DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De Wiskottens 126 Honderd en twaalfde Jaargang. 1910 WOENSDAG 1 JUNI Cê&<f FEUILLETON. F1 N N E I, A N JL No. Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft, Afzonderlijke nummers 3 Cents. Telefoonnummer 3. Prijs der gewone advertenfiën Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9. RUDOLF HERZOG. HOOFDSTUK V. (Tel.) ALKMAARSCHE COURANT iiAVIj S'fKDEllJK Ml' SEITM. ■ioNlcloo/c bezichtiging op Zondag 5 Juni a.m., van 1 tut :t uur. Ingang Breedstraat. Kinderen beneden de 12 jaren worden niet toege laten, van 12 tot 16 jaren slechts onder geleide. Roeken is in de localen verboden. Indien er 50 bezoekers toegelaten zijn, kunnen er niet meer binnentreden dan er vertrekken. BRAM li WET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK MAAR brengen ter algemeéne kennis, dat bij bun college is ingekomen een verzoekschrift van G. ZENT- VELD, weduwe ran H. F. GOTTMER, aldaar, om verlof tot den verkoop van alcoholhoudend en anderen dan sterken drank in bet perceel Nieuwlandersingel E 76. Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen tegen het verle.nen van bet verlof schriftelijk bezwa ren word.n ingediend. Burgemeester an Wethouders voornoemd, JAN DE WIT Dz., Voorzitter, ln. B. DONATIE Secretaris, g Alkmaar,' 80 Mei 1910. ALKMAAR, 1 Juni. Jn den laatsten tijd wordt er nog al eens geschreven over de verhouding tusschen Japan en Korea. Gelijk men weet wordt het vroegere keizerrijk, welks bezit een der hoofdmotieven van den Russisch-Japanschen oorlog heeft gevormd, tegenwoordig gejapaniseerd. Deze bewerking wordt in den regel geschetst op een wijze, welke van weinig humaniteit getuigt. Het wordt meestal voorgesteld, alsof Japan Korea op vreeselijke wijze uitbuit en de Japanners, die van het eilandenrijk worden gezonden, alles doen om de Koreanen te knech ten, hen op allerlei manieren vernederen en van hen op elke mogelijke wijze voordeel trekken. Daartegen over staat thans een geheel andere opvatting, gehul digd door een buitenlandsch journalist-wereldreiziger, wiens reisbrieven uit het verre Oosten wij steeds "met de grootste belangstelling' hebben gevolgd en gelezen. Hij heeft geruimen tijd vertoefd in Seoul, de hartader van het land van de ochtendkoelte en de persikbloe- sem, het Mekka der Koreanen. 64) Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave door Opzichter Kölscli schreed niet gerimpeld voorhoofd door de fabriek naar de haspelkamer, waar hij wist dat de oude juffrouk Wiskotten zich ophield. Het was ochtend-schafttijd. De werklieden zaten in groepjes bijeen, dronken uit blikken melkkannen of kleine stee- uen kruikjes hun morgendrank en praatten onderwijl met gedempte stem. In de onmiddellijke omgeving van juffrouw Wiskotten was het stiller. Hier klonk slechts één stem, langgerekt en met nadruk. Juffrouw Wiskotten hield morgenoefening. In haar schoot lag opgeslagen de honderachttiende psalm. „Goeie morgen, juffrouw Wiskotten." Ze keek geërgerd op. „Goeie morgen, Kölscli. Je hadt wel rustig kunnen toeluisteren. Dat schaadt geen mensch." „Ik zou u gaarne even willen spreken." „Men moet God in de eerste plaats de eer geven. Maar ik geloof, dat het op de hoeveelheid niet aan komt. Ais slechts dit weinige zitten blijft, wil ik het loven. Wacht, ik ga mee." „Juffrouw Wiskotten", zeide Kölscli, toen ze naast elkander door de gang liepen, „u moet niet kwaad op me zijn, maar nu moet er werkelijk eene verandering plaats grijpen." „Als de verandering eene goede is, zal ik niet kwaad zijn. „Juffrouw Wiskotten, het betreft u zelf." Allereerst betoogt hij, dat de Koreanen het onder hun keizers niet