DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
No. 113
Honderd en twaalfde Jaargang
1910.
DINSDAG
17 MEI.
STADS KLOKKENIST,
Uitbetaling vergoeding
Landweerplichtigen.
FEUILLETON.
BINNENLAND.
Uit Hof- en Hoofdstad.
o—
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Degenen, die in aanmerking wenschen te komen
voor de vervulling der vacante betrekking van
op eene jaarwedde van 350, worden uitgenoodigd
hunne stukken in te zenden aan het Gemeentebestuur
van Alkmaar, vóór 25 Mei a.s.
Sollicitanten' moeten te Alkmaar woonachtig zijn.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente ALKMAAR brengen ter kennis van belang
hebbenden, dat de uitbetaling der vergoeding, toege
kend ingevolge art. 15 bis der Landweerwet, zal ge
schieden ter Gemeente-Secretarie en noodigen belang
hebbende Landweerplichtigen uit zich, VERGEZELD
VAN HUNNE EOHTGENOOTEN, zoo spoedig mo
gelijk daartoe aan te melden.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. RIPPING, Voorzitter.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 14 Mei 1910.
ALKMAAR, 17 Mei.
In de afgeloopen week trok de troonswisseling in
Engeland nog steeds de meeste aandacht. Er kwamen
reeksen van berichten in verhand met deze wijziging.
De nieuwe koning deelde officieel het overlijden van
zijn vader mede, hij werd zelf als koning uitgeroepen,
hij bevestigde de ministers in hun ambten. Terwijl al
dus de staatszaken werden geregeld, werden ook de
voorbereidende maatregelen genomen voor de begrafe
nis van koning Eduard. Het belooft een indrukwek
kende plechtigheid te worden en hoezeer de overlede
ne in den kring der staatshoofden werd geacht en ge
ëerbiedigd moge het volgende, nog niet eens heelemaal
volledige lijstje aantoonen, van de vorstelijke personen
en oud-presidenten die hem de laatste eer komen be
wijzen
De Duitsche Keizer, de Koning van Denemarken,
de Koning van Griekenland, de Koning van Noorwe
gen, de Koning van Spanje, de Koning van Portugal,
de Koning der Belgen, de Koningin van Noorwegen,
de Keizerin-Weduwe van Rusland, de Koningin-Moe
der van Portugal, de Koningin-Moeder der Nederlan
den, Prins Hendrik der Nederlanden, Aartshertog-
Frans Ferdinand (troonopvolger) van Oostenrijk, de
hertog van Wurtemberg, de groothertog van Hessen,
de hertog van Saksen-Coburg-Gotha, de kroonprins
van Servië, de kroonprinses van Servië, de kroonprins
van Montenegro, de kroonprinses van Montenegro, de
kroonprins van Roemenië, de kroonprinses van Roeme
nië, groothertog Michiel (broer van den Tsaar), 'prins
Hendrik van Pruisen, prins George van Griekenland,
prins Chris tof fel van Griekenland, prins Karei van
Zweden, de hertog van Aosta, prins Johan George van
Saksen, de prins van Beieren, de groothertog van
Mecklenburg-Strelitz, prins Joessoef Isreddin, prins
Max van Baden, oud-president Loubet, oud-president
Roosevelt.
Ook het Engelsche volk toont groote belangstelling.
liet weet wat het aan zijn koning verloren heeft en
moet nog leeren wat het van diens opvolger heeft te
wachten. En de brandende kwestie van het Hoogerhuis
is in zekeren zin een levenskwestie voor het volk. Op
het- oogenblik hebben de beide partijen den strijd tijde
lijk gestaakt, maar heel lang zal dit bestand niet du
ren.
Na den Eng-elschen vorst trok de lieer Theodore
Roosevelt, die met zijn gezin in zware rouw den nieu
wen Koning bezocht, de aandacht. Hij is in Berlijn
het voorwerp van veel belangstelling geweest, de
Keizer ging voor, de beambten- en geleerden wereld
volgde en het publiek bleef niet achter, zoodat de
Amerikaan te Berlijn met een onderscheiding is be
handeld, welke tot dusverre nog aan geen particulier
ten deel gevallen is. Het raadseltje, wat doel Roose
velt eigenlijk beoogt, wordt steeds druk besproken,
maar is nog steeds niet opgelost. In elk geval behaalt
hij een groote reclame. Er is dezer dagen een boekje
over hem verschenen in Amerika, waarin naar de 1 el.
meldt wordt betoogd dat Roosevelt.... eerste presi
dent der wereld zal worden.
