c ra, S©tiaaki*&sfei*$elc« Een wereopdeeliiig» Vraag en aanbod. T V If, R n Tien m 11II o e n ^stukken Sunlight Zeep worden elke' week verbruikt; dit is het beste bewijs, dat Sunlight aan de verwachting beantwoordt. ANNAPAULQWNA. J. VAN DER VEEN abedefgh ralel tusschen plant en kind, de herinnering aan nieu we loten en tijden van stilstand kunnen ons bij de op voeding- zulke goede diensten bewijzen, als wij de waarneming dan maar niet verzuimen. Het eerlijkste kind kan heel onverwachts gaan lie gen en stelen, het netste kind heel onbehoorlijke din gen gaan doen. Waarom zou ons dat verwonderen? Denken wij maar aan het: „Dat had ik nooit van hem verwacht", toepasselijk op dezen of genen, die toch geen kind meer is. Maar een loot wordt een tak. die op zijn beurt ook weer uitloopt en Wat een zoet kalfje is geweest, Wordt soms een stier, van elk gevreesd. Of wij nu het mannetje, dat eerst uit en later naar de maan gewenscht wordt, de lieve poes, die momente lijk tot stoute kat wordt gedegradeerd of het snoezig wicht, dat gebrek krijg-t aan een oorvijg ter hand ne men, altijd weer moet ons van het hart: wij verzuim den iets. „Niet uit boeken leeren we onze kinderen kennen, maar alleen uit de bladzijden van hun eigen levens boek, dat ze dag aan dag voor ons open willen leggen, bladzijden met hun doen en denken beschreven. Alleen bakerwijsheid en gemakzucht houden dit le vensboek maar liefst gesloten en gapen tegen het mooi gemaakte bandje aan." Jan Ligthart. Is er grooter tegenstrijdigheid denkbaar dan ouder liefde en plichtsverzuim of onverschilligheid in deze Jan Ligthart heeft daar in een paar woorden den ganschen inhoud eener Opvoedkunde neergelegd. En toch hoe vaak verzuimen wij een blik in dat rijke levensboek te slaan. Verontschuldiging om wel ke reden ook, is ongeoorloofdi Hebben wij geen tijd geen gelegenheid, ons kroost onafgebroken gade te slaan, de kinderen behoeven onze aandacht niet te ont snappen; ze zijn immers altijd ergens, dat is bij men schen. Wat vaak verzuimd wordt? De band tusschen school en huis. Waarvoor kunnen zoovele ouders niet lijden, dat de onderwijzer een oordeel over hun kroost uitspreekt? Moesten zij diens oordeel en inlichting, die hen tot voorlichting kon strekken, niet dankbaar aanvaarden? De onderwijzer mag toch geacht worden iemand te zijn, die het woord van Poutsma onder schrijft: „Ik heb er naar gestreefd met mijn pupillen te doen, zooals ik zou wenschen, dat anderen met mijn kinderen zouden doen." Verre dan van ons alle bakerwijsheid en gemak zucht! Ons verzuim zou kunnen leiden tot het treurig resultaat, dat wij 't mooigemaakte bandje maar liefst achteraf hielden. Wat dan vaak verzuimd wordt, niet dit, dat wij ver zuimden te lezen in dat levensboek, ons eigen kroost te observeeren, onderwijzers erkentelijk te zijn voor hun observatie, de op- en aanmerkingen van de bui tenwereld ter harte te nemen. W. W. No. 241. J. J. RIETVELD te Kesteren. Hampstead and Highgate Express 1910. ■y.Zvfy, A Mat in 2 zetten. Oplossing van No. 238 (A. W. Daniel.) 1 D a4 c2 enz. Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom, F. Böttger, O. Bramer, G. v. Dort, J. J. Hubelmeijer, O. Imhiilsen, C. van Stam en C. Visser, allen te Alk maar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; P. Bakker, Jos. de Koning en H. Weenink te Amsterdam; O. J. Oos- terholt te Delft; O. IT. B. Hogewind! te Utrecht; J, Deuzeman te Frederiksoord'; H. Strick van Linscho- ten en J. Vijzelaar te 's Gravenhage; „Schaaklust" te Koedijk; A. Ta tea te Heiloo en O. Boomsma te Kam pen. Ad. Mo. 211. Do componist van deze opgave was jaar oud toen hij haar componeerde. Dit is op zich z-lf reeds een sterk