DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Aangifte van Leerlingen.
No. 136
Honderd en twaalfde laargang.
MAANDAG
13 JUNI.
Uit Hof- en Hoofdstad.
BINNENLAND.
1910
HANDELSDAGSCHOUL
Deze Courant wordt eiken avond, behalve op Zon- en
Feestdagenuitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f 0,80franco door het geheele Rijk f 1,
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- <en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
met 3-jar. cursus, te Alkmaar.
ALKMAARSCHE COURANT.
i/a aV
^UTa/vT
Zijdie zicli met 1 JULI op dit
blad abonneereiiontvangen de tot
dien datnm verschijnende nummers franco
en gratis. De Uitgevers.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat heden op
de gemeente-secretarie ter visie is .gelegd het aan hen
ingediende verzoek met bijlagen van K. BESSE, al
daar. om vergunning tot het oprichten van een
VLEESCHROOKERIJ en een SPEKSLAGERIJ in
het perceel Spoorstraat, ten kadaster bekend in Sec
tie G. No. 2186.
Bezwaren tegen deze oprichting kunnen worden in
gediend ten raadhuize dezer gemeente, mondeling op
Vrijdag 24 Juni e. k., 's-voormiddags te elf uur
en schriftelijk vóór of op dien tijd. Gedurende drie
dagen vóór gemelden dag kan de verzoeker en hij, die
bezwaren heeft ingebracht, op de secretarie dezer ge
meente van de-terzake ingekomen schrifturen kennis
nemen.
Alkmaar, 10 Juni 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter, lo.-B.
DONATH, Secretaris.
HINDERWET.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALK
MAAR brengen ter algemeene kennis, dat zij bij be
sluit van heden onder voorwaarden vergunning heb
ben verleend aan: 0. BROMMER, aldaar, tot het op
richten van een VLEESCHROOKERIJ in het per
ceel Achterstraat, wijle B No. 56.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
JAN DE WIT Dz., Voorzitter lo.-B.
DONATH, Secretaris.
Alkmaar, 9 Juni 1910,
JONGENS en MEISJES, die het onderwijs wen-
schen te volgen aan de Hamlelsdagschool, worden
verzocht zich in persoon of schriftelijk vrtrtr 30 Juni
e.k. bij den ondergeteekende aan te melden.
Hij zal hiervoor eiken werkdag van 9 tot 12 te spre
ken zijn aan het schoolgebouw in het „Victoriepark."
Als leerlingen worden toegelaten:
a. zij, die in het bezit zijn van een verklaring of
getuigschrift, waaruit duidelijk blijkt, dat zij de zes
of zeven klassen eener lagere school met uitgebreid
leerplan met vrucht hebben doorloopen;
b. zij, die den leeftijd van 12 jaren hebbende be
reikt, het toelatings-examen met goed gevolg hebben
afgelegd.
Het sub b. bedoelde examen omvat
het lezen, het schrijven, het rekenen, de beginselen
der Nederlandsche-^ en Eransche taal, der aardrijks
kunde en der geschiedenis.
Zij, die op grond van vorenstaande bepaling sub a.
zonder examen wenschen toegelaten te worden, wor
den verzocht de vereischte verklaring of getuigschrift
bij de aanmelding over te leggen.
De Directeur,
A. VERSTEEGE.
LIJST VAN KIESGERECHTIGDEN VOOR LE
DEN VAN DE KAMER VAN KOOPHANDEL
EN FABRIEKEN.
De BURGEMEESTER van ALKMAAR;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 4 Mei 1896
(Stbl. No. 76) tot vaststelling van een algemeen re
glement voor de Kamers van Koophandel en Fabrie
ken;
Noodigt hen, die niet op de in het jaar 1908 vastge
stelde kiezerslijst voorkomen, maar aanspraak kunnen
maken om op de kiezerslijst te worden geplaatst, uit,
daarvan vóór 1 JULI a. s. ter gemeente-secretarie
aangifte te doen volgens het daarvoor vastgestelde
formulier, waarvan aldaar exemplaren kosteloos ver
krijgbaar zijn.
Art. 6 van het reglement bepaalt, dat men om kie
zer van leden eener Kamer te zijn, moet voldoen aan
de beide volgende voorwaarden
A. kiezer zijn van leden van den Raad der gemeen
te waar de Kamer is gevestigd;
B. Aldaar bestuurder of mede-bestuurder zijn en
gedurende twaalt achtereenvolgende maanden zijn ge
neest, van een bedrijf van handel of nijverheid.