bijster aangenaam hebben gehad. Het l heeft dén Japanners geen geringe moeite gekost den tegenwoordigen keizer, den 35stenvandetegenwoordige i dynastie, te beduiden, dat een heerscher heden ten da ge ook verplichtingen jegens zijn volk heeft. Eigenlijk laat Yi-Syek zich tegenwoordig aan niets meer gele- gen liggen en stelt hij alleen maar belang in eten, i drinken en baden. Nu, dat ligt ook wel eenigszins voor de hand: men heeft hem zijn invloed en zijn hof- j dames successievelijk ontnomen en nu zou het wel wat I al te veel zijn van hem te eischen, dat hij zich nu ook nog steeds met regeeringszaken zou bemoeien. Voor het volk is het, aldus de correspondent, een geluk, dat het zoover met hem gekomen is en dat anderen de teugels vau het bewind in handen hebben genomen en in een andere richting hebben gestuurd. Het volk be grijpt dit echter thans nog' niet. Het is in de eeuwen van onderdrukking van geestelijke en lichamelijke knechtschap verstompt. En toch is er, hoe zeer de Ja panners bij hun werk worden bemoeielijkt, reeds een zekere vooruitgang waar te nemen. Zij zuigen het volk niet alleen niet uit, maar zijn wel degelijk bezig in Seoul datgene te brengen, dat zij een halve eeuw geleden uit het Westen hebben ontvangeu. Er worden banken, hospitalen, industrieele ondernemingen ge bouwd, water- en eleetrische leiding worden aangelegd en dé volksgezondheid wordt door desbetreffende maat regelen zooveel doenlijk bevorderd. Er is aan Seoul een moderne stad gebouwd, welke naar uiterlijk geheel op een Japansche stad gelijkt, maar waarbij van het goede, dat de Westersche steden aanbieden het beste is overgenomen. Hard wordt daar gewerkt. In de bu reaux van den resident-generaal zijn ernstige mannen, de besten uit Japan, onafgebroken aan den arbeid, om het land, dat onder hun leiding is gekomen, zoo snel mogelijk tot ontwikkeling en vooruitgang te brengen. an uitzuigen, zegt de correspondent uitdrukkelijk, is geen sprake. In hoeverre hij gelijk heeft, is natuurlijk moeielijk na te gaan. Maar ons dunkt, dat bij het lezen van dit oordeel toch een ding niet uit het oog mag worden verloren, n.l. dat Japan zelf nog maar kort bezig is zich te ontwikkelen. Daar zijn slechts de eerste het zij gaarne toegegeven yeelbelovende grondslagen gelegd voor een moderne ontwikkeling. Er moet voort gebouwd worden. Japan heeft met zich zelf, naar ken ners steeds verzekeren, de handen vol. Zijn knapste mannen weten, dat het naar buiten een groote mo gendheid is, maar dat er binnen-in nog heel wat aan hapert, al heeft het dan ook een grondwet, een nijver heid, aanzien, koloniën. Het is, kort gezegd, nog' altijd het land van de rijzende zon. En hoezeer het ook met goede bedoelingen bezield moge zijn en de heerschap pij over Korea tot het welzijn van het vroegere kei zerrijk wil medewerken, Japan verkeert in omstandig heden welke het noodzakelijk maken, in de allereerste plaats steeds aan zichzelf en aan eigen voordeel te denken. Daarom lijkt het ons niet van overdrijving vrij te pleiten, wanneer er bijv. wordt beweerd, dat de beste mannen naar Korea worden gezonden. Japan ltao zijn beste mannen zelf veel te goed gebruiken! het en om wijziging „Mij?