stukje, doch wordt overtroffen door het feit, dat hij op denzelfden leeftijd twee 3zet- ten componeerde, die door den redacteur der H. and H. Express werden gepubliceerd. Terecht maakt ge noemde redacteur, de heer Max. J. Meijer, de op merking dat deze jeugdige componist veel voor de toe komst belooft, waar het slechts zeer weinigen gegeven is de bezwaren, aan de compositie van Szetten verbon den, op zulk een jeugdigen leeftijd' te overwinnen. De heer Mas. J. Meijer besluit- met de opmerking, dat hem slechts twee componisten bekend" zijn, die op vijf tienjarigen leeftijd reeds Szetten componeerden, n.l.t A. G. Fellows en K. A. L. Kubbel. In 1899 werden in een wedstrijd der „Brighton So ciety" twee 2zetten bekroond, waarvan het eenige ver schil was, dat de eene twee varianten meer had dan de andere. Overigens waren sleutelzet en afwikkeling identiek, hoewel datgene, hetwelk de twee miste, veel economischer geconstrueerd was. Dit laatste probleem verwierf den derden, het andere den eersten prijs. Hiermede hield de overeenkomst nog niet op, want beide componisten.... waren blind. De late prijs werd n.l. behaald door A. F. Mackenzie en de 3de door H. I. W. Lane.1) In het voorbijgaan mer ken wij nog op, dat deze beide componisten blind zijn geworden, nadat zij schaken hadden geleerd en dat het den Engelschen daarom zulk een belang inboe zemt, dat onze blinde componist H. L. Schuld) het schaakspel eerst leerde kennen, nadat hij blind was ge worden. Nu heeft zich bij den wedstrijd van den Duitschen Schaakbond de aardige bijzonderheid voorgedaan en daarop doelden wij aan het slot onzer vorige ru briek dat er ook twee 2zettige opgaven bekroond zijn, die onderling weinig of niets verschillen. Alleen heeft de eerste Eerv. Verm, een beteren sleutelzet dan de 2de en is er een verschil in één der matstellingen. Overigens zijn beide opgaven geheel identiek, zooals onze lezers kunnen nagaan indien wij ze geven. Dat beide problemen bekroond zijn, is o. i. volko men logisch. De kans, dat beide componisten bij de compositie hunner twee zetten van elkander hebben afgeweten, is toch zoo uiterst gering, dat deze, naar onze meening, gerust kan verwaarloosd' worden. Ergo: bekroont men het eene probleem, zoo kan onderschei ding van het andere moeilijk uitblijven, tenzij de be werking van het gemeenschappelijk thema daarin veel te wenschen overlaat. Dergelijke gevallen van „Original und Nachbil- ining" zijn daarom zoo interessant, omdat beide opga ven uit den aard der zaak een belangrijken inhoud hebben, daar zij anders niet onderscheiden zouden zijn. Komt het t-oeh bij eenvoudige thema's meermalen voor, dat deze op dezelfde wijze bewerkt zijn, omdat goede constructie hier wel tot hetzelfde resultaat lei den moet, hij ingewikkelde problemen ligt het voor de hand dat overeenkomst veel zeldzamer is. Toch komt dit meer voor dan men denkt en schreef Laws reeds jaren geleden over „Gevallen van overeen komst bij wedstrijd-problemen", die werkelijk frappant waren. CORRESPONDENTIE. C. J. O. te D. Dank voor brief. Alles zal wel reg kom! Hoewel, men krijgt er vaak een nevenoplossing in, wanneer men er een dual uithaalt en omgekeerd Zulke procédeé's zouden nu eeuwig kunnen duren en dit houdt men niet uit! Doch bij een werkelijk goeden opzet krijgt men ten slotte, par manière de dire, alles gedaan wat men wil. 1) Mackenzie werd blind' in 1896 tengevolge van een ziekte, na reeds tal van schitterend schoone pro blemen te hebben gecomponeerd, Lane door een onge luk. De laatste heeft nooit ziende gecomponeerd, voor zoover wij weten. De deur ging open en mijn oude schoolkameraad, dokter Van Houtum, trad binnen. Hij had mijn kaartje tusschen de vingers. Gerrit! F rans En wij drukten elkaar hartelijk de hand. Ga zitten, kerel, ga zitten wel, wel, hoe kom jij zoo hier? Ik antwoordde even verwonderd: En jij danIk dacht dat je hoog en droog in Indië zat,. Met iets weemoedigs in de stem sprak hij Ik ben er vijftien jaar geweest en ik denk er hard over weer terug te gaan. 