c ra,
S©tiaaki*&sfei*$elc«
Een wereopdeeliiig»
Vraag en aanbod.
T
V
If, R n
Tien
m 11II o e n
^stukken Sunlight
Zeep worden elke'
week verbruikt; dit
is het beste bewijs,
dat Sunlight aan
de verwachting
beantwoordt.
ANNAPAULQWNA.
J. VAN DER VEEN
abedefgh
ralel tusschen plant en kind, de herinnering aan nieu
we loten en tijden van stilstand kunnen ons bij de op
voeding- zulke goede diensten bewijzen, als wij de
waarneming dan maar niet verzuimen.
Het eerlijkste kind kan heel onverwachts gaan lie
gen en stelen, het netste kind heel onbehoorlijke din
gen gaan doen. Waarom zou ons dat verwonderen?
Denken wij maar aan het: „Dat had ik nooit van
hem verwacht", toepasselijk op dezen of genen, die
toch geen kind meer is. Maar een loot wordt een
tak. die op zijn beurt ook weer uitloopt en
Wat een zoet kalfje is geweest,
Wordt soms een stier, van elk gevreesd.
Of wij nu het mannetje, dat eerst uit en later naar
de maan gewenscht wordt, de lieve poes, die momente
lijk tot stoute kat wordt gedegradeerd of het snoezig
wicht, dat gebrek krijg-t aan een oorvijg ter hand ne
men, altijd weer moet ons van het hart: wij verzuim
den iets.
„Niet uit boeken leeren we onze kinderen kennen,
maar alleen uit de bladzijden van hun eigen levens
boek, dat ze dag aan dag voor ons open willen leggen,
bladzijden met hun doen en denken beschreven.
Alleen bakerwijsheid en gemakzucht houden dit le
vensboek maar liefst gesloten en gapen tegen het
mooi gemaakte bandje aan." Jan Ligthart.
Is er grooter tegenstrijdigheid denkbaar dan ouder
liefde en plichtsverzuim of onverschilligheid in deze
Jan Ligthart heeft daar in een paar woorden den
ganschen inhoud eener Opvoedkunde neergelegd.
En toch hoe vaak verzuimen wij een blik in dat
rijke levensboek te slaan. Verontschuldiging om wel
ke reden ook, is ongeoorloofdi Hebben wij geen tijd
geen gelegenheid, ons kroost onafgebroken gade te
slaan, de kinderen behoeven onze aandacht niet te ont
snappen; ze zijn immers altijd ergens, dat is bij men
schen. Wat vaak verzuimd wordt? De band tusschen
school en huis. Waarvoor kunnen zoovele ouders niet
lijden, dat de onderwijzer een oordeel over hun kroost
uitspreekt? Moesten zij diens oordeel en inlichting,
die hen tot voorlichting kon strekken, niet dankbaar
aanvaarden? De onderwijzer mag toch geacht worden
iemand te zijn, die het woord van Poutsma onder
schrijft: „Ik heb er naar gestreefd met mijn pupillen
te doen, zooals ik zou wenschen, dat anderen met mijn
kinderen zouden doen."
Verre dan van ons alle bakerwijsheid en gemak
zucht! Ons verzuim zou kunnen leiden tot het treurig
resultaat, dat wij 't mooigemaakte bandje maar liefst
achteraf hielden.
Wat dan vaak verzuimd wordt, niet dit, dat wij ver
zuimden te lezen in dat levensboek, ons eigen kroost
te observeeren, onderwijzers erkentelijk te zijn voor
hun observatie, de op- en aanmerkingen van de bui
tenwereld ter harte te nemen.
W. W.
No. 241.
J. J. RIETVELD te Kesteren.
Hampstead and Highgate Express 1910.
■y.Zvfy,
A
Mat in 2 zetten.
Oplossing van No. 238 (A. W. Daniel.)
