DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wiskottens
No. 127
Honderd en twaalfde Jaargang,
1910
DONDERDAG
2 JUNI
Gevonden Voorworpen.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Oroote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
Kt' Z" ""e" °ie' eeW°n<l' ta" te lief' 1 tttXtk hebt" „plat
ALKMAARSCHE COURANT
STEDELIJK MUSEUM.
ü«»8teloozc bezichtiging op ZoiHlsig 5 Juni
a.s.. van 1 tot 3 uur. Ingang Rrcedstraat.
Kinderen beneden de 12 jaren worden niet toege
laten, van 12 tot 16 jaren slechts onder geleide.
Rooken is in de localen verboden.
Indien er 50 bezoekers toegelaten zijn, kunnen er
niet meer binnentreden dan er vertrekken.
ïmVMiWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat bij hun
college is ingekomen een verzoekschrift van G. ZENT-
VELD, weduwe van H. F. GOTTMER, aldaar, om
verlof tot den verkoop van alcoholhoudenden anderen
dan sterken drank in het perceel Nieuwlandersingel
E 76.
Binnen twee weken na deze bekendmaking kunnen
tegen het verleenen van het verlof-schriftelijk bezwa
ren worden ingediend.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, 1°. B.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 30 Mei 1910.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis dat in het ge
meenteblad van Alkmaar No. 324 is opgenomen het
besluit van den Raad dier gemeente van 11 MEI 1.1.,
waarbij is vastgesteld eene
VERORDENING VOOR DE HANDELS
DAGSCHOOL TE ALKMAAR,
welke verordening, heden afgekondigd, gedurende
drie maanden voor een ieder ter lezing is nedergelegd
ter gemeente-secretarie en aldaar tegen betaling van
0.25 in afdruk is verkrijgbaar gesteld.
Alkmaar, 2 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd:
J. DE WIT Dz., loco-burgemeester.
DONATH, Secretaris.
Te bevragen aan het Politie-bureau van 912 uur.
Een sigarenpijpje, drie huissleutels, eenig wasch-
goed, een notitieboekje, een schrift, een mattenklop
per, een armband, een kip, een rijwiellantaarn, twee
korven, een zeildoekkleed, een kruisje aan een lint en
twee ceintuurs.
Alkmaar, 1 Juni 1910.
De Commissaris van Politie,
W. Th. VAN GRIETHUIJSEN.
hij ten slotte dood-op was. Of bet- gelukken zal, de
tengels slapper te houden, zal de toekomst moeten lee-
ren. Er staat voor Oostenrijk nog al wat op het
spel: gelukt de proef hier, dan kan men er staat op
maken, dat er méér gedeelten van den Balkan op de
kaart een Oostenrijksch kleurtje zullen krijgen.
Tot dusverre hebben do Oostenrijkers ongeveer het
zelfde gedaan als de Engelschen in Egypte en blijk
baar minder antipathie verwekt. Over de Engelsche
politiek in Egypte is thans veel te doen, dank
zij ex-president Roosevelt, die de kunst verstaat om
'beroering in de wereld te brengen. Hij heeft eerst
in Egypte zijn meening over deze zaak gezegd en
van Engelsche zijde werd hem toen beduid, dat hij
maar beter had gedaan met zijn mond te houden. In
stede 'van aan dezen wenk gevolg te geven, heeft hij
het nog eens en niet dunnetjes overgedaan. Gij
hebt het, zoo zeide hij, bij U thuis zoo druk, dat ik
niet zeker weet of gij wel goed begrijpt hoe de toe
stand hier en daar is buiten uw eigen land. Hoe dit
zij, het kan u geen kwaad doen iets te hoor.en van
iemand die ter plaatse is geweest en dingen uit de
eerste hand weet, en die het bovendien oprechtelijk
met het Britsche Rijk meent, maar die niet van Brit
sehen bloede is, en zich verplicht voelt tot spreken
vooral uit zijn diepe belangstelling in het welzijn der
menschheid en in de toekomst der beschaving'. Ik ben
niet alleen een Amerikaan, maar een radicaal, een
echte, niet een schijn-, democraat, die in de eerste
plaats bezorgd is om de welvaart van de groote me
nigte der menschheid en wiens eerste plicht het is,
tegen geweld en onrecht en euveldoeners te strijden,
waar hij ze vindt. Ik geef u slechts raad naar de be
ginselen, die ik zelf als Amerikaansch president heb
gevolgd tegenover de Filippijnen."