De wereld wordt langzamerhand één geheel; ver
schillende landen sluiten zich bij elkander aan. liet
denkbeeld van een federatie van alle naties werd bijna
gelijktijdig en ineens in de breinen van de persmannen
en het volk der geheele beschaafde wereld geboren. In
1915 het geldt een toekomstbeeld! kwamen ver
tegenwoordigers van alle landen in Den Haagbijeenen
benoemden een commissie om het plan voor de federa
le regeering der wereld te ontwerpen. Van dit werk
kweet men zich op uitnemende wijze, zoodat nu in 1<K0
weer afgevaardigden zijn bijeengekomen om een pre
sident van de wereld te kiezen. Reeds zijn de Eerste en
Tweede Kamer van het parlement der wereld en het
opperste Internationale gerechtshof geconstitueerd.
Toen Roosevelt 10 jaar geleden optoog uit de Afri-
kaansclie wildernis, droeg hij reeds het teeken van het
lot op zijn voorhoofd. Een bewijs van zijn grootheid en
magnetischen invloed was reeds het feit, dat zijn tocht
door de Europeesche hoofdsteden den triomftocht van
eiken Caesar en eiken held, dien de wereld ooit gezien
en gekend heeft, verre te boven ging. Toen zijn tri
omftocht plaats had, noemde een beroemd prediker, dr.
Robert Stewart, Mc. Arthur van de Calvary Baptist
Church te New-York, hem uit eigen beweging: „Ex
traordinair Ambassadeur bij alle hoven ^er wereld
voor de zaak van den universeelen en eeuwigen vre
de," en dit woord werkte als een tooverspreuk op alle
volken der wereld.
Kolonel Roosevelt werd beschouwd als kampioen
voor den wereldvrede. Hij werd benoemd tot eereburger
van het eene land na het andere, en kwam in Amerika
terug als „president der U. S. door Europa benoemd,
zooals de bekwame Amerikaansche journalist Henry
Watterson zeide.
Roosevelt wordt echter geen president van Ameri
ka, maar legt zich toe op de studie van oeconomie en
volkenrecht, en wordt dan de arbiter mundi, de man
51)
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HERZOG.
„Ik moét mijne dingen uit de klas halen," herhaalde
hij luid. Het gesproken woord wekte hem op. Hij
stond op en'sloeg den weg naar de stad in. Met moeite
gehoorzaamden zijne voeten.
Stap voor stap naderde hij de academie. Nu liep hij
door de vestibule. De steenen gang weerklonk heden
niet. Daarover dacht hij na, toen hij, trede voor tre
de, de trap naar zijne teekenzaal besteeg. Ach, dat was
het. Zijne voeten sleepten. Daarom kon het niet klin
ken.
Hij opende de deur. Zijne makkers waren aan den
arbeid. Terpentijnlucht drong hem in den neus en
deed zijn brein wonderlijk pijn. Dingen, die hij niet
precies onderscheiden kon, draaiden lustig voor zijne
oogen, de grond golfde zoo, dat hij onder zijne voeten
verdween. Wankelend stond zijne lange gestalte op
den drempel.
Als op grooten afstand vernam hij luide uitroepen
zag hij blikken op zich gericht, die hem doorboorden,
hem bespotten. Hij herstelde zich en wankelde met
stijve knieën door de rijen naar zijne plaats. Toen hij
zich bukken wilde, om zijn teekenbenoodigdheden bij
elkander te pakken, golfde de grond zoodanig onder
hem, dat hij het evenwicht verloor en met den schou
der tegen de vensterbank viel. Zwijgend richtte hij
zich op. Dreigend ging zijn blik in het rond.
„De lange heeft zijn verdriet afgedronken!"
„Zoo'n drinkebroer
„Zie je al ste|ren?"
Een reikte hem de terpentijnflescb. „Hier, drink
eens."
die alle volken van raad dient in allé zaken. Daarom
is Roosevelt de man, die president van de wereld moet
worden.
Het zal met de verwezenlijking van deze voorspelling
wel zoo'n vaart niet loopen.