De Burgemeester voornoemd,
JAN DE WIT Dz., loBurg.
Alkmaar, Juni 1910.
ALKMAAR, 13 Juni 1910.
Van de kwesties op internationaal politiek terrein
is er thans een van de baan. Maar het is helaas geen
blijde oplossing, welke deze week heeft gebracht. Uit
is de Einsche kwestie, doch ten koste van Finland's
onafhankelijkheid. De Russische beer heeft zijn gro-
veu klauw cp het dappere Finsche volk gezet. De po
gingen van geleerden en beschaafden uit het beschaaf
de Europa waartoe natuurlijk Rusland niet gere
kend wordt om het gevaar af te wenden, heeft niet
mogen baten. Met 164 tegen 23 stemmen is het ont-
rechtings-ontwerp van Stolypin door de Doema aan
genomen.
Rusland is thans weer sterk, onbeschoftelingen als
Poerisjkewitz, die zelfs het dunne laagje parlementai
re vernis missen* dat hen van de barbaren zou kunnen
onderscheiden, schijnen het roer Van den Russischen
Staat in handen te hebben.
Zij stevenen met volle zeilen naar. ja, waar
heen?
De toekomst zal het leeren.
Eens heeft een keizer, toen hij het jjele gevaar zag
opkomen gezegd „Volkeren van Europa, past op uw
heiligste goederen 1"
Over het gele gevaar wordt thans niet meer gespro
ken. Er is een nieuw ontstaan, het Panslavistische.
De Russische slok-op heeft een gelegenheid gehad om
zijn landhonger te stillen. Hij heeft zich niet laten
afhouden van zijn buit door Europa's stem. Hij loert
wellicht op nieuwe prooi.
Einis Poloniae, het is uit niet Finland. Wat nu?
De Finnen zullen zich zonder gewapenden tegen
stand moeten overgeven. Maar ongetwijfeld zal een
stille kracht zich steeds blijven verzetten tegen deze
daad van geweld. Die kracht heet: Volkskracht.
De andere veelbesproken kwestie, die echter lang
niet de beteekenis heeft van de hierboven besprokene,
de Kretenzer kwestie, blijft de aandacht vragen.
De vraag is, of de beschermende mogendheden er in
zullen slagen aan de Porte eenigszins ter wille te zijn,
de Grieken en Kretenzers niet al te zeer te leur te
stellen en ten slotte met eigen wenschen en die loe
pen bij deze vier Staten nog' al eens uiteen in rui
men zin rekening te houden.
Om daartoe te komen, wordt er vergaderd en wor
den er nota's geschreven.
De Turken beginnen middelerwijl onrustig te wor
den, talrijke Mohammedanen melden zich aan, om
liefst maar zoo spoedig mogelijk naar de Grieksche
grenzen op te trekken.
Het zal zoo'n vaart wel niet loopen. Meer reden is
er om ongerust te zijn ten aanzien van China. Vele
gouverneurs, die er hun baantje koopen, en dus zoo
veel mogelijk profijt daaruit moeten trekken, hebben
ontwaardiging en den wrevel van de bevolking opge
wekt door hun schandelijke manier van huishouden.
De bevolking weet geen beter middel om zich
van die heeren te ontdoen, dan door vreemdelingen te
vermoorden, waardoor de regeering in Peking in een
lastig parket komt en genoodzaakt wordt toe te geven.
De Engelsche Consul in Nanking heeft dan ook
reeds de Engelsche ingezetenen aangeraden de stad
te verlaten en een tentoonstelling aldaar is onder
groote voorzorgsmaatregelen geopend. Ook in andere
provincies is de toestand dreigend.
In Frankrijk is deze week minister Briand met een
lang hervormingsprogram in de Kamer gekomen,
waarin natuurlijk maatregelen worden voorgesteld, die
in den geest van de meerderheid der kiezers zijn: her
vorming van het kiesrecht en van het bestuur, inkom
stenbelasting, enz. Te oordeelen naar de wijze waarop
het program is opgenomen, schijnt een lang leven het
Kabinet beschoren. Evenwel de politiek heeft
vreemde grillen!