En toen kwam het: Engeland heeft Egypte de beste
regeering gegeven die het land in de laatste tweedui
zend jaar heeft gehad, maar het heeft in den laatsten
tijd gedwaald door te zwak te zijn, immers tegenover on
beschaafde volken en vooral als ze dweepziek zijn, als
in Egypte, kan zwakheid, beschroomdheid en overge
voeligheid erger gevolgen hebben dan geweld en on
recht.
Verscheiden Engelsche bladen zijn slecht te spreken
over het gedrag van den heer Roosevelt, dat ze wei
nig wellevend vinden. Kij vragen wat de Amerikanen
wel zouden denken en doen, als een Engelsche oud-
ging spreken
ALKMAAR, 2 Juni.
De feestdagen van Serajewo zijn kalm verloopen. Er
is noch een groote tegenzin noch een groote geestdrift
door de bevolking jegens den nieuwen keizer getoond.
Het waagstuk van Frans Jozef om nu reeds het ge- 1 premier in hun land op dezelfde wijze
annexeerde gebied te bezoeken, is dus goed afgeloopen. over het Amerikaansche staatsbeleid,
hetgeen bewijst, dat de Bosniërs zich schikken in De Star bijv. vraagt wat de Amerikanen er wel van
den meuwen staat van zaken. Zij hebben bovendien zouden denken, indien een Engelsche Roosevelt hun
een parlement gekregen, en daarmee zijn zij nog al in- kwam lessen geven betreffende de gebreken in het
genomen, omdat z,j m dit opzicht niet tenachterstaan Amerikaansche regeerstelsel, die tengevolge hadden
by de Jong-Turken. Tot dusverre heeft men van uit dat drie presidenten der Unie werden vermoord I
Weenen steeds Oostenryksche beambten en ambtena- De Westminster Gazette herinnert eraan, hoe het
ren gezonnen, zelfs de politieagenten durft men niet Engelsche Lagerhuis door de Russen is afgesnauwd
mt de bevolking te benoemen. De politiek is er op toen het er toe overging, raad te geven in de Finsche
gericht, de notabelen te winnen en de keizer heeft dan kwestie. Het blad wil Roosevelt niet even ruw af-
ook drie uren lang van die heeren ontvangen, zoodat snauwen, maar toch acht zij het noodig Roosevelt be
leefdelijk onder het oog te brengen, dat zijn rede in I 10. voor scholen boven 200 leerlingen
de Gildenhal een misslag is geweest. Engeland heeft
Roosevelt's advies in zake Egypte niet van noode, een
advies, dat Engeland verkeerd zou doen te volgen.
En de Daily News betwijfelt of 'Roosevelt wel be
voegd is mee te praten over de Egyptische kwestie,
waarvan zijn kennis al heel oppervlakkig moet zijn.
Roosevelt begrijpt niet dat het netelige Egyptische
vraagstuk nog ingewikkelder gemaakt wordt door de
nationalistische bewegingen in Turkije en Perzië. Het
staat vast dat in Egypte niets noodlottiger zou zijn
dan een politiek van geweld overeenkomstig een Ame
rikaansche politiek van den dikken stok. Engeland
moet in Egypte het beleid volgen dat den Egyptena-
ren het meest bevalt en niet een waaraan de Engel
schen het meest de voorkeur zoudeir geveir. Dat is een
vrijzinnig beginsel, dat in Zuid-Afrika met succes is
toegepast. In Egypte behoort Engeland het Millne-
risme te mijden, zoo goed als in Zuid-Afrika, wat Roo
sevelt ook meent voor raad te moeten geven.
De heer Roosevelt ondervindt dus wel, dat het goed
is, zich zoo weinig mogelijk met een andersmans huis
houding te bemoeien, en liefst niet te veel goede en
goedbedoelde raadgevingen te verstrekken. De vriend,
die de feilen toont komt vaak in het nauw zelfs als
hij oud-staatshoofd is.
64)
Naar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HERZOG.
eet je, Gustav,' wat Albert Kölsch mij straks
j zeide, toen ik mijne verwondering te kennen gaf?
„Menschen zonder tehuis,zeide hij, „staan elkander
altijd bij!"
