mm A w&m De inbreker- BINNENLAND. ADVERTENTIE N. $c8taatei*ti§»r'ielc. Ba"4®" Vraag en aanbod. Verhuring bij inschrijving. c d f Vra at* t>e»' GEVRAAGD. eenige perceelen grond Neen, Ellen Key en wie baar voorgingen of volg' den hielden geen voldoende rekening met de banden der liefde. Elke vogel lieft zijn nest, zelfs de wilde vogel en de ontaarding moet al tot een allertreurigst stadium zijn gevorderd, waar het Kind zijn moedertje niet mint, niet naar „zijn huis" verlangt, zelfs al is dit huis een krot. Ook voor de kinderen der ellende zong de dichter: „Eelk heeft zijn liefste plekje". Mij doet deze wijze van opvoeden maar al te vaak denken aan Lycurgus en waren de Spartanen van zijn stelsel gediend? Mag het eenig mensoh kwalijk worden genomen, zijn ouders aan te hangen, waar zijn Bijbel hem leert: „Eert uw ouders, opdat het u welga," waar het heilig woord, „Wat God vereent, zal men niet scheiden," tot hem komt? Dat velen der genoemden bovendien of dan ook met het stelsel niet geholpen zijn, ligt voor de hand. Het tegengestelde zou immers de leer der erfelijkheid omverwerpen. Mij praat niemand dit uit het hoofd: „Wat een maal hereditair belast is, blijft belast en vervolgt zijn nakroost met een noodlottig erfdeel." Wordt vervolgd. W. W. No. 237. J. KOTRC. „Tabor" 1886. Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 234 (F. W. FORSELLUS.) 1 D e2 b5 enz. Goede oplossingen van probleem No. 234 ontvingen wij vanP. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. van Dort, G. Imhülsen, G. Nobel, C. van Stam, J. J. Hu- belmeijer, C. Visser, C. van der Hilst en P. Bakker, allen te Alkmaar; J. C. Enschedé te Haarlem; P. Bak ker en II. Weenink te Amsterdam; S. te S.J. Reeser te Voorburg; „Sehaaklust" te Koedijk; G. Fijth te Bunnik; A. Tates te Heiloo. Ad 233. Deze 2zet is een overbekende opgave van wen beroemden Amerikaan, waarvan het goed recht vóór eenige jaren verdedigd werd door wijlen Gehlert, die den onwaarschijnlijksten sleutelzet voor den besten hield. Zoover gaan wij niet, waar wij het artistiek peil van het probleem gaarne zoo hoog mogelijk houden en wij het schaak op den eersten zet daarom in verband hier mede te ruw vinden. W;j gelooven trouwens niet, dat Loyd met dezen 2zet bedoelde een ernstige compositie te geven, doch wel, dat hij zich verkneukeld heeft aan de pret bij de gedachte hoe hij menig oplosser, ja menig componist, tot de uitspraak zou verleiden, dat de opgave onoplos baar was. Wij hebben er indertijd ten minste veel schik in ge had en schamen ons volstrekt niet te bekennen hoe wij dezen 2zet oorspronkelijk ook Voor onoplosbaar hiel den. Daarbij komt nog, dat Loyd's genialiteit o. i. om den hoek komt kijken in het mat 1 D g4 fi 2 ef6: e.p. Terecht gelooven wij, dat een der oplossers1) deze matvoering een prachtige variant noemde. In het pas verschenen boek, dat 107 problemen van J. Kotrc en 137 van K. Trascler bevat, welke in de ja ren 18841910 gepubliceerd zijn, komen van eik slechts 10 tweezetten voor. Trouwens, indertijd deelden wij onzen lezers reeds den afkeer mede, die de Boheemsche componisten van 2zetten hadden. No. 237 is aan dit werk ontleend. Bij de beoordee- iing dezer opgave veriieze de lezer niet uit het oog, dat deze compositie meer dan 20 jaar oud is. Goede oplossingen van No. 234 ontvingen wij van l) Er zijn nog steeds oplossers, die voortgingen ons hunne oplossingen te zenden en die dus niet' vermeld werden. De volgende week hopen wij terug te zijn. Terwijl Margaret ha haar Maupassant in de boeken kast zette, waarschuwde de hooge, staande klok haar, «at het nog een half uur vóór middernacht was. Op Margaretha's jeugdig gezichtje vertoonde zich tusschen de wenkbrauwen een kleine plooi, een bewijs, dat haar zielsharmonie door het een of ander ver stoord