DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Wiskottens No. 115 Honderd en twaalfde Jaargang. DONDERDA 19 MEI. Gevonden Voorwerpen. B1NKEK1A N1). FEUILLETON. 1910 -o Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk fl, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertentiën Per regel f0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. URANT Te bevragen aan bet Politie-bureau van 912 uur. Benige sleutels, een kinderzak, een reticule, een pet, een rozenkrans, een schoen, een beursje met eenig geld, een bedelstukje, een strik, eenig geld, een sport karband, een halsketting, twee boorden, twee kisten, een armband, een hoedenspeld, een ceintuur en twee strengen koralen. Alkmaar, 18 Mei 1910. De Commissaris van Politie, W. Th. VAN GRIETHUI JSEN. ALKMAAR, 19 Mei. De Kretenzer kwestie is weer op den voorgrond ge treden. De bewoners van bet reeds in de oudheid be ruchte eiland hebben weer van bun Griekscbe sympa thieën doen hooren, bun afgevaardigden hebben den eed van trouw aan den Griekschen Koning gezworen en de Mo.hammedaansche leden van de beraadslagin gen der Kamer uitgesloten. Daarmee heeft natuurlijk in de eerste plaats Turkije te maken, dat bet tegen woordig waarlijk niet gemakkelijk beeft: bet moet voortdurend vechten in Albanië, wordt nu eens in op winding gebracht door incidenten op Kreta, dan weer door gebeurtenissen in Griekenland. Totnogtoe is het gevaar steeds bezworen met papieren nota's, welke echter de zaak niet verder hebben gebracht, een op lossing slechts hebben uitgesteld, niet afgesteld. De Kretenzers houden steeds vol, maar moesten tot nu toe ook steeds weer terugtrekken, als 't ging' spannen. Zij prikkelen en verbitteren de Turken, voor wie het daardoor steeds onaangenamer wordt van de suzereini- teit af te zien, welke zij beschouwen als 'n graadmeter voor bun macht en aanzien in Europa men begrijpt dat Turkije overigens niet veel belang heeft bij een eiland, waarover het zoo weinig te zeggen beeft. Juist thans is men op Europa's oordeel bijzonder gesteld en daarom beginnen de Turken in pers en in vergaderin gen uit te varen tegen de beschermende mogendheden, die tot dusverre zoo weinig deden en tegen de regee- ï'ing, welke nu haar meegaande houding maar eens moest laten varen. Onder den indruk hiervan heeft de Porte aan de mogendheden doen weten, dat zij orde op de zaken in Kreta zou stellen, wanneer de mogendhe den nog langer daarmede mochten dralen en te ken nen gegeven, dat zij geen andere regeling zou aanvaar den dan een zoodanige, die geheel en al in den geest der Turken is. Inmiddels zijn er maatregelen genomen, welke den indruk maken, dat Turkije hét gaat meenen. En ook uit Griekenland komen berichten over een eskader, dat zich gereed moet houden. In Griekenland houdt men nu eenmaal veel van sensatie. Men heeft zich eerst geruimen tijd bezig gehouden met de af danking van den koning, welke onlangs reeds bijna een voldongen feit scheen, maar waarover thans niet meer gerept wordt, omdat men vreest, dat men onder een ander staatshoofd er nog slechter aan toe is dan onder Koning' George. Toen kwam de kwestie van de vereeniging van het Griekscbe met het Turksche spoorwegnet, waarover felle artikelen geschreven en bittere redevoeringen gesproken werden, waarschijnlijk zullen er nog wel opgewonden Kamerzittingen plaats hebben, als deze kwestie in behandeling komt, maar voorloopig is zij van de baan. De sensatie van thans is weer de Kreta-kwestie. De Kretenzers kunnen hun weinig schelen, maar wat de zaak voor hen, naar een te Athene vertoevend journalist beweert, aantrekkelijk maakt is, dat de Turken niet willen, zooals de Kre tenzers wenschen. Zoo gauw er echter weer een nieu we sensatie komt opdagen, heeft men van .de Kreten zer kwestie voorloopig wel weer genoeg en geeft men de Kretenzers te verstaan, dat zij nog maar wat ge duld moeten oefenen. Intusschen blijft het een raadsel waarom de Kreten zers er zoo bijzonder op gesteld zijn, bij Griekenland te worden gevoegd. Het is waar in religieus opzicht past het er beter bij dan