DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
De Wlskottens
Honderd en twaalfde faargang.
ZATERDAG
18 JUNI
De Brusselselie Tentoonstelling.
FEUILLETON.
Uit school en huis.
No. 141
1910
Deze Courant wordt eiken avondbehalve op Zon- en
Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden
voor Alkmaar f0,80; franco door het geheele Rijk ft,—.
Afzonderlijke nummers 3 Cents.
Telefoonnummer 3.
Prijs der gewone advertentiën
Per regel f 0,10. Bij groote contracten rabat. Groote
letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdrukkerij
v/h. HERMs. COSTER ZOON, Voordam C 9.
ALKMAARSCHE COURANT.
IX.
(Particuliere correspondentie.)
Wij zouden het hebben over den inwendigen mensch.
Die hoort bij de Hederlandsche afdeeling. Wij zijn
in ons zelf gekeerd, ons karakter is niet op het uiter
lijk gericht, wij geven weinig om vertoon. Geen won
der dan ook, dat wij bij den eersten blik in de Heder-
landsehe afdeeling aan dien inwendigen mensch wor
den herinnerd, in curieuss tegenstelling bijv. met de
Belgische afdeeling, waar een eerste blik bij den eer
sten hoofdingang links niets doet zien dan uitwen
dige menschen. Bij ons ziet men het eerst potjes en
flesc'njes, met allerlei voedsel en blikjes en doozen met
chocolade, bij de Belgen verhult het gelaat, gij
licht blozenden schouders, steeds meer damesschou
ders, voor 4, 5, 6, 7 of 8 achtsten ontbloot.
Het is waar -het zijn geen echte schouders, zij
zijn nagemaakt. Maar hoe mooi nagemaakt. En wat
een decolleté. Waarlijk als de Belgische dames zoo
rondloopen en men moet het aannemen, want veel
modemakers stallen hier heel, heel veel decolleté uit
dan is er geen zakdoek, groot genoeg om te bedek
ken wat eens de zakdoek van Tartufe moest verhullen.
Hu loopen de Belgische dames hier niet zoo rond.
Maar er zijn er, erg veel groote poppen, die er zoo uit
zien, en zij zijn bedenkelijk goed) nagemaakt, kunst
werken op zichzelf. Ja men heeft die industrie zoo
volmaakt, dat enkele modemakers verder gaan en hun
poppen tot beroemde personen maken. Zoo is er bijv.
in Engeland een alleraardigste expositie.
Maar wij moeten de vaders van opgeschoten jongens
waarschuwen. Gaat niet door dezen Belgischen lin
kerhoofdingang naar Engeland. Het is erger dan de
ergste, door de lex Heinze getroffen, étalages. Het
ware zelfs gewenscht in een plechtige wet zulke mooie
poppen te verbieden.
En nu gij die niet kunt verbieden, bespaart nu het
onbedorven gemoed uwer zoons dezen aanblik. Ga
door Frankrijk naar Engeland of maak in België een
omtrekkende beweging'.
Geheel ongevaarlijk is de laatste toch niet. In de
eerste plaats ontmoet gij stellig en zeker dames
wassen dames altijd in kleedingstukken, die men
met noemt. Zij blijken veelal versierd met kleurige
bloemen. Eén snoepig geheeltje is er een corset
met een daarbij passend pantalonnetje dat met. ge
borduurde zijden korenaren allerliefst versierd is. Het
is Seylla wij erkennen het maar Scylla is minder
gevaarlijk dan de Charybdi der zalen vol magnefiek
gedecolleteerde poppen, die met haar prachtige japon
nen bovendien uw vrouwen ook nog te veel zullen
boeien.