„Paul kan meegaan," besloot Gustav Wiskotten na
eene stilte. Hij nam zijn pet van de vensterbank en
zette haar achter op zijn hoofd.
„Maakt, dat jullie aan het werk komt."
Zwijgend voldeden ze aan dit bevel.
„Moeder,", zeide August Wiskotten, die alleen op
het privékantoor met de oude vrouw achter gebleven
TWEEDE KAMER.
De voorzitter deelde gisteren mede, dat de
Commissie van Voorbereiding voor het wetsontwerp
tot regeling van het armbestuur heeft gekozen tot
voorzitter den heer Drucker en tot onder-voorzitter
den heer Snoeck ILenkemans.
De beraadslaging wordt voortgezet over art. 1 en
de daarop voorgestelde amendementen reeds gisteren
toegelicht en wel
van de heeren Van der. Molen en Van Wijnbergen,
strekkende om:
lo. meerdere ruimte te geven voor speciale meis
jesscholen om het vak wiskunde te vervangen door een
derde vreemde taal;
2o. een in het ontwerp uitgesloten blijvende catego
rie (8-jarige) scholen voor U. E. O. ook recht geven
op de uitkeering der volle minimum jaarwedde voor
een surnumerair onderwijzer;
Jo. voor scholen van 90 en minder leerlingen sub-
sidie^te geven voor 2 (niet voor 3) surnumeraire on
derwijzers en ook voor de grootere scholen telkens
voor één surnumerair onderwijzer minder dan de Re
geering voorstelt;
4o. niet vast te houden aan den eisch van 18 leer
lingen in de drie hoogste klassen, doch het subsidie
eerst te doen ophouden, wanneer het aantal leerlingen
beneden 12 daalt.
Van den heer Ter Laan (s.-d. Den Haag I)
strekkende om:
lo. minstens 3 kostelooze leerlingen per klasse toe
te laten;
2o. den eisch van 18 leerlingen in de 3 hoogste irviT
klassen te verhoogen tot 30;
'O- voor de subsidieering- niet in aanmerking te
doen komen leerlingen, die geen M. U. L. O. genieten.
Van den heer Verhey (n.-l. Rotterdam III)
strekkende om:
voor ia
plaats van voor 4 surnumeraire ouderwijzers subsidie
te geven;
2o. den eisch van 18 leerlingen en 8 leéuren voor
de 3 hoogste klassen alleen te doen slaan op de 7e, 8é
en 9e klasse en dus niet op een 10 klasse als deze be
staat.
De heer Van der Molen (a.-r. Sliedreeht)
wenscht een woord te zeggen naar aanleiding van het-
geen de heer Ketelaar gisteren heeft opgemerkt. Deze
i kwam er tegen op, dat spreker en de heer Pollens*
l Vrijdag j.l. aan den heer Ketelaar het woord „knoeie
rij" in den mond hebben gelegd. Gaarne neemt spreker
dat woord terug maar hij en den heer Pollema hebbea
zich verplicht geacht, die beschuldiging af te wijzen.
De heer Van der Molen trekt het amende
ment sub 3o. in.
De heer Van Wijnbergen (r.-k. Druteo)
deelt mede, dat de meening' der commissie van rap
porteurs omtrent het le en 2e amendement-v. d. Molen
c. s. verdeeld is.
De commissie van rapporteurs is eenparig vaa oer
deel, dat de amendementen van den heer Ter Laan
verworpen moeten worden, behalve wat aangaat het
amendement sub 3o. waar één lid voor is. Over het
amendement-Verhey is de commissie verdeeld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het eerst komt nu in stemming het amendement-v.
d. Moien c. s., sub lo. dat wordt aangenomen met 64
tegen 20 stemmen.
Het amendement-Van der Molen c. s., sub 2o., wordt
daarna aangenomen met 41 tegen 33 stemmen. (Sub
3o. is ingetrokken en sub 4o. door de Regeering over
genomen.
Thans komt in stemming het amendement-Ter Laai
sub lo., dat verworpen wordt met 43 tegen 31 stem
men.
Het amendement-Ter Laan, sub 2u., wordt verwor
pen met 67 tegen 8 stemmen.