1 D a4 c2 enz.
Goede oplossingen ontvingen wij van: P. J. Boom,
F. Böttger, O. Bramer, G. v. Dort, J. J. Hubelmeijer,
O. Imhiilsen, C. van Stam en C. Visser, allen te Alk
maar; Mr. Ch. Enschedé te Haarlem; P. Bakker, Jos.
de Koning en H. Weenink te Amsterdam; O. J. Oos-
terholt te Delft; O. IT. B. Hogewind! te Utrecht; J,
Deuzeman te Frederiksoord'; H. Strick van Linscho-
ten en J. Vijzelaar te 's Gravenhage; „Schaaklust" te
Koedijk; A. Ta tea te Heiloo en O. Boomsma te Kam
pen.
Ad. Mo. 211. Do componist van deze opgave was
jaar oud toen hij haar componeerde. Dit is op zich
z-lf reeds een sterk stukje, doch wordt overtroffen
door het feit, dat hij op denzelfden leeftijd twee 3zet-
ten componeerde, die door den redacteur der H. and
H. Express werden gepubliceerd. Terecht maakt ge
noemde redacteur, de heer Max. J. Meijer, de op
merking dat deze jeugdige componist veel voor de toe
komst belooft, waar het slechts zeer weinigen gegeven
is de bezwaren, aan de compositie van Szetten verbon
den, op zulk een jeugdigen leeftijd' te overwinnen. De
heer Mas. J. Meijer besluit- met de opmerking, dat
hem slechts twee componisten bekend" zijn, die op vijf
tienjarigen leeftijd reeds Szetten componeerden, n.l.t
A. G. Fellows en K. A. L. Kubbel.
In 1899 werden in een wedstrijd der „Brighton So
ciety" twee 2zetten bekroond, waarvan het eenige ver
schil was, dat de eene twee varianten meer had dan
de andere. Overigens waren sleutelzet en afwikkeling
identiek, hoewel datgene, hetwelk de twee miste,
veel economischer geconstrueerd was. Dit laatste
probleem verwierf den derden, het andere den eersten
prijs. Hiermede hield de overeenkomst nog niet op,
want beide componisten.... waren blind. De late
prijs werd n.l. behaald door A. F. Mackenzie en de
3de door H. I. W. Lane.1) In het voorbijgaan mer
ken wij nog op, dat deze beide componisten blind zijn
geworden, nadat zij schaken hadden geleerd en dat
het den Engelschen daarom zulk een belang inboe
zemt, dat onze blinde componist H. L. Schuld) het
schaakspel eerst leerde kennen, nadat hij blind was ge
worden.
Nu heeft zich bij den wedstrijd van den Duitschen
Schaakbond de aardige bijzonderheid voorgedaan
en daarop doelden wij aan het slot onzer vorige ru
briek dat er ook twee 2zettige opgaven bekroond
zijn, die onderling weinig of niets verschillen. Alleen
heeft de eerste Eerv. Verm, een beteren sleutelzet dan
de 2de en is er een verschil in één der matstellingen.
Overigens zijn beide opgaven geheel identiek, zooals
onze lezers kunnen nagaan indien wij ze geven.
Dat beide problemen bekroond zijn, is o. i. volko
men logisch. De kans, dat beide componisten bij de
compositie hunner twee zetten van elkander hebben
afgeweten, is toch zoo uiterst gering, dat deze, naar
onze meening, gerust kan verwaarloosd' worden. Ergo:
bekroont men het eene probleem, zoo kan onderschei
ding van het andere moeilijk uitblijven, tenzij de be
werking van het gemeenschappelijk thema daarin veel
te wenschen overlaat.
Dergelijke gevallen van „Original und Nachbil-
ining" zijn daarom zoo interessant, omdat beide opga
ven uit den aard der zaak een belangrijken inhoud
hebben, daar zij anders niet onderscheiden zouden zijn.
Komt het t-oeh bij eenvoudige thema's meermalen
voor, dat deze op dezelfde wijze bewerkt zijn, omdat
goede constructie hier wel tot hetzelfde resultaat lei
den moet, hij ingewikkelde problemen ligt het voor de
hand dat overeenkomst veel zeldzamer is.