Mocht de oud-president echter iets voor den vrede
willen doen, dan kan hij aan bet werk gaan. In de
brandpunten van de internationale verwikkeling, in
liet nabije en in het verre Oosten, om Kreta en om Ko
rea, beginnen reeds weer kleine vlammetjes te kronke
len. De Kretenzer nationale vergadering heeft den
eed van trouw aan den Griekschen koning afgelegd en
de Moliammedaansche leden uit het huis gezet. De
Turken zijn daarover natuurlijk slecht te spreken. De
groote mogendheden schijnen weinig lust te hebben
flink en vierkant partij te kiezen. Eerst hebben ze hun
toestemming gegeven voor een vereeniging van Kreta
met Griekenland, maar sinds er in Turkije een andere
regeering kwam, hebben ze een politiek van afwachten
gevolgd. Het. laatste bericht luidt, dat de consuls der
mogendheden mondeling verklaarden aan de leiders
der beide partijen en aan de notabelen, dat zoo den
Mohammedaanschen leden niet werd toegestaan zit
ting te nemen in de Nationale Vergadering, de gevol
gen zeer ernstig zouden zijn voor de Kretenzers.
En wat Korea betreft, Japan is druk bezig het in
te lijven. Het zal dit wel niet zoo gemakkelijk kunnen
doen als Rusland ten aanzien van Finland. Rusland
gaat kalm zijn gang en stoort zich niet aan den regen
van buitenlandsche protesten welke er op het kabinet
te St. Petersburg neerdaalt. Een honderdtal leden van
de rechterzijde, eenige nationalisten en enkele, Octo-
bristen hebben zelfs een schrijven gezonden aan den
.president der Doema, waarin zij voorstellen hem op te
dragen aan de Engelschen en Belgen hun ongepast
schrijven terug te zenden en hun daarbij te wijzen op
hunne onbehoorlijke handelwijze en de nutteloosheid
van hun ongevraagd advies.
Er schijnpn wel langzamerhand andere toestanden te
komen gelijk trouwens ook blijkt uit het bericht,
dat de Tsaar een openbare proefneming met vliegma
chines heeft bijgewoond.
In Frankrijk hebben de verkiezingen winst opgele
verd voor de regeering, die aan het roer kan blijven,
maar steeds bedacht moet zijn op een tweeledige op
positie: eene anti-republikeinsch-reactionnaire en een
onafhankelijk-socialistische.
Ook in Spanje heeft de regeering deze week een flin
ke meerderheid gekregen, maar de verkiezingen heb
ben geleerd, dat ook hier het radicalisme baan breekt:
er zijn zeer veel republikeinen gekozen terwijl Madrid
den eersten socialist zal afvaardigen.
De vrouwen moeten grooten invloed hebben uitgeoe
fend op den gang der verkiezing. Ze trokken in groo
te troepen door de straten en sleepten de kiezers, 't zij
goed- of kwaadsehiks, mee naar de stembus.
Tenslotte dienen we even te wijzen op Argentinië
waar zoo groote beroeringen heerschen, dat de, staat
van beleg voor onbepaalden tijd moest worden afge
kondigd en op China, het land dat nu ook een parle
ment zal krijgen, waar onlusten voorkwamen, waarbij
een zendelingengebouw verwoest werd.
Luid gelach.
Ewald Wiskotten hief de hand op. Hij maakte een
breed gebaar, om een slag te geven. En door de hef
tigheid zijner beweging meegesleurd, stortte hij wan
kelend voorover en sloeg hard tegen den grond
Yol afschuw snelde de corx-igeerende professor uit
de nevenzaal naderbij.
„Sta op, Wiskotten! Terstond verlaat ge de zaal!
Je hebt zeker geen zweem van schaamte meer, dat je
reeds op den vroegen morgen beschonken bent."
Hij bleef liggen, met stijf gesloten oogen.
„Roep den portier!" De professor bedacht zich.
„Neen, liever den dokter. Hier vlak op den hoek."
Een paar medelijdenden richtten den gevallene op
en zetten hem in den leuningstoel van het model, waar
hij ineenzakte. Toen kwam de dokter en onderzocht
hem.
„Beschonken?" zeide hij na eenigen tijd. „Geen
kwestie van. Integendeel is hij, God weet het, veel te
nuchter. Heel eenvoudig honger heeft, het jonge-
mensch."
De professor werd rood tot achter de ooren.
„Laat toch als 't u belieft door den portier wat
warme melk brengen!"
Na eenige minuten kwam de melk ï-eeds. De dokter
boog zich over den patiënt heen en liet hem drinken.
In lange, begeerige teugen dronk Ewald Wiskotten
het glas leeg.