't Is hier ook niet al les. Het heeft hier in Arnhem een heelen tijd ge duurd eer ik wat praktijk had maar, beste vent steek eerst eens op. Hier, maar te goeder trouw, uit m'n koker, en ga nou eens op je gemak zitten. En terwijl hij zelf nog stond en ook een sigaar aan stak, riep hij uit: Maar Gerritje, vent, wat ben jij veranderd! Als de meid me geen kaartje van je gebracht had, zou ik je niet herkend hebben, je bent veel dikker geworden en grijsO, la, laNeen, dan mag je mijn bol zien; wat kaal op den top, doch nog mijn blonde krul letjes maar hoe heb je me gevonden, zeg, wist je: dat ik in Arnhem woonde? Heelemaal niet, ik kom van Wageningen en had hier nog een boodschap, flaneer zoo over de Rijnkade om het uur van mijn treintje naar Den Bosch te ha len, neem zoo de vitrages en de gordijnen eens op langs de huizen de vrouwen, weet je, vinden zoo aardig als je op die dingen let en soms met wat nieuws thuis komt en lees zoo onwillekeurig de naambordjes, toen eensklaps jou naam me in 't oog springt. En eerlijk gezegd, ik twijfelde nog sterk, dacht aan een naamgenoot en heb 't maar geprobeerd. Op dat oogenblik was weder de deur open gegaan en ik zag- een dame, die binnen wilde komen, doch snel terugtrad Pardon! u heeft bezoek! hoorde ik haar zeggen. Kom gerust binnen, Lize. Het is een oud' vriend van me, een oud1 schoolkameraad, Gerrit v. d. Wald. Zij maakte een révérence als een jong meisje, dat pas van een Fransch pensionaat komt. Ik hoorde mijn vriend mompelen „Lize" en nog wat, maar het verdere had ik niet verstaan, want ik was zoodanig verschrokken, dat 't was of een oogenblik mijn geheele denkvermogen stilstond. De vrouw of het meisje, wat was ze? zij leek mij een dertig jaar had' haar gelaat naar mij toegewend en ik had gekeken in een paar uitgedoofde oogappels. Niettegenstaande haar blindheid1 wist ze, op ver zoek van mijn vriend, een fleseh uit de kast te halen, een blaadje te nemen, glazen er op te plaatsen, met de zekerheid van iemand, die het volle gebruik van de oogen heeft. Van Houtum, die zag, dat ze wilde vertrekken, drong bij haar aan Kom, blijf nog wat, Lize, toe, drink een glas mee. Haar zachte vriendelijke stem sprak vroolijk: Nu een glaasje op mijnheers gezondheid, omdat het uw vriend is en dan maak ik dat ik weg kom, ik moet nog zorgen voor het souper. Maar wat ik ragen wilde, blijft meneer óók soupeeren? Zij keek mij aan, vol uitdrukking in haar gelaat, dat, toen ik het nu beter beschouwde, van een boeiende regelmatigheid bleek en van de teer-blonde teint, die le Engelschen in verrukking brengt en alleen vrou wen rijk zijn met haren van rood-goud; zij keek mij aan met hare groote witte oogen zonder pupil. Ik excuseerde mij: ik moest naar huis. Zij tastte naar de glazen, nam er een en klonk met mij. Toen ze weg was, sprak ik, brandende van nieuws gierigheid Dat is toch je vrouw niet? De dokter lachte niet om mijn vergissing, maar sprak met. woorden, waarin een mij intrige-erende ernst leg: Ge hebt zeker haar naam niet gehoord, toen ik ze je voorstelde. Zij heet Lize Van Dalen. Ach, kerel, dat is een heele geschiedenis En hij zuchtte. ik drong niet verder aan. Alleen vroeg ik Dus, je bent ongetrouwd? Ja, ik ben ongetrouwd, zei hij. Hij nam mijn hand en sprak: Gerrit, het is lang geleden, dat. we op school al ,ns lief en leed aan elkaar meedeelden; het is lang