge-
wenscht geweest, dat in de bepaling, dat de klokke
nist het klokkenspel moet bespelen, behalve tijdens de
marktdagen op Vrijdag en Zaterdag „op alle andere
dagen en uren als door Burgemeester en Wethouders
wordt g e 1 a s t," dit laatste woordje, natuurlijk over
genomen uit de oude verordening, te vervangen door
liet woordje opgedragen, dat minder on-Nederlandsch
gelastend klinkt?
Ook de gemeente Alkmaar zal zich, evenals de mees
te gemeenten in de omgeving een uitgave moeten ge
troosten voor het beschikbaar stellen van overdekte
speelplaatsen bij eenige gemeentescholen, teneinde
ook bij minder gunstig weder, de vrije- en orde-oefe
ningen der gymnastiek aan de leerlingen te kunnen
onderwijzen. Het is bekend, dat speciaal in dit
district de schoolopziener bijzonder gesteld is op een
goede inrichting van het gymnastiekonderwijs. Enkele
buitengemeenten trachtten aan de daarvoor noodige
uitgaven te ontkomen door zich te wenden tot Gede
puteerde Staten, maar deze poging is vruchteloos ge
weest.
Voor de gemeente Alkmaar zijn de uitgaven ge
raamd op 4Ó59. In verband met het besluit tot het
aangaan van een tijdelijke geldleening van 33147.97
ter betaling van het in Mei van het vorig jaar ge
kochte land, zij er aan herinnerd, dat er weldra een
groote leening voor de deur staat. Er loopt thans nog
een tijdelijke geldleening van 61.600, de gemeente
heeft nog in uitvoering het verbouwen en uitbreiden
van de meisjesschool, twee nieuwe bruggen en een
paardenstal met een hooibergplaats en bovenwoning
zullen weldra gebouwd worden, terwijl er geld noodig
is voor storting van het aandeel der gemeente in het
maatschappelijk kapitaal der Noorder stoomtramweg
eri voor onteigening van perceelen aan het Waagplein,
zoodat de gemeente in de naaste toekomst zal komen
te staan voor het sluiten van een geldleening van,
naar schatting van B. en W„ ongeveer 180.000 gulden.
We schreven daar: Noorderstoomtramweg. Hoe
staat het daar eigenlijk mee? Indien zij, die met de
uitvoering zijn belast, eens in het openbaar antwoord
op die vraag wilden geven, zou dit ongetwijfeld ten
zeerste op prijs gesteld worden. Of zouden B. en W.
misschien bereid zijn in de eerstvolgende vergadering
ten dezen aanzien een inlichting te verschaffen?
Tiet hoofdpunt, de regeling der bezoldigingen van
ambtenaren, bedienden en werklieden der gemeente,
'werd van de agenda der openbare raadsvergadering af
gevoerd. Het leek ons ook niet juist gezien een der
gelijke belangrijke zaak overhaast in den Raad te
brengen en alles is er vóór te zeggen, deze regeling
eerst na nauwgezette overweging' definitief vast te
stellen. Allen bevredigen zal men natuurlijk niet, maar
nu meïi thans het geheel kan overzien, kan men stre
ven naar de billijkste regeling. Heeft men haar ech
ter eenmaal aangenomen, dan dient zij ook niet te
hooi en te gras partieel gewijzigd te worden.