bij Turkije. Maar overigens? Grie- kenland is niet precies het voorbeeld van een goed be stuurden, voorspoedigen staat. Mocht Kreta echter werkelijk zijn heil in een sa menvoeging met Griekenland zien, dan is het, volgens mensehen die het meenen te weten, geheel op den ver keerden weg, zou het veel beter doen met de strubbe lingen en bedreigingen te staken, en inplaats daarvan met diplomatie en met den geldzak op te treden, waar voor Turkije veel eerder zou zwichten, dan voor. de tot dusver gevolgde methode, te meer, omdat het daardoor geen indruk van zwakheid naar buiten zou geven. Naar de vijf en veertigste Duitscke uitgave door RUDOLF HERZOG. 53) „Als dat al uw zorg is - u zult het gauw genoeg inhalen. „Anders" hij lachte en streek opnieuw Ling's zijn baard -„heeft de slechte leermeester zich het verlies zelf te wijten." „Ik zal werken", zeide Ewald Wiskotten, en keek den leeraar met groote, heldere oogen aan. Deze knik te hem toe. „Nog iets. Kunt ge u niet wat -wat helderder kleedeh?" Zwijgend keek het jongemensch naar den grond. „Tot uwe familie wilt ge u niet wenden?" „Neen, nog niet!" „btijfkop dacht de professor. Maar toch beviel die trots hem. Er stak werkkoorts achter. „Hoe ver bent u op school gekomen?'' „Ik heb mijn eind-examen gedaan." „Op een gymnasium?" „Ja." „Dan hebt u het verder gebracht dan ik. En mijn jongens schijnen hun vader niet te willen overvleuge len. Sinds twee jaar blijven de bengels in dezelfde klas hangen. Déze piëteit maakt mij nu toch beangst. Zoudt u hun geen privaatiet kunnen geven? 's Avonds als het licht weg is? Laten wij zeggen: een thaler •voor heiden." „Professor, u ik .„Moet dat „ja" beteekenen?" „Ja." „Dan tot morgen dus. Ik heb nu ook geen seconde meer voor u vrij. Adieu, mijnheer Wiskotten." Buiten keek Ewald Wiskotten in de zon. Ilij dwong zijn blik het gefonkel uit te houden, als een kind, dat EERSTE KAMER. Gisteren vergaderde de Eerste Kamer. Ingekomen waren de geloofsbrieven van de heeren G. C. D. d'Aumale baron van Hardenbroek van Har- denbroek, nieuwgekozen lid voor Utrecht en van jhr. mr. E. Tjarda van Starvenborg Stachouwer, nieuw gekozen lid voor Groningen. Zij werden gesteld in handen eener commissie, bestaande uit de heeren Welt, Franssen en Haffmans. De heer Welt bracht rapport uit en adviseert na mens de commissie tot toelating-, daartoe wordt beslo ten. De beide nieuwe leden namen vervolgens na eeds aflegging zitting. De voorzitter wenschte de lieeren geluk met hunne benoeming. De voorzitter zeide ongeveer het volgende: Mij aan sluitende bij hetgeen in de Tweede Kamer is gezegd, zij het mij veroorloofd met enkele woorden uitdrukking- te geven aan de oprechte deelneming, welke ook de Eerste Kamer vervult heeft bij het droevig overlijden van Z. M. Koning Eduard VII, van een vorst bemind door zijn volk, begaafd met helder politiek doorzicht en rijpe ervaring en bezield met volledige toewijding I voor alles wat de bloei kon bevorderen van land, waar- i over hij zijn scepter voerde en wiens negenjarige re geering' bij de Engelsche natie in dankbare herinne- ring' zal blijven. I Ik verzoek den minister van buitenlandsche zaken de gevoelens van deelneming der Eerste Kamer aan de IBritsche regeering over te brengen. De minister van binnenlandsehe zaken zeide dat de regeering zich met niet minder oprechte instemming, zijne krachten op de proef stelt. Zijne ledematen rek ten zich uit, zijn tred werd veerkrachtig. En thuis stak hij het hoofd uit het raampje van zijn dakkamer tje. en hield dep blik vast op de academie gericht, en het verloren paradijs kwam hem niet meer als het eenige voor, waar de boom der kennis te vinden was. De jeugd deed hare rechten gelden, om met nieuwe hoop het gebeurde uit te wisschen. Dag- in, dag uit werkte hij. In een vertrek naast het atelier van den meester stond zijne teekentafel, en zijne phantasie, op een doel gericht, ontplooide de vleugels, om het strijdperk af te zoeken en den palm der overwinning weg' te dragen. Het woord van den leermeester legde hem aan banden, als hij van den rechten weg