_ Wat moet dat beteekenen? Ik vind, dat ik het restje, dat ik nog te leven heb, heel goed zoo ver slijten kan." „Zeker, juffrouw Wiskotten, dat vinden ook allen. Maar één vindt het niet. En dat kan hij ook werkelijk niet." „Je wilt zeker over Ewald spreken, Kölsch. Ik voel dat reeds van te voren. Maar in den honderdnegen tienden psalm wordt de lieve Gód gevraagd: „Hoe zal een jongeling zijn weg ongestraft gaan? Als hij zich houdt aan uwe woorden!" Nu is hij in zijn proeftijd." „Ik 'zou u kunnen antwoorden, juffrouw Wiskotten, dat u daareven zelf voorgelezen hebt: „de steen, dien de bouwlieden verworpen hebben, is tot hoeksteen ge worden?" God's wegen zijn wonderbaar, en het be taamt ons niet, voor Voorzienigheid te spelen." „Kölsch, als je de ouwe kerel niet was, die je bent, zou ik je nu eens flink de ooren wasschen." „Neen, juffrouw Wiskotten, zooals ik u ken, zult u dat niet doen. Want we hebben hier ernstiger dingen dan mijn hoofd, waarmede het niet slecht gaat. Juf frouw Wiskotten, u bent de moeder, en uw jongste, Ewald, hebben ze in een dakkamertje op een stroozak gevonden, half verhongerd. Een Wiskotten! Half verhongerd De oude vrouw bleef staan. Zwaar legde ze hare hand op den arm van den opzichter en hare vingers drukten zich in zijn mouw. „Wat „Niet waar, juffrouw Wiskotten, nu zwijgen alle bijbelspreuken, want nu spreekt de moeder. Ik wist 't immers wel." „Is hij weer op de been?" t Zal nog' een paar dagen duren. Gisterenavond is mijn Anna terug gekomen. Die en de vrouw van mijnheer Gustav hebben hem gevonden." „Emilier?" „Dat behoeft u toch niet te verwonderen. Mensehen, die geen tehuis hebben, staan elkaar altijd bij." „Kölsch, dat doelde op mij. Zwijg daarover als 't TWEEDE KAMER. De voorzitter stelde gisteren voor het wets ontwerp in zake de naamlooze vennootschappen te ver- zenden naar een commissie van voorbereiding. Aldus besloten. Voorts worden nog eenige ontwerpen aan de agenda toegevoegd, o. a. dat tot oprichting van een expeditie lokaal aan de De Ruyterkade te Amsterdam. Aan de orde is de conclusie van het verslag der j commissie voor de verzoekschriften in zake het adres i van A. Louwerse, sergeant bij de vesting-artillerie te Utrecht, om kwijtschelding van straf. De conclusie is over te gaan tot de orde van den dag. De heer Van Hoogstraten wenscht adres te verzenden naar den minister van Oorlog hem te verzoeken terug te komen op zijn besluit dé straf niet kwijt te schelden. De heer Duymaer van Twist bestrijdt 't denkbeeld. De heer Schaper meent, dat de minister eerst inlichtingen moet geven. De heer T h omson noemt de conclusie van den heer Van Hoogstraten absurd. De conclusie der commissie orn' over te gaan tot de orde van den dag, wordt met 49 tegen 7 stemmen aan genomen. Voortgegaan wordt met het ontwerp tot der wet op het lager onderwijs. Op art. 1 heeft de heer Ter Laan een amende ment ingediend om de gemeentebesturen en gemeen ten boven 5000 zielen te verplichten, minstens een school voor M. U. L. O. op te richten. De voorzitter meent, dat dit amendement? niet toelaatbaar is. Het ontwerp strekt tot wijziging' der art. 48 en 59 der wet, en het amendement wil art. 10 wijzigen. Daarom acht spr. het niet toelaatbaar. De heer Ter L a a n merkt op, dat hij ook een amendement op de beweegreden heeft ingediend, ten émde te maken, dat ook art. 10 gewijzigd wordt, dan is zijn amendement dus wel toelaatbaar. De heer Van Wijnbergen meent daarente gen, dat de voorzitter gelijk heeft. Als de heer Ter Laan art. 16 der wet wil wijzigen, make hij gebruik van zijn recht van initiatief. De voorzitter herhaalt, dat het amendement niet past in het kader van het ontwerp. Minister Heemskerk stelt er geen prijs op om te zeggen, dat het ontwerp wel in het kader past. (Vroolijkheid). De Kamer besluit met 36 tegen 27 stemmen het amendement niet toe te laten. De linkerzijde stemde vóór de toelating', de rechterzijde er tegen. De heer Van der Molen verdedigt vervol gens eenige amendementen, die het volgende bedoe len le. om voor de scholen, waar 2 talen en wiskunde onderwezen moeten worden, om de subsidie te krijgen, eenige meerdere