Rustig' kan de zaak thans worden bestudeerd en
kunnen de verzoeken om in het voorgestelde wijzigin
gen aan te brengen, worden nagegaan, temeer nu in
verband met het jaarlijksche maandverlof van onzen
burgemeester de behandeling langer uitgesteld werd,
dan aanvankelijk liet plan was. Een gelukkige door
ons trouwens reeds dikwijls aangeprezen -gedachte
was bet om er eerst eens met gesloten deuren over te
praten, hetgeen allicht leidt tot het wegnemen van
misverstand en daardoor tot een betere behandeling in
liet openbaar. Dat thans meer gelegenheid geopend
is, om de amendementen schriftelijk in te dienen is
mede een voordeel, terwijl het dit nog in meerdere ma
te zou worden, indien B. en W. konden besluiten tege
lijk met de amendementen hun gemotiveerd prae-ad-
vies in druk te doen verschijnen, en, zoo deze' tenmin
ste niet bij de stukken is gevoegd, een volledigen staat
van de salarissen met de financieele gevolgen der
voorgestelde wijzigingen te doen opmaken. De heer
Uitenbosch vroeg of ook het adres van de afd. Alkmaar
van den Bond van gemeentewerklieden met dememorie
van toelichting niet gedrukt bij de raadsleden kon
worden rondgezonden. Nu is enkele jaren geleden in
dit blad het verzoek gedaan, een afschrift van belang
rijke adressen aan den Raad te zenden aan onze re
dactie. Wij vinden thans gereede aanleiding dit ver
zoek te herhalen. De beoordeeling van de belangrijk
heid aan ons houdende, willen we gaarne ertoe mede
werken aan den inhoud van zulke adressen meerdere
publiciteit te geven, hetzij door ze in hun geheel in
onze courant op te nemen, hetzij door het voornaamste
eruit aan onze lezers mede te deelen. Het zooeven ge
noemde voorbehoud moeten we wel maken, al was het
alleen reeds hierom, dat men, bij weigering van een in
gezonden stuk, met dit nummer in de hand ons via
den Raad met een 221/2 ets. zegeltje zou kunnen no
pen, het toch te plaatsen.
Een onaangenaam debatje ontspon zich aan het
slot der vergadering.
Naar aanleiding van een uitlating van den heer
Dorbeck, dat hij bezoek had ontvangen van eenige be
langhebbenden, die hunne belangen bij hem kwamen
bepleiten, zeide de burgemeester dat hij het op prijs
zou stellen, indien ook hij eens uit hun mond hun
wenschen zou mogen vernemen, en dat hij, evenals het
college van B. en W. volkomen bereid was, hen te
ontvangen.
De heer van den Bosch meende deze woorden te
moeten onderstreepen „opdat zij gelezen kunnen wor
den door het publiek." Nu was dat natuurlijk geheel
overbodig wij hebben vroeger, toen de burgemeester
een dergelijke verklaring aflegde, er met nadruk op
gewezen in het overzicht en zouden ook ïiu wel ge
zorgd hebben, dat zij goed uitkwam. Maar evenzeer
overbodig was het o. i., dat de heer Uitenbosch hierin
een aanleiding meende te moeten vinden om een hef
tig protest uit te spreken, waarin hij tot drie maal
toe-gewaagde van een „verwijt" dat de burgemeester-
den belanghebbenden zou hebben gemaakt en sprak
van het hooge standpunt waarvan B. en W. moesten
afdalen."
Uit den Raad steeg een afkeurend gemompel op en de
voorzitter coupeerde een verder debat door een beza
digd antwoord, zoodat verdere onaangenaamheden
vermeden werden.
Iïet ligt overigens wel voor de band dat verscheiden
personen zich liever tot een raadslid wenden dan tot
den burgemeester. Het raadslid bezoekt men aan huis,
den burgemeester bezoekt men in de burgemeesterska
mer, d. i. dus een gang naar het stadhuis, die voor
velen zoo zwaar valt. In een raadslid ziet men den ver-
tegenwoordigenden ingezetene, in den burgemeester
den man van het gezag. Het bezoek bij een raadslid
draagt allicht een gemoedelijk karakter, dat bij den.
burgemeester een officieel, zelfs al doet de laatste zijn
best den Dezoeker zooveel mogelijk te doen vergeten,
tegenover wien hij staat, gelijk dat hier het geval is,
want onze burgemeester „burgemeestert" (typisch oud-
Hollandsch werkwoord) niet. Overigens de be
stuursleden van organisaties zijn in den regel nu niet
zoo beschroomd
TWEEDE KAMER.