„Heeft 't goed gesmaakt, jonge vriend?"
Hij knikte en bemerkte de omstanders. Zonder een
woord te spreken stond hij op, en wilde zich naar de
deur beg-even.
„Zacht wat, zacht wat, waarom zooveel haast. U
bent onder geneeskundige behandeling." De arts
greep hem bij zijn mouw. „In allen geval zal ik u naar
huis begeleiden."
De oude Zinters trok de wenkbrauwen hoog op, toen
hij zijn huurder in gezelschap van den dokter de ge
lagkamer zag betreden.
„Dat is weer een geheel nieuw treurspel, dokter.
De jonge heer is mij te talentvol. Eerst de huur
schuldig blijven, daarna ran de academie gestuurd
worden en nu bovendien nog ziek worden. Op die
luxe ben ik niet ingericht."
„Uw huurder is niet ziek. Slechts eene krachtige
soep heeft hij noodig en een dag- rust. Uit de keuken
komt een uitstekende lucht. Ik zal zoo lang blijven
totdat u de soep hebt laten brengen."
Deze bevelen klonken zoo als vanzelf sprekend, dat
Zinters mopperend de meid de opdracht overbracht.
„Anders komt het in de krant. Schep op!"
Behaaglijk draaide Ewald Wiskotten zich in zijn
bed om. Nieuw leven stroomde heerlijk door zijne
aderen. Hij sloot de oogen en sliep in
Toen hij ontwaakte, was het avond. Hij ging recht
op zitten en dacht na. Een model had hem verteld
dat ze in een huis in de Rattingerstrasse voor een zol
derkamertje maandelijks acht mark betaalde. Dat zou
een geschikte woning voor hem zijn. Llij kleedde zich
aan. Buiten slopen zachte schreden langs zijne deur
„Gretchen dacht hij en luisterde. Maar weldra
stommelden zware schreden de trap op. Men had den
ouden Zinters met zijn ontwaken in kennis gesteld.
Zonder kloppen trad de huisheer binnen.
„Wat beginnen we nu met u? Huur betalen wilt li
niet, en u adopteeren wil ik niet."
„Ik zal verhuizen, mijnheer Zinters."
De waard keek in het vertrekje rond.
„Mooi toegetakeld hebt u de prachtkamer, dat moet
ik zeggen. Ik mag den behanger wel bestellen. Be
neden de twintig mark komt het niet in orde. Pan
den Ik zou wel eens willen weten, waar?"
Ewald Wiskotten kreeg eene gewaarwording over
zich, alsof hij door de blikken van den man naakt uit
gekleed werd. Schaamte eu toorn deden hem beven
En machteloos leed hij onder de vernedering.
„Ik zal u eene schuldbekentenis schrijven, mijnheer
Zinters. Ik blijf in Diisseldorf. Ik ik ga naai
de Kunstnijverheidsschool."
„U wilt eene schuldbekentenis schrijven? Heel
goed. Maar u veroorlooft wel, dat ik daar liever zelf
j voor zorg. Ik heb dat reeds voorzien. Onderteeken
dit slechts, dat u mij deze som voor huur, herstellin
r gen, voorschotten en rente schuldig bent, eu ieden
HOFBERICHTEN.
Op den dag van aankomst van het Koninklijk
paar in Amsterdam komt Prinses Juliana niet direct
uit Apeldoorn mede. Het Koninklijk Echtpaar gaat
op dien dag eerst haar Haarlem. Ongeveer op het tijd
stip van terugkomst zal Prinses Juliana in Amsterdam
uit Apeldoorn aankomen, waarna de intocht van het
Koninklijk Gezin binnen Amsterdam in den gouden
koets zal plaats hebben.
II. M. de Koningin-Moeder, thans te Londen, zal
zich bij de begrafenis van Koning Eduard laten verte
genwoordigen door den kamerheer jhr. mr. Schimmel -
penninck, die thans H. M. op Haar reis in Engeland
vergezelt.
Vanwege Koning- George van Groot-Brittannië
zijn aan Z. K. H. den Prins der Nederlanden geduren
de Zijn aanwezigheid te Londen als vertegenwoordiger
van Koningin Wilhelmina bij de begrafenis van Ko
ning Eduard toegevoegd: de veldmaarschalk Sir Eve
lyn Wood en de kolonel Greville, beiden van het En-
elsche leger.
OUD-MINISTER NELISSEN.