Toch komt dit meer voor dan men denkt en schreef
Laws reeds jaren geleden over „Gevallen van overeen
komst bij wedstrijd-problemen", die werkelijk frappant
waren.
CORRESPONDENTIE.
C. J. O. te D. Dank voor brief. Alles zal wel reg
kom! Hoewel, men krijgt er vaak een nevenoplossing
in, wanneer men er een dual uithaalt en omgekeerd
Zulke procédeé's zouden nu eeuwig kunnen duren en
dit houdt men niet uit! Doch bij een werkelijk goeden
opzet krijgt men ten slotte, par manière de dire, alles
gedaan wat men wil.
1) Mackenzie werd blind' in 1896 tengevolge van
een ziekte, na reeds tal van schitterend schoone pro
blemen te hebben gecomponeerd, Lane door een onge
luk. De laatste heeft nooit ziende gecomponeerd,
voor zoover wij weten.
De deur ging open en mijn oude schoolkameraad,
dokter Van Houtum, trad binnen.
Hij had mijn kaartje tusschen de vingers.
Gerrit!
F rans
En wij drukten elkaar hartelijk de hand.
Ga zitten, kerel, ga zitten wel, wel, hoe kom
jij zoo hier?
Ik antwoordde even verwonderd:
En jij danIk dacht dat je hoog en droog in
Indië zat,.
Met iets weemoedigs in de stem sprak hij
Ik ben er vijftien jaar geweest en ik denk er
hard over weer terug te gaan. 't Is hier ook niet al
les. Het heeft hier in Arnhem een heelen tijd ge
duurd eer ik wat praktijk had maar, beste vent
steek eerst eens op. Hier, maar te goeder trouw,
uit m'n koker, en ga nou eens op je gemak zitten.
En terwijl hij zelf nog stond en ook een sigaar aan
stak, riep hij uit:
Maar Gerritje, vent, wat ben jij veranderd! Als
de meid me geen kaartje van je gebracht had, zou ik
je niet herkend hebben, je bent veel dikker geworden
en grijsO, la, laNeen, dan mag je mijn bol
zien; wat kaal op den top, doch nog mijn blonde krul
letjes maar hoe heb je me gevonden, zeg, wist je:
dat ik in Arnhem woonde?
Heelemaal niet, ik kom van Wageningen en had
hier nog een boodschap, flaneer zoo over de Rijnkade
om het uur van mijn treintje naar Den Bosch te ha
len, neem zoo de vitrages en de gordijnen eens op
langs de huizen de vrouwen, weet je, vinden zoo
aardig als je op die dingen let en soms met wat
nieuws thuis komt en lees zoo onwillekeurig de
naambordjes, toen eensklaps jou naam me in 't oog
springt. En eerlijk gezegd, ik twijfelde nog sterk,
dacht aan een naamgenoot en heb 't maar geprobeerd.
Op dat oogenblik was weder de deur open gegaan en
ik zag- een dame, die binnen wilde komen, doch snel
terugtrad
Pardon! u heeft bezoek! hoorde ik haar zeggen.
Kom gerust binnen, Lize. Het is een oud' vriend
van me, een oud1 schoolkameraad, Gerrit v. d. Wald.
Zij maakte een révérence als een jong meisje, dat
pas van een Fransch pensionaat komt.
Ik hoorde mijn vriend mompelen „Lize" en nog wat,
maar het verdere had ik niet verstaan, want ik was
zoodanig verschrokken, dat 't was of een oogenblik
mijn geheele denkvermogen stilstond.
De vrouw of het meisje, wat was ze? zij leek mij
een dertig jaar had' haar gelaat naar mij toegewend
en ik had gekeken in een paar uitgedoofde oogappels.
Niettegenstaande haar blindheid1 wist ze, op ver
zoek van mijn vriend, een fleseh uit de kast te halen,
een blaadje te nemen, glazen er op te plaatsen, met de
zekerheid van iemand, die het volle gebruik van de
oogen heeft.