af wilde dwalen, en het woord van den leermeester vestigde zijn blik op het bloeien en ont spruiten langs den weg, als hij de vlucht der wolken volgde die hem niet mee namen. Zoo leerde hij de naaste omgeving in zijne kunst kennen en liefhebben, en keerde uit de verte terug en zag in de nabijheid zijn eigen beeld. Neudörfer had Ewald reeds den eersten avond in zijn familiekring- binnengeleid. Na eene korte en vriendelijke begroeting van de vrouw des huizes, wa ren de knapen aan hem overgeleverd, vroolijke jon gens, die zich onder den moeielijken druk van den plicht kronkelden en uit alle macht naar de vrijheid streefden. Ze trachtten van den huisonderwijzer een speelmakker te maken, doch Ewald Wiskotten vatte ze met ijzeren greep aan en droeg zijn jeugdige erva ring, die hij den vader zijner leerlingen dankte, op de verbaasde knapen over. En alle poorten, welke hij gegrendeld had, ontsloot hij weer en leerde de jonge zielen het geheim van den familietrots, die niet rustte voordat hij door groote prestaties zich de faam dei- voorvaderen waardig had gemaakt, om haar als een voorwaarts dringend wapenteeken verder te dragen. Dan luisteren de knapen met schitterende oogen naar (ie ridderlijke taal, staken, als de onderwijzer op de boeken wees, de wijsvingers in de ooren en leerden met gloeiende hoofden. „Waaiom gaat u niet naar uw© familie?" vroegen ze hem eens. als waarvan zij reeds in de andere Kamer blijk gaf, zich aansluit bij de door den voorzitter gesproken woorden. Ook is het in deze Kamer voor niemand een geheim, hoe men tegen koning Eduard VII kon opzien als te gen een der schoonste illustraties van het constitutio- neele regeeringsstelsel en hoe deze vorst door zijn aan trekkelijke persoonlijkheid, pn door de groote aantrek kingskracht, die van hem uitging de heilzame begin selen, waarvan hij de overtuiging in zich droeg, tot practische resultaten wist te brengen. Dat het verdwijnen van deze voortreffelijk figuur een naklank heeft gevonden in alle parlementen, ligt in den aard der omstandigheden. Met erkentelijk vol doening zal de regeering de tolk zijn der Eerste Kamer bij de Engelsche regeering. De voorzitter wijdde eenige woorden aan de nage dachtenis van het overleden lid der Kamer jhr. mr. H. M. J. v. Asch v. Wijck en spreekt naar aanleiding van de ontslagaanvrage van mr. Nelissen als minister van justitie den wensch uit, dat het mr. Nelissen gegeven zou zijn weder spoedig zijne talenten, hem in zoo rui me mate geschonken, te stellen in dienst van ons va derland. Ingekomen was eene nota van het lid, der Kamer ba ron v. Heeckeren van Keil. Zij wordt nedergelegd ter griffie ter inzage van de leden. De voorzitter stelde voorts voor, de nota als afkom stig van een lid der Kamer te doen drukken en rond- cleelendaartoe werd besloten. Heden elf uur openbare zitting ter afdoening van eenige wetsontwerpen. OVATIE. Ruim 700 christelijke onderwijzers en onderwijzeres sen hebben gisteren op liet Loo een ovatie gebracht aan H. M. de Koningin. In den tuin van het paleis werd voor de Koningin, die, op een tuinstoel gezeten, Prinses Juliana op den schoot had, gedefileerd. De opstelling had daarna plaats in de Oranjelaan, alwaar twee coupletten van het oude Wilhelmus gezongen werden. Het hoofdbestuur der Vereeniging van Christelijke onderwijzers en onderwijzeressen in Nederland en de overzeesche bezittingen werd aan H. M. de Koningin voorgesteld. De voorzitter der vereeniging, de heer Wirtz; dis- tricts-schoolopzieuer te Winschoten, sprak H. M. toe. De 4000 christelijke onderwijzers zijn, zeide hij .over tuigd, dat God Oranje met Nederland vereenigd heeft; wat er ook gebeure, steeds zal het Koninklijk Oranje huis op de christelijke onderwijzers kunnen rekenen. H. M. de Koningin antwoordde, dat de ovatie der vereeniging Haar veel genoegen deed; het speet Haar zeer, dat de Prins niet tegenwoordig was.Hartelijk zeide II. M. dank voor den geschonken Julianabijbel. De Koningin zelf toonde aan de leden van het hoofd bestuur het Prinsesje. Na het zingen van: De Heer zal U steeds