ruimte in de vakken te laten ten be hoeve van de meisjesscholen; 2e. om de scholen voor M. L. L. O., die niet aan de voorwaarde voldoen, kans te geven op het minimum-salaris voor een surnumerair onderwijzer; 3e. om de scholen beneden 90 leerlingen vergoeding te geven voor 2 surnumeraire onderwijzers en van 90199 leerlingen voor 3 ouderwijzers in plaats van 3 en 4, zooals het ontwerp wil; 4e. om het minimum aantal leerlingen in de hoogste drie klassen te bepalen op 12, zonder dat de subsidie gedurende drie achtereenvolgende jaren verloren gaat. De heer Ter Laan vetdedigt eveneens een aantal amendementen: le. om in elke klasse ten min ste drie plaatsen beschikbaar te stellen voor kostelooze leerlingen; 2e. om het nieuwe aantal leerlingen in.de drie hoogste klassen te zamen te bepalen op 30 in plaats van 18; 3e. om voor de subsidie alleen te doen meetellen de kinderen, die les in talen en wiskund. krijgen. De heer V e r h e y verdedigt eveneens eenig» amendementen: le. om voor de scholen boven 200 leer lingen te vergoeden de minimum jaarwedden van 5 onderwijzers in plaats van 4; 2e. om voor scholen, waar een tiende leerjaar is, dit laatste leerjaar niet t* binden aan de voorwaarden der wet. De heer Ketelaar bestrijdt de amendementen-^- Van der Molen en maakt van deze gelegenheid gé bruik, om zijn mededeeling van de vorige week, dat er allerlei knoeierijen gebeuren om de subsidie te berei ken met voorbeelden te staven. Hij komt op tegen de bewering van den heer Van der Molen, dat zulks „ver dachtmaking" zou zijn. In den breede bestrijdt hij verschillende amendementen. Voor het amendement Ter Laan, om voor de subsidie alleen te doen meetel len de kinderen, die talen en wiskunde leeren, voelt spr. wel wat, maar de onbillijkheid is deze, dat dan aan de M. II. L, O.-scholen, waarin de lagere klaas»* de kinderen nog' geen talen of wiskunde leeren, voor deze toch geen subsidie zal worden verleend. De heer De Visser ontwikkelt eenige bezwa ren tegen de amendementen Van der Molen, die het l1. L. O. van de subsidie willen doen profiteeren, ech ter ten koste van het M. U. L. O. De heer P o 11 e m a wil ook eenige speelruimte voor de schoolbesturen bij de keuze der vakken, heeft bezwaar in de wet bepalingen op te hemen, i» zake het plaatsen van kostelooze leerlingen. De openbare vergadering wordt verdaagd tot hede» 11 uur. De Kamer gaat in de afdeelingen. KONINKLIJK BEZOEK. De Koning en de Koningin van België k.tne* ia September, na Weenen, ons land bezoeken. HOF VAN ARBITRAGE. De openingszitting van het Scheidsgerecht tot be slissing' van het aan arbitrage onderworpen geschil tusschen de Vereenig'de Staten van Amerika en Groot-Brittannië omtrent de visscherijen in den At- lantischen oceaan, zal heden, des namiddags 4 uur, gehouden worden in het gebouw van het Perma nent Plof van Arbitrage. RIDDERORDEN. De Haagsche correspondent van „Het Handelsblad" geeft een lijstje van in 1903 benoemde officieren in de orde van Oranje Nassau, waarbij hij opmerkt, dat achter eiken naam de qualiteit van den nieuwen offi cier voorkomt, slechts achter dien van den heer Lek mann niet. Dit is echter niets bijzonders. In 1905 toeh, toen 't ministerie—Rink aan het be wind was, bevatte de „Staats-courant" van 31 Augus tus. het bericht, dat benoemd waren tot ridder van den Ned. Leeuw: mr. J. Sickenga., lid Eerste Kamer; J. Brouwers, lid Eerste Kamer; A. Brummelkamp, lid Tweede Kamer; Th. Ketelaar, lid Tweede Kamer; fi. baron v. Heemstra, penningmeester centraal bestuur ereeniging tot Christelijke verzorging van krank zinnig-en en zenuwlijders; dr. I. Aronstein, hoogleeraar Technische Hoogeschool; jhr. mr. L. Miehiels