Van Houtum, die zag, dat ze wilde vertrekken,
drong bij haar aan
Kom, blijf nog wat, Lize, toe, drink een glas mee.
Haar zachte vriendelijke stem sprak vroolijk:
Nu een glaasje op mijnheers gezondheid, omdat
het uw vriend is en dan maak ik dat ik weg kom,
ik moet nog zorgen voor het souper. Maar wat ik
ragen wilde, blijft meneer óók soupeeren?
Zij keek mij aan, vol uitdrukking in haar gelaat,
dat, toen ik het nu beter beschouwde, van een boeiende
regelmatigheid bleek en van de teer-blonde teint, die
le Engelschen in verrukking brengt en alleen vrou
wen rijk zijn met haren van rood-goud; zij keek mij
aan met hare groote witte oogen zonder pupil.
Ik excuseerde mij: ik moest naar huis.
Zij tastte naar de glazen, nam er een en klonk met
mij.
Toen ze weg was, sprak ik, brandende van nieuws
gierigheid
Dat is toch je vrouw niet?
De dokter lachte niet om mijn vergissing, maar
sprak met. woorden, waarin een mij intrige-erende ernst
leg:
Ge hebt zeker haar naam niet gehoord, toen ik
ze je voorstelde. Zij heet Lize Van Dalen.
Ach, kerel, dat is een heele geschiedenis
En hij zuchtte.
ik drong niet verder aan. Alleen vroeg ik
Dus, je bent ongetrouwd?
Ja, ik ben ongetrouwd, zei hij.
Hij nam mijn hand en sprak:
Gerrit, het is lang geleden, dat. we op school al
,ns lief en leed aan elkaar meedeelden; het is lang
geleden dat we afscheid van elkaar namen te Rotter
dam, ja, dat alles is lang geleden. Maar ik voel, dat
je toch de oude gebleven bent. Ik zal je vertellen wie
die Lize is.
Ik was nog geen jaar in Indië, toen ik met kapi
tein an Dalen kennis maakte. Hij was weduwnaar
met één kind, dit meisje, toen tien jaar oud.
Wij werden boezemvrienden.
Ik kwam er dagelijks.
Wij musiceerden, wij keuvelden over kunst, over li
teratuur. Hij was een vereerder van Bilderdijk, tot
het dolk toe, wiens buste in gips, wiens portret in
olieverf in alle kamers stond of hing.
Dit was een gelukkige tijd voor me. Bovendien ik
had t er druk, ik verdiende geld als water.
Op een namiddag raak ik aan een bittertafel ver
zeild en je weet wat die in Indië zijn en daar
laat ik me lijmen tot over de schreef te gaan.
Dien avond werd ik bij Van Dalen geroepen: gauw,
gauw, Lize had eensklaps iets aan haar oogen gekre
gen. Ik had 'm wel niet om, doch heelemaal nuchter
anders, dat begrijp je. Ik zag dadelijk wat het was
en ik spoedde mij naar huis, ga in mijn apotheekje,
neem daar een fleschje met verzachtend en genees
krachtig vocht en zeg aan Van Dalen dat Lize gere
geld om het uur twee droppels in de oogen moeten ge
druppeld worden.
Toen ik den volgenden morgen kwam, was de vader
eeds naar zijn dienst.
De baboe kwam me tegemoet:
Jongejuffrouw Lize is veel minder, meneer
óél minder. Ze kan zoo goed als niets zien, zegt ze.
Zoo dat zal wel beter worden. Ah, Lize
lk trad de kamer binnen en het lieve kind bleef op
haar stoel.
Oom Frans, zei ze zoo intiem was ik "reeds bij
v. Dalen oom Frans, het wordt veel erger en wat
doet het pijn! O, het doet zoo'n pijn.
Nog begreep ik niet wat hier kon zijn geschied en
lachend vroeg ik:
Kun je mij dan niet zien staan?
Ik zie wel wat.