Hog een obstakel valt er via Scylla te overwinnen
De Belgische kappers. Ook zij hebben magnifieke éta
lages. Ook zij bepalen zich niet tot het haar doch ge
ven ook hoofd en hals, zelfs overvloedig veel hals, te
veel hals voor uw jongens. Doch het blijft bij den
hals. En dus kunnen uw Jan en uw Piet daaraan
voorbij geleid worden en komen zij in de smakelijke
hoofdzaal der Engelsche afdeeling. Hu flink rechts
houden, in zijzaaltjes zoeken en niet weer terugver-
dwalen in de Belgische afdeeling met zijn wufte din
gen. Heen hier is het nog niet. Dat is nog weer
van hetzelfde laken een of beter: geen pak. Al
weer gedecolleteerde juffrouwen die gelukkig be
hoorlijk gechaperonneerd op receptie gaan bij
avondlicht. Zij zijn minder gevaarlijk, meer Engelsch
- bevroren- En ylak daarbij vinden wij nu, wat wij
hebben wilden: den kleermaker, die zijn jassen, hoeden
enz. den grooten mannen van het Engelsche parle-
Haar de vijf en veertigste Duitsche uitgave
door
RUDOLF HEEZOG.
78)
Gustav hoopte, dat hem in den loop van den dag
iets beters in zou vallen en verliet, boos op zichzelf,
zijn schuilhoek. In de fabriek ging heden alles te
langzaam. De scheldwoorden vlogen door alle zalen.
En toen hij Fritz in het laboratorium opzocht, om met
hem over een moeielijke kleur ruggespraak te houden,
en zijn broer, die van dames-parfums goed op de hoog
te was, op eene eigenaardige manier de neusvleugels
dichtkneep, draaide hij zich op zijne hakken om en
smeet de deur achter zich dicht.
„Daar gebeurt niets van!" schreeuwde Fritz den
wegstormende nog na.
Aan de middagtafel legde Gustav Wiskotten eene
gekunstelde vroolijkheid aan den dag. De opzichter
at bij hem, totdat ze eene goede regeling getroffen
zouden hebben. Maar de stralende gezichtjes en het
vroolijke gebabbel der kinderen, die onophoudelijk van
Diisseldorf en van mama vertelden, maakten hem
schuw. Anna keek bezorgd naar hem en deed haar
best, de belangstelling der kinderen op zich zelf te
vestigen. Dit gelukte haar eindelijk. En het middag
eten liep zonder stoornis af.
Ha tafel ging de opzichter naar huis om een uurtje
te rusten, en ook Gustav Wiskotten trok zich terug.
Maar op andere gedachten kon hij niet komen, 's Mid
dags deelde hij op het kantoor mede, dat hij voor za
ken uit moest. Het was hem ingevallen, zijne schoon
zuster Mabel op te zoeken. Vrouwen hebben bij zulke
dingen altijd een beter inzicht,
„Mevrouw is niet te spreken."
„Ach, onzin, voor mij is ze te spreken. Dien mij
ment om het lijf heeft gehangen. Daar staat Arthur
Balfour, veel kleiner dan wij hem ons hadden voorge
steld, maar verbazend goed gelijkend. Dan herkent
men dadelijk ook Asquith, Lloyd George en John
Burns, allen, tot zelfs honest John, gestoken in modi-
euse pakjes, mooier dan zij ze: vermoedelijk in werke
lijkheid zullen dragen. Zij staan, door lamplicht be
licht, op 'n tooneel dat de lobby van 't Lagerhuis voor
stelt en terecht veel succes heeft, omdat het een aar
dige reclame is, een reclame van het handigste soort,
die wij helaas in de Hederlandsche afdeeling nog zoo
zeer missen.
Hiet op het gebied der modemakerij. Dit gebied is
daar haast niet. Het is dan ook niet vooral een va-
derlandsch gebied. Wij hebben met' veel belangstel
ling in de mooie yakschool-afdeelingen gezien, dat er
ook op dit gebied goed werk wordt geleverd, dat er
mooie costumes gemaakt worden in de Industrieschool
te Groningen, in de Industrieschool te Arnhem en in
eenige andere dergelijke scholen elders, die het cos-
tuumnaaien slechts aangeven of op dat gebied hier
niet veel exposeeren.
Trouwens ook bij deze exposities treft weer de
Hederlandsche afkeer van het reclame maken, van het
groot-decoratieve. Alles hangt hier erg op en door el
kaar, er is weer allerontzettendst met de ruimte ge
woekerd moeten worden, zoodat de mooie voorwerpjes
zelf er niet goed uitkomen. Misschien als men eens
een dag of wat alleen aan dit onderdeel wil besteden!