Goed geluimd is zij in Engeland geweest. De be
handeling- van lord Rosebery's moties in het Britsche
Huis over den Huizen-strijd is plotseling uitgesteld,
daar men op een vergelijk hoopt. He leiders van de
beide partijen zullen n.l. confereeren, onderhandelen
om te zien of zij de diep-ingrijpende kwestie niet langs
minnelijken weg kunnen schikken. Voorts heeft men
zich in Engeland bezig gehouden met de benoeming-
van sir Charles LIardinge, die tot onder-Koning van
Britsch-Indië benoemd is. Hij was tot dusver onder
staatssecretaris van buitenlandsche zaken. Zijn naam
is veel genoemd toen Koning Edward een bezoek aau
Berlijn bracht en Hardinghe hem vergezelde, om met
minister von Schön politieke besprekingen te houden.
elen hadden verwacht dat Lord Kitchener benoemd
zou worden.
In Duitschland is met leedwezen vernomen, dat de
heer Dernburg, de eerste minister van koloniën, als
zoodanig zijn ontslag heeft gevraagd en gekregen.
Zijn groote verdiensten worden vrijwel algemeen er
kend, de keizer heeft hem een hooge onderscheiding-
verleend, en uitdrukkelijk doen uitkomen, dat hij het
werk van Dernburg ten volle waardeert, de rijkskanse
lier heeft hem geroemd als den actieven, onvermoei-
den en kundigen medewerker, die zijn volste vertrou
wen genoot, de bladen hebben hem geprezen. Hij is
gegaan omdat hij wat zich denken laat ten slot
te meende zijn tijd beter te kunnen besteden, dan door
voortdurend het mikpunt te. zijn van partij-politieke
pröefschoten. Hij was liberaal en de meerderheid is
thans conservaitef-clericaal, vandaar het voortdurend
pogen om hem schaakmat te zetten, een pogen, waar
aan hij tot het laatst toe met succes weerstand gebo
den heeft. Zijn opvolger, van Lindequist, oud-gou
verneur van Zuidwest-Afrika, moet op koloniaal ge
bied geheel zijn denkbeelden zijn toegedaan.
In het Pruisische Huis van Afgevaardigden heeft
men, na behandeling van het wetsontwerp tot verhoo-
ging van Keizer Wilhelm's civiele lijst, waartegen zich
alleen de sociaal-democratische afgevaardigden ver
zetten, geïnterpelleerd over de Borromaeus-encycliek
van den Paus, waartegen, in Duitschland vooral, hef
tig is geprotesteerd. In het genoemde Huis werd op
gekomen tegen de wijze, waarop in dat rondschrijven
is gesproken over de hervorming en hare vorstelijke
beschermers, en werd er op gewezen, dat het een ge
vaar -voor den confessioneelen vrede kon vormen. Ook
de minister-president van Bethmann-Hollweg- sloot
zich hierbij aan en verklaarde, dat de regeering bij
den Pleiligen Stoel geprotesteerd had. Inmiddels zijn
vanuit het Vatikaan geruststellende verklaringen ge
geven.
Overigens kenmerkte deze week zich door buitenge
woon veel rampen en ongelukkenautomobielongeluk
op de Prinz-Heinrich-fahrt, de bliksem ingeslagen in
een carboniet-fabriek nabij Keulen, aardbeving in Ita
lië, overstrooming in Frankrijk, mijnramp bij Gelsen-
lcirche enz. Ook in ons land' kwamen vele ongeluk
ken, ten gevolge van de hevige onweders, die er ge
woed hebben, voor.
Zaken van vrijen en trouwen, aldus de Amsterdam-
sche medewerker van het Utr. Dagblad, worden ge
meenlijk gerekend tot de poëzie des levens en ik ben
vandaag niet zwartgallig genoeg om er anders over te
denken. Daarom gaf 't me een poëetisch genoegen de
jaarlijksche statistiek door te loopen, waarin ons al-
voorziehd gemeentebestuur elk jaar om dezen tijd ons
mededeeling doet van alles en nog wat en ook van
trouwerij.
In den loop der tijden heeft de trouwlust niet gele
den. Alvast aangenaam deze bevestiging te consta-
teeren van hetgeen we reeds uit de menschelijke na
tuur zelf meenden te mogen afleiden. Terwijl er in
1899 naar den burgerlijken stand opgingen 3886 paren,
deden dit tien jaren later, in het jaar dat achter ons
ligt, 4309, een cijfer vrijwel evenredig aan de toene-»
ming der stadsbevolking. Maar wanneer de stadhuis
ambtenaar gaat uitrekenen wat hij aan die lieden ver
diend heeft, bespeurt hij, dat, moge de lust om te hu
wen niet verminderd zijn, de lust om er voor te beta
len zeker is achteruit gegaan. In 1883 nog stellen
tweemaal zooveel bruidsparen er prijs1 op voor het hu-
welijkceremonieel vijf gulden in de gemeentekas te
storten als er afkeerig zijn dit te doen; langzamerhand
halen de niet-betalenden de betalenden in, en de laat
ste jaren zijn er meer prodeo-klantjes dan vijf-gulden
liefhebbers voor den ambtenaar verschenen. Daarne
vens blijft het aantal hunner, die 25 gulden storten,
bedenkelijk gelijk, en dat der meerbetalende klanten
stijgt weinig.