was. Zij wachtte haar man, maar waarom wachtte zij ei genlijk? Het kon één uur worden vóór hij terugkwam; zoo lang bleef zij niet op, in geen geval; maar zoo al leen te gaan slapen? Neen, en blij zou hij toch wei zijn als hij zijn Grete nog wachtend vond. Dus besloot zii op te blijven, een sigarette aan te steken en naar den regen te luisteren, die tegen de ruiten sloeg. Zoo zat zij op de ottomane en rookte. Daarbij ver gastten zich haar blikken aan haar fijn, slank figuur in het zoo gemakkelijke en chique toilet. Zij betrapte zich-op deze ijdelheid en lachte er om een oogenblik maar, want plotseling kwam zij tot het bewustzijn, dat zij, behalve haar oude, snorkende keukenmeid in de dakkamer, het eenige levende wezen in de villa was kort vóór het geesten-uur. Haar kleine gestalte kromp angstig samen; de siga rette wilde niet meer branden; ze beefde over al haar leden. Trip trap, tikketikketik, de regen en de klok, anders alles stil. Margaretha had er nu spijt van, dat ze haar kame nier verlof had gegeven tot den volgenden ochtend. Zij verborg haar gezichtje in de zijden kussens en be gon te schreien. Haar eigen bewegingen verschrikten haar. Zij hield den adem in schreden op de trap dat kon onmogelijk haar man zijn nu het geram mel van een sleutelbos haar man droeg den huis sleutel alleen in den zak. Duidelijk vernam zij een onzeker tasten naar het sleutelgat. In een oogenblik verzamelden zich haar gedachten, door een mogelijk gevaar gedwongen zij sprong op en snelde naar haar schrijftafel haar vingers woelden krampachtig in de duizend kleinighe den. Eindelijk, zij had den kleinen, schitterenden re volver gevonden twee patronen waren er op toen wipte zij naar de deur en hing den kleinen veilig heidsketting er voor daar buiten werd een sleutel in gestoken. Margaretha trad een weinig terug en spande den haan. „Wie is daar?" „O, pardon!" klonk het zacht en beleefd terug. Voor zoover de ketting het toeliet, werd de deur ge opend; een slanke, geringde hand schoof zich in de spleet en maakte gemakkelijk den ketting los. Margaretha was sprakeloos en liet de hand met den revolver zinken. Een nog jeugdig uitziend heer met zeer sympathie ke trekken, in uiterst elegant gekleede jas, modern vest, verlakte schoenen, enz., boog zich glimlachend voor haar, terwijl hij meteen de deur achter zich toe trok. „Om Gods wil, mevrouw 1" zei de heer, en nam zacht den revolver uit haar bevende vingers, sloot voorzieh tig den haan af en legde het wapen op den tafelloo per. „U wenscht, mijnheer?" vroeg Margaretha eindelijk met bevende lippen. „II ziet er ontdaan uit", antwoordde de andere met warme stem; „veroorloof mij dus, u eerst te verzoe ken plaats te nemen." Hij rolde een stoel naderbij, vulde een glas met wa ter, deed er eenige droppels cognac uit de karaf bij, die hij van een klein dientafeltje had genomen. Margaretha liet zich als verdoofd op den stoel vallen, en dronk een weinig uit het glas, dat de heer haar voorhield. Haar angst begon alleng-s te verminderen; zij ver mande zich en zei: „Mijnheer, geef u mij opheldering- van het doel van uw hierzijn op dit uur mijn kame nier, de keukenmeid. „Ik kan u geruststellen, mevrouw", antwoordde de heer met een buiging-, „uw gemaal zal na verloop van een uur de club verlaten. Uw keukenmeid slaapt, uw kamenier amuseert zich in goed gezelschap. Wat het doel van mijn hier-zijn betreft, dat is, den inhoud aan baar geld uit de cassette van mijnheer, uw echtgenoot, in mijn bezit te doen overgaan en uit uw schoone hand mevrouw, de sieraden te ontvangen, die een natuur lijke behoorlijkheid bij passende gelegenheid tot onnoo- iige omlijsting dienen." „Ik ben weerloos", snikte de jonge vrouw veront waardigd en drukte den zakdoek tegen de oogen. De galante heer kwam naar haar toe. „Mevrouw, ik