Bij de gisteren voortgezette behandeling van de
conclusie in zake het adres van den gepens. overste
Koek aangaande het zingen van socialistische lie
deren door troepen te Doesburg in 1903 handhaaft
de heer Eland (U.-L. Arnhem) zijn oordeel, dat
door het voortdurend acht slaan op allerhande adres
sen ten slotte vele mindergeschikten geschikt zullen
worden verklaard.
De minister van oorlog', de heer Cool, was
het daarmede eens, betoogende, dat de ïeclame-manie
het leger op een bellend vlak kan brengen, waartegen
hij ernstig waarschuwt.
Wat de zaak-Koek betreft, stelde de minister in het
licht, dat de adressant door alleszins bekwame autori
teiten ongeschikt voor kolonel is verklaard. Een nader
onderzoek door de commissie, als aanvankelijk dooi
de meerderheid des adres-commissie gewensclit, gaat
dus niet aan.
Wèl kan de minister zich neerleggen bij het gedeel
te der conclusie, dat strekt om te verklaren dat de
overplaatsing naar Bergen op Zoom en de ongunstige
beoordeeling van overste Koek ten onrechte mede is
gegrond op de zaak-Brantsen, en om de wenschelijk-
heid uit te spreken maatregelen te nemen dat vergoed
worde het geldelijk nadeel dat de adressant door die
overplaatsing heeft geleden.
Onaannemelijk was echter voor den minister dat an
dere gedeelte der conclusie, strekkende om te verkla
ren dat bij de beoordeeling van de tactische geschikt
heid van overste Koek niet altijd volgens bestaande
voorschriften of in den geest daarvan is gehandeld.
De heer Y e r h e y (U.-L. Rotterdam III) betoog
de tegenover den heer Eland, dat juist in het in de
doofpot stóppen van adressen gevaar schuilt voor het
leger, want het zou haat kweeken tegen de gezagheb
bers. Spreker verdedigde nadrukkelijk het door den
minister onaannemelijk verklaarde gedeelte der con
clusie, en maakte daarvan door splitsing een afzon
derlijke conclusie.
De heer D u ij m a e r van Twist (A.-R. Steen-
wijk) ontraadde de bedoelde afzonderlijke conclusie,
betoogende, dat meft tevreden moet zijn met, zooals
ook de minister wil, rehabilitatie en schadevergoeding
vöor Koek.
De heer De Steur s (R.-K. Weert) oordeelt het
eenvoudig''bespottelijk, dat de Kamer zou moeten oor-
deelen over tactische en strategische bekwaamheden
van officieren, 's Ministers houding vond spreker
zwak; daarom wilde spreker alleen ten aanzien van
overste Koek overgaan tot dankzegging aan de regee
ring voor de verstrekte inlichtingen.
Spreker werd herhaaldelijk geïnterrumpeerd, o. a.
door den heer Roodhuijzen (U.-L. Brielle), die
hem toeriep: „Als u het onrecht was geschied, dat
heeft geleden, zou u heel Nederland op stelten bren
gen."
De h«er Ter Laan (S.-D. den Haag III) repli
ceert en spreekt er zijne verontwaardiging over uit,
dat men overste Koek heeft gepensionneerd toen men
wist, dat de conclusie der Commissie in aantocht was.
Dat wist de toenmalige minister van Oorlog. Wanneer
spreker zich herinnert aanhouding van den heer De
Stuers bij de bespreking van betgeen is voorgevallen
op de Gajoe en Alaslenden, dan verbaast bij zich over
de woorden hedenochtend door dien afgevaardigde ge
sproken.
De heer Van ld sin ga (C.-H. Bodegraven) kan
zich geheel vereenigen met hetgeen door den heer Vcr-
hey en den heer Duymaer van Twist is gezegd en het
spijt hem, dat er een conflict is ontstaan tusschen den
heer Eland en den heer Verhey.