Zoodat de gemeente op dit huwelijksbedrijf meer en
meer gaat toeleggen.
Vergis ik me erg wanneer ik deze resultaten in vér
band breng met een andere lijst, die, waarin we ver
meld vinden de vm'deeling der huwelijken naar den
godsdienst? Het aantal gemengde huwelijken, leeren
we daaruit, neemt toe en eveneens het aantal huwe
lijken waarin de man of de vrouw opgeeft tot geen
kerkgenootschap te behooren. In deze kringen heb-
ben^we hen te zoeken, die aan de huwelijksvoltrekking
als zoodanig weinig waarde hechten, en weinig bereid
zijn er voor te betalen.
Overigens kan de socioloog zijn inlichtingen halen
in een staat heel achter in het verslag, dien der prij
zen van levensmiddelen. De trouwlust constant blij
vende, maar de levensbehoeften in prijs stijgende, valt
het niet moeielijk te raden waarop het eerst zal wor
den bezuinigd. Natuurlijk op een plechtigheid, die
hoe langer hoe meer als een bloote formaliteit wordt
aangezien.
Die prijzen der levensmiddelen stijgen met bedenke
lijke consequentie. „Bedenkelijk" is misschien het
goede woord niet, want velen houden een dergelijke
stijging voor een bewijs van toenemende welvaart. Ik
geloof echter, dat die welvaart meer-op het platteland
zal gevoeld worden, waar men de 'levensmiddelen voort
brengt, dan in de stad waar men ze moet betalen, en
dat dus de klacht van ons, stadbewoners, over de duur
te der levensmiddelen niet van grond is ontbloot.
De cijfers loopen over slechts vier jaren en zijn
toch sprekend genoeg. Het volgend lijstje moge het
bewijs leveren
1906/7 1909,10
Rundvleesch, K.G. 0,678 0,72
Kalfsvleesch, 0,848 0,96
Var kens vleesch 0,679 0,765
Eieren, 100 3,70 4,19
Boter. Kg. 1,29 1,32
Margarine 0,40 0,56
Melk, 30 L. 1,74 1,90
Koffie, i/2 Kg. 0,8265 0,4025
Bruine boonen HL. 11,30 15,
Groene erwten 11,20 18,—
Alles aanbestedingsprijzen voor de gasthuizen.
In hoeverre de inkomsten der gemeentenaren naar
verhouding van de hier gedemonstreerde stijgingen
verbeterd zijn, vindt men in het jaaroverzicht niet op
gegeven.
Doch het verslag is niet zonder teekenen, van een
toenemende welvaart. De cijfers van handel en scheep
vaart vertoonen een stijgende tendenz, die van het
armbestuur evenwel bewegen zich in gelijke richting,
zoodat men tot de conclusie zal moeten komen dat
slechts een deel der burgerij bij den bloei der han
delsbeweging is betrokken.
Jan van der Munt schrijft in zijn Amsterdamschen
Brief aan de Leeuwarder Courant over het behoud
van het Arsenaal:
We zagen hem dezer dagen nog loopen, den eenigen
van de vermaarde „gebroeders", dien we van aanzien
kennen, den grooten afbreker, den mokerman, den te
genvoeter van jhr. Victor de Stuers, ook daarin, dat
hij de gemoedelijkheid zelf is. Heeft hij de N. Z. ka
pel niet op zijn geweten, deze Slier, en aasde hij al
niet op het Arsenaal? Is het niet een verslinder van
de vervlogen eeuwen? Knauwt hij niet, veelvratig,
ons verleden weg?
Slaat hij de groote gebeurtenissen uit onze geschied-
boeken niet tot gruis en erger je je niet aan de barre
stofwolken, die hij opjaagt? Dit is- in den stijl van de
Kamermeerderheid, die het Arsenaal bewaarde voor
heiligschenriende hand.
Maar er is nog een andere stijl, die voor gebrs. Sliet
we zullen niet zeggen minder aangenaam is,
want van geen van beiden trekken ze zich iets aan.