bid u, geloof mij, ik ben altijd beleefd tegenover dames." Zij werd moediger. „En toch wilt u mij dwingen, u mijn kleinoodiën te geven?" „Volstrekt niet, mevrouw, als u dit onaangenaam is, zal ik zelf gaarne omzien naar de bewaarplaats van uw juweelen." Hij ging naar de schrijftafel toe, en scheen daar iets te zoeken. Mevrouw zag miet groote oogen toe, hoe de vreemde man haar heiligdom aan een onder zoek onderwierp. Zou zij vluchten? Neen, dan zou hij misschien brutaal worden en haar iets doen. Zij zag in, dat het het beste was, zelf hem haar voorwerpen van waarde uit te leveren. Met een zwaar hart ging zij naar de schrijftafel, opende het bewuste vak, en wierp met een trotsch gebaar den in houd op het groene laken. Maar de vingers van den galanten dief grepen niet begeerig naar het schitterende goedje, zijn opmerk zaamheid scheen geheel in beslag genomen door een blad papier, „Mevrouw houdt zich ook met literairen arbeid be zig En Margaretha bemerkte vol schrik, dat het haar gedicht „Zomernacht" was, dat hem aanleiding gaf tot deze vraag. „Slechts een proeve", antwoordde zij haastig. „Een uiterst wel geslaagde proeve, mevrouw; be slist talent." Margaretha voelde zich gevleid. Zou zij werkelijk talent hebben?" „Meent n werkelijk, dat het wat waard zou zijn?" vroeg zii zoo onverschillig mogelijk. „Zeer beslist", verzekerde hij met vuur; „ik heb na melijk vroeger zelf tot het schrijvend proletariaat be hoord, en was er toen trotsch op voor de opbrengst van mijn literaire werken brood en spek te koopen." Margaretha's belangstelling was opgewekt. In elk geval was het geen gewone inbreker. De gewezen letterkundige liet zijn oog snel gaan over de voor hem uitgespreide kleinoodiën en zijn over zicht viel goed uit; toen wendde hij zich weer tot Mar garetha. „Mevrouw, de cassette met geld van mijnheer, uw echtgenoot, als u mij die geven wil." Dat was nuchtere proza; het mooie vrouwtje moest goedschiks of kwaadschiks den dief zijn werk verlich ten. Zou zij zich verzetten? Wat hielp het? Zij be traden te zamen de studeerkamer van haar man. „Daar in die kast", zei Margaretha, „maar ik heb geen sleutel." De hoffelijkheid van den dief toonde zich weer. „Dat komt er niet op aan", antwoordde hij weer, en in twee minuten had hij de kast door middel van een looper geopend; hij haalde er de cassette uit, de sleu tel stak er in; hij nam de bankbiljetten, die hij in zijn brieventasch stak, het goudgeld, dat hij in een meege- brachten zak borg; coupons en andere papieren van waarde bleven in de cassette, die hij weer in de kast zette. De galante dief boog. „Mijn doel is bereikt, mevrouw, ik dank u voor uw vriendelijke hulp." „Die u mij afgedwongen hebt", antwoordde Marga retha scherp. Hij glimlachte fijn en hernam: „U hebt natuurlijk een slecht begrip van mijn be roep, mevrouw. In mijn jeugd was ik een dweper met romantische ideeën vervuld, maar mijn maag bleef le dig, ik had honger. De proza van het leven haatte ik, en haat ik nog; een werkdier kon ik niet worden, omdat ik van de waarde van mijn persoon overtuigd was; ik moest te gronde gaan, ofik vond een uit weg, de innerlijke harmonie verwierf ik eerst later; dat is in het kort mijn leven." Haar belangstelling ontwaakte opnieuw en zij vroeg „Vreest u niet den arm der wet?" „Neen, want ik draag datgene bij mij, wat mij on feilbaar aan den arm der wet zal ontrukken." Bij deze woorden haalde hij een fijngeslepen fla connetje voor den dag. „Vergift?" Margaretha schrikte; hij boog zwijgend en ging heen. Toen haar man thuis kwam, vond hij zijn vrouwtje wezenloos, met loshangende haren in een hoek der so fa zitten. Onder tranen verhaalde zij van een man op kousen en met een breekijzer, die haar persoonlijk bedreigd had. Daardoor kwam het, dat alle nasporingen, die men