Doch dan heeft men Methusalems leven voor de ge
heele tentoonstelling noodig. Men vergete toch niet,
dat „ergens samenpakken" of „ten-toon-stellen" twee
geheel verschillende dingen zijn. Intusschen teekenen
wij hier toch aan dat die Arnhemsche Industrieschool
behalve mooie japonnen mooie schermpjes laat zien,
dat er van de Alkmaarsche Huishoud- en Industrie
school mooie kussens en een vuurscherm zijn, dat de
Deventersche en Haarlemsche scholen met prachtige
lingerie komen, die in haar Oranje verpakking er
aantrekkelijk uitziet en in den juisten tentoonstelling
stijl is. Een deskundige verzekerde ons dat ook dit
prachtig werk was. Mooie inzendingen waren er nog
van de kantwerkschool, terwijl wij ook nog aanteeke-
nen, dat de Leeuwardensche Industrie- en Huishoud
school, de Dordrechtsche en de Zwolsche inzenders wa
ren. Doch zooals gezegd het lag te veel door el
kaar. Het was een berg' van interessant werk voor
den (beter voor de) zeer deskundige. Doch voor den
belangstellenden leek moet men aan zulk werk meer
relief geven, wil het voordeelig uitkomen.
Er is dus in de Hederlandsche afdeeling veel aan
den uitwendigen mensch in dit opzicht gedacht. Maar
slechts voorzoover het schoolwerk aangaat. Particulie
re exposanten zijn er op dit oogenblik niet. Dus ook
geen bloote schouders, zelfs niet van was. Dus kunnen
wij familievaders gerust aanraden hunne Jannen en
Pieten in de Hederlandsche afdeeling geheel vrij t.e
laten en behoeven zij ook niet te vreezen voor neigin
gen van hun dames tot het koopen van dure japonnen.
En dus kunnen wij ons nu dan hier eindelijk wenden
tot den inwendigen mensch, den veelbesprokene.
Het is enorm, zooals die in Hederland tot zijn recht
komt. Dat begint bij den Landbouw. De staat laat
hier eens even zien, wat een gestreng en consciëntieus
keurmeester hij is van Met vee, dat het wereldberoemde
Hollandsche vleesch levert. De rijksseruminrichting te
Rotterdam getuigt indirect v'an diezelfde zorg. Allerlei
akelige veeziekten passeeren in een griezelig-langen
optocht, alle bacillen gaande bij elkaar naar hun aard,
voorop het vaandel hunner ziekte. Tuberculeuse lon
gen, tuberculeuse borstkassen, dito hartezakjes, dito
slechts aan. Gustav Wiskotten."
De verwende lady liet hem onbehoorlijk lang wach
ten. Wat beteekende dat ceremonieel? Was er soms
bezoek binnen?
„Of u maar binnen wilt komen, mijnheer Wiskot
ten."
„Heb ik het je niet gezegd, jou wijsheid van het
platteland?"
Mabel Wiskotten trad hem met innemende vriende
lijkheid tegemoet. T^ag het aan zijn slecht geweten, dat
hij toch meende, dat ze een weinig anders was dan
gewoonlijk? „Heem me niet kwalijk, Mabel, dat ik je
in je rust stoor. Maar de zaak heeft nu eenmaal
haast."
„Het betreft de kinderen toch niet?"
„De kinderen? Hoe kom je zoo op de kinderen?"
„Maar dat ligt toch het eerst voor de hand, als men
op een ongewoon uur een vader met bezorgd gelaat
binnen ziet treden."
„Hee, de kinderen betreft bet Goddank niet. Die
maken het op 't oogenblik Waarschijnlijk zeer goed."
Hij keek haar wantrouwend aan. Was zij werkelijk
verward, of zag hij heden overal spoken?
Mabel voelde den blik en lachte beminnelijk. Wat
zou haar zwager willen? Zou hij reeds van Emilie's
aanwezigheid gehoord hebben? Dat was toch nauwe
lijks denkbaar.
„Ga zitten, beste Gustav. En als ik je soms met het
een of ander van dienst kan zijn van harte gaarne."
Gustav Wiskotten nam plaats. Hij zocht naar een
goed begin. Maar er viel hem geen enkel in.
„Idoor eens, Mabel, jij bent immers een verstandige
vrouw?"