Alsnu komt eerst in stemming het amendement-Ver-
hey, sub lo., dat wordt aangenomen met 56 tewlfi
stemmen. k'
Daarna wordt hl stemming gebraeht het amend#»
ment-Ter Laan, sub 3o„ dat verworpen wordt met 46
tegeu 34 stemmen.
Artikel 1 wordt daarna zonder stemming aangeno
men.
Aan de orde is art. 2 strekkende om te bepalen, dat
de subsidie krachtens deze wet alleen zal worden go-
geven aan scholen, welke op 15 Januari 1910 M. TT. L.
O. onderwijzen, alsmede aan die scholen, welks In den
loop van 1910 aan de gestelde eischen komen te vol
doen, mits ten genoege van den minister van Binnen»
landsche Zaken worde aangetoond, dat vóór 1 Januari
1910 tot haar oprichting of reorganisatie was besloten.
De eisch. dat in de drie hoog'ste klassen feitelijk on
derwijs wordt gegeven, wordt voor de subsidieering
niet gesteld gedurende de tweo eerste jaren na de in
werkingtreding der wet, mits blijke, dat de school bij
haar oprichting of reorganisatie voor 1 Januari 1916
voor M. U. L. O. was bestemd.
Op dit artikel zijn voorgesteld twee amendementen,
lo. van den heer Verhey om inplaat-s van 1 Januari
1910 te lezen 15 Januari 1910; 2o van den heer Ter
Laan om M. U. L. O. scholen, die vóór 15 Januari
aan de gestelde eischen komen te voldoen ook te
subsidieeren.
Aan de orde is de conclusie van het verslag' der
commissie omtrent de inlichtingen op het adres van J.
Helder, werktuigmaker bij 's Rijks werf te Willems
oord, houdende verzoek om tusschenkomst bij den mB
S'Tdenv, de Z0T °m haar,heen' H™ was, „ga nu naar vader en houd hem gezelschap Als
handen legden zich schuw op hare schouders en haar u wjlt stuur ik om dom^,ë P',
„Moeder, kom moeder, dat zullen wij wel weer in I 'ai 1 l' V.
oude vrouw en wikkelde de benvende handen in haar
"lo ?i r 1ma? er metS van merken. nadere bijzonderheden te vernemen."
gaan, om
jon-
Die is in stilte toch al bezorgd genoeg om den
gen."
„Dat niet! Geen woord tegen vader!"
„Gustav Wiskotten keek op zijn horloge. ,,Ik zal er
vanmiddag heen gaan."
„Laat mij mee gaan zeide Paul. „In mij heeft hij
altijd vertrouwen gesteld."
„Woont hij nog in de Ratingerstrasse Van wie
hebt u het gehoord, moeder?"
„Of hij daar nog woont, moet je Anna Kölsch vra
gen. Zij heeft hem gevonden, en en Emilie
heeft hem gevonden."
Geen enkele vroeg nog iets. De handen gleden van
de schouders der moeder af, de blikken gingen elkan
der voorbij. Ieder wachtte er op, dat Gustav Wiskot
ten iets zeggen zou. Seconden vergingen.
loen hoorde men Gustav's stem.
„Emilie? Mijne Emilie
Moeder en zoon keken elkander aan. Ze hadden sa-
men geleden» Zij beiden behoefden elkander niets wijs
te maken.
„Dat is iets anders. En je kunt het meisje van
mij groeten."
August Wiskotten keek de post verder door. Toen
het elf uur sloeg, nam hij zijn hoed en ging door de
fabriek, om Wilhelm te verzoeken, een uur zijn plaats
te willen innemen. Aan de Wupper trok hij Kölsch,
die de partijen telde, welke uit de ververij kwamen.
„Alleen maar 'n paar kleuren, mijnheer August.
Maar van de volgende week af wordt dat anders. Als
de patronen van Ewald op de weefgetouwen komen,
zullen de ververs zich in de handen kunnen spuwen,
om niet de fabricatie gelijken tred te houden."
„Ik zou uwe dochter graag willen spreken, mijnheer
Kölsch. II hebt daar toch niets tegen?"
„Het meisje is groot genoeg, om alleen bezoeken t.e
ontvangen."
„Tot ziens dan."
„Smakelijk eten, mijnheer Wiskotten."