deed, vruchteloos bleven. Margaretha was er mee te vreden. Aan de Riviera was het gedurende een bloemencor so op het water in Viliefranee. Margaretha zat naast haar man in de met bloemen bekranste gondel, haar kleine handen woelden in de geurige kinderen der zuidelijke Flora. Een wonder- j mooie, met reine, witte bloemen gevulde boot streek j vlak langs de gondel van Margaretha, zij stond op, de hand vol bloemen. „Mevrouw, zeer aangenaam u terug te zien.... o, mijnheer! Uw echtgenoot? Zeer verheugd", zoo klonk het uit het midden der witte boot. Een slanke mannengestalte groette beleefd. Marga retha lachte plotseling hardop en wierp haar bloemen in het gezicht van den groetende. De gondels verwijderden zich van elkaar. „Wie was dat?" vroeg haar man. „Och, een kennis van de een of andere matinée, ik ben zijn naam vergeten." Voor de tweede maal beloog Margaretha haar man in deze zaak, want de herinnering was haar bijgeble ven aan het gesloten flaconnetje van den inbreker en aan den dienst, dien het eens aan zijn eigenaar bewij zen moest. GEHEUGD NIEUWS. VEREENIGING VAN OUD-LEERLINGEN DER RIJKS LANDBOUW WINTERSCHOOL TE SCHAGEN. De achttiende algemeene vergadering van bovenge noemde vereeniging werd Woensdag in Het Park te Enkhuizen gehouden. De heer P. Jz. Eriks opende met een welkom de vergadering, waarna de heer P. Hopman, secretaris, de notulen las, die onveranderd onder applaus werden goedgekeurd. Tot onder-voorzitter was benoemd de heer O. Nobel. Voor de excursie naar Friesland hebben zich 21 deelnemers aangemeld. De lieer J. Buis Jz. bracht verslag uit namens de commissie van toezicht op het station voor melkonder- zoek. Er werden aangeboden 2982 monsters melk, een getal dat nog nooit is bereikt. Vanaf de oprichting- tot einde 1909 werden 18000 monsters melk onder zocht. Dit jaar werden 2408 monsters voor volledig onder zoek aangeboden, 574 alleen op vetgehalte. De rekening wees een ontvangst aan van 357.85, een uitgaaf van 350.19l/8, dus het batig saldo be droeg' J 7.65l/„. Deze rekening werd goedgekeurd. Tot lid van de commissie van toezicht op het stati on voor melkonderzoek wordt herkozen de heer J. Buis Jz. Tot leden van de finantiëele commissie voor 1910 worden benoemd de heeren: O. Maters te Den Helder, J. Sijp te Bobeldijk, E. D. Govers te Alkmaar en ais plaatsvervangend lid de heer D. Pijper te Hoogwoud. De lieer G. Nobel te Lutjewinkel leidde het ppnt in Iets over het voortgezet onderwijs der meisjes in ver band met het belang van de ontwikkeling van den landbouw in onze provincie in het algemeen. De heer M. Ploeger te Schagen werd op voorstel van het bestuur weer voor drie jaar benoemd tot meik- onderzoeker aan het station voor nielkouderzoek. De heer J. G. Hazeloop, rijkstuinbouwleeraar voor Noordholland werd benoemd tot eerelid der vereeni ging. Bij acclamatie wordt besloten het 121/2-jarig bestaan der vereeniging in 1911 te Schagen te herdenken. De heer G. Nobel leidde het punt inVerdient het aanbeveling om van vereenigingswege te trachten, dat aan de oud-leerlingen van de Rijkslandbouwwinter- school de gelegenheid wordt gegeven, om op bepaalde dagen in genoemde school bijeen te komen tot het ont vangen van onderwijs ter aanvulling van de eens ge leerde kennis, wijl de landbouwwetenschap zich steeds meer uitbreidt? In zijn toelichting zeide inleider te willen voorstel len dat zij, die er lust toe gevoelen, kunnen zich ver binden, om gedurende een winter, bijv. 1 dag per maand in de school bijeen te komen voor het bekende doel. Nevens het vele, dat dan kan worden onderwezen, zal er ongetwijfeld veel stof zijn tot het stellen van vragen en het houden van onderlinge besprekingen. De heer E. D. Govers gaf als zijn meening te ken nen, dat- het hoogst gewenscht was, daar verschillende