„Somtijds beeld ik mij dat in allen ernst in, Gus
tav."
„Met jou kan men toch een openhartig woordje
spreken
„Zeer openhartige woorden zelfs."
„Dus, Mabel, ik ben daar in een verduiveld lastig
parket geraakt. Hee, nee, veroordeel me niet terstond.
Niets onzedelijks. Maar toch: een meisje, een klein
meisje uit Diisseldorf. Ik heb haar alleen maar in het
luchtpijpen, nieren, darmen, levers enz. glijden voorbij.
Een slokdarm van een kip, belegd met diptheritisch
exudaat, maakt plaats voor een huidschimmelzieken
visch of een onschuldig jong zalmpje, dat de officieele
drager is van schrik niet Ychthyophtiriasis mul-
tifilius, wat zeker voor zalmen iets heel onplezierigs is.
Ha het zalmpje komt een varkenslever met ascariden,
een varkenhuid met kogeluitslag, een varkenshart dat
endo- en pericarditis vertoont, nieren en longen met
echinocossen, varkenspokken en varkenspest.
Wèl moge het u bekomen. Als je qua vreemdeling al
die akeligheden gezien hebt, neem je je voor nooit
meer een stuk Hollandsch vleesch aan te raken al
moest je natuurlijk qua verstandig mensch het tegen
overgestelde doen en juist ter markt gaan bij die Hol
landers, die al die vieze akeligheid zoo keurig étalee-
ren.
Het is een reclame. Maar is het een goede reclame?
De landbouwinzendüngeh zijn fraai, mooi geordend
en voor den deskundige zeker buitengewoon interes
sant, in zoover als zij hem heel veel nieuws kunnen lee-
ren. Erg veel, nog al taaie, statistieken, leuke stam
boek-burgerlijke standen, zuivel-overzichten, stukken
en betoogen, veel photographieën enz. enz. het is
alles eenvoudig, degelijk, potig, wijzend ook op veel
leven en beweging op dit gebied. Maar het is geen
tentoonstellings-reclame, het is niet de positieve re
clame. die vooral na de ietwat negatieve van zoostraks
dubbel noodig was. Gelukkig kon men er althans
werkelijk kaas krijgen. Doch de plaats van herkomst
der kaas was niet te weten te komen. De kaas-juf
frouw wist het zelf niet. En er was wel een andere
meneer, die het wel wist. Doch die andere meneer
was er niet. Hu twijfelen wij er niet aan, dat die an
dere meneer te vinden zou zijn geweest. Maar dat is
toch niet de goede methode.
Mooie statistieken, een aparte brochure,' een berg
cijfers enz. enz. exposeert de Hederlandsche Tuin-
bouwraad. Er zijn versche groenten en versche vruch-
ten. Doch helaas ook hier ontbreekt het smakelijk
makende, het de aandacht pakkende, het imponeeren-
de. Zij worden niet voorgediend, opgedrongen, sma
kelijk gemaakt. Zij zijn er. De deskundigen leeren
er importante dingen over. Doch het publiek, het
groote, geweldige, dat ten slotte de hoofdfactor is bij
den afzet loopt voorbij en zegtOok groenten, ook
vruchten.
Heen niet: ook groenten, ook vruchten, ook
vleesch. D e vruchten, d e groenten zijn in Hederland.
Waar eet men zoo veel en zoo goede groenten, waar
onze kersen en druiven, waar ons onvergelijkelijk
vleesch
Niet in Brussel, lezers, niet in de fijne, de allerfijn
ste restaurants, op de tentoonstelling noch elders. De
keuken is sierlijk, gecompliceerd!, gekruid, besausd, het
is vaak ingewikkeld-lekker en vol variatie, het doet
voortdurend denken aan de onvolprezen Parijsche keu
ken maar de vaderlandsche ossenhaas, biefstuk,
doperwtjes, peultjes, kersen, aardbeien, ja asperges,
worteltjes, men zoekt te vei'geefs.