gadeslaan, werd een driewerf hoerageroep aangeheven voor de Koningin, den Prins en de Prinses. DE VOORZITTER DER TWEEDE KAMER. De heer Van Bylandt heeft den Haagschen redac teur van het Hbl. gemachtigd het bericht van het Nwsbl. v. h. N., omtrent zijn voornemen tot aftreden na dit zittingsjaar tegen te spreken. Hij heeft terstond bij zijn aanvankelijke bereidverklaring tot aanvaarding- van het presidium zich voorbehouden om tusschentijds af te treden, als hij zou zien dat de taak hem te zwaar was, en het is ook waar, dat zijn gezondheidstoestand „Ik moet mij eerst een vaandel veroveren," zeide hij. „Of zouden jullie in de achterste rij geplaatst willen worden, als men je makkers huldigde?" „Neen, vooraan. LIeelemaal vooraan." „Ziet ge, daarom houd ik mij verborgen, totdat ik voor den dag kan komen. Eens ga ik er heen! Met het vaandelEn hij die een vaandel draagt, is een aanvoerder. Doet insgelijks Toen verkreeg de gestalte van den jongen, uitge- hongerden leermeester een romantisch tintje voor hen. Ze zagen onder de afgedragen jas een verborgen, gou den pantser blinken. En ze trachtten zijn goedkeuring- te verwerven in het oefenen van hun trots. Want het geheimzinnige maakte indruk op hunne kinderziel. Ewald Wiskotten echter' vond bij het concentreeren hunner jonge krachten de zijne terug, en hij zelf werd de leerling van zijn leeraarsambt. Vier v/eken gingen voorbij. Ze waren voldoende ge weest om liem weer op de been te helpen. Zijn geringe behoeiten kon hij bestrijden en voor den zomer had Neudörfer hem het maken van teekeuingen voor kunstnijverheidsarbeid toegezegd. Vrij droeg hij het hoofd, en grootsche plannen ontwikkelden zich weer, als hij uit zijn dakvenstertje den blik peinzend op het verloren paradijs rusten liet, dat zich hoonend voor hem uitbreidde. Een schilderstuk opzetten. Heel in het geheim? Of hij het wagen zou? Slechts om hun daarginds de kwitantie voor zijn einddiploma te over handigen Toen hij daags daarop Neudörfer's atelier betrad, deelde de portier hem mede, dat de professor plotse ling op reis was gegaan. Naar Kassei, naar zijne moe der. Hij snelde naar de woning van zijn leermeester, en vond slechts mevrouw Neudörfer. Slechts met een half oor hoorde hij, dat de moeder van den professor eene beroerte had gehad en hartstochtelijk naar het gezelschap van haar zoon verlangde. Om haar genoe gen te doen, had haar man de jongens voor de Paasch- vacantie meegenomen. Hij liet mijnheer Wiskotten verzoeken, eveneens drie weken vacantie te nemen. De leermeester had in den angst over zijne moeder de positie van zijn leerling' vergeten. „Dria weken!" zeide Ewald Wiskotten bij zichzelf. soms Wat te wenschen laat. Maar in den laatsten tijd hebben zich geen nieuwe omstandigheden voorgedaan, die op zijn aanblijven van invloed zouden kunnen zijn, zoodat er geen reden is om thans meer dan vroeger over de mogelijkheid van e^i presidentswisseling t# spreken. MAATSCHAPPIJ TOT NUT VAN 't ALGEMEEN. Gistermorgen werd in 't gebouw der Vrije Gemeente te Amsterdam de 124e algemeene vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen gehouden. De voorzitster, mej. M. A. Hugenholtz, liet in haar openingswoord uitkomen, dat er in verschillende de partementen hard is gewerkt, maar dat op vele plaat sen ijverige bestuursleden te kampen hebben met de onverschilligheid of den tegenstand der ingezetenen. Zij wees op het nut van het onderzoek ten opzichte van de stelselmatige reorganisatie der departements bibliotheken, ook in betrekking tot het lager onder wijs, daarbij de kwestie van de zoogenaamde politieke neutraliteit aanrakende, waarover zij nochtans geen oordeel uitsprak, daar zij op dat terrein niet goed be kend was. Het Nut handhaaft ten aanzien van het openbaar onderwijs zijn standpunt en dan is de vraag, waarop het ten slotte aankomt, niet, of er in de school niemand gekwetst wordt, maar of er velen verkwikt worden door de warmte, die er uitgaat van den onder wijzer, die hart heeft voor zijn leerlingen en zich doos- zedelijke idealen gedragen voelt. Vervolgens betoogde