vaa Kessenich, inspecteur lager onderwijs; M. Merens. Zooals men ziet, wordt ook hier de kwaliteit va» den heer Merens, die, naar men weet, consul van Ser vië is, niet genoemd. jongen is ziek. Bij vreemde men- juf- ziek onder de je blieft. De schen „Vreemde mensehen zijn het nu niet bepaald, frouw Wiskotten." „Niet? Wat weet gij daarvan? Als een kind is, en het is niet bij zijne moeder, dan is het vreemden." „Ja daarin verandering te brengen, is geheel taak van de moeder." Juffrouw Wiskotten keek hem aan. Uit haar ge rimpeld gelaat drong' de blik barer oogen scherp in de zijnen. Toen zeide ze, terwijl ze zijn mouw losliet: „Het is goed, Kölsch, do rest zal zich wel vinden." „Goeie morgen, juffrouw Wiskotten." Zij bleef, toén hij met zijn gelijkmatigen tred ver dwenen was, op dezelfde plek staan en keek recht voor zich uit. Totdat de randen barer oogen van inspan ning rood werden. Haar zelfbewust gezicht scheen plotseling meer vervallen, de forsche energieke plooi en hingen slapper. „Lieve God," mompelde hare lip pen. „als mijn trots zich vergrepen heeft, laat de jon gen het dan niet ontgelden. Ik heb hem even lief als de anderen." Op het privé-kantoor trof ze haar zoons bij het na kijken van de post. .Moeder, nu zal de schoorsteen rookenBrinkmann heeft de stalen afgeleverd. De kaarten worden reeds gedrukt. Binnen acht dagen kan Wilhelm op reis gaan. Sapperloot, dat zal me een pretje worden!" „En Ewald?" „Wie - „Ewald! Rookt, bij hem de schoorsteen ook?" „Dat vraagt u, moeder? Zoo eensklaps?" „Ja, dat vraag ik. Van jullie vraagt het toeh geen van allen." „Daar hebben we nu geen tijd voor, moeder. Hier gaat het in de eerste plaats om het geheel!" ,Aeh wat, om het geheel! Als de enkele deelen afsterven, valt de rest vanzelf uiteen. Waarom heb ben jullie je geen van allen iets van den jongen aange trokken? Waarom niet?" „Maar, moeder, u hebt immers zelf niet „Zijn dat. jullie zaken? Neen, dat zijn jullie zaken volstrekt niet! Wat je moeder te doen heeft, weet je zo!f wel, en wat jullie te doen hebben, dat moesten jullie ook zelf weten. Jullie zijn toch groot genoeg, zou ik denken." erduiveld, moeder, dat is me eene morgenpredika tie. W e hebben onze koffie pas in onze maag'." „Of Ewald ook zijne koffie in zijne maag he,eft, laar hebben jullie zeker niet naar gevraagd?" „Hij slaat er zich door heen, moeder", zei Gustav; ..dat schaadt zijne ontwikkeling volstrekt niet." „En dat men hem half dood op het stroo gevonden heeft, op het punt te verhongeren, dat schaadt zijne ontwikkeling ook zeker niet? Men zou jullie werke lijk nog wel eens om je ooren willen geven,, als je niet zulke groote kerels waart." „Moeder! Is Ewald ziek?" „Geef moeder eens een stoel, Paul." Met strak gelaat zat de oude op den kantoorstoel t. midden ljarer zonen. „Dat wij hem zoo erg iu dew steek gelaten hebben, dat was zonde. Nu moet- d* jongen er voor boeten." „Moeder, hij heeft, toch alle hulp van de hand ge wezen „Men had hem meer liefde moeten toonen dan geld. Zoon jong' gemoed maakt daarin onderscheid. Maar wij denken altijd slechts aan geld, en nemen het waar wij het krijgen kunnen, zelfs de teekeningen van Ewald, en aan terugbetalen neen, daar denken wij niet aan." „Moeder, als de fabriek zulk een nauwgezet gewe ten moest hebben, dan konden we de boel wel sluiten." „Sluit dan! In Gods naam, sluit haar! Dat is mij liever. Maar mijn eigen geweten, dat span ik ni#t op het weefgetouw, tenminste als het om den jonge.» gaat!" „Verduiveld, moeder, is 't zoo erg I oeii begon het in de harde trekken der oud» vrouw te beven en te sidderen. iWorèt v«£v«olfH.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 1