Een kind kan niet bedriegen. Eensklaps was het of
al mijn bloed me naar het hoofd steeg.
lk greep het fleschje en keekO Hemel! nooit,
neen nooit zal ik dat oogenblik vergeten.
Ik begon te huilen, ik wierp me op de knieën voor
het ontstelde en in het rond! tastende meisje, dat de
krullen van mijn hoofd greep en angstig vroeg: Wat
is er? wat is er?
Ik sprong weer op, ik pakte het kind beet, ik kuste
het en riep uit
O, Liesje, o, Liesje, vergiffenis, vergiffenis!
En ik snelde als een misdadiger, die achtervolgd
wordt, naar huis.
Ik had me in de fleschjes vergist. Lize zou haar
leven lang blind zijn.
Van Dalen, die mijn wanhoop zag, vergaf me. En
het lieve kind, voelend mijn groote droefheid, hechtte
zich aan mij, in plaat-s van haat tegen mij in 't hart
te dragen.
Ik ging veel naar haar toe. Hielp haar in wat ik
maar kon.
Van Dalen zag de opoffering* mijner kostbare uren
terwille van zijn kind en zei dikwijls tegen me:
Het is nu goed, Frans, het ligt er tooh eenmaal
toe; maar ik bleef er aan hechten, om, zooveel mij 9
maar mogelijk was, Lize's lot te veraangenamen,
Zij werd 13, 14, 15 jaar en er ging geen dag voorbij
dat ik haar en haar vader niet bezocht.
Dikwijls las ik haar yooj\
Zij met haar fijn gevoel, nog verscherpt door het
gemis van het zien, wist, hoe jong ook, in onze litera
tuur het kaf van het koren te onderscheiden. Als zij
haar vonnis streek over een gedicht, over een frag
ment proza, over een roman, dan was het een vonnis,
zonder beroep, zou ik hebben durven zeggen.
Eens las ik op een niooien zonnigen morgen de
„Jaargetijden" van Tollens voor;
Zij was zooals altijd geheel aandacht.
Ik ging zelf g-eheel in het gedicht op, waar het 't
ontluikend groen in April voor de oogen toovert
Zie, hoe uit het zwanger knopje
't Blaadje zijn gekronkeld topje
Reeds ontwentelt en ontwart;
Zie, hoe langs de slingerpaadjes
Reeds de schaduw van dp bjaadjes
Wentplt met epn krpeder zwart;
Zie, lioe duizend wondre plantjes
't Hoofdje worstlen uit de zandjes
En het stortep aan uw voetj
Zie, hoe Zefir's rujschpnd fluitje
Weflr dpr bloemen tierig spruitje
Op het struikje dansen doet,
lk voelde eensklaps de tengere hand der vijftien
jarige;
Neen, oom Frans, neen
En zij zuchtte zóó diep en ik begreep eensklaps dien
zucht zóó, dat ik haar hand nam het was nu geen
kind' meer en die kuste.
Zij zei bijna fluisterend:
Neem liever wat anders. Pa zegt, dat in dp
„Gids" zulke mooie verzen staan,
Ik ging de „Gids" in Van Dalpn's bureautje halen
en moest me zelf dwingen tot koude kalmte, mijn me
delijden onderdrukkend, opdat zij de tranen, die in
mijn oogen opwelden, niet in mijn stem zou hooren,
Ach het ongelukkige kind!
Zie hoe uit het zwanger knopje, zie hoe langs de
slingerpaadjes, zie hoe duizend wondre plantjes, zie
hoe Zefir's ruischend fluitje zie, zie, zie! Ik had
het moeten bedenken. Maar zij deed langzamerhand
zoo hetzelfde als iemand die ziet, dat ik er veelal niet
meer aan dacht, dat voor altijd het- licht in haar oogen,
was gebluscht.
En ik zette mijn lezingen voort, die haar het leven,
zooals zij mij zoo dikwijls zeide, zoo gelukkig maakten.
Er gingen zoo nog drie jaar voorbij.