Eu de fout ligt aan ons. Indien wij in plaats van
al die statistieken, bacillen, magen van kippen en
vieze darmen een in-Hollandseh restaurant hadden
opgericht, waar alles zoo eenvoudig, zoo goed! en zoo
Hollandsch mogelijk ware geweest. Indien wij den bui
tenlanders eens geleerd hadden waarom onze vader
landsche tongen smakken als zij weer binnen de rood-
wit-blauwe grenspalen zijn, waarom wij nooit ergens
het vleesch kunnen genieten en veelal neuzen optrek
ken voor chocolade, koffie en thee. Indien men dat
alles met. veel reclame en uiterste correctheid in een
Hollandsch restaurant duidelijk had gemaakt, dan zou
men wellicht een aardigen duit verdiend hebben
en meer reclame gemaakt hebben dan nu.
Dit mogen de vele producenten der Hollandsche
voedingsindustrie voor een volgende tentoonstelling
eens overwegen. En willen zij toch tentoonstellen,
dan in het groot het aardige voorbeeld gevolgd dat
„Handel" in het klein geeft, de pakkende visscherij-
tentoonstelling van de Vereen, ter Bevordering der
Hederlandsche Visscherij ter navolging' eens bestu
deerd en ook eens een blik geworpen in Canada, waar
1 de smakelijke fruit-expositie; half diorama, half ge
wone uitstalling voorbeeldig is.
Want al neemt in het Hollandsche bedrijfsleven de
inwendige mensch een voorname plaats in, inwendige
reclame, een naar binnen gerichte tentoonstelling zijn
tegenspraken in zichzelf. Reclame moet pakkend zijn
of zij moet niet zijn. En slechts in zijn maag kan men
het iemand doen gevoelen, wat hij mist als hij niet
onze biefstuk, onze erwtjes en onze kersen eet.
(Wordt vervolgd.)
WAT VAAK VERZUIMD WORDT.
Zelfs ziet men menig spannetje
Zoo kwalijk samengaan,
Dat vaak de vrouw het mannetje
Terug wenscht naar de maan.
De Genestet.
Ze vonden en vroegen elkander in den maneschijn
en ze wenschten elkaar ten slotte naar de maan, ver
telt de ondeugende dichter en men gaf hem gelijk.
Ja, men hoort dikwijls beweren, dat het niet bij wen-
schen moest blijven, dat er een heele uittocht van
mannetjes naar de maan plaats hebben moest. Wij
willen in deze maar liever geen partij kiezen. Toen
het „Liedje in den maneschijn" ons voor de zooveelste
maal weer onder de oogen kwam, teekenden wij er bij
aan: „Wat vaak verzuimd wordt." Hiet, dat wij ons
j verontrustten over het achterwege blijven van den te-
j rugwensch, maar de coupletjes deden ons in hun ver
band denken aan het „Lieve poes stoute kat" van
ouders tegenover hun kroost. Want dat ook hier het:
't Kan verkeeren" dikwijls opduikt, weet elk, die mee
doet aan opvoeden en onderwijzen. Waarom bestraf
fen en kastijden wij het wichtje, dat we een oogenblik
te voren koesterden en knuffelden? Wel, omdat....
Och ja, het spreekwoord van den hond en den stok is
er en.... op ons omdat zijn ettelijke vervolgen denk
baar. Toch gaat er eigenlijk maar één van op en wel
ditOmdat wij was verzuimden.
In een heel mooi artikeltje over opvoeding verge
lijkt de schrijver den wasdom van het kind bij den
groei eener plant. Ha het uitschieten van een of
meer loten volgt er een tijd van schijnbaren stilstand;
de ontwikkeling openbaart zich dan niet. Verliezen
wij de plant eenigen tijd uit het oog, dan zal bij vol
gende beschouwing de verrassing niet uitblijven. Zoo
ook bij het kind. Wij meenen het te kennen, maar
staan telkens voor verrassingen en die zijn niet al
tijd van aangenamen aard.
Het werk van den tuinman indachtig, nemen wij
dan snoeimes of gieter ter hand of gaan desnoods aan
het verplanten. Als het dan maar niet te laat is
Om ons die pijnlijke verrassing te besparen, is ons
een dure plicht opgelegd: Wij mogen liet kind niet
uit het oog verliezen. En dit is het, wat vaak ver
zuimd wordt. Wij meenen ons kind' te kennen en het
plaatst ons telkens voor nieuwe verrassingen. De pa-
gezicht geaaid. Verder niets. En nu wordt de rakker
lastig."