In het aftreden van mr. Nelissen als minister van
Justitie vindt het „Weekblad voor het Recht" aanlei
ding-, het volgende van dezen bewindsman te getui-
gen: i.
„Bij zijne komst aan liet bewind, riepen wij hem,
vol vertrouwen in zijne bekwaamheid en persoonlijk
heid, een hartelijk welkom toe. Sinds dien waren wij
herhaaldelijk gedwongen tegen zijne voorstellen strijd
te voeren en, indien hij aan het bewind ware gebleven,
zou ook in den vervolge die strijd wel niet zijn uitge
bleven. Toch mogen wij in alle oprechtheid verkla
ren, dat wij het aftreden van minister Nelissen betreu
ren. Wij hebben de overtuiging, dat hij in het dage-
lijksch beleid van het departement zich kenmerkte
door onbevangenheid en eerlijkheid van overtuiging,
door een ernstig streven naar recht en rechtvaardig
heid. Zijn verantwoordelijkheidsgevoel was sterk ont
wikkeld. Het waren, zoo zouden wij mogen zeggen,
juist zijne goede karakterhoedanigheden, die hem bij
de ongewoonte van het parlementaire leven en van het
ministerieele beleid, het ambt van minister zoo zwaar
maakten. Zijn gestel was tegen den ingespannen ar
beid, waartoe hij zich verplicht rekende, niet opgewas
sen. Wij hopen, dat thans, nu de druk van zijn ambt
van hem is afgenomen, spoedig volledig herstel moge
volgen en wij vertrouwen, dat de Nederlandsche
rechtswetenschap en rechtspractijk nog veel nut zul
len trekken van zijne onbetwiste bekwaamheden als
rechtsgeleerde."
In het bouwvak zegt de hoofdstadbriefschrijver van
het Utr. Dagbl. is een categorie van arbeiders werk
zaam „opruimers" geheeten. Wat die precies doen
weet ik niet.
Een van die opruimers heeft de aardigheid uitge
haald aan de Patroonsvereeniging een dienstaanbie
ding te doen en daarbij het adres opgevend van een
doodbidder.
Op zekeren dag krijgt deze een papieren brief thuis,
hem mededeelende dat van zijn diensten vooralsnog
geen gebruik kan worden gemaakt.
De bidder begrijpt er niet veel van. Maar zooveel
maand zes procent rente van het verschuldigde beta
len zult."
Ewald Wiskotten zag het hooge totaalcijfer. Hoe
kon dat mogelijk zijn? Maar heden slechts niet vra
gen, niet vitten! Hij onderteekende.
„Een jaar zal ik dit papiertje bewaren. Slechts om
uw geachte ouders te ontzien."
„Kan ik nu gaan?"
„Ik zou niet weten, waarmee u mij grooter genoe
gen zoudt kunnen doen."
Onder de oogen van den waard pakte Ewald Wis
kotten zijne dingen in een groot pak, zette zijn hoed
op en da'alde stijf de trap af. In de Ratingerstrasse
kwam hij met de bejaarde weduwe van een daglooner
tot een vergelijk. Van de twee dakkamertjes, welke
de oude vrouw bewoonde, stond ze hem het kleinste af.
Behalve een stroozak, die op den grond las, en twee
kisteil, die tafel en stoel voorstelden, bevatte het ver
trekje geen meubilair.
De vriendelijke groentenhandelaar, die in de Vol-
kerstrasze naast de kroeg van Zinters zijn winkeltje
had, bracht hem op zijn kruiwagen het pak na. Ewald
Wiskotten keek nog eenmaal in zijne oude woning om
zich heen. Hij zocht
„Kan ik juffrouw Gretchen goeden dag zeggen?"
„Gretchen? Die is met Franz Stibben uit Neusz
naar de comedie. Zal ik haar de groeten doen?"
„Niet noodig. Adieu."
„Ik hoop dat u ons niet vergeten zult."
In het zolderkamertje, waar de lucht zwaar en be
dompt was, opende hij het raampje en liet de frissfehe
avondlucht, die van den Rijn kwam, binnen stroomen.
Die maakte ook zijn hoofd weer helder. Als hij zijn
hoofd door het raampje stak, keek hij over de daken
iieen tot aan de Academie en over een gedeelte van
den Rijn. Hij pakte zijn teekenbehoeften uit, at hon
gerig brood en worst tot avondmaal en viel vermoeid
op den stroozak neer.
(Wordt vervolgd.)