Spr. zou wenschen, dat de commissie haar conclusie
zóó wijzigde, dat betreurd werd, dat geen behoorlijk
onderzoek is ingesteld naar de klacht door adressant
ingebracht tegen de wijze, waarop zijne tactische ge
schiktheid is beoordeeld. Hij vertrouwt, dat de Minis
ter met die conclusie zal kunnen meegaan.
De minister van oorlog kan zich op de
aangegeven gronden noch met de gewijzigde conclusie
noch met het amendement vereenigen. Het minst
schadelijke acht hij echter nog het amendement.
De heer V e rhey zegt dat de comknissie het voor
stel van den heer Van Idsinga niet als een amende
ment kan beschouwen. Het is een nieuw voorstel.
De beraadslaging wordt gesloten en de stemming,
op verzoek van eenige leden, uitgesteld tot Donderdag-
aanstaande na de pauze.
Aan de orde is thans de conclusie van het verslag
der commissie omtrent de inlichtingen op het adres
van W. J. Tilanus, ritmeester op nonactiviteit te Nij
megen, houdende verzoek om rechtsherstel.
De conclusie strekt lo tot dankzegging aan den mi
nister voor de gegeven inlichtingen;
2o. den minister te verzoeken den ritmeester Tila
nus, zoo deze daartoe geschikt is, weder in actieven
dienst te herstellen en ter nadere beoordeeling zijner
geschiktheid te willen plaatsen bij een regiment, waar
bij hij niet komt te dienen onder chefs, door wie hij in
1907 werd beoordeeld.
De heer V e r h e y licht ook deze geschiedenis toe.
De minderheid der commissie stelt voor zich te be
palen tot eenvoudige dankbetuiging nu de ritmeester
Tilanus den dienst verlaten heeft.
De heer Van Veen (O.-D. Dokkum) lid der min
derheid was voor de oorspronkelijke conclusie sub 2o.
maar kan zich niet vereenigen-met de nieuwe conclu
sie door de grootst mogelijke meerderheid der commis
sie voorgesteld.
De heer Ter Laan meent dat ook uit deze
zaak weer duidelijk blijkt dat men quaesties maakt als
men een officier er uit wil hebben. Een aanleiding ia-
er altijd wel te vinden, dat blijkt ook hier weer en hoe
minder feiten, dat men tot zijne beschikking heeft,
hoe meer groote woorden er gebruikt worden.
De minister van Oorlog komt met alle
kracht tegen de beschuldiging op, dat minister Sa-
bron met opzet een einde aan deze zaak gemaakt heeft.
De voorschriften zijn volkomen gevolgd en van gemis
aan deferentie voor de Kamer is ook hier geen sprake.
Ware de ritmeester Tilanus niet afgekeurd, dan zou
de Minister gehandeld hebben overeenkomstig sub 2o
van de oorspronkelijke conclusie.
Met de nieuwe conclusie der meerderheid kan de
Minister zich niet vereenigen.
De beraadslaging wordt gesloten en de stemming
eveneens uitgesteld tot Donderdag a.s., na de pauze.
Aan de orde is de conclusie op het adres van den
kapitein der artillerie Ilackstroh ter zake van de om
trent hem uitgebrachte ongunstige beoordeelingen. De
conclusie strekt tot dankzegging en instelling van
eene commissie van beoordeeling.
De minister deelde mede, dat bedoelde officier door
zijn gedrag' de ongunstige beoordeelingen van vroeger
heeft te niet gedaan en thans gunstig beoordeeld is.
De verdere behandeling' wordt geschorst tot Donder
dag a.s.; ook over de conclusie Douglas, strekkende om
den minister dank te zeggen voor de ontvangen inlich
tingen en aan adressant mededeeling te doen van het
rapport, dat door de commissie in zake de beoordee-
lingslijsten is opgemaakt, benevens van de bijlagen
enz. van 26 Juni 1909 en voor het overige ten aanzien