August W iskotten liep met zakélijken tred de
straat over, beantwoordde zakelijk den groet der agen-
ten, die zich van het eene fabriekskantoor naar 't an
dere haastten, en sloeg met het ernstige gezicht van
den zakenman de straat in, waar zich de woning van
Kölsch bevond. Hij belde, Anna zelf deed open.
„Goeden morgen, juffrouw Kölsch. Mijnheer uw va
der veroorloofde mij u een oogenblik te storen."
„O, mijnheer Wiskotten, u stoort mij in 't geheel
niet."
Hij zat tegenover haar, zag hare jeugdige, slanke,
kranige gestalte, de zware vlechten om haar voorhoofd
en keek langs haar heen. De stilte werd drukkend.
„Komt u misschien in verband met Ewald, mijnheer
Wiskotten
„Ja, ik moet u de groeten van moeder overbrengen,
-k zou gaarne, ter wille van moeder, nadere byzonder-
heden willen vernemen, juffrouw Kölsch."
„Toen ik gisteren uit Düsseldorf vertrok, was hij
nog heel zwak. Dien dien aanval van zwakte zal
hij wel gauw te boven komen, want Emilie, mevrouw
Wiskotten, verpleegt hem. Maar de hoofdzaak blij
ven de aangetaste zenuwen. Daarvoor kan slechts
goedheid helpen, die zich niet af laat schrikken."
„Zal Lij die ook bij Emilie vinden?"
„Mannen hebben daar geen verstand van."
„En u, juffrouw Kölsch?"
„Ik? Ja, ik help mevrouw Emilie."
August W iskotten trok aan de vingers zijner hand
schoenen. Op zijn voorhoofd vertoonden zich pein
zende rimpels. Hij overlegde.
„Gerechtige hemel", dacht het jonge meisje, „hij
zal zijn aanzoek toch niet willen herhalen? Had ik
hem toch niets van de goedheid der vrouwen gezegd
„Juffrouw Kölsch -Nu kwam het. Een ont
snappen was niet meer mogelijk.
„Ja, mijnheer Wiskotten?" I)it klonk zeer be
nauwd en zacht.
„Het is nu een jaar geleden, dat ik door dominéé
Sehirmineher bij u onderzoek liet doen, of Nu, u
weet wel wat."
„Ik weet het,"
„Ik heb toen eene groote fout begaan."
„Ja zeide ze en haalde verruimd adem.
„Omdat ik niet zelf gekomen ben. Dergelijke aan
gelegenheden moeten persoonlijk afgehandeld worden.'1
Daar was de schrik weer. En de angst deed haar
verbleeken.
„Nu is de uitslag Van deze aangelegenheid tussehen
ons nog altijd twijfelachtig. Misschien missehien
is het wel mogelijk, dat u onderwijl tot andere gedach
ten gekomen bent."
Ze nam haar hart in beide handen en al haar moed
er bij.
„Neen, mijnheer Wiskotten", zeide ze, en keek hem
met hare reine oogen open aan.
„I houdt van een ander meer."
„Ja", antwoordde ze kortaf en rimpelde toornig het
voorhoofd.
„Dat doet me pleizièr, juffrouw Kölsch, want ik beh
in deze zaak ook tot andere gedachten gekomen."
Geheel overrompeld keek ze hem a#n. „Andere?"
De toon veranderde in een lachen. ..Maar waarom
vraagt u dan?"
„Omdat ik my door het polsen van dominéé Schirr-
macher in zekere mate gebonden gevoelde. Men kin
toch geen rekening onaf laten, als men een nieuws
openen wil
„U wilt u engageeren, mijnheer Wiskotten Ik
wensch u veel geluk!"
„Dank u zeide August Wiskotten en stofld op,
„En daar ik u toch een soort revanche schuldig hen,
zult u ook de eerste zijn, die het verneemt- Het is d#
eenige dochter van dominéé Groszman, pit Elberfeld."
„O dan wenseh ik u dubbel geluk."
„Bevalt ze u?"
„Ze bezit zooveel waardigheid, en die ei&breekt mij
geheel."
^„Die zal ook bij u nog wel komen", zeide August
Wiskotten op troostenden toon en reikte haar dé
hand. En plotseling* kreeg hij haast. De vroolijke
oogen van het meisje beroofden hem van zijne kalmte,
en weer moest hij langs haar heen zien.
„U draagt mij dus geen kwaad hart toe?"
fWördt vèrvolgö)