geleden dat we afscheid van elkaar namen te Rotter dam, ja, dat alles is lang geleden. Maar ik voel, dat je toch de oude gebleven bent. Ik zal je vertellen wie die Lize is. Ik was nog geen jaar in Indië, toen ik met kapi tein an Dalen kennis maakte. Hij was weduwnaar met één kind, dit meisje, toen tien jaar oud. Wij werden boezemvrienden. Ik kwam er dagelijks. Wij musiceerden, wij keuvelden over kunst, over li teratuur. Hij was een vereerder van Bilderdijk, tot het dolk toe, wiens buste in gips, wiens portret in olieverf in alle kamers stond of hing. Dit was een gelukkige tijd voor me. Bovendien ik had t er druk, ik verdiende geld als water. Op een namiddag raak ik aan een bittertafel ver zeild en je weet wat die in Indië zijn en daar laat ik me lijmen tot over de schreef te gaan. Dien avond werd ik bij Van Dalen geroepen: gauw, gauw, Lize had eensklaps iets aan haar oogen gekre gen. Ik had 'm wel niet om, doch heelemaal nuchter anders, dat begrijp je. Ik zag dadelijk wat het was en ik spoedde mij naar huis, ga in mijn apotheekje, neem daar een fleschje met verzachtend en genees krachtig vocht en zeg aan Van Dalen dat Lize gere geld om het uur twee droppels in de oogen moeten ge druppeld worden. Toen ik den volgenden morgen kwam, was de vader eeds naar zijn dienst. De baboe kwam me tegemoet: Jongejuffrouw Lize is veel minder, meneer óél minder. Ze kan zoo goed als niets zien, zegt ze. Zoo dat zal wel beter worden. Ah, Lize lk trad de kamer binnen en het lieve kind bleef op haar stoel. Oom Frans, zei ze zoo intiem was ik "reeds bij v. Dalen oom Frans, het wordt veel erger en wat doet het pijn! O, het doet zoo'n pijn. Nog begreep ik niet wat hier kon zijn geschied en lachend vroeg ik: Kun je mij dan niet zien staan? Ik zie wel wat. Een kind kan niet bedriegen. Eensklaps was het of al mijn bloed me naar het hoofd steeg. lk greep het fleschje en keekO Hemel! nooit, neen nooit zal ik dat oogenblik vergeten. Ik begon te huilen, ik wierp me op de knieën voor het ontstelde en in het rond! tastende meisje, dat de krullen van mijn hoofd greep en angstig vroeg: Wat is er? wat is er? Ik sprong weer op, ik pakte het kind beet, ik kuste het en riep uit O, Liesje, o, Liesje, vergiffenis, vergiffenis! En ik snelde als een misdadiger, die achtervolgd wordt, naar huis. Ik had me in de fleschjes vergist. Lize zou haar leven lang blind zijn. Van Dalen, die mijn wanhoop zag, vergaf me. En het lieve kind, voelend mijn groote droefheid, hechtte zich aan mij, in plaat-s van haat tegen mij in 't hart te dragen. Ik ging veel naar haar toe. Hielp haar in wat ik maar kon. Van Dalen zag de opoffering* mijner kostbare uren terwille van zijn kind en zei dikwijls tegen me: Het is nu goed, Frans, het ligt er tooh eenmaal toe; maar ik bleef er aan hechten, om, zooveel mij 9 maar mogelijk was, Lize's lot te veraangenamen, Zij werd 13, 14, 15 jaar en er ging geen dag voorbij dat ik haar en haar vader niet bezocht. Dikwijls las ik haar yooj\ Zij met haar fijn gevoel, nog verscherpt door het gemis van het zien, wist, hoe jong ook, in onze litera tuur het kaf van het koren te onderscheiden. Als zij haar vonnis streek over een gedicht, over een frag ment proza, over een roman, dan was het een vonnis, zonder beroep, zou ik hebben durven zeggen. Eens las ik op een niooien zonnigen morgen de „Jaargetijden" van Tollens voor; Zij was zooals altijd geheel aandacht. Ik ging zelf g-eheel in het gedicht op, waar het 't ontluikend groen in April voor de oogen toovert Zie, hoe uit het zwanger knopje 't Blaadje zijn gekronkeld topje Reeds ontwentelt en ontwart; Zie, hoe langs de slingerpaadjes Reeds de schaduw van dp bjaadjes Wentplt met epn krpeder