In dien stijl zijn de Slier'tjes spoorzoekers van de toe
komst, nobele kruisridders in den strijd voor hygiëne,
stoere vechters tegen allerlei sta-in-den-wegs, St. Jo-
rissen, die den draak van het verleden vermannen, ons
er aardige beneden- en bovenwoningen „van allerlei
gemakken voorzien" voor in de plaats stellen
We zullen tusschen beide stijlen maar geen partij
kiezen. Alleen zouden we zoo zeggen, dat nu o. a.
tengevolge van de motie in den Raad' het Arsenaal
niet afgebroken wordt, op de gemeente de plicht rust,
het van het Rijk over te nemen en tot een waardig
gebruik te bestemmen. De „Beurs" van den diamant
handel heeft al voor zich zelf gezorgd en verzekerde
zich een ander terrein. op den dag, volgende op
dien van de beslissing der Tweede Kamer. Dat is nog
eens actief.
EEN PROTEST.
Een aantal Haarlemsche jongelui hebben 't Doema-
lid Poerisjkewitsz, die onlang Nederland in een zitting
van de Russische Doema beleedigde, een, in 't Fransch
gesteld, schrijven gezonden van den volgenden inhoud
Mijnheer!
Dooor de Nederlandsche pers zijn wij in kennis ge-
gesteld met uw gedrag in de laatste Doema-zitting
en allen, die zich Hollander voelen, zijn onaangenaam
getroffen door de woorden, die gij over ons vaderland
gesproken hebt en zullen ongetwijfeld Rusland beklagen,
hetwelk, hoe groot het ook zij, onder zijn Doema-
leden een volksvertegenwoordiger - moet tellen, als u,
die zich niet waardig weet te gedragen. Gij kunt erop
rekenen, dat uw gedrag overal levendige afkeuring
heeft gevonden.
Wij nemen nog de vrijheid, uw aandacht te vestigen
op het feit, dat een van uw roemruchtigste souvereinen
de waarde van het kleine Holland wel heeft weten
te waardeeren en dat ons vaderland, ofschoon zijn
inwonersaantal slechts het twintigste deel van dat van
uw land is, zich in 't midden der moderne beschaving
bevindt, wat niemand van uw land zal kunnen zeggen.
Wij zijn, mijnheer, met de beste wenschen voor de
verheffing van uw volk uit zijn bijna nog barbaarschen
staat bezield.
Uw dienaren,
(Volgen de handteekeningen).
PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOLLAND.
Voor de zitting in de maand Juli der Provinciale
Staten stellen Ged. Staten voor o. a. subsidie te ver-
leenen ten behoeve van de teekenschool te Purmerend,
van de avond-teekenschool te Enkhuizen, van de huis
houd- en industrieschool te Alkmaar, van de vaktee-
kensehool te Krommenie, van de ambachtsschool te
Den Helder, van de handelscursus te Alkmaar, van
den handelscursus der Langerdijker winkeliersvere
niging, van het vakonderwijs in Westfriesland, van de
visscherijschool te Enkhuizen, van die te Marken, van
een vakschool voor kaasmakers te Hoorn, van een cur
sus in hoef beslag te Hoorn, van de paardenfokkerij,
van de veefokkerij, van de varkensfokkerij te Hoorn,
van de landbouwtentoonstelling te Hoorn, van de
Noord-Hollandsche vereeniging tot bestrijding der tu
berculose.
GEMENGD NIEUWS.
UIT HOORN.
De heer P. Stapel te Berkhout, wiens paard bij het
spoorwegongeluk d.d. 11 Mei werd gedood, en wiens
wagen daarbij werd verbrijzeld, heeft van de H. IJ. S.
M. daarvoor een schadevergoeding ontvangen van
850.
UIT EG-MOND AAN ZEE.
Zaterdagmorgen half zeven onstondl een begin van
brand in de briquettenstapel van den heer KL de
Graaff. In de 160.000 briquet-ten was door broeiiing
smeulen ontstaan. Met veler handen hulp en hard
werken slaagde men er in de brandstof, een reuzensta-
pel, weg te ruimen en zoo grooter onheil te voorko
men.
DIE WOU Z'N HEER WEER HEBBEN!
't Volgende komische voorval had op een dorp in
de onmiddellijke omgeving van Hoogkarspel plaats,
naar de Enkh. Ct. meldt. Op dat dorp bestond een
Middenstandsvereeniging, die, zooals betaamt een
voorzitter en een secretaris had. De voorzitter en se~