„Maar dat is kostelijk!"
„Tot buitengewone vreugde zie ik nu bepaald geen
enkele reden. Ik wil haar niet in mijn huis hebben."
„Wat? Wil ze dan bij je in trekken?"
„Je schijnt de zaak niet met den noodigen ernst te
behandelen. Opzoeken wil ze mij."
„Wanneer?"
„Morgen ochtend!"
„Maar dat is heerlijk! Damesbezoek!"
„Dame is wel een beetje te veel gezegd. Ze wil aan
het tooneel, misschien is het koor ook reeds voldoen
de, maar in allen geval moet ik haar helpen."
„Jij, Gustav: geheel voor niets?"
„Uit liefde tot de kunst wel nauwelijks. Zij schijnt
zich daaromtrent een ander programma ontworpen te
hebben. Het beste is, dat je dezen brief leest."
„Drommels," zeide Mabel, en nam den brief met
opgetrokken neusje aan, „daar zal je veel op te voe
den hebben. Wen haar vóór alles dit parfum af,
Gustav. Er zijn fijnere soorten."
„Zeg, Mabel, als ik je niet zoo broodnoodig had
„Maar ik geef je reeds den eersten goeden raad."
„Hu ja, die de schade heeft, behoeft voor den spot
niet te zorgen. Lees, kind, en vind niet van het begin
af alles zoo komisch."
„Heen, Gustav," zeide Mabel, toen ze den brief aan
dachtig gespeld had, en in hare oogen flikkerde de
overmoed, „komisch vind ik het in geen geval. Gret-
chen Zinters. Dat is immers de dochter van de men
schen, waar je broer Ewald gewoond heeft,
„Hatuurlijk is ze dat. De oude heeft een kroeg."
„En je broer Ewald heeft plan gehad, de dochter tot
je schoonzuster te maken. Hoe kan men zich daar
maar zoo zonder meer overheen zetten
„Wat? Ewald? Gretchen Zinters? Misschien wil
je mij wel vertellen, waar je dit nieuws zoo plotseling
vandaan hebt gehaald?"
„Dat dat is een geheim. Ik interesseer me nu
eenmaal voor de Wiskottens."
„Ik geloof, dat jij in het Paradijs ook appels gesto
len hebt."
„Houd je kalm, Gustav. Je kunt je broer zonder
vrees onder de oogen treden. Hij had al lang met het
meisje* afgedaan."
„Het wordt hoe langer hoe mooierSinds wanneer
ben ik dan een handelaar in ouwe kleeren? Onze jong
ste en ik en zijne afgedankte! Mabel, ik geloof, dat
ik bij jou aan bet verkeerde adres terecht ben geko
men. In plaats van mij uit de knoei te helpen, help je
me met benijdenswaardige kalmte aan de rol van
van een belachelijke figuur."
„En ik vind, dat je groot ongelijk hebt. Als men
een vijand overwinnen wil, moet men- toch eerst het
terrein verkennen."
„Hemen we aan, dat dat nu genoegzaam geschied
is."
„Word toch niet nerveus, Gustav. Koelbloedigheid,
beste Zwager."
„Lach'je mij eigenlijk uit, of komt dat mij maar zoo
voor
„Het komt je maar zoo voor, omdat de rol van the-
atervader, die aan de coulissen-deur wacht, niet voor
je past."
„Mabel! Sapperment! Hu heb ik genoeg' van je
toekomstmuziek! Weet je raad of niet?"
Ze leunde in haar stoel achterover, kruiste de voe
ten over elkander en sloot de oogen. „Ik weet er
sleehts één."
„Eindelijkzeide hij en haalde verlicht adem.
„Maar het moet een radicale zijn."
„Je ontvangt tlie juffrouw in je huis, den portier
zeg je, dat de jonge dame naar je-particuliere woning
verwezen moet worden en bekent haar daar, dat je
onderwijl echtgenoot en vader van twee bloeiende kin
deren geworden bent. Je vrouw echter
„Hu heb ik er genoeg van."
Wordt vervolgd.
Uruk X.V. v.h. U< rms. Co«u-j ZnAIlun#iw,