leerlingen zich in verschillende richting bewogen, dat bepaalde onderwerpen werden behandeld, die van te voren werden bekend gemaakt; bijv. dat de eene maal een onderwerp der veeteelt rakende werd behandeld, een volgend maal weer een landbouwonderwerp. De heer J. Buis Jz. sprak zijn twijfel uit of voor dit plan sympathie zal bestaan. De vergadering besloot bij acclamatie dat het be stuur de noodige stappen In deze zaak doet. Bij de rondvraag vroeg de heer E. D. Govers of iemand hem ook kan verklaren het lang worden in de melk. Bij koeien die enkele dagen buiten liepen trad dit euvel plotseling in de melk op en maar bij 16 van de 20 koeien, en na 6 dagen was het kwaad weer voor bij. De heer Eriks dacht hier met een bacterie-kwestie te doen te hebben en ried boenen van emmers enz. met kalk en sodawater aan. De heer P. Kok vroeg inlichtingen omtrent het ontsmetten van stieren. Algemeen werd het ontsmetten zeer gunstig geoordeeld, er werden uitstekende resul taten mede verkregen, met het oog op kalfverwerpen enz. Na sluiting der vergadering werd een bezoek ge bracht aan de kweekerijen van de firma Sluis en Groot. I -\ O E Z O X 1)GX 8 T U K K E X. Mijnheer de Redaiteur Wil UEd. zoo vriendelijk zijn eenige ruimte af te staan in Uw veel gelezen blad, naar aanleiding van de vacature voor klokkenist te Alkmaar. In de laatstgehouden raadsvergadering is besloten het salaris van de hoogste betrekking" te Alkmaar te verminderen. Waarom? Omdat de verplichtingen verminderd zijn, en de voorzitter overtuigd was, dat er genoeg sollici tanten zouden komen. Waarin die mindere diensten bestaan, is mij onbe kend dat er veel gegadigden zullen zijn, betwijfel tk ten zeerste. Dit kan gewoon niet, temeer daar de op roeping als laatste eisch stelt: sollicitanten moeten te Alkmaar woonachtig zijn. Wat verstaat men onder klokkenist? Dat is iemand die niet alleen met de handen beiert", maar tevens pedaalwerker is (dat is het voetklavier bespelen). Verder verstaat men onder klokkenist de melodieën die het uurwerk met heel en half slag speelt op de „trommel" te steken. Een „trommel" kan men vergelijken met de rol van een speeldoos, waarin men verschillende tanden ge plaatst ziet, die als zij werkt, de juiste en bedoelde klanken voortbrengt. (Een trommel van een carillon heeft ongeveer 2 nieter middellijn). Dit is nu juist het moeilijke om, wanneer een nieuw stuk geplaatst moet worden, de muziek hiervoor te hebben. Muziek hiervoor bestaat niet. Men moet die zelf daarstellen. Nu moet men goed onderlegd zijn in de „Harmonieleer" en Weten welke klanken gebruikt kun nen worden, door twee of meer zelfde accoorden achter elkaar in vlug tempo niet bruikbaar zijn. Vergis ik mij niet dan is de klokkenist ook belast met de „trommel" van het Groote Kerk uurwerk. Dit alles voor f 350. Aangezien er geen conservatorium bestaat waar men dit leert en niemand in het bezit is voor een Waag- toren om zich te oefenen, durf ik veronderstellen dat ei in Alkmaar niemand is (behalve de waarnemende) die voor bedoelde betrekking in aanmerking kan ko men. Mij zijn groote provinciesteden bekend waar met meer dan twee klokkenisten zijn. Dit alles is dunkt mij rede om liet salaris te brengen, zooals liet was en tevens buiten Alkmaar wonende in de gelegen heid te stellen hiervoor in aanmerking te kunnen komen. Alkmaar heeft dan kans een werkelijke earilloneur te kunnen krijgen. Met groote dankzegging voor Uwe welwillendheid Mijnheer de Redacteur in hoogachtend. Uw Dw. Dn. X. Ingezonden Mededeelingen. Nier- en blaaszwakte bij kinderen. Een der dikwijls verkeerd begrepen verschijnselen van zwakte der nieren bij kinderen is bedwateren. Ve le ouders zijn geneigd om deze onaangename kwaal toe te schrijven aan een kwade gewoonte. Niets is echter minder waar; nierzwakte