Toen stierf plotseling, aan een beroerte, de kapi
tein.
Doch vóór dit vreeselijk ongeluk de arme Lize over
kwam, gebeurde er iets, dat mijne ziel door een niet
uit te drukken smart vaneen reet.
Weer zat ik vóór den stoel der nu achttienjarige
blinde.
En weer was het Tellens, die het onheil aanrichtte.
A's Tollens als vader de groene bruiloft van zijn
zoon bezingt, weet de dichter zulke teere snaren aan
te roeren, dat ieder medevoelt wat het zeggen wil het
el uk te hebben door het huwelijk van een zoon eene
dichter te winnen.
Het is een der fraaiste stukken in onze letterkunde
in het beminnelijke hollandsch-huiselijk-genre.
Ik las met gevoel, mag ik zeggen .liet „welkom" aan
liet pas gehuwde jonge meisje.
Tollens, als schoonvader, zingt haar toe:
t Ruischend welkom vloeit u tegen:
Welkom als ons eigen bloed!
Dochter neem den vadergroet,
Neem den ouderlijken zegen,
Stro omende uit mijn vol gemoed.
Welkom! tree in al uw rechten;
Wees een schakel in den kring
Van zoo menig lieveling,
Die hunne armen om ons vlechten.
Welkom, welkom in hun rij
Menig zuster, menig broeder
Roept u welkom toe, als wij.
Kind, ons even waard als zij,
Neem de liefde van een moeder,
Neem er 't hart eens vaders bij
Ik liet het boek vallen van schrik.
Eensklaps was Lize in een hartverscheurend snikken
uitgebarsten. En zij greep onstuimig mijn handen,
drukte, ze of zij ze verpletteren wilde, of ze onwille
keurig die handen, die zich zoo hadden misgrepen,
voor altijd wilde inpersen, dat zij door haar zoo diep,
diep_ ongelukkig was geworden, dat voor haar, jong,
mooi, maar blind meisje, nooit zóó'n welkom zou wor
den aangeheven.
En zij bleef schreien, minuten aan een stuk. Ze
nuwachtig- schokte haar teeder, rein lichaam, en ik
zelf geen woord' kón over mijn lippen.
Toen zij tranen van mij voelde druppelen op beur
hand, hield ze op.
Ach, oom Frans, lispelde ze, vergeef het me, dat
gaat mijn krachten te boven. Ik ben zoo ongelukkig!
En zij verborg haar beschreid gelaat in haar op de
stoelleuning liggenden arm en begon opnieuw, doch
nu stil te weenen.
Ik ging geheel ontdaan naar huis.
Twee maanden later stierf de kapitein.
Dien eigen dag van dat sterven heb ik me opgeslo
ten in mijn kamer.
En ik heb om zoo te zeggen me zelf vóór den
rechter gedaagd.
En die rechter was ik zelf.
Ik ging nog eens den geheelen loop van die aller
droevigste geschiedenis na. Mijn kennismaking met
Van Dalen, de genegenheid van Van Dalen, zijn hoop
vol blikken in een toekomst, die eenmaal zou aanbre
ken, dacht hij. Hij. had mij zoo dikwijls gezegd, ik
heb toen Lize zeven jaar was haar lieve moeder verlo
ren, ik hertrouw niet, ik hoop later gelukkig te wor
den door dat kind, waarin hare moeder zal herleven.
En die hoop had ik verwoest, ik!
Mijn misgreep had hem misschien meer doen lijden,
dan ik wel ooit vermoed had.
V ant die onherstelbare daad had hem onherstelbaar
alle, alle hoop ontnomen, nog eens zijn vrouw in Lize
als vrouw te aanschouwen.
En ik streek daarna een hard, maar een rechtvaar
dig vonnis.
Ik veroordeelde me zelf om altijd het voorwerp van
mijn daad, die bijna een misdaad was, voor oogen te
hebben.
Ik nam haar voor altijd in mijn huis op.
En iederen dag zie ik haar nu, de ongelukkige, die
gij zooeven gezien hebt.