zwart; Zie, lioe duizend wondre plantjes 't Hoofdje worstlen uit de zandjes En het stortep aan uw voetj Zie, hoe Zefir's rujschpnd fluitje Weflr dpr bloemen tierig spruitje Op het struikje dansen doet, lk voelde eensklaps de tengere hand der vijftien jarige; Neen, oom Frans, neen En zij zuchtte zóó diep en ik begreep eensklaps dien zucht zóó, dat ik haar hand nam het was nu geen kind' meer en die kuste. Zij zei bijna fluisterend: Neem liever wat anders. Pa zegt, dat in dp „Gids" zulke mooie verzen staan, Ik ging de „Gids" in Van Dalpn's bureautje halen en moest me zelf dwingen tot koude kalmte, mijn me delijden onderdrukkend, opdat zij de tranen, die in mijn oogen opwelden, niet in mijn stem zou hooren, Ach het ongelukkige kind! Zie hoe uit het zwanger knopje, zie hoe langs de slingerpaadjes, zie hoe duizend wondre plantjes, zie hoe Zefir's ruischend fluitje zie, zie, zie! Ik had het moeten bedenken. Maar zij deed langzamerhand zoo hetzelfde als iemand die ziet, dat ik er veelal niet meer aan dacht, dat voor altijd het- licht in haar oogen, was gebluscht. En ik zette mijn lezingen voort, die haar het leven, zooals zij mij zoo dikwijls zeide, zoo gelukkig maakten. Er gingen zoo nog drie jaar voorbij. Toen stierf plotseling, aan een beroerte, de kapi tein. Doch vóór dit vreeselijk ongeluk de arme Lize over kwam, gebeurde er iets, dat mijne ziel door een niet uit te drukken smart vaneen reet. Weer zat ik vóór den stoel der nu achttienjarige blinde. En weer was het Tellens, die het onheil aanrichtte. A's Tollens als vader de groene bruiloft van zijn zoon bezingt, weet de dichter zulke teere snaren aan te roeren, dat ieder medevoelt wat het zeggen wil het el uk te hebben door het huwelijk van een zoon eene dichter te winnen. Het is een der fraaiste stukken in onze letterkunde in het beminnelijke hollandsch-huiselijk-genre. Ik las met gevoel, mag ik zeggen .liet „welkom" aan liet pas gehuwde jonge meisje. Tollens, als schoonvader, zingt haar toe: t Ruischend welkom vloeit u tegen: Welkom als ons eigen bloed! Dochter neem den vadergroet, Neem den ouderlijken zegen, Stro omende uit mijn vol gemoed. Welkom! tree in al uw rechten; Wees een schakel in den kring Van zoo menig lieveling, Die hunne armen om ons vlechten. Welkom, welkom in hun rij Menig zuster, menig broeder Roept u welkom toe, als wij. Kind, ons even waard als zij, Neem de liefde van een moeder, Neem er 't hart eens vaders bij Ik liet het boek vallen van schrik. Eensklaps was Lize in een hartverscheurend snikken uitgebarsten. En zij greep onstuimig mijn handen, drukte, ze of zij ze verpletteren wilde, of ze onwille keurig die handen, die zich zoo hadden misgrepen, voor altijd wilde inpersen, dat zij door haar zoo diep, diep_ ongelukkig was geworden, dat voor haar, jong, mooi, maar blind meisje, nooit zóó'n welkom zou wor den aangeheven. En zij bleef schreien, minuten aan een stuk. Ze nuwachtig- schokte haar teeder, rein lichaam, en ik zelf geen woord' kón over mijn lippen. Toen zij tranen van mij voelde druppelen op beur hand, hield ze op. Ach, oom Frans, lispelde ze, vergeef het me, dat gaat mijn krachten te boven. Ik ben zoo ongelukkig! En zij verborg haar beschreid gelaat in haar op de stoelleuning liggenden arm en begon opnieuw, doch nu stil te weenen. Ik ging geheel ontdaan naar huis. Twee maanden later stierf de kapitein. Dien eigen dag van dat sterven heb ik me opgeslo ten in mijn kamer. En ik heb om zoo te zeggen me zelf vóór den rechter gedaagd. En die rechter was ik zelf. Ik ging nog eens den geheelen loop van die aller droevigste geschiedenis na. Mijn kennismaking met Van Dalen, de genegenheid van Van Dalen, zijn hoop vol blikken in