komt veel voor bij kinderen en is dikwijls overerfelijk, zoodat ouders, die aan de nieren lijden, niet genoeg acht kunnen slaan op hun kleinen. Kinderen, die met nier- of blaaszwakte aangedaan zijn, verschillen iti vele opzichten van gezonde kinde ren. Zij zijn niet opgewekt, niet sterk of levenslustig en vroolijk, maar prikkelbaar en knorrig. Het spelen vermoeit hen spoedig, op school zijn ze dikwijls niet in staat om de lessen behoorlijk te volgen, en voortdu rend hebben zij last met de urine, die zij niet kunnen houden. Foster's Rugpijn Nieren Pillen kunnen volkomen veilig door kinderen gebruikt worden. De nieren wor den spoedig geregeld en versterkt, en de zwakte der blaas verdwijnt, waardoor een einde wordt gemaakt aan hun onaangename kwaal. Hoe langer g-ij echter dergelijke kenteekenen ver waarloost, des te meer zal de ziekte zich uitbreiden eii gij kunt dus niet spoedig genoeg beginnen met het gebruik der echte Foster's Rugpijn Nieren Pillen, ilie alom ten zeerste geprezen worden. Wij waarschuwen tegen namaak en maken koopers er op attent, dat op iedere doos de handteekening van James Foster dient voor te komen. Foster's Rugpijn Nieren Pillen zijn te Alkmaar verkrijgbaar bij de hoe ren Nierop Slothouber, Langestraat 83. Toezending- geschiedt franco na ontvangst van postwissel a 1.75 voor één, of 10.voor zes doozen. Van 1—5 regels 25 Cents, bij vooruitbetaling. T B. L. SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij K o- n i n g s w e g 67. Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz. Opruiming van verschillende Meubelen, als KASTEN, TAFELS, STOELEN en SPIEGELS in het meubel- magazijn Fnidsen C 59, Alkmaar. JJoort vooral bet fijne ITALIAANSCII KUNSTMU- ZIEK. Guitaar, Mondorgel, Triangel, Bombas, Poppogenofluit. Beleefd aanbevelend, GEBR. MANS- HANDE, p. a. J. VISSER, Koningstraat No. 7, Alkmaar. Tfon GOEDKOOP en solied ADRES voor SCHOE- AJ NEN en PETTEN is Koningstraat No. 8. Aanbevelend, JOH. CIIATILLON, Schoenmaker. Solied Adres voor Maat- en Reparatiewerk. IJ een heerlijker en smakelijker glas Bier dan het TRAPPISTENBIER, ook per halve fleseh ver krijgbaar bij J. H. ALBERS, in den Bierkelder, Ver- dronkenoord, ingang Kapelplein. UI et GOEDKOOPSTE en beste ADRES voor Crêpe papier, Bloempot-omhulsels, Lampekappen, Rozen, enz., enz., is: Hekelstraat 31. Beleefd aanbevelend, I. KOENOT. IEMAND, veel vr. tijd hebb., 2 h 3 dagen p. w., z. z. g. belast met KANTOORW. Hoog sal. geen ver- eischte. Brieven onder lett. S 154, bureau van dit blad. 9 bij 12 Krügener CAMERA voor hand en statief, prima TOESTEL. BROEDSCHE KIPPEN en BROEDEIEREN van bekroonde rassen, te koop, zeer billijk. Hoenderpark „de Kraaikop", Metiusstr. 3. IÏL- koop 30 zak puik besto BLAUWE AARDAP- PELEN bij D. PATER, Steeweg, Alkmaar. tfe koop voor f 17,50: Een KAMERVOLIÈRE met 8 vogels. Te bevragen bij J. VAN DER LAAN. Zeglis F 28. Op de DRUKKERIJ van JONKER en HOLMAN kan een halfwas PLATZETTER geplaatst wor den. Aanmelding aan de drukkerij te EGMOND AAN DEN HOEF. DIJKGRAAF en HEEMRADEN van de SCHEE MEER zijn voornemens óp Zaterdag 28 Mei 1910, des voormiddags 10 uur, op liet Raadhuis te ALK MAAR hij inschrijving te verhuren s in de rietschoot langs den Schermeerdijk tusschen Oterleek en Oudorp om het daarop staande gewas te maaien. Inlichtingen zijn te bekomen bij den opziehter van de Schermeer deg^heer C. NIEROP, in het Noorder polderhuis. Inschrijvingsbiljetten worden ingewacht vrtrtr of uiterlijk op Vrijdag 27 Mei 1010, ten huize van den Dijkgraaf van de Schermeer te Stompetoren, of op Zaterdag 28 Mei 1910. vóór 's morgens ÏO uur op liet Raadhuis te Alkmaar. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd P. COUWENHOVEN, Dijkgraaf. C. DEKKERSecretaris.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 6