En het is een verzachting voor mijn knagend gewe
ten. een voldoening dat ik een plicht vervul.
Maar het is ook een straf, mijn vriend; smartelijker
dan ik het je zeggen kan.
En ik zag tranen in zijn oogen, die hij snel afwisch-
te toen juffrouw Lize weer binnenkwam en nog eens
aandrong, dat de vriend' van „oom Frans" toch mee
zou blijven soupeeren.
G. v. d. Wald.
an i ,i regels 25 Cents, bij vooruitbetaling.
J, U SIMON, Alkmaar. Steenhouwerij Ko
ningsweg 67. - Grafteekenen, Schoorsteen
mantels enz,
va" verschillende Meubelen, als KASTEN
TAJELS, STOELEN en SPIEGELS in het meubel-
magazijn Fnidsen C 59, Alkmaar.
JlIs. HUISHOUDSTER of MËÏDIIUISIÏÖUDSTER
biedt zich iemand aan, zoo spoedig mogelijk, vele
jaren in betrekking is geweest P.G. Franco brieven
onder letter V 157, bureau van dit blad.
TOH. KRILLEB, Stompetoren, beveelt zich aan voor
BETONVel'ken 1U GEWAPENr) «"ft ONGEWAPEND
$ETTE BARBIERSLEERLING GEVRAAGD, bij
G. II. SWART. Nieuwpoortslaan,
KOOP een tweede hands Massief SCHRIJF-
LESSENAAR met opzet met 4 laadjes, lang
1 Meter X 80 c.M. en een 2 persoons springveeren
MATRAS en 2de hands hekleede STOELEN bil' J.
MUILINK Dz,, Korte Nieuwesloot B 82.
O een zuiverder en heerlijker glas bier clan het be
roemde TRAPPISTENBIER, ook per halve flescli
verkrijgbaar bij J. H. ALBERS in den Bierkelder,
ingang Kapelplein,
yK IELRIJDERS. Je adres voor nieuwe en gebruikte
Rijwielen, onderdeelen en reparatie
is bij J. KUIJT, Oudegracht D 181, bij liet Klein-
Nieuwland.
j£en eenv., netto HUISHOUDSTER, Vrijz. Godsd.,
zoekt plaatsing bij een net Burgerheer of klein
gezin, v. g. g. v. Br. fr, C 159, bureau dezer courant.
"O AND WAGEN TE KOOP. Te bevragen bij H. S,
CLOECK, Laat.
E KOOP 6 Mahoniestoelen met leer bekleed, zoo
goed als nieuw met ronde rug voor f 15, een lin
nenkast van 7 voet voor f 8.6 stoelen met riet
voor f 6.50, een kastje met 4 laden voor f 6.een
eiken Nachttafeltje f 2,enz. Adres Meubelmagazijn
Kooltuin 5,
1817
notaris te Alkmaar, is voornemens op Woens
dagen 29 Juni 1910 bij opbod en O Juli 1910
bij aftdag, telkens des middags 12 uur, in het café
„de Vlas- en Korenbeurs" te ANNAPAULOWNA,
in liet openbaar te verkoopen
lie zeer gunstig, aan den Kwiiiweg in de
gemeente iunapaiilowna staande en lig-
gende BOUWHOEVE, genaamd ..tJecre-
stein", bestaande uit goed onderhouden
huizen, schuren, erven en diverse perceeleu
uitmuntend houw- en weiland, ter gezamen
lijke grootte van 2«» 11.A. 95 A. 79 e.A.
De verkooping geschiedt in perceelen en in com
binatiën.
De plaats is in huur bij den heer J. SCHENK Cz.,
de landerijen tot 25 December 1912 en de gebouwen
tot 30 April 1913.
Inlichtingen worden ve. strekt ten kantore van
notaris E. G. VAN SENDEN te DIEREN en ten
kantore van notaris J. VAN DER VEEN te ALKMAAR,
Oudegracht 289.
Breeder bij biljetten.