een toekomst, die eenmaal zou aanbre ken, dacht hij. Hij. had mij zoo dikwijls gezegd, ik heb toen Lize zeven jaar was haar lieve moeder verlo ren, ik hertrouw niet, ik hoop later gelukkig te wor den door dat kind, waarin hare moeder zal herleven. En die hoop had ik verwoest, ik! Mijn misgreep had hem misschien meer doen lijden, dan ik wel ooit vermoed had. V ant die onherstelbare daad had hem onherstelbaar alle, alle hoop ontnomen, nog eens zijn vrouw in Lize als vrouw te aanschouwen. En ik streek daarna een hard, maar een rechtvaar dig vonnis. Ik veroordeelde me zelf om altijd het voorwerp van mijn daad, die bijna een misdaad was, voor oogen te hebben. Ik nam haar voor altijd in mijn huis op. En iederen dag zie ik haar nu, de ongelukkige, die gij zooeven gezien hebt. En het is een verzachting voor mijn knagend gewe ten. een voldoening dat ik een plicht vervul. Maar het is ook een straf, mijn vriend; smartelijker dan ik het je zeggen kan. En ik zag tranen in zijn oogen, die hij snel afwisch- te toen juffrouw Lize weer binnenkwam en nog eens aandrong, dat de vriend' van „oom Frans" toch mee zou blijven soupeeren. G. v. d. Wald. an i ,i regels 25 Cents, bij vooruitbetaling. J, U SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij Ko ningsweg 67. - Grafteekenen, Schoorsteen mantels enz, va" verschillende Meubelen, als KASTEN TAJELS, STOELEN en SPIEGELS in het meubel- magazijn Fnidsen C 59, Alkmaar. JlIs. HUISHOUDSTER of MËÏDIIUISIÏÖUDSTER biedt zich iemand aan, zoo spoedig mogelijk, vele jaren in betrekking is geweest P.G. Franco brieven onder letter V 157, bureau van dit blad. TOH. KRILLEB, Stompetoren, beveelt zich aan voor BETONVel'ken 1U GEWAPENr) «"ft ONGEWAPEND $ETTE BARBIERSLEERLING GEVRAAGD, bij G. II. SWART. Nieuwpoortslaan, KOOP een tweede hands Massief SCHRIJF- LESSENAAR met opzet met 4 laadjes, lang 1 Meter X 80 c.M. en een 2 persoons springveeren MATRAS en 2de hands hekleede STOELEN bil' J. MUILINK Dz,, Korte Nieuwesloot B 82. O een zuiverder en heerlijker glas bier clan het be roemde TRAPPISTENBIER, ook per halve flescli verkrijgbaar bij J. H. ALBERS in den Bierkelder, ingang Kapelplein, yK IELRIJDERS. Je adres voor nieuwe en gebruikte Rijwielen, onderdeelen en reparatie is bij J. KUIJT, Oudegracht D 181, bij liet Klein- Nieuwland. j£en eenv., netto HUISHOUDSTER, Vrijz. Godsd., zoekt plaatsing bij een net Burgerheer of klein gezin, v. g. g. v. Br. fr, C 159, bureau dezer courant. "O AND WAGEN TE KOOP. Te bevragen bij H. S, CLOECK, Laat. E KOOP 6 Mahoniestoelen met leer bekleed, zoo goed als nieuw met ronde rug voor f 15, een lin nenkast van 7 voet voor f 8.6 stoelen met riet voor f 6.50, een kastje met 4 laden voor f 6.een eiken Nachttafeltje f 2,enz. Adres Meubelmagazijn Kooltuin 5, 1817 notaris te Alkmaar, is voornemens op Woens dagen 29 Juni 1910 bij opbod en O Juli 1910 bij aftdag, telkens des middags 12 uur, in het café „de Vlas- en Korenbeurs" te ANNAPAULOWNA, in liet openbaar te verkoopen lie zeer gunstig, aan den Kwiiiweg in de gemeente iunapaiilowna staande en lig- gende BOUWHOEVE, genaamd ..tJecre- stein", bestaande uit goed onderhouden huizen, schuren, erven en diverse perceeleu uitmuntend houw- en weiland, ter gezamen lijke grootte van 2«» 11.A. 95 A. 79 e.A. De verkooping geschiedt in perceelen en in com binatiën. De plaats is in huur bij den heer J. SCHENK Cz., de landerijen tot 25 December 1912 en de gebouwen tot 30 April 1913. Inlichtingen worden ve. strekt ten kantore van notaris E. G. VAN SENDEN te DIEREN en ten kantore van notaris J. VAN DER VEEN te ALKMAAR, Oudegracht 289. Breeder bij biljetten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1910 | | pagina 6