spreekster dat er nog veel, ook ter bevordering van vriendschap tusschen meer en minder ontwikkelden kan worden gedaan. In die richting kan van de eenvoudige vertelavonden, gelijk die bij de vereeniging „Ons Huis" in gebruik zijn, veel heil worden verwacht. Het blijft zeer wenschelijk, dat een geregeld plan worde ontworpen voor de opvoeding van onze jongelieden, waartoe ook de Nutscommissie voor onderwijs het hare wil doen. Zij wekte tenslotte op om onverpoosd en in den milden geest des stichters voort te werken aan het doel dat de Maatschappij zich stelt. Het jaarverslag werd goedgekeurd. Daaraan ontlee- nen we het volgendeHet ledental in 286 departemen ten bedroeg 13.782 tegenover 13.833 het vorige jaar. Het aantal vereenigingsleden 11, dat der eerelden 167 en dat der algemeene leden 22. Naar aanleiding van het voorstel van het hoofdbe stuur om 200 subsidie te verleenen voor openlucht spelen, diende Breda een amendement in om dat be drag te bepalen op 1200. Dit amendement werd aangenomen. In verband met het voorstel van het hoofdbestuur om J 750 subsidie te verleenen aan de schoolfondsen voor schipperskinderen, stelden Leeuwarden, Steenwijk en Akkrum voer J 1000 uit te keeren. Ondanks de bestrijding der betrokken commissie werd dit amendement aangenomen. Overigens werden de subsidiën aan departementen enz. vastgesteld over eenkomstig den wensch van het hoofdbestuur. \\i ij stippen aan, dat 2200 is uitgetrokken voor een herziene en vermeerderde uitgave van het Neder- landsch "Volksliederenboek, dat werd verworpen het voorstel van het departement Hilversum ten aanzien van het tot lagen prijs verkrijgbaar stellen van verta lingen van in vreemde talon verschenen of verschij nende werken of verhandelingen op het gebied van wetenschap of kunst, dat 200 werd uitgetrokken ter tegemoetkoming in de kosten om aan de harmonie- en fanfarekorpsen in ons land de partituur met de be- noodigde partijen te verstrekken van enkele der voor naamste volksliederen. Bij de rondvraag deelde de heer Vos (departement Een zou wel gaan, maar drie weken. Hij doolde doelloos langs den Rijn. Midden uit de omhoog* voerende vlucht was hij door eene onverwachte luim van het noodlot naar beneden gevallen. Aan vvien voor deze drie weken geld te vragen! Voor deze korte spanne tijds, voor deze belachelijke korte drie weken, die hem van alles berooven konden. Aan Ernst Kölsch! Neen, niet bedelen. Dat had hij niet verdiend, nu te moeten bedelen, terwijl hij gewerkt had. Van de ziekte eencr oude,onbekende vrouw, van eene drie we ken lange onderbreking zijner plannen mocht hij zijn willen niet afhankelijk maken. Daar hij een lijdens jaar uit had kunnen houden, zouden hem nu, nu het bergopwaarts ging, drie weken stilstand niet van het verkregene berooven. Nu pas ging het in waarheid om het bewijs der evenboortigheid, nu, nabij het doel. Den geheelen dag peinsde hij over hulpmiddelen, die hem in staat zouden stellen, zich deze drie weken boven water te houden. De een of andere eerlijke ar beid, welke liet ook wezen mocht. Voor zich, op het Golzheimer Sand, zag hij een stellage en een cantine. Arbeiders met spaden en houweelen kwamen er in troepjes uit om bij den aanleg van wegen in de berg achtige streek gebruikt te worden. De handen uit de mouw gestoken. Hier kon hij zijn goeden wil doen blijkenZonder verder nadenken trad hij naar den opzichter toe en liet zich aanmonsteren. Tusschen de nieuwe kameraden stond hij in de cantine, sombere en onverschillige gezichten om zich heen, menschen, voor wie het leven nog slechts beteekende: de spade in den grond- slaan, waarop zij stiefkinderen waren, spotters of verbitterden. Den volgenden morgen trok Ewald Wiskotten er met een troepje op af. De spade geschouderd, deu hoed dicht over de oogen getrokken, hield hij dapper gelijken tred. Hem kwam de grond, welken hij bear beiden moest, niet vijandig voor, hem scheen de aarde de zorgende moeder. „Aangepakt, Wiskotten!" riep de opzichter hem toe. En Ewald Wiskotten pakte aan. - - Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1